home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

Vermeylen, August

Maakt deel uit van:

August Vermeylen

Brussel, 12 mei 1872 – Ukkel, 10 januari 1945

De veelzijdige August Vermeylen was dichter, romanschrijver, criticus, essayist, kunsthistoricus en politicus.

Als schrijver heeft Vermeylen verschillende genres beproefd.
Enkele gedichten en twee romans (De wandelende jood [1906] en Twee vrienden [1943] vormen zijn scheppend werk. Als essayist, criticus en kunsthistoricus schreef hij een proefschrift over de renaissance dichter Jan van der Noot, een literatuur- en een kunstgeschiedenis en een omvangrijk corpus essays over kunst, literatuur en maatschappij.

 Op politiek-maatschappelijk vlak wordt hij herinnerd om zijn rol in de Vlaamse Beweging, waarvan het rectorschap van de in 1930 vernederlandste Rijksuniversiteit Gent de bekroning was.

Hij debuteerde met sensualistische verzen en impressionistische prozaschetsen en soms bijtende kritieken.

Door zijn sterke persoonlijkheid is Vermeylen steeds een gangmaker, organisator en coördinator in het Vlaamse cultuurleven geweest.

Hij was ook de vader van de latere minister Piet Vermeylen.

Pseudoniemen:  K. Droes, De Meere A.V. (in: Van Nu en Straks);  De Visscher Karel (in: Van Nu en Straks);  Lieber Victor  (in: Van Nu en Straks); Halieus (in: Ontwaking) – voor details zie rubriek A-Z pseudoniemen lexicon

BIOGRAFIE

12 mei 1872: August Vermeylen werd geboren te Brussel op als jongste zoon van een aannemer van bouw- en schilderwerken en een huisvrouw. In zijn jeugd woonde de familie Vermeylen in de Pachécostraat, een zijstraat van de Kruidtuin-boulevard, tegenover het St. Jansgasthuis, waar zijn kunst broeder en medestrijder, Prosper van Langendonck, in 1920 een zo tragische dood zou sterven.

1887: Het verst dat men kan teruggaan om de sporen te ontdekken van een behoefte aan een bewuste literaire en culturele organisatie in of rond een kring, een genootschap of een groepering is 1887. Hij was toen 15 jaar oud en leerling aan het Brussels Athenaeum, toen nog grotendeels een Franstalige onderwijsinstelling.

  • De eerste probeersels schreef hij in het Frans: Le bataillon scolaire (1887) in La Critique, Gazette des élèves de l’Athenée Royale de Bruxelles en in 1988 Bruxelles au microscope. Nuit triste in hetzelfde schoolblad.

1889: Scharnierjaar in de ontwikkeling van de jonge Vermeylen:

  • Ontdekt als 17-jarige het Brussels Kunstgenootschap ‘De Distel’, waarin hij enkele van de latere medewerkers aan Van Nu en Straks zal ontmoeten.
  • Eerste publicaties in het Nederlands in Flandria, het weekblad van Emmanuel  Hiel, te beginnen met De Herder, Schets (5de jg., nr 186, 24 maart 1889).
  • Oprichting, samen met H. Langerock en L. de Laet van het tijdschrift Jong Vlaanderen (1889-1890), dat Jong Vlaanderen (1881-1882) van Pol De Mont en La Jeune Belgique (1881-1897) van M. Waller tot model zal hebben, en door Vermeylen zelf de ‘voorloper’ van Van Nu en Straks zal genoemd worden.
    • Zelf publiceerde hij reeds in het eerste nummer van 29 september 1889 Onze Ballade, Openingsstuk voor dikke Trommel.
    • Het aandeel van Vermeylen is drievoudig geweest:
      • De gedichten: Vlaamsche kermissen: 1. Het klinkdicht van den vedelaar: II. Het klinkdicht van de Worsteneters; (1889,1); Ritornella voor Roza (1889,9).
      • Vervolgens Ballades in de vorm van proza: Rosse Lokken (1889,1); Het sprookje van het Kikkertje (1889,2); Zang (1889,3); Winter-Cyclus (1889,5); Balladen van onze-Lieve-Vrouw van Lijdenschappen (1889,7); Maanzieke Rondeeltjes (1889,8).
      • Tenslotte schreef hij een reeks ‘Snippers’ verspreid over de negen nummers. Snippers gaat over de verdediging van Ruwe Liefde van Reimond  Stijns (1890,9) tot de ontdekking van de Parijse Club de l’Art social van L. Cladel (1889,9)

1890: Kennismaking op 7 april 1890 met Emmanuel de Bom op de algemene vergadering van Het Taalverbond.

Met de hierop volgende briefwisseling trad Vermeylen buiten het literaire en culturele milieu van Brussel en legde contact met het Antwerpse milieu.

14 september 1890: Het eerste nummer van het Antwerpse Weekblad Ons Tooneel verschijnt onder de redactie van Emmanuel de Bom, A. Vermeylen en L.Krinkels. Het zou tot 4 januari 1891 zeventien nummers tellen.

  • In hun jeugdige voortvarendheid is in Het Tooneel de aanval, de ondermijning van de gevestigde waarden, om niet te spreken van afbraak en vernietiging, de grondtoon, en wel tegen het ’t Droogstopp’len heir’, d.i. al wie niet in staat is het waardevolle te scheiden van het minderwaardige en onbeduidende.

In deze periode sterft ook zijn vader.

1890-1894: Gaat aan de “Université Libre de Bruxelles” geschiedenis studeren.

