Maakt deel uit van:de vijfenvijftigersGard Sivik (1955-1964)pink poetsPoëzie in Vlaanderen 1955-1965 Experimentelen
Paul Snoek
Sint-Niklaas, 17 december 1933 – Tielt, 19 oktober 1981
Paul Snoek, eig. Edmond Schietekat, is een dubbeltalent: schilder en schrijver van poëzie en proza.
Zijn literair werk is moeilijk bij één stroming in te delen of valt moeilijk onder één noemer te vatten. Begonnen als romantisch dichter, evolueerde hij naar maar agressieve en cynische geschriften. Op het laatste werd hij een gelaten, pessimistisch dichter, in overeenstemming met zijn manisch-depressieve buien.
BIOGRAFIE
17 december 1933: Paul Snoek wordt als Edmond André Coralie Schietekat geboren te Sint-Niklaas. Zijn vader is textielfabrikant. Zijn moeder heet Paula Snoeck, vandaar zijn pseudoniemkeuze.
- Hij is een middelmatige leerling in de nonnenschool Berkenboom en later in het St. Jozefsinstituut te Sint-Niklaas.
- Reeds van jongs af gaat zijn interesse uit naar de natuur, maar ook naar het schilderen. Zijn vader had gedurende de Tweede Wereldoorlog ook schilderijen gemaakt om deze te ruilen bij de boeren voor voedsel.
- Na een conflict met de overste van het Jozefsinstituut te Sint-Niklaas wordt hij vanaf het zesde leerjaar tot de vierde Grieks-Latijnse op kostschool gestuurd aan het Sint-Lievenscollege te Antwerpen.
1950: Terug in Sint-Niklaas om er zijn middelbare studies te voltooien aan het Sint-Jozef Klein Seminarie. In de poësis treft hij het met de klassetitularis Anton Van Wilderode als leraar Nederlands, die zijn leerlingen met veel enthousiasme initieert in de literatuur en vooral de poëzie.
- Toen al schrijft hij enkele sonnetten die toch goed genoeg waren om in de literaire tijdschriften ‘Nieuwe Stemmen’’, ‘ De Tafelronde’ en in de ‘Dietsche Warande en Belfort’ te worden gepubliceerd.
1953: Doordat hij wat rondscharrelt met oa nichtjes van Adriaan De Roover, komt hij met hem in contact. Die wijst hem op dichters als Hans Lodeizen, Lucebert, Hans Andreus, Remco Campert en op de bloemlezing ‘Atonaal’, samengesteld door Simon Vinkenoog.
De Roover zal hem ook introduceren bij ‘De Tafelronde’ waar hij o m Ivo Michiels en Paul de Vree leert kennen.
Juli 1953: Debuteert onder eigen naam (Edmond Schietekat) in het tijdschrift De Tafelronde (nr VII jg. 1) met drie gedichten: Spons, De haven , Bizar gebed van een Mi-Zi-Mu.
1953-1956: Schrijft zich in aan de Gentse Rijksuniversiteit om er rechten te gaan studeren. Slaagt in het eerste jaar maar zakt in het tweede. Hij vindt de studie oervervelend. De literaire kriebel wordt te groot. Hij schrijft veel en probeert zijn gedichten te publiceren.
Na een conflict met De Tafelronde besluit hij het pseudoniem Paul Snoek aan te nemen.
Bij zijn oprichting (1953) wis ‘De Tafelronde ‘ een reactionair, extreem-rechts, katholiek tijdschrift rond conservatieven als Karel Vertommen en Paul Lebeau. Onder invloed van het avant-garde tijdschrift ‘Tijd en Mens’ (L-P Boon, Hugo Claus, Jan Walravens, Pierre Alechinsky, Asger Jorn) maken een aantal leden waaronder Ivo Michiels, Paul de Vree, Adriaan De Roover en Adriaan Peel, zich van het ethische rechtse engagement los. Dat dit echter zeer omzichtig gebeurt, zint de omstuimige Edmond Schietekat niet en hij weigert nog verder mee te werken.1954: Publicatie van zijn eerste gedichtenbundel (geschreven in 1953) “Archipel” bij uitgeverij De Sikkel.
