home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

Gard Sivik (1955-1964)

Gard Sivik (1955-1964)

De schilder Herman Denkers had een privé-club opgericht met als naam Gard Sivik op het adres Stadswaag 1a te Antwerpen, een lokaliteit die de ganse nacht open was en waar tentoonstellingen en muziekopvoeringen weden georganiseerd. Hij liep ook wel rond met het idee een tijdschrift op te richten.
Vooral Gust Gils was hiervoor te vinden omdat Tijd en Mens niets van hem wilde drukken en omdat De Tafelronde niet avantgardistisch genoeg was. Ook Simon Vanloo, Paul Snoek, Hugues C. Pernath en Tone Brulin verleenden hun medewerking vanaf het eerste uur.

1955: oprichting van het tijdschrift Gard Sivik

Redacteurs: Hugues C. Pernath, Gust Gils, Paul Snoek

Gust Gils was vooral belangrijk als oprichter en gangmaker van het tijdschrift. Hij stond open voor vernieuwingen. Dit blijkt o.a. uit zijn werk Anoniem, 20ste eeuw waarin het thema van de mens en de integratie in de monsterlijke wereld aan bod komt. Ook van Gewapend Oog (1962) verschenen fragmenten in Gard Sivik (nrs. 12, 14 en 20). Kenmerkend voor Gils in zijn spot, sarcasme soms, en zijn persoonlijke taal met ongewone syntaxis: een absurdistische, ontluisterende kijk op de wereld, gevat in een beeldspraak die surrealistisch aandoet.
Paul Snoek daarentegen komt over als een poëtisch individualist die alles ziet in een magische droomsfeer. De beelden in zijn vroegere poëzie hebben vooral een sfeerscheppende functie. Vanaf nr 7 van Gard Sivik verschijnt er meer groteske, agressieve en ontnuchterende poëzie van hem. Veel daarvan is later terug te vinden in zijn Heilige gedichten (1959)
De derde sleutelfiguur is Pernath. Hij hanteert de taal heel suggestief en gebruikt eenvoudige woorden. Zijn syntaxis is echter totaal gebroken. Zijn belangrijkste vroege werken zijn de debuutbundel Het uur marat en de verzamelbundel Instrumentarium voor een winter (1963).

Tijdens de eerste vier jaargangen kwamen vooral de Vlaamse experimentele dichters aan bod. Experimenteel ? Zeer zeker, maar zonder in excessen te vervallen. Dit maakte hen voor de gevestigde uitgeverijen aanvaardbaar.

• Paul Snoek bij De Sikkel en Uitgeverij Manteau, Pernath bij Uitg. Ontwikkeling en De Bezige Bij, Gils bij De Bezige Bij.

Gard Sivik was wars van programma’s: “het werk dat hier naar voor werd gebracht moge voor zichzelf spreken.”
Beschouwde zichzelf als enige rechtmatige opvolger van het tijdschrift ‘Tijd en Mens”.

1956: René Gysen treedt toe tot de redactie.
• Gysen herformuleert de doelstellingen in nr. 8 (1957) in zijn essay ‘Waar staat Gard Sivik ?’
“In Gard Sivik beoogt de poëzie poëzie”
Gard Sivik is het enige tijdschrift dat stelselmatig originele experimentele poëzie publiceert en dat de ‘opzettelijke menselijkheid’ van Tijd en Mens achterwege laat.

1957: Samenwerking met Nederland (Vrij snel vervoegen Vaandeldrager en Sleutelaar de redactie, later gevolgd door Cees Buddingh’ en Armando)
Pleidooi voor een grotere sociale bewustwording

1958-1959: Grote rivaliteit tussen Gard Sivik en de Tafelronde.
Eén van de twistpunten was dat het standpunt van Gysen onverenigbaar was met het ‘etisch indifferentisme’ van de Tafelronde.

1960: Grote invloed van de Nederlanders: grotere betrokkenheid op de werkelijkheid, meer aandacht voor sex, geweld, ziekte enz.

1961: Snoek, Gils en Pernath stappen uit de redactie.

1964: Gard Sivik houdt op te bestaan.

Bronnen:
Brems, Hugo & Geest, Dirk de. 1988. ‘Wij bloeien maar bloeien vergeefs’: poëzie in Vlaanderen 1945-1955. Leuven: Acco. P.179-181.
Brems, Hugo & Geest, Dirk de Barbaar in mijn mond. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965 (Leuven 1989, Acco)

Schrijvers