  • Als universiteitsstudent neemt hij zijn studies ernstig, toch neemt hij tegelijkertijd deel aan het studentikoze en culturele leven. Zo is hij actief lid van het ‘Studentengenootschap Geen Taal Geen Vrijheid’, bezoekt hij Het Dietsche Heim (een Vlaamse club), volgt hij de zittingen van De Distel en sticht hij mee de Cercle des Etudiants en Philosophie.
  • Hij is een vaste gast op de jaarlijkse tentoonstellingen en muzikale en literaire activiteiten van ‘Les XX’ . Niet alleen bij de samenstelling en de opvoering van studentenrevues is hij van de partij, ook bij studentenprotesten staat hij telkens op de barricades.
  • Aan de ULB vindt hij zijn oudere Brusselse makkers terug: L. de Raet, de gebroeders George en Jacques Dwelshauvers (pseud. Jacques Mesnil). Vooral deze laatste (al een boezemvriend op het atheneum) zou een grote invloed uitoefenen.  Beiden zijn Frans en West-Europees georiënteerd, maar sympathiseren met al wat aan de orde was op het gebied van de culturele ontvoogding in Vlaanderen.
    • In het bijzonder Jacques Dwelshauvers (1872-1940) is, politiek gesproken, vooruitstrevend anarchistisch gericht en dweept met de socio-economische theorieën van Elisée Reclus, hoogleraar in de geografie aan de ULB, voorts staat hij onder invloed van Bakoenin, W. Crane, F. Engels, S. Faure, K. Marx, P.A. Kropotkin, P.-J, Proudhon, R. Wagner ea.
    • Ook de jonge Vlaamse socio-economist Lodewijk de Raet heeft in deze vormingsjaren grote invloed op Vermeylen gehad.
    • Voor het filosofisch patroon zou het kritisch filosofisch idealisme, gevoed door Henri Bergson, H. Ibsen, Friedrich Nietzsche en Goethe beslissend zijn.

1892: Omdat hij het Vlaamse cultuurleven als te burgerlijk-romantisch ervaart en de acties van de flaminganten te schraal vindt, organiseert hij vanaf 1892 met enkele vrienden (o.a. Cyriel Buysse, Louis Franck, Victor de Meyere en Emmanuel de Bom) afzonderlijke bijeenkomsten waar over nieuwe kunstopvattingen en ideeën wordt gesproken. Vermeylen is van mening dat deze besprekingen niet enkel in Brussel moesten gebeuren maar dat heel Vlaanderen op de hoogte moest worden gehouden.

1893: Richt samen met enkele andere bekende Vlamingen het avant-gardetijdschrift ‘Van Nu en Straks’ op. ‘Van Nu en Straks’ staat open voor alle levensbeschouwingen. Het propageert de bewustwording van de Vlamingen en publiceerde voornamelijk studies met sociale inslag.

  • De eerste reeks (1893-1894) is overwegend gewijd aan literatuur en beeldende kunst. De redactie bestaat uit Cyriel Buysse, Emmanuel De Bom, Prosper Van Langendonck en August Vermeylen. Illustraties en lay-out worden verzorgd door kunstenaars als Henry Van de Velde, James Ensor, Georges Minne en Jan Toorop. Voor het eerst wordt literatuur niet meer los gezien van andere (beeldende) kunsten.
  • In de tweede reeks (1896-1901) komt er onder meer Karel van de Woestijne bij. Herman Teirlinck debuteert erin en ook Stijn Streuvels wordt een trouwe medewerker.
  • Van Nu en Straks zal in amper tien jaar tijd zorgen voor een ware omwenteling in de Vlaamse cultuur en fungeert als katalysator voor de vrijzinnige en katholieke bladen die in dezelfde tijd ontstaan, vernieuwd of heropgericht worden.

1894: Promoveert op het in het Frans opgestelde proefschrift “Het Twaalfjarig Bestand“.

1894-1896: Studeert literatuur en kunstgeschiedenis te Berlijn (25 oktober 1894-31 maart 1895) en Wenen (1 april 1895-juli 1895). Een tweede verblijf in Berlijn (17 oktober 1895-31 januari 1896).

  • Te Berlijn loopt hij vooral college bij de literatuurhistoricus en Goethe kenner Erich Schmidt en bij de volkskundige Johannes Bolte.
  • Te Wenen loopt hij college over Duitse literatuur, woont de werkcolleges bij in de Spaanse taal en volgt de werkcolleges voor de Germaanse en Romaanse filologie. Tevens loopt hij er colleges kunstgeschiedenis (o.a. bij Franz Wickhoff).

1896: Ophefmakend is zijn revolutionair-anarchistische “Kritiek der Vlaamsche Beweging waarmee hij de tweede reeks van Van Nu en Straks inzet.

  • Ongenadig sloopt hij de sacrosancte op traditie gevestigde mythen, hekelt het immobilisme van de parlementaire actie, de vastgeroeste onderwijsstelsels en staatsinstellingen, omdat zij de vrije ontplooiïng van het individu belemmeren.
  • De flaminganten verwijt hij hun bloed- en bodemromantiek, hun provincialistische Vlaamse gettovorming en hun zelfverheerlijking en hun onvermogen om uit hun groots verleden inspirerende kracht te putten voor de opbouw van een nieuwe cultuur.
  • Volgens hem mag de Vlaamse Beweging zich niet beperken tot een loutere taalbeweging:  ‘Het gebruik van het Vlaamsch is slechts een middel, geen doel.’ Impliciet bevat dit pamflet een pleidooi voor verruiming van de taalstrijd tot een algemene economische, sociale en culturele emancipatiebeweging waardoor Vlaanderen opnieuw deel zou uitmaken van een universele cultuur.

Lees ook: Contextueel – Van Nu en Straks.

1896 – 1900: Vanuit zijn aanvankelijk anarchisme evolueert hij naar een meer humanistisch-socialistische beleving van de Vlaamse strijd.

  • Die geestelijke evolutie beschrijft hij zelf in het essay Eene Jeugd” (In: Van Nu en Straks. Nieuwe reeks. Jaargang 1 – 1896).
  • De laatste zinnen uit zijn essay “Vlaamsche en Europeesche Beweging” (1900) zijn beroemd geworden : “Om iets te zijn moeten we Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden.”.

1897: Huwt met de Waalse Gabrielle Brouhon, met wie hij twee kinderen kreeg.

1899: Wordt aan de Brusselse universiteit uitgeroepen tot speciaal doctor in geschiedenis en letterkunde op het (Nederlandstalig) proefschrift “Leven en werken van Jonker Jan Van der Noot”.

1901– 1923: Wordt docent kunstgeschiedenis aan de Université Libre de Bruxelles.  Een jaar later doceert hij tevens de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde.

1903: Medeoprichter van het tijdschrift “Vlaanderen. Maandschrift voor Vlaamsche letterkunde (1903-1907), waarin de Van-Nu-en-Straksers in een ruimer verband opnieuw konden samenwerken.

1906: Publicatie van ‘De wandelende Jood’.

Dit boek kende een lange ontstaansgeschiedenis.