Ik ben een ruïne van de zee omringd door alle namen van het water waar elke droom een eiland wordt dat elba heet en elk verlangen zand van sint helena waar ik het meikind ben dat aan stranden met zonnecirkels speelt en ’s avonds schelpen van de dood verzamelt waar ik het lijf ben dat zijn onbewoonde handen celebes aan god en vuurland aan de mensen geeft maar dat te zelden mens is mens alleen.1954: Op uitnodiging van de Komsomol, een internationale communistische jeugdvereniging, verblijft hij tijdens de vakantiemaanden in Rusland.
1955: Richt samen met o.a. Gust Gils, Hugues C. Pernath en Tone Brulin het avant-gardetijdschrift Gard Sivik op. Ze waren het beu dat de redactie van Tijd en Mens voortdurend hun bijdragen weigerden en wilden een eigen podium.
- Paul Snoek kan dan ook worden gerekend bij de Vijfenvijftigers, een groep experimentele dichters van voornamelijk Vlaamse origine gegroepeerd rond Gard Sivik, zoals Gust Gils en Hugues C. Pernath, die allen zijn gaan publiceren rond 1955.
- Deze generatie dichters vormde een reactie op de voornamelijk Nederlandse Vijftigers , waaronder Lucebert, Gerrit Kouwenaar, Jan Elburg, Simon Vinkenoog, Hans Andreus , Remco Campert en Hugo Claus. Paul Snoek weigerde trouwens ingedeeld te worden bij de Nederlandse Vijftigers.
1956: Reeds vanaf december 1955 is Snoek regelmatig aanwezig op de vernissages en literaire avonden die in het Brusselse avant-garde centrum ‘Taptoe’ worden georganiseerd.
Hij zal er in 1957 vlak voordat het centrum wordt opgedoekt zelf een keer zijn eigen picturaal werk kunnen exposeren.
Juni 1956: Snoek geeft definitief de brui aan zijn rechtenstudies. Hij legt zich volledig toe op de literatuur, bezoekt de Nederlandse vijftigers, legt contacten met de uitgeverijen Stols en De Bezige Bij en levert bijdragen in tijdschriften als ‘Podium’, ‘Gard Sivik’ en ‘Proefschrift’, en dank zij Louis Paul Boon aan de krant De Vooruit.
1957: Prozadebuut (bij De Bezige Bij) ‘Reptielen & Amfibieën’, 19 verhalen waarvan er enkele in voorpublicatie verschijnen in Gard Sivik en Podium.
Juli 1957: Wordt als kandidaat reserveofficier opgeroepen, maar weigert officier en zelfs onderofficier te worden.
- Tijdens zijn opleiding in Mechelen ontmoet hij geregeld Hugues C. Pernath die als beroepsmilitair in een ander Mechelse kazerne was ingelegerd en met wie hij een soort poëtische correspondentie voert. De correspondentie bevat 30 gedateerde brieven (20 van Pernath en 10 van Snoek en 1 gedateerd gedicht van Snoek en 1 ongedateerd van Pernath. Pas in 1961 zal dit geheel het daglicht zien – voorzien van een lang voorwoord van Jan Walravens onder de titel ‘Soldatenbrieven’.
- Snoek wordt naar Soest gestuurd, daarna naar Keulen waar hij redacteur wordt van het legertijdschrift ‘Vici’.
- In die periode neemt hij de Duitse Dada literatuur door. Gard Sivik interesseert hem niet meer en hij neemt ontslag uit de redactie.
- Hij schildert ook veel, vooral onder invloed van P. Werth en E.W. Nay, die in Keulen als schilder hoog in aanzien stond.
