Maakt deel uit van:de frontgeneratie WO IPriester dichters in VlaanderenWest-Vlaamse school
Caesar Gezelle
Brugge, 23 oktober 1875 – Moorsele, 11 februari 1939
Priester , dichter en prozaschrijver.
Met o.a. D. van Haute, August Cuppens en A. Walgrave behoorde hij tot een generatie priesterdichters die sterk onder invloed stonden van Guido Gezelle.
Zijn eenvoudige natuur- en religieuze lyriek is een zwakke afstraling van de poëzie van zijn oom; meer persoonlijk is de bundel Herbloei (1923). Zijn proza is impressionistisch en oorspronkelijker van toon, geschreven in de `woordkunststijl’ van die periode.
Vermeldenswaard is zijn oorlogsdagboek De dood van Ieper, één van de weinige literaire getuigenissen geschreven tijdens de oorlog.
Over zijn oom schreef hij de biografie Guido Gezelle 1830-1899 (1918) en enkele studies, zoals Zantekoorn van Guido Gezelle’s dichtveld (1923) en Uit ’t land en ’t leven van Guido Gezelle (1928).
BIOGRAFIE
23 oktober 1875: Geboorte van Caesar Gezelle te Brugge. Zoon van Romain, hovenier en vuurwerkmaker en van Philomena Desmet. Neef van Guido Gezelle en kozijn van Stijn Streuvels. Broer van schilder Jozef Gezelle.
- Caesar Gezelle’s vader is de broer van Frank Lateurs’ moeder Louise Gezelle.
- Frank en Caesar kennen elkaar van in hun jeugd. Caesar komt geregeld naar Kortrijk bij oom Guido Gezelle met vakantie, maar omdat hij daar als jonge snaak moest ‘stil zitten’ logeert hij meestal in het nabije Heule bij de Lateurs.
- Over de geboortedatum bestaat onenigheid. Sommige bronnen spreken van 23 oktober 1875 (Winckler prins) , zo staat het ook op de geboorteakte. Op het bidprentje staat 24 oktober 1875. Info: Stefan Brijs, ‘De last van een naam: Caesar Gezelle (24-10-1875 – 11-2-1939)’, in: De vergeethoek (2003), p. 74-80.
Volgt het humaniora aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, daarna de lessen in de Wijsbegeerte aan het kleinseminarie te Roeselare. Zijn theologische opleiding krijgt hij aan het Grootseminarie te Brugge.
September 1898: Wordt door zijn oversten naar de Katholieke Universiteit te Leuven gezonden om er Germaanse filologie te studeren. Behaalt in 1900 met onderscheiding de graad van kandidaat (niet licentiaat zoals op het bidprentje staat) in de Letteren en Wijsbegeerte.
1898: Start van de medewerking van Caesar Gezelle aan het tijdschrift Biekorf.
- Biekorf of “Lees- en leerblad voor alle verstandige Vlamingen” werd in 1890 in Brugge gesticht door enkele leraars van het Sint-Lodewijkscollege in Brugge, onder het peterschap van Guido Gezelle.
- Gezelle’s samenwerking met het tijdschrift loopt over nagenoeg dertig jaren.
- Onder de schuilnaam C. Verbrugge, alias Verbrugghe, verscheen – naast zijn eerste gedicht uit 1898 – een opstel over Taalgevoel en Taalzuivering (1900, 81-85). Het opstel was een reactie op het toen in West-Vlaanderen ophef makende boek van Willem De Vreese Gallicismen in het Zuid-Nederlandsch, proeve van taalzuivering uit 1899, dat o m het taalparticularisme niet gunstig gezind was. .
- Vanaf 1901 tekent hij Caesar Gezelle;
- In de Biekorf publiceert hij grotendeels de gedichten die naderhand gebundeld zullen worden in Verzen (1902), Primula Veris (1903), Leliën van Dalen (1909), Herbloei (1923), Verzen (1933) waarin Kruisweg, plaquette van 1922, werd opgenomen.