  • Welbewust wou Vermeylen de ideeën en denkwijzen, die hij reeds had samengevat in zijn essay ‘Eene jeugd’ in zuiver literaire vorm uitdrukken. Een eerste idee –een groots gedicht naar het model van Flauberts La Tentation de Saint-Antoine – werd reeds tijdens zijn studietijd te Berlijn opgegeven.  Voor een lyrisch drama à la Hegenscheidt vond hij niet het geschikte materiaal. Het zou tot 1897 duren vooraleer Goethes Der Ewige Jude hem het stramien voor zijn roman ‘De wandelende Jood’ bezorgt.
  • Het symbolische beeld van de naar waarheid en levensgeluk zoekende mens, met zijn metafysische wanhoop, zijn eenzaamheid en revolte tegen de nutteloosheid van het lijden en de sociale ongelijkheid, zou hij nog acht jaar in zich dragen vooraleer hij het tussen oktober 1904 en oktober 1905 in het tijdschrift Vlaanderen neerschrijft.

Na het verdwijnen van Vlaanderen in 1907 komt het zwaartepunt van Vermeylens werk hoofdzakelijk op academisch en cultuurpolitiek vlak te liggen.

1910: Door zijn toedoen wordt er aan de Brusselse universiteit de sectie Germaanse filologie opgericht.

1914-1918: Tijdens de eerste wereldoorlog is hij tegen elke vorm van activisme. Hij ziet dit als een verraad aan de Vlaamse zaak.  Hij ondertekent zelfs een protestbrief tegen de vernederlandsing van de Gentse universiteit !

1919: Wordt lid van de Kommissie ter vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool” en lid van de “Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde“.

1921: Wordt gecoöpteerd senator voor de socialistische partij. Hij blijft senator tot in 1945.

1921-1925: Dat zijn humanistisch levensideaal hem op kunsthistorisch gebied naar de renaissance heeft gedreven is dan ook niet verwonderlijk.

  • Getuige hiervan zijn grote synthetische studie “De geschiedenis der Europeesche plastiek en schilderkunst in Middeleeuwen en Nieuwe Tijd” (3 delen, 1921-1925). De drie delen werden in 1946 herwerkt tot één deel met als titel “Van de catacomben tot Greco“.

1922: Medestichter van de Nederlandstalige afdeling van de Belgische PEN-club.

1923-1929: Oprichting te Brussel van de VZW Vlaamse Club voor Kunsten, Wetenschappen en Letteren. Vermeylen werd voorzitter ; leden zijn o.a.Ernest Claes en Herman Teirlinck.

Geeft vanaf 1923 les aan de Rijksuniversiteit Gent, eerst moderne letterkunde van de  Germaanse talen en geschiedenis van de Nederlandse litteratuur en vervolgens ook de geschiedenis van de kunst in de Middeleeuwen en de Moderne Tijd en geschiedenis van de schilderkunst.

1923-1945: Senator voor de Belgische Werkliedenpartij.

1930-1933: Wordt benoemd als eerste rector van de vernederlandste Gentse universiteit, een bekroning van zijn inzet voor de vernederlandsing van het onderwijs in Vlaanderen. In de Franstalige pers wordt hij de “anarchist-rector” genoemd.

1938: Wordt vice-voorzitter van de Senaat.

1940: Bij het uitbreken van de oorlog wordt hij door de Duitse bezetter uit zijn functies ontzet en wordt hij geweerd uit het openbare leven.

Dat geeft hem de ruimte en, ondanks zijn leeftijd, de weerbaarheid om zich te wijden aan zijn literaire productie.

  • Er verschenen twee nieuwe bundels. Proza [1941] in de Bibliotheek der Nederlandse Letteren van Standaard-Boekhandel en Beschouwingen. Een nieuwe bundel verzamelde opstellen [1942] uitgegeven door Manteau.
  • Voor de Amsterdamse Wereldbibliotheek herwerkt hij  zijn in 1921-1925 verschenen kunstgeschiedenis. Ze zal in 1946 postuum verschijnen onder de titel ‘Van de catacomben tot Greco. Geschiedenis der Europeesche plastiek en schilderkunst in de middeleeuwen en de renaissance’.
  • Vanaf 1943 bereidt hij – met enkele gelijkgestemden – een nieuw tijdschrift voor dat op pluralistische wijze als geestelijk kompas moest dienen binnen de nieuwe naoorlogse verhoudingen. Het programma daarvoor zal worden afgedrukt in het eerste nummer van het Nieuw Vlaams Tijdschrift in 1946. De grote bezieler van het NVT was Herman Teirlinck. Het tijdschrift zou tot 1983 bestaan.
  • Tussen maart 1941 en november 1942 schrijft hij – op basis van oudere plannen en eerdere romanversies – de tekst uit van de roman ‘Twee vrienden’

1943: Verrast iedereen met de publicatie van de autobiografische roman “Twee vrienden“. Het boek kwam tegelijkertijd in een luxe en een populaire uitgave op de markt en kende in 1948 een ongewijzigde herdruk.

10 januari 1945: Sterft onverwacht aan een hartverlamming.

Epiloog

1945: Om het gedachtengoed van Vermeylen te bewaren en te doen verder leven en om de artistieke, humanistische, socialistische en Vlaamse idealen verder uit te dragen, werd datzelfde jaar nog het August Vermeylenfonds opgericht.

Met vooruitziende blik verdedigde hij de visie dat de toekomst van Vlaanderen in Europees verband gezien moet worden en gebouwd moet zijn op culturele en economische krachten. Dit standpunt is kernachtig samengevat in de laatste zinnen uit zijn essay Vlaamsche en Europeesche Beweging (1900):

“Om iets te zijn moeten we Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden.”

 

MEER OVER AUGUST VERMEYLEN

  • Vervliet, R. 1985. ‘August Vermeylen’. In: De Nederlandse en Vlaamse auteurs. Van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. Ed. G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse. Weesp: De Haan.
  • Knuvelder, G.P.M. 1979. Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse Letterkunde. 7de druk. ’s-Hertogenbosch: Malmberg. Deel IV, p. 305-311.

GERAADPLEEGDE BRONNEN

Websites

Referenties

  • Rutten M. en Weisgerber, J. 1988. Van Arm Vlaanderen tot De Voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946). Antwerpen: De Standaard, pp. 56-65 & pp. 128-138.
  • Mantels Ruben, Twee vrienden [1943] van August Vermeylen in de spiegel van zijn dagboek. In: Zacht Lawijd, literair historisch tijdschrift, jaargang 17, nr 2, juni 2018 pp 45-68.