Juli 1958: Na zijn legerdienst in Duitsland besluit hij fulltime kunstenaar te worden, doch geeft dit besluit vlug op. Hij treedt dan maar in dienst van de familiale textielfabriek de Weverij Schietekat N.V. en bezoekt als handelsreiziger verschillende landen. Hij blijkt een schitterend verkoper, maar zonder talent als zaakvoerder.
1959: De bundel ‘De heilige gedichten’ komt in de Vlaamse poëziewereld aan als een splinterbom. Conservatieve critici zijn geschokt door deze poëtische Umwertung aller Werte.
- Snoeks gedichten blijken anti-religieus, anti-sociaal, anti-militaristisch en zelfs anti-poëtisch te zijn. Hij zet zich ongemeen scherp af tegen alles wat hij in zijn leven als dwang heeft ervaren.
1 juni 1959: Nauwelijks bekomen van ‘De heilige gedichten’ verschijnt in De Periscoop een interview van Johan Anthierens met Paul Snoek. Snoek valt in niet mis te verstane woorden uit tegen zowat alle gevestigde literatoren, critici en instellingen.
- De daaropvolgende scheldpartijen in kranten en tijdschriften zijn ongemeen hevig. Snoek wordt van alle kanten onder vuur genomen. Maar zijn naam als ‘Enfant terrible’ is gemaakt. Hij is algemeen beroemd en berucht.
Zomer 1960: Ontmoet Maria Magdalene ‘Mylène’ Vereecke op een familiefeestje te Sint-Niklaas. Het mooie blonde meisje hield Snoek meteen in haar ban.
14 april 1961: Trouwt met Mylène en samen hebben ze drie kinderen, een tweeling, Jan en Paul in 1963 en Sophie in 1966.
Najaar 1961: Verschijnt zijn dichtbundel ‘Richelieu’.
- De bundel ontstond tijdens de verloving en het huwelijk. Het is een enigszins seksueel-erotisch getinte bundel die het ‘goddelijk’ heidens lichaam van zijn geliefde bezingt.
1962: Schrijft een uiterst belangrijk artikel “De waarheid van een dichter”, waarin hij, geïnspireerd door Schopenhauer en Nietzsche, zijn opvatting over poëzie uiteenzet. De bijdrage werd eerst in het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort en daarna in de prozabundel ‘Kwaak- en kruipdieren’ (1972) opgenomen.
1963: Richt de firma Schietekat Handelsmaatschappij NV op met het doel bedrukte sjaaltjes uit Japan in te voeren en te verkopen. De zaak draait fantastisch. Tienduizenden sjaaltjes zijn in een mum van tijd verkocht.
- Bouwt in Temse-Velle een luxueuze villa, naar eigen ontwerp
- Zijn bundel ‘Renaissance’ wordt bekroond met de Arkprijs van het vrije Woord.
- Wordt trotse vader van de tweelingzonen Jan en Paul.
In datzelfde jaar verschijnt de bundel ‘Nostradamus’, samen met ‘Richelieu’ wellicht één van de beste bundels van Paul Snoek.
- Het religieuze gevoel dat erin vervat ligt, komt voort uit de heidense verheerlijking van het lichaam van de vrouw alsook van de éénwording met de vrouw.
31 december 1965: Neemt ontslag bij de Weverij Schietekat NV en bij Schietekat Handelsmaatschappij NV, verkoopt zijn aandelen aan zijn broer en koopt zich vervolgens in, in het Westvlaamse paalfunderingsbedrijf Atlas Palen NV. Enkele maanden voordien had hij met enkele vennoten de firma Pieux Coelus pvba opgericht met het doel allerlei werktuigen, vooral paalfunderingen te verkopen.
Hij verkoopt zijn villa te Temse-Velle en verhuist naar Nieuwpoort-Bad.
Maar de zaken lopen niet als verwacht en voortdurend hangt het faillissement in de lucht.
1967: Koopt een oude boerderij in Spermalie die hij zelf tot een rustiek landhuis verbouwt.
