Maakt deel uit van:dichters van 't Fonteintje
RICHARD MINNE
Gent, 30 november 1891 – Sint-Martens-Latem, 1 juni 1965
“Ik floot een zacht lawijt” Op een gespleten blaere Het was een schone tijd. Mijn hart kon niet bedarenRichard Minne was een dichter en prozaschrijver
Journalist bij de Gentse socialistische krant “Vooruit”, waar hij o.m. de rubriek “In 20 lijnen” verzorgde. Met deze dagelijkse rubriek was Minne in Vlaanderen één van de eerste beoefenaars van ‘het cursiefje’
Minder bekend is dat Minne ook enig talent had voor de teken- en de schilderkunst
BIOGRAFIE
30 november 1891: Richard Julius Minne wordt geboren te Gent in een burgerlijk gezin. Zijn moeder drijft een winkel en zijn vader is bediende, later handelsreiziger voor de winkel van zijn vrouw
- Wegens de te drukke bezigheden van zijn ouders, brengt hij zijn jeugd door bij zijn grootouders te Eeklo.
1905: Volgt aan het Koninklijk Atheneum de handelsafdeling. Hij krijgt er o.m. les van de socialistische dichter René De Clercq. De Clercq is er sinds 1 januari 1906 tijdelijk aangesteld als leraar Nederlands en Duits en wordt op 29 november 1907 definitief benoemd.
- Het Atheneum van Gent aan de Ottogracht is op dat ogenblik een broeinest van socialistische en Vlaamsgezinde sympathieën en heeft een schare van prominente figuren uit de Vlaamse en prille sociaaldemocratische beweging voortgebracht: Edward Anseele, Maurits Basse, Oscar de Gruyter, Jacob Heremans, Hippoliet Meert, Emile Moyson en Jules Vuylsteke zijn er allen ofwel leraar ofwel leerling geweest.
1906-1907: Lid van het flamingantische studentengenootschap De Heremans’ Zonen. In zijn hoedanigheid van Heremans’ Zoon laat Minne zich aanspreken als ‘Rijkaard’, een vervlaamsing van zijn Franse voornaam Richard.
1908-1919: SOCIALISTISCH ENGAGEMENT
1908: Zijn eerste literaire activiteit –enkele gedichten en prozastukken – vinden we dan ook terug in het handgeschreven atheneumtijdschrift “Jonge krachten. Maandschrift voor jonge elementen’.
- Daarnaast is hij ook redacteur van ‘Vlaamsche Zonen’ het periodiek van het Gentse Taalminnend Genootschap Heremans’ Zonen en publiceert hij in het overkoepelende tijdschrift voor scholieren van het staatsonderwijs ‘De Goedendag’.
1909: Breekt zijn studies aan het atheneum voortijdig af omdat zijn vader dat zo wou.
- 17-jaar, aspirant-dichter, wordt hij ingeschakeld in het familiebedrijf en leert er de stiel van handelsreiziger. In 1909 gaat hij aan de slag als klerk van de sigarenfabriek Manufacture de Cigares Fins aan de Rietgracht in Gent, maar al snel blijkt dat hij niet was voorbestemd voor de ‘commerce’. Dat werd een regelrecht fiasco.
- In feite heeft Minne zich reeds vanaf zijn schooltijd geleidelijk aan gedistantieerd van het liberalisme van zijn kleinburgerlijke ouders en gekozen voor de literatuur en het socialisme.
- Minne ontpopt zich als een gedreven militant van de Socialistische Jonge Wacht (SJW), de revolutionaire en pacifistisch-internationalistisch georiënteerde jongerenbeweging van de Belgische Werkliedenpartij (BWP).
- In zijn hoedanigheid van SJW’er betrad hij niet alleen de politieke arena, hij kreeg ook publicatiemogelijkheden in partijgebonden bladen als ‘Volksalmanak Vooruit’ en ‘Zondagsblad’
- Binnen de SJW leert hij Jozef Cantré kennen.
- In Volksalmanak Vooruit voor Noord- en Zuid-Nederland, 29 (1909), p.80 verscheen het gedicht ‘Vrijheid !’, een ode aan de vrijheid in de beste René De Clercq traditie.
1911: Beoefent de essayistiek en het kritisch proza in de Volksalmanak en Zondagsblad van de socialistische partijkrant ‘Vooruit’
- Wordt beïnvloed door de uiteenzettingen van Frank van der Goes (1859-1939) in het Hortahuis te Brussel over het historisch materialistisch discours van Friedrich Hegel en Karl Marx.
- In deze periode 1911-1917 worstelt Minne met het concept ‘socialistische literatuur’. Hij poogt tevergeefs de naturalistische traditie (Cyriel Buysse, Stijn Streuvels, Emile Zola, Herman Heyermans…) te verzoenen met de marxistische idealistische ideologie.