SMAAKMAKER

AHASVERUS OP WEG NAAR DE HEL

Hij ging het hoofd naar de asgrauwe aarde gebogen: de hemel daarboven was er niet meer voor hem, hij wilde niets meer zien. Maar onafwendbaar brandde in hem de zachte vlam van Christus’ blik.
En hij haatte die blik. O had hij hem mogen vergeten, zijn borst openscheuren om de gloed daarbinnen dood te wringen ! … Vergeefs ! Hij ging met die onbegrijpelijke pijn door de lege wereld, en in zijn hele wezen was er een lust om niet meer te zijn.
Ja, niet meer zijn ! Maar … sterven, – wat is sterven toch moeilijk ! Hij kon niet meer willen, – niet denken , dat was ’t enige dat hij wilde. Er was ook een geheime vrees in hem nu… hij wilde niet meer denken.
Het licht van de dagen en het duister van de nachten wisselden en gestage wenteling boven hem. Hij ging, sliep een onrustige slaap van enige uurtjes, en ging dan verder, een hand geklemd op een knuppel, de andere wroetelde steeds in zijn borst, of omprangde soms zijn voorhoofd, als stak hem daar een doornenkroon. Hij ontweek eerst de dorpen, at vruchten of wortels, en ging maar altijd door, zonder weten, verloren.
Zo beende hij berg op en berg af, door zon en wind, over de onmeetbare banen der wereld.

En hij ging, hij ging.

Uit: De wandelende Jood, 1918

BIBLIOGRAFIE

Woordje vooraf

  • Dit overzicht geeft enkel de in boekvorm uitgegeven literaire en essayistische werken. De volledige lijst, inclusief de publicaties in tijdschriften, vindt u in:
  • Na het chronologisch overzicht wordt dieper ingegaan op de inhoud van het ‘ Verzameld werk’ (6 delen 1951-1956)
  • Tenslotte is er nog een overzicht van zijn bijdragen aan het tijdschrift ‘Van Nu en Straks’.

De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij

  • Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
  • Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience –Antwerpen.
  • Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007.

Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto.

Chronologisch overzicht

Literair werk

Jaar Titel Fotogalerij Uitgeverij 1ste druk
1906 De wandelende jood. (roman)

Bandversiering van Herman Teirlinck.
Herdrukken:
1912: 2de druk – de uitvoering stemt volledig met de eerste druk overeen.
1918: 3de druk
1923: 4de druk
1927: 5de druk
1933: 6de druk Mechelen, Uitgeversbedrijf ‘Het Kompas’, 1933, 128 pp., 18,2 × 11,2 cm. [Eerste boek in de letterkundige reeks ‘De Feniks’.] Twee versies: ingenaaid & gebonden met zachte  linnen kaft.
1941: 7de druk Van p. 1 tot en met p. 75 in: Proza, Brussel, N.V. Standaard-Boekhandel, 1941, XXVIII + 304 pp., 21 × 13 cm. [Bibliotheek der Nederlandse Letteren.]
1952: 8ste druk Van p. 47 tot en met p. 144 in: Verzameld Werk. Eerste Deel, Brussel, Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V., 1952, 597 + [III] pp., 19 × 12 cm.
1976: Opgenomen in Omnibus Vlaamse Parel 2 1900/1940 D.A.P. Reinaert Uitgaven – Brussel  pp 113-196
2006: De wandelende jood & Opstellen over literatuur, kunst & politiek. Uitgave Houtekiet, Antwerpen. -282p
Bussum: C.A.J. Van Dishoeck. -[VIII] + 128 + [IV] pp.

Afmetingen: 20.50 x 16 (ingenaaid)
Gedrukt te Leiden bij L. Van Nifterik, Hz.
Nota: De eerste drie hoofdstukken verschenen in het tijdschrift Vlaanderen: De wandelende jood. Eerste hoofdstuk van een romantisch verhaal, 2e jg. (1904), p. 537-556; Op weg naar de Hel, 3e jg. (1905), p. 385-403; Op Weg naar de Hemel, 3e jg. (1905), p. 433-438, 481-491.
 
vermeylen-8 uitgave 1933 6de druk

 

1943 Twee vrienden. (geromanceerde autobiografie)

1943: Samen met deze originele uitgave verscheen er een populaire: 223 + [I] pp., 19 × 13 cm.
Vermeylen 4
1948: Bij dezelfde uitgeversmaatschappij verscheen een ongewijzigde herdruk van ‘Twee Vrienden’, zonder vermelding van datum noch van druk, in 1948: 211 + [I] pp., 21 × 13,6 cm. Aangegeven werd alleen ‘22ste tot 24ste duizendtal’.
1952: Opgenomen van p. 145 tot en met p. 397 in: Verzameld Werk. Eerste deel, Brussel, Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V., 1952, 597 + [II] pp., 19 × 12 cm.

 

 Vermeylen 5 Brussel: Uitgeversmij. A. Manteau N.V. – 258 + [II] pp.

Afmetingen: 20.25 x 13.50 (gebonden in linnen kaft)
Colofon:  De origineele uitgave van AUG. VERMEYLEN – TWEE VRIENDEN werd in opdracht van uitgeversmij A. Manteau N.V. te Brussel in October 1943 gedrukt op de persen van de drukkerij Erasmus N.V. te Gent, 1 L.
De oplage bedraagt elf honderd twintig genummerde exemplaren.
Toelatingsnummer 3837
Het tot in onderdeelen uitgewerkte plan van “Twee Vrienden” dagteekend van November 1897 (evenals het ontwerp van “De Wandelende Jood”) Wijzigingen van ingrijpende aard heeft dit plan niet ondergaan. Geschreven werd de roman eerst in de maanden Maart tot September 1941 en Mei tot November 1942.

Essayistisch werk

Jaar Titel Fotogalerie Uitgeverij 1ste druk
1891 Université Libre de Bruxelles. Année Académique 1890-1891. Rapport présenté par la Commission permanente des Etudiants.

Uit naam van de ‘Union des Anciens Etudiants’ en van het ‘Comité provisoire des Etudiants’ wordt verslag uitgebracht over het afgelegd werk voor een herziening van de reglementen (vooral naar aanleiding van de incidenten Graux-Martha en Buls) alsook over de wetenschappelijke bedrijvigheid gedurende het academisch jaar 1890 en 1891 aan de Brusselse hogeschool.

Bruxelles: E. Guyot. -15p.