1967: Publiceert de bundel ‘De zwarte muze’ , waarvoor hij in 1968 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie ontving.
Waar is de tijd dat jij mij voedde met je weelde
mij in een praalbed proeven liet de eetlust van je slaap,
of met mij woonde in een huis dat ik rechtvaardig bouwde
en waar het goed was je ruimschootse minnaar te zijn
- Snoek zal er zijn hele leven prat op gaan dat hij deze prijs eerder had ontvangen dan Hugo Claus die hem pas in 1971 ontving voor Heer Everzwijn.
1968: Neemt ontslag als afgevaardigd beheerder van Atlas Palen, verkoopt zijn aandelen en komt als werknemend verkoopsdirecteur in de zaak.
1971: Snoek geeft de negen ‘Gedichten voor Maria Magdalena’ in eigen beheer uit, met een erotisch omslagontwerp van zijn hand. De bundel zal 4 maal worden herdrukt.
- Het is een liefdeslyriek die in het Nederlands zijns gelijke niet kent.
- Snoek schetst een ambivalent beeld van de vrouw: enerzijds de stralende Venus die de man in opperste vervoering brengt, maar ook de duistere Lilith die hem naar zijn ondergang voert.
1971: Publicatie van ‘Bultaco 250cc’ een prozabundel met 5 verhalen.
1971: Verrast vriend en vijand met de ophefmakende gedichtenbundel: ‘Gedrichten. Gedokumenteerde aktualiteitspoëzie en/of alternatieve griezelgedichten.’
- Opnieuw breekt Snoek resoluut met zijn poëtisch imago dat hij zo zorgvuldig had opgebouwd.
- Deze gedrichten zijn niet melancholisch van toon, maar ontmaskerend, ontluisterend en vaak vernietigend.
1972-1973: Begint weer volop te schilderen. Hij geeft in totaal 4 exposities en met succes want de verkoop van zijn schilderijen loopt zodanig goed dat hij part-time gaat werken bij Atlas.
- Hoewel hij zich aanvankelijk uitsluitend op schilderen wou toeleggen zet hij toch twee nieuwe poëziebundels op papier, die hij met eigen grafisch werk illustreert.
- Voor de bundel ‘Frankenstein’ hoogt hij eigenhandig 1.200 zeefdrukken met aquarel en voor de bundel ‘Ik heb vannacht de liefde uitgevonden’ schildert hij niet minder dan 150 gouaches.
14 februari 1975: Ontmoet Martine Laroye in Oostende. Het is liefde op het eerste gezicht en op 1 april verhuist hij – vrouw en kinderen achterlatend – naar Oostende.
- Exposeert bij Isy Brachot te Brussel, maar de verkoop wil niet vlotten. Als hij de bezoekers zelf aanspreekt en hen voorstelt om rechtstreeks van hem te kopen, vliegt hij aan de deur.
1976: De scheiding met zijn vrouw wordt uitgesproken.
- Met de bazen van Atlas Palen ontstaat wrijving en Snoek krijgt zijn opzegging.
- Hij werkt vervolgens een tijdlang in het Zeepreventorium in Den Haan, een instelling voor astmapatiëntjes, waarvoor hij de public relations verzorgt. Maar Snoek voelt zich als loopjongen behandeld en in april 1977 neemt hij ontslag.
1977: Trouwt met Martine Laroye
In 1977 doet Snoek niets anders dan schilderen en schrijven. Hij werkt de roman ‘Een hondsdolle tijd’ af en werkt aan zijn dichtbundel ‘Welkom in mijn onderwereld’. Beide verschijnen in 1978.
- ‘Welkom in mijn onderwereld’ is uiterst eenvoudig geschreven. Het werd een openhartige, schrijnende en ontroerende bundel. Eenzaamheid is het thema en de lezer wordt uitgenodigd om mee te onder te gaan:
In mijn onderwereld is het beter.
