-
Blog & Nieuws
- Andreas Van Rompaey: “De literaire roeping” Een inkijk in het werk en leven van enkele belangrijke Nederlandse en Vlaamse schrijvers”.
- NIEUW IN SCHRIJVERSGEWIJS : LITERAIRE REEKSEN
- SPAGAAT: EEN NIEUW JUWEELTJE VAN SCHRIJVER MARC ANDRIES EN GRAFICUS EDDY AUSLOOS
- GUY VAN HOOF: Tifosi – een nieuwe dichtbundel
- Marti i Pol: Brief aan de drie wijzen uit het Oosten. (vert. Theo Hoefmans)
-
Links
de frontgeneratie WO I
Tijdens de oorlogsjaren zelf verschenen slechts enkele belangrijke bundels met front-gedichten: Liederen van droom en daad (1918) van August van Cauwelaert, Van glorie en lijden (1917) en Menschen in de grachten (1918) van Daan Boens, en Het heilige schrijn (1918) van Fritz Francken. Als literair waardevol verhalend proza verschenen Streuvels’ dagboekfragmenten In oorlogstijd (1915-1916; uitgebreid met het onuitgegeven Oorlogsdagboek 1914-1916 als In oorlogstijd, 1979); Caesar Gezelles De dood van Yper (1916); Cyriel Buysse’s soms zeer bewogen schetsen en verhalen in Oorlogsvisioenen (1915), het dagboek Van een verloren zomer (1917) en De twee pony’s (1919; verhalen gepubliceerd in 1916 en 1917), die in Nederland werden geschreven en in Vlaanderen vrijwel onopgemerkt bleven.
Pas na de oorlog verscheen de échte oorlogsliteratuur, met een verschuiving van direct relaas of getuigenis naar verdieping en analyse. Haat en opstandigheid bleven uitzonderlijk: de ‘soldaten-dichters zingen minder van strijd dan van eer en recht, minder van haat dan van liefde’. Ook ontgoocheling en bezinning volgden pas toen de gruwel voorbij was, zie het werk van Ernest Claes en Filip de Pillecyn.
Uit het naoorlogse werk citeren we: Het huis der smart (1920), verhalenbundel van Frans J.K. Smits (1891-1968); De dood in Vlaanderen (1920) van Abraham Hans (1882-1939); Mijn oorlog (1921), dagboek van priester-dichter Hilarion Thans (1884-1963; Het glorielooze lot (1923) van Albert van Driessche (1885-1961; pseudoniem Berto van Kalderkerke) en In Vlaanderen heb ik gedood (1932) van J.G. Schoup (1893-1944).
Jozef Simons (1888-1948), beschreef in de roman Eer Vlaanderen vergaat, de situatie achter het front. Het tevens een eerste poging tot analyse en objectieve weergave van het ontstaan van de Vlaamse frontbeweging, (voltooid in 1923 en gepubliceerd in 1927 onder het pseudoniem Ivo Draulans). J. Simons was ook de auteur van het zeer populaire Frontlied en gaf o.m. een bundel oorlogsgedichten uit samen met F. de Pillecyn, Onder den hiel (1920).
August van Cauwelaert (1885-1945), leverde met zijn Liederen van droom en daad (1918) belangrijke oorlogsverzen,waarin alle karakteristieke thema’s van de Vlaamse oorlogspoëzie aanwezig zijn: het moedig gedragen leed, geloof, hoop en vaderlandsliefde (Voor koning Albert), plichtsgevoel en soldateske broederschap (Draag me zacht…).
Franz de Backer (1891-1961) heeft zijn oorlogsindrukken vorm gegeven in de dichtbundel Van wee en glorie (1923) en in de roman Longinus (1934).