Afmetingen: 21.50 x 14.20

1894 Het twaalfjarige bestand. (proefschrift) Niet gepubliceerd.
1899 Leven en werken van Jonker Jan van der Noot. /door Aug. Vermeylen, proefschrift bij de faculteit van Wijsbegeerte en Letteren der Vrije Hoogeschool van Brussel, aangeboden ter verkrijging van het Speciaal Doctoraat. (universitaire proefschrift)

1951: 2de druk.

Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel.  -169 + [III]p.

Afmetingen: 25 x 17 cm

1900 La méthode scientifique de l’histoire littéraire. (essay) Bruxelles: Lefèvre.  -17p.

Overdruk uit: Revue de l’Université de Bruxelles.  VI, déc. 1900-1901, pp 195-207.

z j
[1901]

Vlaamsche en Europeesche beweging.  (essay) Gent: Uitgeversmaatschappij ‘Flandria’, z.j. [1901]  -15 + [I]p.

Afmetingen: 19.50 x 13
Overgenomen uit “Van Nu en Straks”, Nieuwe Reeks; IV, 1900, pp 299-310.

1901 Het Tooneel in de Kerk. Oorsprong van ’t nieuwere Drama. (syllabus)

Syllabus van een leergang te Antwerpen voor het ‘Hooger Onderwijs voor het Volk’ van de Vrije Hogeschool van Brussel gegeven.
Bevat: Inleiding (pp 3-6); Het Latijnsche Kerkdrama (pp 7-11); Ontwikkeling van het kerkelijk drama tot volksdrama der gemeente (pp 12-19); Ontwikkeling van het kerkelijk tooneel tot wereldlij genre-tooneel (pp 20-21); Bondige bibliographische opgave (p 23).

Brussel: Hoogeschool-Drukkerij J.-H. Moreau.  -23p.

Afmetingen: 20.50 x 13.50
Reeks: Hooger onderwijs voor het Volk. Brussel Schooljaar 1900-1901.

1901 Le Théâtre dans l’Eglise. Les Origines du Drame moderne (syllabus)

Franstalige versie van ‘Het Tooneel in de Kerk’.

Bruxelles: Imprimerie Universitaire J. H. Moreau.  -20p.

Reeks: Extension de l’Université libre de Bruxelles – Bruxelles vol. 1901:2.

1901 Oorsprong der Nederlandsche Schilderkunst. (syllabus)

Syllabus van een leergang gegeven te Brussel voor het ‘Hooger onderwijs voor het Volk’.

Gent: V. Van Dooselaere.  -4p.

Afmetingen: 21.50 x 13.20
Reeks: Hooger onderwijs voor het Volk. Brussel Schooljaar 1900-1901

1901 De Middeleeuwsche beeldhouwkunst. (lezing)

In vier lezingen, gewijd aan 1. het wordingstijdperk, 2. de eerste grote schepping: het oud portaal te Chartres, 3.  De bloeitijd en 4. De overgang tot de Nederlandsche en de Florentijnse beeldhouwkunst, wordt deze opvatting toegelicht.

Zonder plaats of naam van de uitgever. [1901] -4p.

Afmetingen: 19.50 x 12.50
Reeks: Hooger Onderwijs voor het Volk. Brussel. SChooljaar 1900-1901.

1904 Eerste bundel van August Vermeylen’s verzamelde opstellen.

Bevat: Voorwoord IX pp; Onze Tijd (fragment) (pp 1-5); De man die zijn Ik verloren had (pp 7-13); De Kunst der Vrije Gemeenschap. (pp 15-33); Kritiek der Vlaamsche Beweging (pp 35-80); Het academisch Verslag van den heer Th. Coopman (pp 81-95); Eene jeugd (pp 97-113); Onze Taal voor den Senaat en voor Cyriel Buysse (pp 115-124); Starkadd (pp 125-141); Starkadd en de Academie (pp 143-151); De dichtkunst der Renaissance. Inleiding tot ‘Leven en werken van Jonker Jan van der Noot’ (pp 153-171); ‘La Sagesse et la Destinée’ van Maurice Maeterlinck (pp 173-192); In Memoriam Guido Gezelle (pp 193-196); Vlaamsche en Europeesche beweging (pp 197-213).
1922: 2de druk ibidem
1951: 3de druk

Bussum: C.A.J. van Dishoeck.  -[X] + 213 + [III]p.

Afmetingen: 20.50 x 14.50
Colofon: Uitgegeven door C.A.J. van Dishoeck te Bussum in het jaar MDCCCIV.
Gedrukt op de persen van G.J. Thieme.

1905 Tweede bundel van August Vermeylen’s Verzamelde Opstellen.

Bevat: Methode in de Literatuurgeschiedenis (pp 1-20); Frans Netscher over de Vlaamsche Ontwaking (pp 21-26); Methode in Kunstgeschiedenis. Openingsles ter Hoogeschool van Brussel gegeven – in het Fransch – bij de aanvaarding van den Leerstoel voor Kunstgeschiedenis (pp 27-50); Contantin Meunier (pp 51-71); Iets over ons. Ter Inleiding van het tijdschrift ‘Vlaanderen’ (pp 73-81); Leo Simons over Nationaal Leven (pp 82-92); Particularisme ? (pp 93-125); Thoreau (pp 127-139); Hollandsche en Vlaamsche Literatuur (pp 141-159); Prof. De Ceuleneer en de academische Ploertocratie (pp 161-173); ‘Het Stille Gesternte’ van Herman Teirlinck (pp 175-184); Stijn Streuvels ‘Minnehandel’ (185-201)
1924: 2de uitgave
1951: 3de uitgave

Bussum: C.A.J. van Dishoeck.  -[VI] + 201

Afmetingen: 20.50 x 14.50 (ingenaaid met zachte kaft èn gebonden in harde kaft)
Colofon: Uitgegeven door C.A.J. van Dishoeck te Bussum in het jaar MDCCCV.
Druk: Boek- Courant- en Steendrukkerij G.J. Thieme, Nijmegen.
Nota: Merk op dat op de titelpagina 1905 staat en op het voorplat 1904.

1905 Kritiek der Vlaamsche beweging (essay)

Afzonderlijke uitgave uit “Eerste Bundel Verzamelde Opstellen”. Met ‘een woordje vooraf’ van de auteur.

Bussum: C.A.J. van Dishoeck.  -[VI] + 50p.

Afmetingen: 20.50 x 16
Elektronisch beschikbaar via Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.