27 mei 1899: Ontvangt de priesterwijding te Brugge.
1900-1913: Werkzaam als leraar Duits en Engels aan het Kortrijkse Sint-Amandscollege.
- Zijn toespraken voor de plaatselijke Davidsfondsafdelingen, de Guido Gezelle huldigingen, de Guldensporenslagvieringen tonen zijn idealisme als Vlaming. Ook is hij vaak aanwezig op de bijeenkomsten van de Vlaamse studentenbeweging.
- Schrijft tal van artikels in flamingantistische tijdschriften als De Nieuwe Tijd, De Vlaamsche Vlagge, Ons Volk Ontwaakt, De lelie en Vlaanderen, waardoor hij regelmatig met zijn superieuren in conflict kwam.
- Later in deze periode beperkt hij zijn publicaties voornamelijk tot de Biekorf en Dietsche Warande en Belfort met artikels over taal en literatuur.
- Hij was eveneens voorstander van het West-Vlaamse taalparticularisme.
De Kortrijkse jaren (1900-1913) zouden voor Caesar de schone jaren van zijn leven zijn en blijven, de tijd waarin hij zijn kunstenaarschap heeft mogen uitleven in een uitgelezen kring van collega’s, leerlingen, oudleerlingen en vrienden. Vakantiereizen in Engeland (1900 en 1902), Italië (1905 en 1907), Duitsland (1908), Frankrijk (1911), Canada (1912), verrijkten de leraar die een grote belezenheid had en onderhield.
EERSTE STAPPEN IN DE LITERATUUR
1902: De eersteling: Verzen, – een plaquette van 36 bladzijden verschijnen te Kortrijk in Mei 1902, – komt niet in de handel en richt zich ‘Aan U, die mijne vrienden zijt.’ Een van deze vrienden is Prosper Van Langendonck met wie Caesar in de jaren 1901-1903 veel omgang heeft. Door bemiddeling van Streuvels, die thuis is bij uitgevers van het Noorden, verschijnt in 1903 Primula Veris bij Van Dishoeck te Bussum.
1903-1908: Redactielid van Dietsche Warande en Belfort.
Onder het impuls van Streuvels, die in de Duimpjesuitgave van Delille (Maldegem) voor een reeks ‘Buitenlandsche Schrijvers voor Vlaanderen’ instaat, heeft Caesar meegewerkt aan de vertaling van Vertellingen der Gebroeders Grimm (1904; n. 42 van de Duimpjesuitgave); in 1905 verschijnt een zelfstandige vertaling van de Vertellingen van Poe (nr. 52);
1903-1909: De dichtbundels Primula veris (1903) en Leliën van dalen (1909) die in deze periode verschijnen, worden op gemengde kritieken ontvangen. Men ziet in hem slechts een navolger van zijn beroemde neef. En niet geheel onterecht. Het treft hem diep en hij zondert zich meer en meer af. Dat Caesar Gezelle onder de last van de naam leed –hoezeer hij zijn oom ook bewonderde- staat buiten kijf. “En ‘k biechte het rechtuit, die naam ben ik allang moe en ‘k gave hem voor een gers”
Na de bundel Leliën van dalen (1909) zal het tot 1923 duren vooraleer er nog een dichtbundel van zijn pen verschijnt: Herbloei (1923)
1 augustus 1913: Onderpastoor van de Sint Maartensparochie te Ieper.
DE OORLOGSJAREN
November 1914: Vlucht weg uit het belegerde Ieper en trekt naar Versailles (Frankrijk) waar hij aan het ‘Petit Séminaire N.D. du Grand Champs’ leraar Engels wordt en aalmoezenier van de Vlaamse vluchtelingen.
1916: Publicatie van het oorlogsdagboek De dood van Yper te Amsterdam.