Je treft er alles aan wat koud is:
een zwarte stoel, een kist vol maanlicht,
geen lampen en hoogstens een nachtsteenSnoek liep er hoog mee op en is dan ook geweldig ontgoocheld als hij amper wordt besproken. De bundel kreeg wel de Dirk Martensprijs van de stad Aalst.
Hij verhuist opnieuw, eerst naar Loppem en dan naar Varsenare.
In zijn laatste jaren leed hij aan manisch-depressieve buien en sprak hij tegen zijn vrienden regelmatig over de dood.
1979: De financiële situatie van Snoek wordt precair. Met de verkoop van zijn schilderijen gaat het steeds slechter en de forse alimentatie die hij moet betalen aan zijn eerste vrouw slaat een flink gat in zijn budget.
Hij probeert dan de ene job na de andere : sportjournalist, een antiekzaak, een bureau voor copywriting, maar altijd is er wel iets.
1980: Tijdens de derde Nacht van de Poëzie vroeg zijn hautaine gedrag om een fluitconcert. Paul werd kwaad en riep naar een jongeman op de eerste rij: ‘Als je het beter kunt, kom het dan hier maar eens uitleggen’. Waarop de kerel het podium opsprong en voor de vuist weg een show afstak waarmee hij de zaal plat kreeg. Paul droop af en de jongeman, nauwelijks bekend, glorieerde. Zijn naam was Kamagurka.
Zijn vriend Werner Edebau stelt hem voor in Saoedi-Arabië en de Golfstaten meubels te verkopen op free-lance basis en in 1981 trekt Snoek driemaal naar het Midden-Oosten waar hij vrij goed verkoopt.
Zo goed zelfs dat hij voor Pasen 1981 een nieuwe auto bestelt: een Alfa Romeo.
1981: Enkele maanden voor zijn dood verschijnt de bibliofiele uitgave ‘De zangen van Lesbos’. Vier gedichten van Snoek en vier etsen van Jef van Tuerenhout vormen de inhoud. Later voegde Snoek er nog een vijfde aan toe.
- Omdat Jef van Tuerenhout vrijwel steeds beeldschone vrouwen schildert, af en toe in een lesbische scène, staat het lesbische thema centraal in de gedichten van Snoek. In de vijf gedichten – Ik, Zij, Ik en gij, Zij en ik, Wij – bedrijven twee vrouwen ‘als een tweeling in hetzelfde ei verblijvend’, de liefde.
19 oktober 1981: Rijdt zich omstreeks 19.30 op de provinciale weg nr 71 richting Brugge met zijn nieuwe Alfa Romeo tegen een kraanwagen te pletter en is op slag dood. In een interview in 1959 met ‘Periscoop’ had hij gezegd: ‘Sterven achter het stuur van een lichtblauwe racewagen, dat is de mooiste dood.’ Zijn Alfa Romeo was zwart. Hij had een blauwe willen hebben, maar daarvoor was een langere wachttijd…
Hij werd begraven in Varsenare, in de grafkelder van zijn familie.
BEKRONINGEN
- 1963: Arkprijs voor het vrije woord voor zijn bundel ‘Renaissance’
- 1969: Driejaarlijkse Staatsprijs voor de Vlaamse poëzie voor ‘De zwarte muze’
- 1971: Jan Campertprijs voor de bundel ‘Gedrichten’
- 1972: Eugène Baieprijs
- 1980: Literaire prijs Dirk Martens van de stad Aalst voor de gedichtenbundel ‘Welkom in mijn onderwereld’
In 1991 heeft het stadsbestuur van Sint-Niklaas de Paul Snoek Poëzieprijs in leven geroepen. Deze prijs bekroont een bundel Nederlandstalige poëzie, verschenen in de voorbije drie jaar (was tot 2001 vijf jaar).