- Hij verkondigt een didactisch gerichte socialistische kunstopvatting, maar schrijft zelf nog overwegend ‘in de sentimentale traditie van Hendrik Conscience, August en Renier Snieders, Virginie Loveling en Mevr Courtmans-Berchmans’
- Pas in ‘Zondagsblad’ (1915/1917) komt Minnes eigengereide idioom tot uiting.
1915: Ontmoeting met Achille Mussche en de latere fonteiniers Raymond Herreman, Karel Leroux en Maurice Roelants – allen studenten aan de Rijksnormaalschool – in het Feestpaleis van “Vooruit”, de culturele Place to be van de Gentse BWP.
- Over het waarom van zijn inschrijving aan precies deze universiteit is geen uitsluitsel. Over zijn passage aan de Von Bissing universiteit doet hij later er steevast het zwijgen toe.
- Als socialistisch militant met uitgesproken politieke opvattingen, en al jaren actief in diverse geledingen van de Gentse BWP moet hij wel een standpunt hebben ingenomen over de vernederlandsing van de Gentse universiteit en de legitimiteit van het activistisch programma.
- Alleen weerhoudt dat standpunt hem er niet van zich in te schrijven en contacten te onderhouden met diverse activisten. Waarschijnlijk ligt de reden vooral in de plotse toegankelijkheid van het academisch onderwijs.
1917: Diverse incidenten waarbij de jonge SJW’ers de oorlogspolitiek van de BWP openlijk ter discussie stellen, noopt de partij ertoe om in maart 1917 de rebellen de toegang tot de partijlokalen te ontzeggen en hen te weren uit de socialistische periodieken.
- De dissidenten – waaronder Minne – groeperen zich al snel in de marxistische Roode Jeugd en blijven de partij tot het einde van de oorlog tegen zich in het harnas jagen.
1918: In het enige nummer van het literaire tijdschrift ‘De Regenboog’, dat onder het mentorschap van de hoogleraar André Jolles aan de Vlaamsche Hoogeschool was opgericht, vindt men zijn eerste literaire teksten: de gedichtencyclus ‘Drie liedjes aan den wandelaar’ en het verhaal ‘Het gestoorde feest’.
1919: Omdat een inschrijving aan de Von Bissing universiteit niet volstond voor een juridische vervolging, komt Minne zonder al te veel kleerscheuren uit de oorlog. Wel had de BWP nog een rekening te vereffenen met de marxistische dissidenten van Roode Jeugd en zette ze Minne cum suis in 1919 uit de partij.
- Deze ongenadige afrekening met de jonge militanten zorgt ervoor dat Minne zich voortaan afzijdig houdt van elk politiek engagement.
1920-1927: ’T FONTEINTJE – BACHTE-MARIA-LEERNE – IN DEN ZOETEN INVAL.
24 juni 1920: Trouwt Minne met Julienne Rowland.
1921-1924: Medestichter met Raymond Herreman, Karel Leroux en Maurice Roelants. van het tijdschrift “’t Fonteintje” (juni 1921-februari 1922: driemaandelijks; maart 1922- mei 1924: tweemaandelijks) en gedurende drie jaargangen redacteur.
De vier van ’t Fonteintje v.l.n.r. Richard Minne, Karel Leroux, Maurice Roelants en Raymond Herreman.
(Meer over het tijdschrift ? Zie: schrijversgewijs – contextueel; ook tijdschrift] Fonteintje, ’t · dbnl en t Fonteintje – Literair Gent).
- ’t Fonteintje kantte zich tegen het expressionisme van het tijdschrift Ruimte en deed dat met nadrukkelijke bedaardheid.
- August Vermeylen over de Fonteniers: ‘Ze hebben alle soort van pathos afgewezen, nemen geen houdingen aan, doen niet gewichtig. Soms neuriën ze zo maar wat, uit vrees het gevoel te onderstrepen.’ (Brouwers, Vlaamse Leeuwen p.233)
- In dit als neoclassicistisch geboekstaafde tijdschrift publiceerde hij een relatief omvangrijke poëzieproductie: in totaal 14 losse gedichten en drie reeksen (‘Rozenkrans, ‘De arme en rijke dagen’ en ‘Winterkwatrijnen’)
- De belangrijkste kenmerken van de teksten die in ’t Fonteintje verschenen waren stilistische eenvoud, een alledaagse thematiek en vaak een ironische ondertoon. Vooral Richard Minne dreef het in zijn spotzucht en ironie soms wat ver voor het katholieke Vlaanderen en ’t Fonteintje kreeg dan ook geregeld de katholieke pers over zich heen. (Marco Daane, De vrijheid nog veroveren. Richard Minnn 1891-1965)
1922: Een jaar lang is hij ambtenaar bij het Ministerie van Justitie, waar de prozaschrijver F.V. Toussaint van Boelaere zijn directeur is en de dichter Jan van Nijlen zijn directe chef.