- Behoort tot het zeer kleine corpus van interessant, literair waardevol verhalend proza verschenen tijdens WOI. (De andere bijdragen kwamen uit de pen van Stijn Streuvels ( Streuvels’ dagboekfragmenten In oorlogstijd (1915-1916; uitgebreid met het onuitgegeven Oorlogsdagboek 1914-1916 als In oorlogstijd, 1979) en Cyriel Buysse met zijn soms zeer bewogen schetsen en verhalen in Oorlogsvisioenen (1915), het dagboek Van een verloren zomer (1917) en De twee pony’s (1919; verhalen gepubliceerd in 1916 en 1917), die echter in Nederland werden geschreven en in Vlaanderen vrijwel onopgemerkt bleven.
- Ook Virginie loveling houdt tijdens de oorlog een dagboek bij, maar dat wordt pas in 1999 gepubliceerd: In Oorlogsnood. Virginie Lovelings dagboek (1914—1918) bezorgd door Ludo Stynen & Sylvia van Peteghem
Van De dood van Yper maakt hij een Franse vertaling, maar hij vindt er geen uitgever voor en het is nooit gepubliceerd.
Hij schrijft er ook het lijvige bio-bibliografisch werk Guido Gezelle 1830-1899, dat eind 1918 eveneens te Amsterdam verschijnt.
DE NAOORLOGSE JAREN: ONGEMAKKELIJK IN EEN OVERLEEFD VERLEDEN
Bij zijn terugkeer uit Frankrijk blijkt de sfeer – waaruit zijn eerder werk was ontstaan – volledig verdwenen, het sociale en artistieke leven had een nieuwe richting ingeslagen, en Caesar Gezelle kan er zich niet in terugvinden
In Verzen (1933) schrijft hij
“Men schildert en men klakpot nu,
men smeert de verwe op het doek
en niemand die er kop of steert
aan vindt, hoelang men zoek’
en vraagt men naar den zin, men wordt
met kracht geëxcomminieerd,
omdat men niet verstaan wil hoe
dit al symboliseert”
30 augustus 1919: Wordt aangesteld als onderpastoor te Roesbrugge en godsdienstleraar aan de Rijksmiddelbare school.
1921 – 1933: EEN HAAST EXPLOSIEVE LITERAIRE PRODUCTIVITEIT
1921: Wordt terug overgeplaatst naar Ieper, waar hij definitief wordt aangesteld als godsdienstleraar aan de heropgerichte rijksmiddelbare school en meteen als geestelijk bestuurder van de kloostergemeenschap van de Eerwaarde Zusters van de Heilige Familie.
Het grootste deel van deze naoorlogse boeken behoort tot het documentaire genre: Guido Gezelle, een biografie uit 1919; ‘Zantekoorn van Guido Gezelle’s Dichtveld’, nagelaten gedichten en proeven in 1923; ‘Solitudo’, een soort dagboek over een verblijf in de Trappistenabdij St.-Sixtus te Westvleteren in 1927; ‘Uit ’t Land en ’t Leven van Guido Gezelle’, studies en herinneringen in 1928.
Uit zijn literaire pen vloeien nog twee dichtbundels: Herbloei (1923) en Verzen (1933) en een verhalenbundel Vlaamsche verhalen (1923)
- In Dietsche Warande en Belfort (jg. 1925 p.383) bespreekt M Van Hoeck Vlaamsche Verhalen als volgt:
“Caesar Gezelle is wakker geschoten, Goddank! De fijne schrijver die ‘Van het Leven der Dieren’ vertelde, blijft ook hier zijn goeden naam getrouw en blijkt een keurig novellist te zijn. We herhalen hier wat we destijds in Boekengids, schreven: De geur ‘du terrain west-flamand’ hangt er over; de branding van de zee bruist er door; de noordsche wind windert om den ouden molen; de oer-typen klampen zich met halsstarrigheid vast aan den tijd die héén is; waardoor die gezond-romantische atmosfeer wordt geschapen in dewelke onze Vlaamsche lezers zoo gaarne verwijlen. Bij een tweede lezing wordt het ons nog klaarder dat een aanhangsel met ’n verklaring van de vele specifiek west-vlaamsche woorden, noodig is. De uitgave kan er maar amper door.”