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- NEDWEB/Literatuur in context – Snoek, Paul
- Paul Snoek – Gent Literair [bijdrage van Evy van Ryckegem]
- Paul Snoek – Wikipedia
- Paul Snoek · dbnl
Referenties
- Revolver 111 september 2001 paul snoek bevat een Paul Snoek portfolio van de fotograaf Herman Sellesslags, het essay ‘Mijn zilversnijdend geheim. Inleiding tot een tekstgenetische studie van Paul Snoeks dichtbundel Nostradamus van Yves T’Sjoen en Vijf etsen van Paul Snoek.
- Leus, Herwig (red.). 1991. Bloemlezing uit de poëzie van Paul Snoek. Samengesteld door H. Leus. Gent: Poëziecentrum, p. 5-64.
MEER OVER PAUL SNOEK
Als schrijver:
- Lieve Scheer, De poëtische wereld van Paul Snoek. Proeve van close-reading. Maerlantpockets nr 1. Manteau, Brussel / Den Haag, 1966. -101 p.
- Simon Vestdijk, Hans Andreus, Willy Spillebeen, Paul de Wispelaere, Jan Vanriet en Herwig Leus, Paul Snoek. Profiel, autobiografie, bibliografie, beschouwingen. Foto’s & documenten. Profielreeks, Manteau, Brussel / Den Haag, 1974. -40 p.
- Paul de Vree, Paul Snoek. Monografieën over Vlaamse letterkunde nr. 57. De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen (1977). – 44p.
- Frans Depeuter, De zwarte doos van Icarus. Een studie over de poëzie van Paul Snoek. Filippicareeks nr. 4. De Koofschep, Hilversum [etc.], 1990. -293 p.
- Willem M. Roggeman, Interview met Paul Snoek. In: Beroepsgeheim 3. Uitg. W. Soethoudt, Antwerpen 1980. pp 97-116. http://www.dbnl.org/tekst/rogg003bero03_01/rogg003bero03_01_0008.php
Als schilder
- Paul Snoek. Schilderijen. Knokke-Heist 1 juli tot met 3 september. Katalogus. [s.n.], [s.l. – 1978.
- Schilderwerken van Paul Snoek. Cataloog. [Inleiding door Marcel Janssens]. Katholieke universiteit, Leuven, 1979. -21 p. Catalogus van de tentoonstelling op de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van 2 tot 20 april 1979
SMAAKMAKER
Uit: De zwarte muze / cyclus het orakel
Opgenomen in Gedichten 1954-1968, Manteau, 1969
in het zomers praalbed van het water,
zo teder breekbaar als dauwdraad,
zo volkomen zuiver en doorschijnend als de verte,
dat ik de vriend werd van het heiligwordend licht.En wat ik aanraak
met de toverende woede van mijn woorden,
het wordt een melk- en bloedgevende borst.Een krachtige, eenzame weelde.
Als ik geen rood meer heb
uit: Schildersverdriet, Manteau 1982
Als ik geen rood meer hebmaak ik de bomen groen, de struiken,
het hele landschap wat ik schilder.
Dus ook het onkruid en het gras, waarin je languit ligt te wachten roerloos
maar toch diep ontroerd, wanneer je later
het doek mag zien waar ik je rooie jurk
vervangen heb door zachte naaktheid,
waarvoor ik net als voor je glimlach
vooralsnog niet de kleur vond die je past. Als ik geen rood meer heb,
heb ik nog altijd je lippen.
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht volgt een overzicht per genre alfabetisch op titel met toevoeging van het jaar van publicatie.
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience –Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
- Literatuur Vlaanderen Vertalingendatabank
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht.