Eind 1922 echter, moest hij wegens zijn zwakke gezondheid (zenuwaandoening gevolgd door langdurige depressies) dit ambt opgeven.
1923-1927: Trekt op advies van een arts begin 1923 naar “de buiten” en wordt boer.
- Na een eerste verblijf in Bachte-Maria-Leerne verhuist hij in de zomer van 1924 naar Waarschoot (in het Meetjesland, even ten noorden van Gent) om zich een bestaan als “dichter en boer” aan te meten.. Het boerenbedrijf blijkt niet echt zijn ding te zijn. In 1927 zegt hij het boerenbestaan vaarwel.
1927: Publicatie van zijn bundel In den zoeten inval, een bundel met daarin socialistische strijdpoëzie die duidelijk de invloed verraadt van zijn vroegere leeraar Nederlands René de Clercq.
1928 – 1957 : SINT-MARTENS-LATEM – DE KRANT VOORUIT
1928: Verhuist naar het kunstenaarsdorp Sint-Martens-Latem.
Maart 1931: Wordt journalist bij de Gentse socialistische krant “Vooruit”, waar hij o.m. de rubriek “In 20 lijnen” verzorgt. Met deze dagelijkse rubriek kan Minne in Vlaanderen een van de eerste beoefenaars van ‘het cursiefje’ genoemd worden. Hij wordt tevens redactielid van het “Nieuw Vlaams Tijdschrift”.
Mei 1931: Stond mee aan de wieg van het satirische bijblad ‘Koekoek’.
- Koekoek, een bijblad van de krant ‘Vooruit’ wilde “de politiek, de kunst en de andere uitwasemingen van beschaving langs humoristischen kant bekijken: een beetje spotten met al wat te recht of niet krom genoeg is: een geutje azijn doen bij wat te zoet is, een lepeltje zeem voegen bij wat te zuur is”
- Vanaf het vijfde nummer verzorgt Minne samen met mederedacteur en Vooruit-illustrator Frits van den Berghe (1883-1939) de “Brieven van Pierken”. Ze verschijnen in fonetisch opgeschreven Gents dialect
- In deze brieven presenteert het proletarische jongetje Pierken de Spiegelleire zijn eigenzinnige kijk op de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in Vlaanderen. Vooral de verstikkende macht van de katholieke kerk en de opkomst van het fascisme worden onder de aandacht gebracht. Diverse comtemporaine figuren passeren de revue en worden door Pierken vakkundig in hun hemd gezet.
- Maakten veel ophef: ‘De grootsche verjaringsfeesten van het Lam Gods’ waarvoor van den Berghe een nogal vrijpostig nieuw ‘schilderij’ tekent. De hysterische reacties in katholieke en Vlaams-nationale pers zijn koren op de molen van “Koekoek” vooral Wies Moens is de kop van Jut.
In de eerste jaren dertig nemen meerdere tijdschriften wat literair werk van Minne op: onder andere De Gids, Groot Nederland en Forum publiceren verhalen en gedichten.
1932: Minnes poëzie wordt door Edgar du Perron gewaardeerd en paste uitstekend bij de standpunten van de Forum-redactie.
- Forum (1932-1935) werd opgericht door de Nederlandse auteurs Menno ter Braak en E. du Perron en de Vlaamse schrijver Maurice Roelants. Het blad probeerde – en slaagde daar zeer goed in – om een brug te slaan tussen Nederlandse en Vlaamse literatuur. Naast de traditionele genres poëzie en proza, propageerde het blad tevens het essay en de polemiek en ging maatschappelijke debatten niet uit de weg.
- In Forum verschijnen niet alleen Minnes gedichten, maar ook zijn ‘roman’ (1932) krijgt er een plaats in een door de redactie ingekorte serie in drie delen. Uiteindelijk groeit daaruit Heineke Vos en zijn biograaf. “Heineke” wordt in 1933 door Nijgh & Van Ditmar in boekvorm uitgegeven.
1936: Drie jaar later verschijnt bovendien de tweede druk van In den zoeten inval bij De Garve, de Brugse uitgeverij van de latere eerste minister Achiel van Acker.
WERELDOORLOG II
1940-1944: Tijdens de oorlogsjaren wordt Minne werkloos.
- Het dagblad Vooruit wordt door de Duitse bezetter ‘gestolen’ en ontpopt zich tot een collaborerende krant, waar Minne en de meeste van zijn collega’s niets te zoeken hebben en niet meer welkom zijn.
- Bijzonder pijnlijk is dat de ‘Brief van Pierken’ vanaf september 1941 opnieuw verschijnt – maar nu geschreven (en ‘geëxploiteerd’) door de nationaal-socialist Leo Poppe.