Te Ieper wordt hij getroffen door een ongeneeslijke ziekte (ziekte van Parkinson).
5 november 1933: De ziekte dwingt hem zijn leraarschap op te geven. Na zijn oppensioenstelling gaat hij te Moorsele wonen, waar hij in het ‘Frans Klooster’ (nu Sint-Jozef rusthuis) nog wat pastorale dienst doet.
11 februari 1939: Eenzaam en verlaten overlijdt hij op zijn kamer te Moorsele.
- De uitvaart in Sint-Maartenskerk te Moorsele vindt plaats op donderdag 18 februari 1933 om 11 uur..
- Bij zijn begrafenis waren geen literatoren aanwezig. Op zijn bidprentje staat: “Hij was een Gezelle, ’t is te zeggen een echte christen, een kloeke Vlaming en een fijnvoelende kunstenaar”.
EPILOOG
21 september 1952: Grote Caesar Gezelle-Herdenking op intiatief van de Davidsfondsafdeling te Moorsele.
- Het herdenkingsmonument in de vorm van een IJzertoren, dat bij die gelegenheid op zijn graf was geplaatst, werd het daaropvolgende jaar door onbekende daders tot tweemaal toe beschadigd, een eerste keer stukgeslagen en besmeurd, een tweede keer omvergeworpen. Telkens werd het in de oorspronkelijke staat hersteld.
Teksten van hem vindt men verspreid in talrijke Zuid- en Noord-Nederlandse tijdschriften en enkele kranten: Biekorf, Dietsche Warande en Belfort, ’t Daget in het Oosten, De lelie, Van onzen Tijd, De nieuwe eeuw, Vlaanderen, Ons Volk Ontwaakt, Toerisme, Annales de la Société d’ Emul. De Bruges, De Vlaamsceh Vlagge, Het Kortrijksche Volk, Het Ypersche Volk, ’t Nieuw Yper, De Maasbode, het Huisgezin.
BEKRONINGEN
- 1912: Als letterkundige het ereteken van Ridder in de Leopoldsorde
- 1926: De Carton-de-Wiart-prijs voor De Dood van Yper (1916)
MEER OVER CAESAR GEZELLE
- J. Eeckhout, Onze priester-dichters (1922); Idem, Literaire profielen, 1 (1925);
- F. Baur, `C.G.’, in West-Vlaanderen, 5 (1956);
- Oosthoek; WP-lexicon;
- R. Buckinx, ‘Herinneringen aan Caesar Gezelle’, in: Iepers Kwartier 4 (1968) 3, p. 73-81;
- Fr. de Vleeschouwer, ‘Ceasar Gezelle’, in: VWS-Cahiers 5 (1970) 1;
- Lut Vanoverberghe en Willy Coolsaet, ‘Ceasar Gezelle’, in: Van pastoors en andere vrome lieden te Moorsele (1989), p. 218-227;
- Willy Muytaert, ‘Ceasar Gezelle (1875-1939) of “De centenaarslast van een grote naam”’, in: E. de Jonghe (red.). Liber amicorum André Vanhoutryve (1990), p. 159-170;
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- DBNL auteur – Caesar Gezelle
- Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor …
- Nationaal Biografisch Woordenboek – Koninklijke Vlaamse
Referenties
- Stefan Brijs, ‘De last van een naam: Caesar Gezelle (23-10-1875 – 11-2-1939)’, in: De vergeethoek (2003), p. 74-80.
- R. Buckinx, ‘Herinneringen aan Caesar Gezelle’, in: Iepers kwartier: driemaandelijks tijdschrift voor heemkunde, 4 (1968) 3, p. 73-81.
- Frans de Vleeschouwer, ‘Caesar Gezelle. Met de roem van een naam., in: VWS-Cahiers Jg. V, nr. 1 – lente 1970. Bibliotheek van de Vlaamse Letteren. Nr. 23. -16p. (Met biografie en bibliografie)
SMAAKMAKER
Drie gedichten.