Overzicht per genre alfabetisch op titel
Poëzie
- Aardrijkskunde. Antropografische suite voor naieve meisjes. (poëzie) 1956
- Aphrodite 5x. 1978
- Archipel. Gedichten. 1954
- De heilige gedichten 1956-1958. (poëzie) 1959
- De zangen van Lesbos. Gedichten. (poëzie) 1981
- De zwarte Muze. Gedichten. 1968
- Gedichten 1954-1968. (poëzie) 1969
- Gedichten 1954-1970 (1972)
- Gedichten voor Maria Magdalena. (poëzie) 1971, 1973
- Gedrichten. Gedokumenteerde aktualiteitspoëzie en/of alternatieve griezelgedichten. 1971
- Frankenstein, nagelaten gedichten. (poëzie – bibliofiele uitgave) 1973
- Hercules. (poëzie) 1960
- Ik heb vannacht de liefde uitgevonden: gouaches. (poëzie) 1973
- Ik rook een vredespijp. (poëzie) 1956
- Ik rook een vredespijp. Gedichten 1956. (poëzie) 1957
- Noodbrug. (poëzie) 1955
- Nostradamus. Gedichten. (poëzie) 1963 – bibliofiele uitgave 2001
- Poetry 1979
- Renaissance. (poëzie) 1963
- Richelieu. Gedichten. (poëzie) 1961
- Schildersverdriet. (poëzie) 1982-posthuum
- Tussen vel en vlees. (poëzie) 1956
- Welkom in mijn onderwereld. (poëzie) 1978
- Zwarte muze. Gedichten. (poëzie) 1967
Proza
- Bultaco 250 cc. (roman) 1971
- Een hondsdolle tijd. (een autobiografische roman) 1978
- Kwaak- en kruipdieren. (proza) 1972
- Op de grens van land en zee. 1964
- Reptielen en amfibieën. (roman) 1957
- Soldatenbrieven. (proza en poëzie) 1961
VIDEO
En over mijn diepste geheimen rept niemand, niemand een woord: Paul Snoek; Ludo Bex (Editor) Herman De Coninck (medewerking). Brussel BRT Kunstzaken. Videocassette 75 minuten.
VERTALINGEN VAN HET WERK VAN PAUL SNOEK
- DUITS
- 1976: Gedicht mit Stille geschrieben Duits / vert. uit het Nederlands door Siegfried Mrotzek. Wiesbaden; München Limes Verlag. Poëzie, gebonden. Een keuze uit het werk. Bevat gedichten uit: Ik rook een vredespijp (1957), De heilige gedichten (1959), Renaissance (1963), Nostradamus (1963), Gedichten voor Maria Magdalena (1971).
- ENGELS
- 1964: Betwixt land and sea. Engels / vert. uit het Nederlands door James S. Holmes. Venlo: Van der Grinten. Poëzie, Bloemlezing.
- 1971: Written with seawater Engels / vert. uit het Nederlands door S.J. Sackett. . In: Michigan Quarterly Review, vol.10, (1971) nr.4, p.233-235. Poëzie, Bloemlezing.
- 1974: The sleeping beauty. Engels / vert. uit het Nederlands door Peter Nijmeijer. In: Books, nr.15 (1974), p.24-25. Poëzie. Oorspronkelijke titel: De Schone Slaapster. Nederlandse en Engelse tekst.
- 1976: A house; Duel amongst the roses; In the sleep-trap; A giant; Ballad of a general. Engels / vert. uit het Nederlands door James S. Holmes. In : Dremples, nr.3 (spring 1976), p.26-40. Poëzie, Bloemlezing: bevat de gedichten: Een huis, Duel tussen de rozen, In de slaapval, Een reus, Ballade van een generaal, Niets is onmogelijk, In de hemel is het goed. Nederlandse en Engelse tekst.
- 1976: A swimmer is a horse. Engels / vert. uit het Nederlands door Peter Nijmeijer. In: Iron, jrg.3 (1976) nr.13, p.19. Poëzie,. Bloemlezing.
- 1976: In the sleep trap [A playroom; The slooping beauty; Outlaw;Totoem; A giant; A sw. Engels / vert. uit het Nederlands door Peter Nijmeijer. London: Tangent Books. Poëzie, paperback.Bloemlezing uit: Gedichten 1954-1970 (1972); Hercules (1960); Gedrichten: gedokumenteerde aktualiteitespoëzie en/of alternatieve griezelgedichten (1971).