Minne zelf verdient wat geld met jeugdverhalen voor het stripblad Bravo! en scharrelt wat met kleinvee en tuinbouw. Uit deze tijd stamt de geit Belle, die net als de twee koeien uit Waarschoot voor pregnante regels (proza, ditmaal) zou zorgen.
1942: Minnes derde boek “Wolfijzers en schietgeweren”, een verzameling oude en nieuwe gedichten, opvallende brieffragmenten en (drie) korte verhalen, rolt van de persen. Het boek is – alweer – samengesteld door Roelants en Herreman, ter gelegenheid van Minnes vijftigste verjaardag. De bundel zal de driejaarlijkse Staatsprijs voor Proza winnen.
1944: Publiceert bij dezelfde uitgeverij samen met Raymond Herreman Album 1944, een boek dat is opgezet als een soort uitvoerige dialoog over allerlei onderwerpen.
DE OORLOG VOORBIJ – REDACTEUR VAN “HET GEESTESLEVEN” BIJ DE KRANT VOORUIT.
1944-1957: Redacteur bij de krant ”Vooruit”.
- In september 1944 wordt Minne aangezocht om redacteur te worden van ‘Het Geestesleven’, de cultuurpagina van Vooruit. Na enige aarzeling aanvaardt hij het aanbod. Tot zijn pensionering in 1957 zal hij aan het dagblad verbonden blijven en er kritieken, rubrieken en cursiefjes verzorgen. Vooral van het laatste genre verschijnen er letterlijk duizenden onder de titel ‘In 20 lijnen’.
1951: Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag, bieden vrienden van hem (o.a. Boon, Herreman, Baekelmans, Brulez, Buckinx, Daisne, De la Violette, Demedts, Elsschot, Gilliams, Gijsen, Huysmans, Jonckheere, Kossmann, Lampo, Teirlinck, Van Duinkerken, Walschap) hem een mooi vriendenboek aan.
- Titel: Richard Minne [60]. Een vriendenboek samengesteld ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag 1891-1951
- Uitgever: Gent, Leesclub Boekuil.
- Bandomslag, portret en typografische verzorging door Jozef Cantré
1957: Bij zijn oppensioenstelling nam Louis Paul Boon het ‘In 20 lijnen’-hoekje van hem over.
1946: Krijgt de Driejaarlijkse Staatsprijs voor het Nederlands Proza voor “Wolfijzers en schietgeweren”
- Het was de belangrijkste prijs uit zijn loopbaan en één die een literaire rel veroorzaakte. Onder anderen Louis Paul Boon, nochtans een bewonderaar en latere vriend van Minne, meende dat de prijs ten onrechte aan dit werk was toegekend. Boon (zelf ook genomineerd voor de prijs) oordeelde dat het ook en vooral poëzie bevatte, dat er sprake was van vriendjespolitiek en dat de jury niet had durven kiezen voor een volkomen prozawerk uit de aanstormende generatie jongere schrijvers. Wolfijzers en schietgeweren verkocht niettemin goed en werd in 1947 herdrukt.
1955: Dé twee “grote” Minne-boeken komen op de markt In den zoeten inval en andere gedichten, een vermeerderde uitgave van zijn eerder gebundelde gedichten, en In 20 lijnen, een tweede en grotere bundeling uit deze Vooruit-rubriek. Beide worden uitgegeven door Geert van Oorschot.
1959: Een laatste eigen tekst in boekvorm uitgegeven tijdens zijn leven nog is de in opdracht geschreven monografie Cyriel Buysse.
1962: De allerlaatste uitgave: de tweede druk van Heineke Vos en zijn biograaf.
1 juni 1965: Richard Minne overlijdt te Sint-Martens-Latem, waar hij ook begraven ligt.
- Vele honderden brieven van en aan Minne, alsmede manuscripten en foto’s worden in het Archief en Museum voor Vlaams Cultuurleven te Antwerpen bewaard. Een tweede omvangrijk Minne-archief berust bij de Rijksuniversiteit Gent en bevat manuscripten, typoscripten, brieven, documenten en foto’s.
- Richard Minne was een non-conformist. Zijn oeuvre is niet omvangrijk doch wel interessant omwille van zijn ironisch scepticisme dat verwoord wordt in een beknopte krachtige taal. Zijn gedichten zijn dikwijls van bitterheid en ontgoocheling doortrokken.
- Minne droomde eigenlijk van een eigen literair blad dat de Boktand zou heten. De plannen daarvan vindt men terug in de omvangrijke briefwisseling met Reimond Herreman. Hij streed tegen alles wat de vrijheid beknotte, wat ongetwijfeld zijn antiklerikalisme verklaarde. Zijn huwelijk bleef kinderloos en misschien was dit de reden waarom hij dol was op kinderen en dieren.