Voorheen.
Voorheen in samenzang veel zachte stemmen kweelden en ’t schalde in mijne ziel als in een lentewoud. Voorheen bescheen de zon der hoop een schat van beelden door ’t droomland van mijn hert in glanzen duizendvoud. G’hebt die muziek versmacht, die beelden omgestooten ze tot geraamten, stuk voor stuk teruggebracht, g’hebt weten één voor een van hunnen glans te ontblooten de zonnen van mijn ziel. Er heerscht nu zwarte nacht. ’t Is stil, ’t is méér dan stil, het is de ziel van ’t zwijgen, de dood is ’t! in een graf ’n kan ’t niet stiller zijn. Wel U, dien ’t is gelukt mijn zielglans dood te krijgen en stram doen stijven hebt dit schamel herte mijn. Heb’s dank! en laat ’t gepeins u dag en nacht verblijden, vergeet het nimmermeer: een moord hebt ge begaan en Caïn zal voor God op ’t einde van de tijden als ’t al te berde komt, geen zwaarder boete slaan.
De waterval.
Het leven is zoo broos, en toch wie denkt eraan dat t’elker uur met hem kan uit zijn en gedaan? Wij zien het dag aan dag en ieder stond gebeuren den dood die komt het valsch gordijn van ’t leven scheuren en in den bloedigen reet zijn grijnzend doodshoofd stelt en een van ons daar voor zijn voeten nedervelt. Wij leven almaardoor als zouden we eeuwig leven Wij gaan, den stroom gelijk, en onbaatzuchtig geven aan ’t groen op onzen boord het leven onvergeld, gaan, stervend zelf, voorbij en haastig heengesneld en drijven breed en statig door de onzekere dagen, gelijk de bergstroom vlak en blinkend voortgedragen tot op den steilen rand van ’t diepe waterdal en storten dan al huilend en wanhopig in den val.
Gebed.
Heer verhoor mijn schaamle bede geef me ’t heil der wereld niet geef alleen mij uwen vrede en voor kruisen spaar mij niet! ‘k Weet hoe ik voor hen vervaard ben, hoe dat ik hun last ontzie, maar ‘k weet ook als ik gespaard ben dat mijn welzijn ik onvlie. Moet uw arm dan nederkomen over mij, genadig Heer, laat Uw hulpe mij vervromen eerst en dan, dan kom’ hij neer! Liever duizendmaal te lijden om U rampe en rooi, verdriet, dan met dezen te verblijden die uw oog niet geren ziet. Liever hier een spanne boeten liever hier den korten druk en met u den glans te groeten van het eindeloos geluk.BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- Universiteitsbibliotheek – Katholieke Universiteit Leuven.
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1902 | Verzen. (poëzie – plaquette)
‘Aan U, die mijne vrienden zijt.’ |
Kortrijk: eigen beheer. -35p. | |
1903 | Leyelied. (poëzie – plaquette) | Harelbeke: eigen beheer. -7p. | |
1903 | Primula veris. (dichtbundel)
In het themanummer van het tijdschrift “Ex Officina” over HERMAN TEIRLINCK als boekillustrator, meldt auteur Dirk van Eldere dat beide covers voor Van Dishoeck gemaakt zijn door Teirlinck. Bron: Ex Officina |
Bussum : C. A. J. Van Dishoeck / Antwerpen, Gent : De Nederlandsche Boekhandel. -93 +[IV]p. Er bestaan twee versies m b t het voorplat: De bovenste afbeelding 19.50 x 13.60 (ingenaaid) en de onderste afbeelding 20.50 x 14 (ingenaaid – zachte kaft) Imprimatur Brugis, 28 Septembris 1903 H. Lahousse Can. Libr. Censor. | |
1903 -1910 |
Guido Gezelles Duikalmanak. Vlaamsche duikalmanak, ofte plukalmanak, voor ’t jaar Ons Heeren 19.. Aangepaste heruitgaven voor de jaren 1903 tot en met 1907 | 1903-1907: Den Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen.1908: J Vermaut, Kortrijk.1909-1910: Maldeghem : V. Delille. -365p. Reeks: Nr 79 der Duimpjesuitgave | |
1905 | Verhalen der geheims en der verbeelding. (vertaalde verhalen)
Oorspronkelijke auteur: Edgar A. Poe
Vertaling: Caesar Gezelle. Bevat: De zwarte kat (pp 3-19); Een elfen-eiland (pp 20-28); Te gauw begraven (pp 29-52); De ontfutselde brief (pp 53-84); De eironde veeltenis (pp 85-92); Het vat amontillado (pp 93-103); De moord in “De Rue Morgue” (pp 104-161). |
Maldeghem: V. Delille. -161p.