1906 Les Lettres Néerlandaises en Belgique depuis 1830. Conférence faite à l’Exposition Universelle de Liège en 1905.

 

Liège: Desoer.  -22p. / Bussum: C.A.J. van Dishoeck.  -38 +[II]p.

Afmetingen: 21.50 x 15.60

1907 Les lettres Néerlandaises en Belgique depuis 1830. Conférence faite a l’Exposition Universelle de Liège en 1905.

Het verschil tussen de uitgave van 1906 en die van 1907 beperkt zich tot een verandering van uitgeversnaam.

Bruxelles: Henri Lametin.  -[VI] + 38p.

Afmetingen: 21.50 x 15.60

1912 La Poésie Flamande de 1880 à 1910 (essay – lezing)

Tekst van een lezing gehouden in het kader van de Conférences sur la littérature flamande organisées par la Ligue de l’Enseignement.
De tekst vindt men ook terug in de verzamelband ‘Histoire de la Littérature flamande, Conférences organisées par la Ligue de l’Enseignement, sous les auspices de l’Administratin Communale, a l’Hôtel de Ville de Bruxelles’ en bezorgd door ‘La Ligue de l’Enseignement – Onderrichtsbond’ en uitgegeven door I Vanderpoorten te Gent in 1913.

Gent: I. Vanderpoorten.  -16p.
1918 Quelques Aspects de la Question des Langues en Belgique. (essay)

Bevat: Introduction (pp 5-8); II. La Situation linguistique dans le Passé (pp 9-32); III. Le Développement du Mouvement flamand et la Situation linguistique actuelle (pp 33-47); IV. Principes et Programme du Mouvement flamand (pp 49-73); V. La Question de l’Université flamande (pp 75-93).
1919: 2de ongewijzigde herdruk.

Bruxelles: Le Peuple.  -95 + [II]p.

Reeks: Petite Bibliothèque du Peuple. Vol. 3

1920 De vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool. (essay)

Propaganda-Broschuur uitgegeven door de Kommissie ter Vervlaamsching der Gentsche Hoogeeschool.
Gelijtijdig in het Frans verschenen onder de titel: La flamandisation de l’Université de Gand, Anvers, Etabl. Aalders et Cie, 1920, 32pp (20 x 14.10 cm)

Evere: Druk. Ir. Van Cutsem.  -24p.

Afmetingen: 20.1 x 14.8
Beide brochures zijn naar inhoud volledig overeenstemmend. De Franse brochure werd op een andere papiersoort gedrukt dan de Nederlandse, ook de omslag is verschillend.
Beide brochures verschenen zonder auteursnaam.

1921 Geschiedenis der Europeesche plastiek en schilderkunst in Middeleeuwen en Nieuweren Tijd. (studie)

Eerste deel: De Middeleeuwen van het begin der christelijke kunst tot de voltooiing der “Aanbidding van het Lam” in 1432.

Amsterdam: Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur.  (2 delen)

Tekstdeel: 221 + [I]p.
Reeks: Wereldbibliotheek onder leiding van Leo Simons. Nr 414.
Afmetingen 18 x 12 (ingenaaid)
Een apart deeltje met 86 + 4 + [II]p bevat 82 afbeeldingen en illustreert de tekst van dit eerste deel. (afmetingen: 18 x 12)

1922 Geschiedenis der Europeesche plastiek en schilderkunst in Middeleeuwen en Nieuweren Tijd. (studie)

Tweede deel: Van de ‘Aanbidding van het Lam’  (1432) tot het eind van de 15de eeuw.

Amsterdam: Maatschappij voor Go + ede en Goedkoope Lectuur. (2 delen)

Teksdeel: 223 + [I]p.
Reeks: Wereldbibliotheek onder leiding van Leo Simons.
Afmetingen: 18 x 12 (ingenaaid – zachte kaft)
Een apart deeltje met 88 pagina’s bevat 82 afbeeldingen en illustreert de tekst van dit tweede deel. (afmetingen: 18 x 12 – ingenaaid)

1922 Eerste Bundel van Aug. Vermeylen’s Verzamelde Opstellen. Tweede druk.

1904: 1ste druk.

Bussum: C.A.J. van Dishoeck.  -XII + 227 + [I]p.

Afmetingen: 20.50 x 14.50

1923 Van Gezelle tot Timmermans. (literair historisch overzicht)

1928: 2de herziene druk (Amsterdam, Uitgeversmij ‘Elsevier’, 1928, [IV] + 126 + [II] pp (afmetingen: 18 x 12)
1938: 3de om- en bijgewerkte druk als ‘De Vlaamse letteren van Gezelle tot heden’, Uitgeversmij ‘Elsevier’
1949: 4de druk (nawoord van Prof. Dr. Fr. de Backer), Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1949, [IV] + 188 + [VI] p (afmetingen: 19.50 x 13)
1963: 5de druk in de reeks Vlaamse Pockets nr 75, Uitgeverij Heideland, Hasselt.

Amsterdam: Uitgeversmaatschappij ‘Elsevier’.  -[IV] + 126 + [II]p

Reeks: Elsevier’s algemeene bibliotheek. Actueele Vraagstukken, Litteratuur, Beeldende Kunsten, Muziek, Wijsbegeerte, Wetenschap.
Deel 18.

  VP 75

1924 Tweede bundel van Aug. Vermeylen’s Verzamelde Opstellen.
Tweede druk.

1905: 1ste druk

Bussum: C.A.J. van Dishoeck.  -209p.
1925 Geschiedenis der Europeesche plastiek en schilderkunst in Middeleeuwen en Nieuweren Tijd. (studie)

Derde deel: de 16de eeuw.

Amsterdam: Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur.  (2 delen)

Tekstdeel: 226 + [II]p.
Reeks: Wereldbibliotheek onder leiding van L. Simons en Jhr. Dr. N. van Suchtelen. Nrs 485 en 486.
Afmetingen: 18 x 12 (ingenaaid – zachte kaft)
Een apart deeltje met 88 pp bevat 80 afbeeldingen en illustreert de tekst van dit derde deel. (18 x 12 – zachte kaft)
Drukkerij en binderij van de Wereldbibliotheek.

1932 Impressions de Russie – Indrukken uit Rusland. (journalistiek werk)

Eerder verschenen in de krant Le Peuple, nummers van 7, 8, 9, 11, 15, 17 en 21 oktober 1931; alsook in La Wallonie 7, 8,9, 11, 15, 19 oktober 1931.

