KAREL VERTOMMEN
Kontich, 25 januari 1907 – Antwerpen, 27 juli 1991
Dichter, vertaler, bloemlezer (van middeleeuwse balladen en liederen) en leraar.
Volgde aanvankelijk priesteropleiding.
Hij behoorde tot de generatie van Filip de Pillecijn, Ernest van der Hallen, Anton van de Velde, Dirk Vansina, Victor Leemans en Ferdinand Vercnocke, die allen Rooms en Vlaams(verbonden) geïnspireerd waren.
Hij was redactielid van VOLK (1935-1941), was medestichter en redacteur van Jong-Kultuurleven (1955-1960) en liet onder zijn leiding 36 bloemlezingen (ruim 3.300 blz.!) verschijnen in de reeks Keurbladzijden uit de Nederlandse Letterkunde. bij Pro Arte te Diest (1944-1948).
Behalve vertalingen en teksten voor hoorwerken, publiceerde hij ook kritisch werk en esaays (o a over Ernest Van der Hallen).
Zijn dichtwerk, verschenen tussen 1934 en 1967, omvat acht bundels. Zijn bundels werden driemaal gebundeld: In 1957 ter gelegenheid van zijn 60ste verjaardag (Balladen en gedichten); in 1969 als nr 67 in de reeks ‘Poëtisch Erfdeel der Nederlanden’ (Soms wuift een hand…) en in 1982 onder de titel ‘Verzamelde gedichten’ in de reeks De Gulden Veder bij Orion-Colibrant.
BIOGRAFIE
25 januari 1907: Geboren te Kontich als Karel Jozef Vertommen.
Na er de plaatselijke gemeenteschool doorlopen te hebben, studeerde hij aan beide seminaries te Mechelen.
1931: Schrijft zich in aan de Leuvense Katholieke Universiteit als student in de Wijsbegeerte en Letteren, Germaanse filologie.
1934: Nog tijdens zijn studententijd bundelde hij een eerste reeks gedichten onder de titel Neuriën.
1935: Behaalde te Leuven het licentiaat in de Wijsbegeerte en Letteren, Germaanse filologie. Zijn licentiaatsverhandeling handelde over: ‘Gemeenschapskunst en het programmatisch streven der naoorlogse katholieke Jongeren’.
- Het onderwerp beklemtoont meteen de twee polen die bij zijn hele werk en leven de belangstelling zullen houden: enerzijds de gemeenschapskunst dat alles omvat wat een gemeenschap (volk) aan culturele en artistieke erfgoederen bezit, en anderzijds de jongeren, meer bepaald de katholieke jongeren, kunstenaars (vooral de dichters) van zijn en de hem onmiddellijk voorgaande generatie en wat zij aan de gemeenschapskunst bijdroegen of hadden bijgedragen.
- Dat het niet louter een passieve aandacht betrof, maar een daadwerkelijke activiteit, uitte zich o m in het regisseren van eigentijdse toneelstukken als ‘Tijl’ en ‘Christoffel’ van Anton Van de Velde, ‘De duivelsschuur‘ van Constant Lindemans, ‘De gehangene met de koorde‘ van Henri Ghéon e a voor amateur toneelgezelschappen uit kerkelijke kringen.
Was tot 1939 leraar aan het atheneum te Chimay
1935-1941: Behoorde tot de redactieleiding van Volk (1935-1941), een tijdschrift met nationalistische, maar niet expliciet racistische trekken.
- Bij het verschijnen in 1935 is de redactie samengesteld uit Filip de Pillecyn, Ernest van der Hallen, Anton van de Velde, Dirk Vansina. Karel Vertommen is van meetaf een vaste medewerker en treedt in 1936 tot de redactie toe samen met Victor Leemans. In 1939 komt Ferdinand Vercnocke daar nog bij.
- Hij neemt de rubriek ‘Dietsche dichtkunst’ van Dirk Vansina over en zal in 1937 Ernest Van der Hallen als redactiesecretaris vervangen wanneer deze een lange reis maakt doorheen Noord Afrika.
- In het novembernummer van 1940 (5de Nr 1) wordt door de redactie medegedeeld dat er een akkoord is tussen ‘Volk’ en ‘Dietbrand’. Hierop neemt Victor Leemans ontslag uit de redactieraad en treden Wies Moens en Felix Timmermans tot de redactie toe.
- Het beheer, tot dan gevestigd bij de drukkerij N.V. Vonksteen, Langemark, verhuist naar Diest met Jos Philippen, Uitgeverij ‘Pro arte.
- Begin 1941 werd een vertegenwoordiger van de redactie ontboden op een grootse vergadering van de Propaganda-Staffel van de Duitsers. Er werd bekendgemaakt dat al de tijdschriften moesten worden samengebracht onder één algemeen tijdschrift o.l.v. de Duitse Propagandastaffel. In dit nieuwe tijdschrift zou er geen sprake meer zijn van een Grootnederlandse gedachte; ‘Volk’ weigerde mee te werken. (Bron: Licentiaatsverhandeling van Marie Marthe Deraedt, promotor Dr. J. Aerts, K.U.L., 1972)
1937: Drie jaar na zij eersteling publiceert Karel Vertommen zijn tweede verzenbundel Peillood
1939: Verschijnt Brood, een bundel balladen waaronder het gekende Galgelied (zie smaakmaker)
1940-1943: Leraar aan het atheneum te Berchem.