Epiloog
2002: Uitgave van een geannoteerde leeseditie van de Brieven van Pierken (1931-1935) van Richard Minne en tekenaar Frits van den Berghe: Een tong van lijntses.
2016: Publicatie van Minne’s verzamelde literaire kritieken – uitgegeven door Amsab ISG onder de titel Literaire kritiek van Richard Minne in ‘Het Geestesleven’ (Vooruit 1945-1965). Samenstelling werd verzorgd door dr. Els Van Damme van de Onderzoeksgroep Teksteditie Literatuur in Vlaanderen van de UGent.
- Schrijver en journalist Richard Minne schreef jarenlang – ook na zijn pensionering – bijdragen voor ‘Het Geestesleven‘, de cultuurpagina van Vooruit, de Gentse socialistische krant. Zijn stukjes verschenen in de rubrieken ‘Panorama van de letteren’, ‘Brieven aan een lezeres over de Franse letteren’, ‘Met het potloodstompje’ en ‘Pro en contra’ en leverden vaak een ironische en eigenzinnige kijk op schrijvers en hun werken in de periode tussen 1945 en 1965. Anders dan andere chroniqueurs gaf Minne weinig om de actualiteit. Hij schreef vooral over volgens hem onderschatte oeuvres en buitenlandse literatuur, meestal de Franse.
BEKRONINGEN
- 1946: Driejaarlijkse Staatsprijs voor Proza periode 1942-1944 voor Wolfijzers en schietgeweren.
MEER OVER R. MINNE
- Anne Marie Musschoot en Yves T’Sjoen: Gent, kop en hart, ge zijt een schone stad : de literatuur en het Vlaamse Volkstoneel, in: Interbellum in Gent 1919-1939 (1995), p. 153-165. Catalogus van de tentoonstelling in het Museum Arnold Vander Haeghen, 16/09/1995-26/11/1995
- Prosper de Smet: Een raar allegaartje, in: Van Buysse tot Brusselmans : Gent literair (1996), p. 9-20. Catalogus van de tentoonstelling in het Museum Arnold Vander Haeghen, 20.11.1996 – 16.02.1997
- Janine de Rop: Gentse literatuur : het volk en de heren, in : Van Buysse tot Brusselmans : Gent literair (1996), p. 23-33. Catalogus van de tentoonstelling in het Museum Arnold Vander Haeghen, 20.11.1996 – 16.02.1997
- Marco Daane: Gelijk teken, die te lang in de zon hebben gelegen : Richard Minne, een dichter in de “muit” van “Vooruit”, in: Gent, de dubbelzinnige (2000), p. 191-209
- Marco Daane: De vrijheid nog veroveren : Richard Minne 1891-1965 (2001)
- Een tong van lijntjes : de Brieven van Pierken in Koekoek (Vooruit), Richard Minne en Frits van den Berghe (2002). Catalogus van de tentoonstelling in de Stedelijke Openbare Bibliotheek, 18 juni – 3 augustus 2002. Met een opstel van Yves T’Sjoen: Den vedelaar met zijn gesprongen snaar : de artistieke verwantschap tussen Richard Minne en Frits van den Berghe, de “beeldekens” in woord en beeld (p. 7 – 15)
- Yves T’Sjoen: In duizenden varianten : historisch-kritische editie van Richard Minnes Gedichten (2003), 3 dln. ‘Voor wie iets wil te weten komen over de ontstaans- en publicatiegeschiedenis van Minnes poëzie).
SMAAKMAKER
Ik was op verre zeeën tuk. Nu zoek ik bij mijn peeën geluk. Een omheind streepken aarde volstaat, En draagt de waarde van een daad. —- Ik denk aan Tchekof waar ik loof trek of Tobbie melk. Altijd. Weemoedigheid.
Uit: In den zoeten inval. (1955)
De wereld is een fluit met zooveel duizend monden. En elkeen blaast zijn lied. En ’t maakt een droef geluid waarin ik niets van eigen klank heb weergevonden. En gij ? misschien hebt ge ook getikt aan meenge ruit en werd ge als ik weer feestelijk wandelen gezonden. Nochtans: ik heb gedroomd, gehoopt; en ik droeg boete. ‘k zag de Alpen, Vlaanderen en Straatsburg aan den Rijn. Ik heb bemind. Ik sloeg de trommel in vele stoeten. Ik pluisde in boeken die vol oude wijsheid zijn. Ik heb gezocht, zoo ’t kan, met handen en met voeten. En ’t slot ? ik hield daaruit als onontvreemdbaar deel den troost van ’t eigen lied, wanneer ik stil gezeten, des avonds, op den hoogen berm een wijsje speel, niet voor ’t heelal en de eeuwigheid, maar slechts voor ’t heden. Dat maakt me een blijden dag te meer. En dat is veel.GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Nedweb/Literatuur op het net/Schrijversdossiers/Minne, Richard.