Brussel: De Wilde Roos.  -78p.

Afmetingen: 23.50 x 15.50 (gebrocheerd – zachte kaft)
Voor de Franstalige versie: Paris-Bruxelles, l’Eglantine, 1932, 76 + [III] p
Geheel overeenstemmende tekst met ‘Indrukken uit Rusland’.

1932 Aphorismen van August Vermeylen.

Verzameld en ingeleid door Dr. Rob. Roemans.

Brussel/Maastrcht: A.A.M. Stols.  -59p.

Afmetingen: 22.30 x 14.30 (ingenaaid)
Colofon: Gezet uit de letter van Bodoni en gedrukt in opdracht van den uitgever bij de firma VROMAN & C°, Brussel in de maand April.
Van deze uitgave werden 25 exemplaren van geschept papier van Pannekoek & Co gedrukt, genummerd van 1 – 25.

1935 Pieter Brueghel. Landschappen. Tien gekleurde reproducties.

 

Amsterdam: N.V. Van Ditmar / Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven: Standaard-Boekhandel.  -13p + 10 platen in kleur.

Afmetingen: 25 x 18

1938 De Vlaamsche letteren van Gezelle tot heden. (literair historisch overzicht)

Derde om- en bijgewerkte druk van ‘Van Gezelle tot Timmermans’ uit 1923.

Amsterdam: NV Uitgeversmaatschappij ‘Elsevier’.  -[IV] + 165 + [VI] p

Afmetingen: 14 x 12

z.j.
[1939]
Hieronymusch Bosch. (monografie)

Met 52 afbeeldingen.

Antwerpen: Standaard Boekhandel.  -[IV] + 60 p

Afmetingen: 25.70 x 18.50
Reeks: Palet Serie; een reeks monografieën over Hollandsche en Vlaamsche schilders.

1941 Proza. (verzamelbundel – bloemlezing)

Dit deel is verzorgd door Prof. Dr. Franz de Backer.
Bevat: Inleiding door Prof. Dr. Franz de Backer (pp VII-XXVIII); De wandelende Jood (pp 1-78); Uit: Verzamelde Opstellen (pp 79-218); Latere opstellen (pp 219-304)

Vermeylen 6 Brussel: Standaard Boekhandel.  -[XXVIII] + 304p.

Met portret van de auteur.
Afmetingen: 21 x 13.50 (gebonden – harde kartonnen kaft – lederen band met goudopdruk)
Reeks: Bibliotheek der Nederlandse letteren.
Samengesteld door de Maatschappij der Nederlandsche Letteren te Leiden en de Koninklijke Vlaamse Academie te Gent.

1942 Beschouwingen. Een nieuwe bundel Verzamelde Opstellen.

1951: 2de druk

Brussel: A. Manteau / Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar.  -266 + [II] p

Afmetingen: 20 x 15.50 (ingenaaid – zachte kaft met flappen)
Colofon: Gedrukt op de persen van V. VAN DIEREN & Co., Venusstraat, 27, Antwerpen MCMXLII

POSTUME UITGAVEN

1945 XXXIV souvereine Nederlandsche sonnetten. (bibliofiel uitgegeven anthologie)

Uitgelezen door Herman Teirlinck, F.V. Toussaint van Boelaere en August Vermeylen.
Inhoud: Sonnetten van Bredero, P.C. Hooft, Vondel, H. Dullaert, Guido Gezelle, J. Perk, W. Kloos, H. Gorter, Boutens, Karel van de Woestijne, enz.

Brussel: Uitgave Abdij Ter Kameren.  -64 + [VIII] p

Afmetingen: 34.50 x 28.10 (gebrocheerd – grijszwarte omslag met kroon in zilverstempeling – zwarte doos)
Colophon: Deze XXXIV souvereine sonnetten werden op de persen van de Nationale Hoogere School voor Bouw- en Sierkunsten, Abdij Ter Kameren te Brussel in den zomzer van ’t jaar MCMXLV onder leding van Jozef Cantré uit de Garamond en op honderd vijftig exemplaren gedrukt, allen geteekend.
N° …

1946 De Taak. Brussel: Nationale Hoogere School voor Bouwkunst en Sierkunsten. Abdij Ter Kameren.  -17 + [VII] p

Reekstitel: Vermeylen-fonds.
Afmetingen: 21 x 18
Colophon: ‘De Taak’, bedoeld als inleiding tot het nieuwe tijdschrift dat August Vermeylen ontworpen had, en waarvan hij den tekst nog had overlezen even voor de dood hem verraste op 10 Januari 1945, werd op de persen van de Nationale Hoogere School voor Bouwkust en Sierkunsten, Abdij Ter Kameren, te Brussel, in het jaar 1946, onder leiding van Jozef Cantré, die ook het portret teekende, gedrukt als eerste uitgave van het Vermeylen-Fonds, in een oplage van 545 genummerde exemplaren en 6 exemplaren geletterd A tot F.

1946 Van de Catacomben tot Greco. Geschiedenis der Europeesche plastiek en schilderkunst in de Middeleeuwen en de Renaissance. (studie)

Tweede druk der geheel herziene en uitgebreide uitgaaf met 500 afbeeldingen. Bandontwerp van Georg Rueter.

1949: 3de druk
1951: 4de druk

 Amsterdam: N.V. Wereldbibliotheek.  -502 + [II] p

Afmetingen: 27 x 19.50 (gebonden – harde blauwe kaft van bedrukt linnen)
Drukkerij en binderij WWereldbibliotheek nv

1951

1956
Verzameld werk. (6 delen)

Zie detail van het Verzameld Werk na de bibliografie

Brussel: Uitgeversmaatschappij A. Manteau.

Afmetingen: 18.80 x 12 (gebonden – linnen kaft met lederen band)
Deel I tot V: Drukkerij Erasmus te Ledeberg.
Deel VI (afbeeldingen): Wereldbibliotheek, Amsterdam.

1963 De Vlaamse letteren van Gezelle tot heden. (literair-historisch overzicht)

5de druk van ‘Van Gezelle tot Timmermans’ uit 1923

Hasselt: Uitgeverij Heideland.  -172p.

Afmetingen: 18 x 10.80 (pocket)
Reeks: Vlaamse Pockets nr 75.

2006 De wandelende Jood & Opstellen over literatuur, kunst en politiek.

Samengesteld en ingeleid door Raymond Vervliet.
Omslag: Jan Hendrickx
Foto omslag: Collectie AMVC-Letterenhuis, Antwerpen.
Zetwerk: Intertext, Antwerpen.