Afmetingen: 17.40 x 13.50 (ingenaaid) Reeks: Nr 52 van de Duimpjesuitgave. De buitenlandsche schrijvers voor Vlaanderen. |
|
1906 | Kerkhofblommen van Guido Gezelle (voorwoord) Door Caesar Gezelle bewerkte schooluitgave die vanaf 1906 door verschillende uitgevers 23 maal gepubliceerd werd. | Antwerpen : De Nederlandsche Boekhandel. -175p. | |
1907 | Uit het leven der dieren. Intermezzo’s. (proza) 2de druk: 1908 3de druk: 1911 4de druk: 1921 | Kortrijk : Jos. Vermaut. -V-167p. | |
1909 | Leliën van dalen. (poëzie) | Kortrijk : Jos. Vermaut. -108p. Afmetingen:16 x 12.50 (gebonden – harde kaft) Titelpagina in rood en zwart; ieder gedicht beginnend met een initiaal. | |
1910 | Engelendale. Vier sprookjes over aardsche en hemelsche Engelen. (vertaald proza) Oorspronkelijke auteur: FATHER FABER Vertaler: Caesar Gezelle. Het eerste van de vier sprookjes werd gedeeltelijk door Guido Gezelle vertaald. |
Brugge : Houdmont-Carbonez. -88p. | |
1911 | De Wellevendheid. Een handboekje voor de christen jeugd, door den bestuurder van een opvoedingsgesticht / Inleiding door Caesar Gezelle. | Kortrijk : Jos. Vermaut. -111p. | |
1913 | Goedheid. (vertaald proza) Oorspronkelijke auteur: J. GUIBERT 1919: 2de vermeerderde druk. | Kortrijk: J. Vermaut. -148p. | |
1916 | De dood van Yper. (oorlogsdagboek)
In 1926 bekroond met de Carton-de-Wiart-Prijs. Bevat talrijke z/w foto’s van Ieper |
Amsterdam : L. J. Veen / De R.K. Boek-Centrale Uitgevers. -233p. Afmetingen: 20.25 x 15.50 (gebonden in linnen kaft) | |
1918 | Guido Gezelle 1830-1899. (biografie) | Amsterdam : L.-J. Veen. -XII-280p. | |
1923 | Vlaamsche verhalen. (verhalenbundel)
Bevat: Makereel (pp 5-34);. Een ondergang (pp 35-53);. Het Olmenhof (pp 54-84); Pietje Wardamme (pp 85-122); Wrakken I (pp 123-I37); Wrakken II (pp 138-166). In Nederland uitgegeven door L.J. Veen onder de titel Pietje Wardamme. |
Brussel: Naaml. Venn. De Standaard. -167p.
Afmetingen: 17.50 x 11 (ingenaaid) |
|
1923 | Pietje Wardamme. (verhalenbundel) Nederlandse editie van ‘Vlaamsche verhalen’. Bevat: Makereel. Een ondergang. Het Olmenhof. Pietje Wardamme. Wrakken I,II | Amsterdam : L. J. Veen. -167p. Afmetingen: 17.20 x 10.20 (gebonden, linnen kaft) | |
1923 | Voor onze misprezen moedertaal. Honig uit den Westvlaamschen biekorf. (essays) | Amsterdam: L.J. Veen. -167p.