- Beknopte levensschets van Richard Minne
- Richard Minne – Literair Gent
- Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1901-2000, Jaarboek van de Maatschappij van de Nederlandse Letterkunde 1970.
Referenties
- Yves T’Sjoen & Els Van Damme, René de Clercq en de leerling tovenaar Richard Minne. Literatuur en politiek tijdens de de Gentse athenaeumjaren (1905-1909). In: Zacht Lawijd 8 (2009), nr. 2, p.45-61.
- Els Van Damme, ‘Groote kuisch nondedju ! Stofzuigers, ontsmetters, Fly-tox’. Wies Moens onder het fileermes van Richard Minne. In: Zacht Lawijd 9 (2010), nr. 1, p.18-39.
- Yves T’Sjoen, ‘Laat de Boktand komen om de liefde Gods’. Richard Minne en Raymond Herreman maken plannen. Een becommentarieerde brieveneditie. In: Zacht Lawijd 3 (2003), nr. 3, p.4-27.
- Henri Bossaert, Richard Minne, Brugge, Uitgeverij Desclée De Brouwer, Reeks Ontmoetingen nr 73 (1968), -61p. + 1 los blad.
Over Minne als kunstschilder:
- Marco Daane, De schaduw der olijven. Bij een schilderij van Richard Minne. In: De Parelduiker. Jaargang 16 (2011) pp 59-66.
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- Poëziecentrum – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1918 | ‘Drie liedjes aan den wandelaar’. (gedichten) Opgenomen in ‘In den zoeten inval’ editie 1927. | In: Regenboog. Gentse literaire periodiek.
Electronisch bij DBNL: ‘Drie liedjes aan den wandelaar’ |
|
1918 | ‘Het gestoorde feest’. (verhaal) | In: Regenboog. Gentse literaire periodiek.
Electronisch bij DBNL: ‘Het gestoorde feest’ |
|
1926 | In den zoeten inval. (gedichtenbundel) Ontwerp bundel in december 1926 in halve oplage geleverd door de Vilvoordse drukker Piet Créoen maar door Herremans om druktechnische redenen uit de handel gehouden. | Brussel: R. Herreman. -64 p. | |
1927 | In den Zoeten Inval. (gedichtenbundel)
[Geheel herziene, opnieuw samengestelde, gezette, gedrukte en gebonden eerste druk.] Crèmekleurige omslag met titel in rooddruk. – vooraan een zelfportret van Richard Minne. Latere drukken: 1936: 2de druk bij De Garve: Uitgave Ach. Van Acker, Brugge. 1955: Heruitgave als ‘In den zoeten inval en andere gedichten’. (verzamelde gedichten), Amsterdam: G.A. van Oorschot, 180p. 1978: 2de druk van ‘In den zoeten inval en andere gedichten’. Amsterdam, G.A. van Oorschot, 180 p. |
Brussel : Reimond Herreman en Maurice Roelants. -94 + [III]p.
Afmetingen: 22.50 x 18.20 |
|
[1933] | Heineke Vos en zijn biograaf. (novelle)
1939: Restant van de eerste druk (Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1933) met nieuw omslag met imprint Manteau. |
Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar N.V. -132 p. Afmetingen: 20 x 13.50 (ingenaaid – zachte kaft & gebonden – linnen harde kaft) Electronisch bij DBNL Heineke Vos en zijn biograaf (1933) | |
1936 | In den zoeten inval. (gedichtenbundel)
Herdruk van 1927.
Met foto en korte bio vooraan ingeplakt Woord vooraf door Raymond Brulez (pp 3-4)
|
Brugge: De Garve: Uitgave Ach. Van Acker. -62p.
Afmetingen: 21.40 x 11.90 (ingenaaid – zachte kaft)
Reeks: De Garve Eerste reeks, nr. 2.
|
|
1939 | Heineken Vos en zijn biograaf. (novelle) Restant van de eerste druk (Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1933) met nieuw omslag met imprint Manteau. | Brussel: A. Manteau. -132p. | |
1942 | Wolfijzers en schietgeweren. (Brieffragmenten, poëzie en verhalen)
Een nieuwe verzameling verzen van Richard Minne, den dichter van In den zoeten inval; verder eenige verhalen, benevens een serie epistelen over den nood en de nijdigheden, de hoop en de zoetheid, de wijsheid en de argeloos-heden van den dichter en den mensch dit alles bijeengegaard door R. Herreman en M. Roelants met een inleiding en een bloemlezing.
1946: Bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Proza. 1947: 2de druk bij A. Manteau, Brussel 1988: 3de druk bij A. Manteau, Brussel |
Brussel: A. Manteau / Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar. -184p.