Vermeylen 7 Antwerpen / Amsterdam: Uitgeverij Houtekiet.  -282p.

Afmetingen: 23.50 x 15.40 (ingenaaid, zachte kaft)

2019 ‘Ik denk nog het best met een pen in de hand’. Dagboek August Vermeylen (1939-1944).

Bezorgd door Ruben Mantels en Hans Vandevoorde met medewerking van Janna Aerts.
Dit is de allereerste uitgave van de drie schriftjes die de periode van de Tweede Wereldoorlog bestrijken. Ze werpen een licht op Vermeylens schrijverschap, zijn professionele netwerk, zijn omgang met vrienden en vriendinnen en het dagelijks leven tijdens de bezetting.

Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren.  -300p.

Reeks: Literaire tekstedities en bibliografieën nr 23.

 

Bibliografie (detail): * Verzameld werk (6 delen, 1951-1956)

– Verzameld werk. Deel 1 (1952) 599p.:

  • Proza: De wandelende Jood – Twee vrienden – Niet gebundeld proza (Brugge, Uit “labor”, Heimwee, De strijd met de engel)
  • Poëzie: Te Brugge, De zucht naar onwetendheid, Veel geluk, Een morgen, Dagen van onmacht, Op zee, In de nacht,  Misanthropie, 21 september ’27,  Hai-Kai op “Tussen wolken en aarde” van R. Herreman, Wat ziele zelf in ’t licht van liefde zag
  • Bijlagen (Nederlandse jeugd- en gelegenheidsverzen, Nederlands jeugdproza, Franse jeugd- en gelegenheidsverzen en  Frans proza)
  • Vertalingen

-Verzameld werk. Deel 2 (1951), 975p.:

  • Verzamelde bundel opstellen. Eerste bundel
  • Verzamelde bundel opstellen. Tweede bundel
  • Beschouwingen. Een nieuwe bundel verzamelde opstellen
  • Leven en werk van Jonker van der Noot
  • Aantekeningen

-Verzameld werk. Deel 3 (1953), 1943p. :

  • Verspreid proza: Les lettres néerlandaises en Belgique depuis 1830, De Vlaamse  letterkunde, Quelques aspects de la question des langues en Belgique, La poésie  flamande contemporaine, De vervlaamsing der Gentsche Hoogeschool, Het Oud-Vlaamse portret, mpressions de Russie, Pieter Breughel de Oude als schilder van landschappen, Van Bosch tot Bruegel en zijn kring, Hieronymus Bosch, Kunstgeschiedenis
  • De Vlaamse letteren van Gezelle tot heden

Verzameld werk. Deel 4 (1955), 942p.:

  • Verspreid proza: Ethiek, politiek en cultuur – Beeldende kunsten – Literatuur –  Korte karakteristieken – De taak

Verzameld werk. Deel 5 (1951),  832p.:

  • Van de catacomben tot Greco – Geschiedenis der Europse Plastiek en Schilderkunst  in de Middeleeuwen en de Renaissance

Verzameld werk. Deel 6 (1952),  526p.:

  • Illustraties bij Van de catacomben tot Greco – Geschiedenis der Europse Plastiek en Schilderkunst  in de Middeleeuwen en de Renaissance.

 

Bijdragen in het tijdschrift Van Nu en Straks (1892-1901).

 

Deze zijn gemakkelijk consulteerbaar via DBNL auteur – August Vermeylen

Voor een volledige lijst van alle overige artikels in diverse tijdschriften: Rob. Roemans, Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen. Analytische bibliografie. Wereldbibliotheek, Amsterdam / Antwerpen 1953 Chronologische lijst van de geschriften van prof. dr Aug. Vermeylen

1892

Prospectus van ‘Van Nu en Straks’. [Antwerpen, Drukkerij J.E. Buschmann, 1892], 4 pp., 27 × 22 cm.

1893

  • Van Geluk. Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummer I, pp 1-2.
  • Een Morgen. Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummers VI-VII, pp 50-51
  • Heimwee. Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummer I, pp. 3-9.
  • Aanteekeningen over een hedendaagsche Richting. Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummer II, pp. 9-16.
  • Nota over de Pleisterbeelden van George Minne. Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummer IV, p. 1.
  • De Man die zijn Ik verloren had. Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummer IV, pp 15-18.
  • Eenig gekapt Stroo voor de Ontwikkelde Lui. Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummer V, pp 29-32.
  • De Kunst in de vrije Gemeenschap. Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummers VI-VII, pp 52-56; Nummers VIII-X, pp. 2-9.
  • [Keuze uit de Brieven van Vincent van Gogh, tussen 1882 en 1888 geschreven.] Van Nu en Straks, 1893, Eerste Reeks, Nummer III, pp 1-36.

1894

  • [Voorwoord.] Van Nu en Straks, 1893-1894, Eerste Reeks, Nummers VIII-X, p. 1.

1896

  • Dagen van Onmacht. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, I, 1896, pp 165-171.
  • Op Zee. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks I, 1896, p. 230.
  • Eene Jeugd. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, I, 1896, pp
  • Kritiek der Vlaamsche Beweging. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, I, 1896, pp. 1-34
  • Letterkundige Kroniek. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, I, 1896,pp. 123-132

1897

  • Onze Taal voor den Senaat en voor Cyriel Buysse. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, II, 1897, pp. 67-72

1898

  • Letterkundige Kroniek. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, III, 1898, pp. 125-136 Letterkundige Kroniek. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, III, 1898, pp. 192-196.
  • De Renaissance. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, III, 1898, pp. 281-293
  • Ter Nagedachtenis van President Lincoln. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, III, 1898, pp. 300-310

1900

  • In den Nacht. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, IV, 1900, pp. 147
  • Misanthropie. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, IV, 1900, pp. 148
  • ‘La Sagesse et la Destinée’ van Maurice Maeterlinck. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, IV, 1900, pp. 97-110
  • Guido Gezelle. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, IV, 1900, pp. 111-112
  • Walt Whitman, Vervalt achter mij….(By Blue Ontario’s Shore, 14). Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, IV, 1900, pp. 198-199.
  • Vlaamsche en Europeesche Beweging. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, IV, 1900, pp. 299-310

1901

  • Frans Netscher en de Vlaamsche Ontwaking. Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, V, 1901, pp. 48-50