Afmetingen: 20.50 x 15 (gebonden – harde kaft) |
|
1923 | Zantekoorn. Nagelaten voltooid-of onvoltooide rapelingen van Guido Gezelle’s dichtveld ; Bijeengebracht door Caesar Gezelle. | Brugge : Druk.-Uitg. “Excelsior”. -228p.
Afmetingen: 21.60 x 17.50 (ingenaaid) |
|
1923 | Vier lessen over Nederlandsche letterkundige geschiedenis, ten dienste van leeraars en leerlingen van het middelbaar onderwijs.
1ste stuk; Ridderpoësie. Geestelijke Poësie.(pp 9-35); |
Brugge : Druk.-Uitg. “Excelsior”. -165p.
Afmetingen: 18 x 12.20 (ingenaaid) |
|
1923 | Herbloei. (poëzie) | Amsterdam: L.-J. Veen. -120p. Afmetingen: 16.80 x 10.30 (ingebonden – zachte linnen kaft) Boek- en handelsdrukkerij DANTE ALIGHIERE, Castricum. | |
1924 | De kruisweg. (poëzie – plaquette) | Brugge: Druk.-Uitg. “Excelsior”. -29p. Afmetingen: 18.80 x 14 (ingenaaid) | |
1924 | Keurgedichten van Guido Gezelle. Verklaard en toegelicht door Caesar Gezelle. 2 delen. (poëzie) | Amsterdam: L. J. Veen, uitg ; Brugge : S. V. de Centr. Boekh. 2 boekdln, -287p. & 340p. Harde beige linnen kaft met goudversiering, portret auteur. | |
1927 | Solitudo of acht dagen bij de Trappisten. (dagboek) Dagboek bijgehouden tijdens een zelfgekozen periode van afzondering in de Sint Sixtusabdij van Westvleteren. | Kortrijk: Jos. Vermaut. -221p.
Afmetingen: 18.70 x 12 (ingenaaid) |
|
1928 | Uit ’t land en ’t leven van Guido Gezelle. | Amsterdam : Van Munster’s Uitg.-Maatschappij. -244p.
Afmetingen: 20 x 13.50 (ingenaaid) |
|
1930 | Guido Gezelle. (gelegenheidsgeschrift) | Antwerpen : Uitgave “Het tooneel”. -31p.
Afmetingen: 21.70 x 13.70 (geniet) |
|
1931 | Yper oud en nieuw : oud Yper en ommeland. | Kortrijk: Jos. Vermaut. -124p. | |
1931 | Gethsemane. (proza) | Kortrijk: Jos. Vermaut. -375p. | |
1933 | Verzen. (poëzie) | Kortrijk: Jos. Vermaut. -178p. | |
1934 | Nonkel Guido en Edgar Tinel. | Brugge: Desclée De Brouwer en Co. -16p. Overdruk uit “Musica Sacra”, Mechelen, 1934, p. 8-23 |
POSTUME UITGAVE
Overzicht per genre
Dichtbundels
- 1902 Verzen. (poëzie-plaquette) Kortrijk: eigen beheer -35p.
- 1903 Leyelied. (poëzie-plaquette) Harelbeke: eigen beheer -7p.
- 1903 Primula veris. (poëzie) Bussum : C. A. J. Van Dishoeck ; Antwerpen ; Gent : De nederlandsche boekhandel. -IV-93p.
- 1923 Herbloei. (poëzie) Amsterdam: L.-J. Veen. -120p.
- 1924 De kruisweg. (poëzie – plaquette) Brugge: Druk.-Uitg. “Excelsior”. -29p.
- 1933 Verzen. Kortrijk: J. Vermaut. -178p.
Scheppend proza
- 1907 Uit het leven der dieren. Intermezzo’s. (proza) Kortrijk: Uitgever J. Vermaut. (Langesteenstraat 28) -167p.