Afmetingen:24.30 x 16 (gebonden met stofomslag)
Colophon: Dit eerste nummer van de serie DOCUMENTEN werd in opdracht van de Uitgeversmij A. Manteau N.V. te Brussel gedrukt op de persen van de firma Steenlandt te Brussel in de maand Januari 1942.
|
|
1944 | Album 1944. (dialogen en essays) Auteurs: Raymond Herreman en Richard Minne. | Brussel: Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. -189 + IVp.
Afmetingen: 19.50 x 13 (ingenaaid – harde kaft zonder stofwikkel) |
|
1946 | In 20 lijnen. (cursiefjes uit het dagblad Vooruit.) | Gent: S.M. Het Licht. (St. Pietersnieuwstraat). -48p. Reeks: Germinal-reeks 13de jg. nr. 8 December 1946. Afmetingen: 20.50 x 14 (geniet – zachte kaft) | |
1947 | Wolfijzers en schietgeweren. Etc. Tweede druk. Samenstelling R. Herreman en M. Roelants. Met een inleiding [door M. Roelants] en een bloemlezing. | Brussel: A. Manteau. -160p. | |
1955 | In 20 lijnen. (cursiefjes uit het dagblad Vooruit.) (GEEN herdruk van ‘In 20 lijnen’ uit 1946). | Amsterdam: G.A. van Oorschot. -190 p. Afmetingen: 19.75 x 12.75 (gebonden – harde oranje linnen kaft met stofomslag) Colofon: Deze bundel bevat een keur uit de dagelijkse kronieken, verschenen onder de algemene titel In 20 lijnen, in het Gentse dagblad Vooruit. Zijnde in- en uitvallen op en over literatuur, moraal, echtbreuk, broederschap, dressuur, gewetensoprispingen en verdere problemen des dagelijksen levens. Alles in anti-manchettestijl’. | |
1955 | In den zoeten inval en andere gedichten. (verzamelde gedichten)
Op de omslag staat als titel: Gedichten/ op het titelblad: Inden zoeten inval en andere gedichten. Band en omslag werden verzorgd door Helmut Salden Deeltitels: In den zoeten inval; Gedichten [gebundeld en verspreid]; Rijmen en verzen [uit brieven] 1978: 2de druk van In den zoeten inval en andere gedichten. Amsterdam, G.A. van Oorschot, 180 p. |
Amsterdam: G.A. van Oorschot. -180 p. Afmetingen: 19.70 x 11.80 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) Colofon:”In den zoeten inval en andere gedichten” van Richard Minne werd in opdracht van G.A. van Oorschot, uitgever te Amsterdam, uit de Garamond gezet en gedrukt door N.V. Drukkerij van Amerongen te Amersfoort en gebonden door Elias P. van Bommel te Amsterdam. | |
1956 | Richard Minne. De dichter. (essay en bloemlezing) | Brussel: A. Manteau, voor het Ministerie van Openbaar Onderwijs. -47p.
Reeks: Monografieën over Vlaamse letterkunde nr 4 |
|
1959 | Cyriel Buysse. (monografie) | Brussel: Ministerie van Openbaar Onderwijs / A. Manteau. -40 p.
Reeks: Monografieën over Vlaamse letterkunde 15. Afmetingen: 22.50 x 14 (gebonden – harde gekartonneerde kaft) |
|
POSTUUM |
|||
1965 | Poèmes. (naar Frans vertaalde gedichten)
Oorspronkelijke auteur: Richard Minne. |
Bruxelles: Henry Fagne. -16p. | |
1967 | Malve en erica. (poëzie – bloemlezing) Verzameld en ingeleid door Karel Jonckheere. Bevat: In den zoeten inval; gedichten [gebundeld en verspreid]; Rijmen en verzen [uit brieven] | Hasselt: Uitgeverij Heideland pvba. -80 p. Reeks: Poëtisch Erfdeel der Nederlanden P 58. Afmetingen: 18 x 10.80 (gelijmd – zachte kaft) | |
1988 | Wolfijzers en schietgeweren. Derde druk.
Een nieuwe verzameling verzen van Richard Minne, den dichter van In den zoeten inval; verder eenige verhalen, benevens een serie epistelen over den nood en de nijdig¬heden, de hoop en de zoetheid, de wijsheid en de argeloos¬heden van den dichter en den mensch
Samenstelling R. Herreman en M. Roelants. Met een inleiding [door M. Roelants], een bloemlezing en een voorbericht door Gaston Durnez.