- 1981: Wantij; Neap-tide Engels / vert. uit het Nederlands door Sharon Robertson, Trees Pennock, Jan de Vries, Arie Staal. Windsor (Ontario) Netherlandic Press. Poëzie, paperback. Bloemlezing. Nederlandse en Engelse tekst.
- 1992: Poem for beginners; Poem for the day after tomorrow Engels / vert. uit het Nederlands door Claire Nicolas White.. In : Translation, vol.26 (1992), p.83-84. Poëzie. Bloemlezing.
- 2000: Hercules, Richelieu and Nostradamus Engels / vert. uit het Nederlands door Kendall Dunkelberg. Uitgever: Green Integer, Los Angeles. Poëzie, paperback. Inleiding: Kendall Dunkelberg. Bevat een keuze uit: Hercules (1960), Richelieu (1961) en Nostradamus (1964).
FRANS
- 1986: in ‘Poésie flamande d’aujourd’hui’, présentée et traduite par Albert Bontridder (1986) Uitgever; Actes Sud.
- 2019: Un nageur est un cavalier = Een zwemmer is een ruiter. Poèmes = Gedichten Frans / vert. uit het Nederlands door Danielle Losman, Katelijne De Vuyst, Pierre Geron. Uitgever: Midis de la Poésie Éditions, Brussel. Poëzie, paperback. Bloemlezing uit: Paul Snoek. Gedichten. Tekstkritische leeseditie door Christophe Van der Vorst en Yves T’Sjoen. (2006) Nederlandse en Franse tekst.
KROATISCH
- 1969: Totem Kroatisch / vert. uit het Nederlands door Zelimir Tješić Deodatto. In: Telegram, jrg.10, nr.475, Poëzie. Bloemlezing.
POOLS
- 1976: List noego do bogów; Opowoadanie naocznego swiadka Pools / vert. uit het Nederlands door Andrzej Dąbrówka. In: Literatura na swiecie, nr.3 (1976), p.180-181. Poëzie. Bloemlezing.
- 1978: Bialy rewolwer Pools / vert. uit het Nederlands door Andrzej Dąbrówka. Warszawa: Panstwowy Instytut Wydawniczy (PIW). Poëzie, paperback. Bloemlezing.
- 1978: Wiersz napisany cisza; Slodkie morze Pools / vert. uit het Nederlands door Andrzej Dąbrówka. In: Literatura na swiecie, nr.7 (1978), p.293-295. Poëzie. Bloemlezing.
SPAANS
- 2018: ¿Por qué derrito plata en mis poemas?. Una antología poética Spaans / vert. uit het Nederlands door Antonio Cruz Romero. Uitgever: Ravenswood Books Editorial, Almería. Poëzie, paperback. Oorspronkelijke titel: Verzamelde gedichten. Antwerpen: Manteau, 1983.
Daarenboven:
- 2 in het Engels vertaalde gedichten in ‘Post-war Dutch & Flemish Poetry, Poetry Australia’, number fifty-two’, selected and introduced by R.P. Meijer (1974)
- In het Engels vertaald werk van Paul Snoek in ‘Four Flemish poets: Hugo Claus, Gust Gils, Paul Snoeks, Hugues C. Pernath’ (1976)
- In het Hongaars vertaalde poëzie van Paul Snoek in ‘Nadering = Közeleb: nyolc mai flamand költö: kétnyelvü antológia’ (1983)
- 9 gedichten in James Holmes and William Jay Smith, Dutch interior: Postwar Poetry of the Netherlands and Flanders (vertaald door James S. Holmes, John Stevens Wade, Alasdair MacKinnon, Peter Nijmeijer, claire Nicolas White) (1984)
- In het Servo-Kroatisch vertaald werk van Paul Snoek in ‘Malo svedocanstvo ver: poezija = Kleine akte van geloof’ (1994)