- 1916 De dood van Yper. (oorlogsdagboek) Amsterdam : L. J. Veen. De R.K. Boek-Centrale Uitgevers. -233p.
- 1923 Vlaamsche verhalen.
- In Nederland uitgegeven door L.J. Veen onder de titel Pietje Wardamme. Brussel : De Standaard. -167p.
- 1927 Solitudo of acht dagen bij de Trappisten. (dagboek) Kortrijk: Jos. Vermaut. -221p
- 1931 Yper oud en nieuw: oud Yper en ommeland. Kortrijk: J. Vermaut. -124p.
- 1931 Gethsemane. (proza) Kortrijk: J. Vermaut. -375p.
Posthuum
- 2009 Mijmeringen. (losse prozateksten, herinneringen, standpunten en reflecties)
Gezelliana
- 1906 Kerkhofblommen van Guido Gezelle (voorwoord) Antwerpen : De nederlandsche boekhandel. -175p.
- 1903-1910 Guido Gezelles Duikalmanak. Vlaamsche duikalmanak, ofte plukalmanak, voor ’t jaar Ons Heeren 19..
- Aangepaste heruitgaven voor de jaren 1903 tot en met 1907 1903-1907: Den Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen.
1908: Jos. Vermaut, Kortrijk.
1909-1910: Maldeghem : V. Delille. -365p. Reeks: Nr 79 der Duimpjesuitgave
- 1918 Guido Gezelle 1830-1899. (biografie) Amsterdam : L.-J. Veen. -XII-280p.
- 1923 Zantekoorn. Nagelaten voltooid-of onvoltooide rapelingen van Guido Gezelle’s dichtveld ; Bijeengebracht door Caesar Gezelle Brugge : Druk.-Uitg. “Excelsior”. -228p.
- 1923 Voor onze misprezen moedertaal. Honig uit den Westvlaamschen biekorf. (essays) Castricum: N.V. Drukkerij en Uitgeversmaatschappij Dante Alighieri – Castricum. -167p.
- 1924 Keurgedichten van Guido Gezelle. Verklaard en toegelicht door Caesar Gezelle. 2 delen. (poëzie) Amsterdam: L. J. Veen, uitg ; Brugge : S. V. de Centr. Boekh.- 287p. & 340p.
- 1928 Uit ’t land en ’t leven van Guido Gezelle. Amsterdam : Van Munster’s Uitg.-Maatschappij. -244p.
- 1930 Guido Gezelle. (gelegenheidspublicatie) Antwerpen : Het tooneel. 31p.
- 1934 Nonkel Guido en Edgar Tinel. Brugge: Desclée De Brouwer en Co. -16p. Overdruk uit “Musica Sacra”, Mechelen, 1934, p. 8-23
Vertalingen
- 1905 Verhalen der geheims en der verbeelding (Edgar A. Poe, vertaling door C. Gezelle) Maldeghem : V. Delille. -161p.
- Reeks: Nr 52 van de Duimpjesuitgave. De buitenlandsche schrijvers voor Vlaanderen
- 1910 Engelendale : vier sprookjes over aardsche en hemelsche Engelen / Uit de werken van Father Faber ; vert.: I door Guido Gezelle, II /IV door Caesar Gezelle. Brugge : Houdmont-Carbonez. -88p.
- 1913 Goedheid (vertaald proza) Oorspronkelijke auteur: J. Guibert Kortrijk : J. Vermaut. -143p.
Varia
- 1911 De Wellevendheid. Een handboekje voor de christen jeugd, door den bestuurder van een opvoedingsgesticht / Inleiding door Caesar Gezelle Kortrijk : J. Vermaut. -111p.
- 1923 Vier lessen over Nederlandsche letterkundige geschiedenis, ten dienste van leeraars en leerlingen van het middelbaar onderwijs / Caesar Gezelle Brugge : Druk.-Uitg. “Excelsior”. -165p.