Omslagontwerp: Rikkes Voss.
|
Antwerpen: A. Manteau. -280p. Reeks: Bouw¬stenen. Colofon: ‘Wolfijzers en schietgeweren’ van Richard Minne werd in opdracht van Uitgeverij Manteau te Antwerpen gezet in Bembo 11.50 door Facet te Antwerpen en gedrukt door Tengrootenhuysen te Wilrijk, Boekbinderij Interbooks te Kontich zorgde voor de afwerking. Dit boek verschijnt naar aanleiding van de viering van 50 jaar Manteau en werd in beperkte oplage gedrukt. | |
1994 | Gelijk alles plezierig en weemoedig is in ’t leven. Brieven van Richard Minne. Samenstelling Paul Luyten en Yves T’Sjoen. | Gent: Boekhandel Walry. -29 p. [Relatiegeschenk (ter gelegenheid van de jaarwisseling 1994/1995) in beperkte oplage; niet in de handel gebracht.] | |
1994 | Verzamelde verhalen. (proza – verzamelbundel) Redactie Marco Daane en Yves T’Sjoen. | Amsterdam: G.A. van Oorschot. -168 p. | |
1996 | Stripverhalen 1931-1935. (tekstuitgave)
Tekst: Richard Minne.- Tekeningen: Frits Van den Berghe. Redactie: Anne Marie Musschoot, Yves T’Sjoen en Joost de Geest. Vormgeving: Inge van Damme |
Brussel: Gemeentekrediet / Snoeck-Ducaju & Zoon.-128 p. (Monografieën over moderne kunst.) Afmetingen: 29.75 x 24.25 (gebonden – harde zwart linnen kaft met stofomslag) Beeldverhalen ‘Brief van Pierken’ en ‘De bladzijde van Pierken’ uit het weekblad Koekoek. [Samengesteld naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het Stadhuis van Gent tijdens de Gentse Feesten, 19 – 28 juli 1996.] | |
1996 | Hoveniersgedichten. (poëzie – bibliofiele uitgave)
Nota: er bestaat tevens van dezelfde uitgever een ansichtkaart met gedicht: Elf uur : de brievenbesteller. (2003) |
Groningen: Marlies Louwes. -16p. Afmetingen: 95 x 71 mm. Cahiersteek. Gedrukt in 35 exemplaren. | |
2002 | Een tong van lijntses: geannoteerde leeseditie van de Brieven van Pierken (1931-1935)
Bezorgd door Vincent Neyt |
Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. -552p. (met CD)
Reeks: Literaire tekstedities en bibliografieën / Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde [Gent] – Gent; vol 6. Afmetingen: 29.80 x 21 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)Bevat: Ten geleide (pp 5-6); Inleiding: Historische situering van het satirisch weekblad van Vooruit (pp 7-23); Corpus teksten (pp 25-398); Annotaties (pp 399-500); Woordverklaring (pp 501-526); Tekst verantwoording (pp 527-536); Bibliografie (pp 537-538); ¨Personenregister (pp 539-544); Inhoud (pp 545-552) |
|
2003 | In duizenden varianten: historisch-kritische editie van Richard Minnes gedichten. (tekstuitgave) | Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 3 vol. Reeks: Literaire tekstedities en bibliografieën / Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde [Gent] – Gent; vol 7 | |
2006 | Verzameld werk. Bevat: In den zoeten inval. Wolfijzers en schietgeweren. Verspreide gedichten. Heineke Vos en zijn biograaf. Verhalen. | Amsterdam: G.A. van Oorschot. -364p. Afmetingen: 20 x 12.20 (gebonden met stofomslag) Colofon: Het verzameld werk van Richard Minne – bezorgd door Yves T’Sjoen – werd in opdracht van Uitgeverij G.A. van Oorschot gezet uit de Bembo door Perfect Service te Schoonhoven en gedrukt op 90 grams Oxford crème door Drukkerij Giethoorn Ten Brink. Het bindwerk werd verricht door Boekbinderij Van Waarden te Zaandam. Het ontwerp voor band en omslag is van Gerrit Noordzij. Uitgegeven met de steun van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Behalve de gewone uitgave werden tien exemplaren in leer gebonden, die niet in de handel zijn. | |
2016 | Literaire kritiek van Richard Minne in ‘Het Geestesleven’ (Vooruit 1945-1965)
Editie en eindredactie: Els Van Damme. Algemene coördinatie : Yves T’Sjoen en Paule Verbruggen. Vormgeving: Patricia Rau. Digitale druk: Copy Discount, Gent. Illustratie cover: Tekening van Richard Minne, ongedateerd (Letterenhuis, Antwerpen) |
Gent: AMSAB-ISG vzw Instituut Sociale Geschiedenis Universiteit Gent. -782p.
Afmetingen: 22.3 x 15.6 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft) Colofon: Dit boek is een coproductie van Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis en de onderzoeksgroep Teksteditie Literatuur in Vlaanderen (UGent) |
ENKELE BIJDRAGEN IN VERZAMELWERKEN