1943: Lid van de door Bert Peleman opgerichte Kunstenaarsgroep De Meyvisch
1944: Verschenen verzen van hem in de uitgesproken nationaal-socialistische bloemlezing Gelaat der dichters. Een keuze uit de hedendaagsche revolutionaire poëzie in Noord- en Zuid-Nederland . Deze publicatie bloemleest werk van dichters die de denkrichting van het nationaal socialisme en hun politieke leiders zeer genegen zijn en toejuichen.
1944: De bundel Uut herten vri.
In de repressietijd (1944 en daarna) was hij actief betrokken bij De barmhartige Samaritaan, een groep van Vlamingen rond pater Stracke, die zich inspande om de grootste nood te lenigen van gezinnen waarvan de vader geïnterneerd was.
1944-1948: Als adviseur bij de uitgeverij Pro Arte te Diest verschenen onder zijn leiding 36 bloemlezingen (ruim 3.300 blz.!) in de reeks Keurbladzijden uit de Nederlandse Letterkunde.
- Zelf schreef hij er vier van, nl. Het Wereldlijk en Geestelijk Lied in de Middeleeuwen (1941); Jacob van Maerlant (1944); Legenden en Exempelen (1947) en Ernest Van der Hallen (1948).
1948-1952: Redactiesecretaris van ‘De Vlaamse Linie’.
1952 tot 1963: Leraar aan het St-Jan Berchmanscollege te Antwerpen.
1953-1955: Karel Vertommen zat ook enige tijd aan de ‘Tafelronde’ met Paul de Vree, Ivo Michiels en Frank Liedel. Toen hij zich echter realiseerde, dat hij zich nooit met de evoluerende literaire inzichten naar het experimentele toe zou kunnen verzoenen, verliet hij de redactie.
1954: Publicatie van de bundel Vluchtig schoon.
1955-1960: Medestichter en redacteur van het katholieke tijdschrift Jong-Kultuurleven.
1957: ‘Vluchtig schoon’ (1954) werd bekroond met de ‘Provinciale Poëzieprijs’ als beste dichtbundel voor de periode 1954-1956.
1957: Bij zijn 50ste verjaardag bereikte ons een eerste bloemlezing uit zijn werk ‘Balladen en gedichten’, met een keuze gedichten uit de bundels: Neuriën; Peillood; Brood; Uut herten vri; Het veer; Vluchtig schoon
1967: Pas 10 jaar later publiceert hij zijn zevende bundel Diapositieven.
1969: Een tweede bloemlezing uit zijn werk verscheen in het ‘Poëtisch Erfdeel der Nederlanden’ (Hasselt, Heideland,) onder de titel Soms wuift een hand
1982: De Verzamelde gedichten werden uitgegeven, ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag, bij Orion-Colibrant, Beveren, met een ‘Ten geleide’ van Anton van Wilderode.
27 juli 1991: Overleden te Antwerpen.
Epiloog
- Karel Vertommen ligt begraven op begraafplaats Schoonselhof (perk 25-Ab) te Antwerpen.
- Vertommen vertaalde ook werk uit het Noors, Duits en Engels; hij maakte teksten bij muziek van Renaat Veremans, Lodewijk De Vocht, Gaston Feremans en Otto Rosenberger…
BEKRONINGEN
- 1939: Prijs voor beste poëziemanuscript 1939 van Provincie Antwerpen voor Brood.
- 1957: Provinciale Poëzieprijs voor beste dichtbundel voor de periode 1954-1956 voor Vluchtig schoon.
MEER OVER KAREL VERTOMMEN
- Juliaan Haest , De dichter Karel Vertommen. Monografie (Westerlo, Saeftinge, 1973).
GERAADPLEEGDE BRONNEN
SMAAKMAKER
Het galgelied
Er stonden drie galgen op ’t galgenveld, de kraaien hebben het voortverteld. En stom blauwden winterse bossen rondom, zij kaatsten ’t gekrijs van de kraaien weerom. Het volk stond zwijgzaam opeengehoopt: drie mannen moesten opgeknoopt. Drie rechters lazen het vonnis voor: de bossen bauwden het na in koor. Eén had in eigen macht geloofd, hij moest het bekopen met zijn hoofd. Eén had gehoopt op een nieuwe tijd, dat was voor het heden een scherp verwijt. Eén had de waarheid te zeer bemind, daarvoor ging hij bengelen in de wind. De kraaien krijsten: kwaad is kwaad. De bossen echoden: haat is haat. De kring van het volk werd enger en enger. ’t Gelaat van de rechters werd strenger en strenger… Maar toen die koord in de hoogte ging, In elke lus een rechter hing. Het volk stond zwijgzaam opeengehoopt, Drie rechters werden opgeknoopt. Eén had zijn eigen volk verraden. Eén had zijn geldkist volgeladen. Eén had de macht om haarzelf bemind. Drie rechters bengelden in de wind. De kraaien krijsten: kwaad is kwaad. De bossen echoden: inderdaad.
Uit: Brood (1939)
Nota: De kleinkunstgroep De Vaganten (LP De Vaganten van 1974 ) brachten deze tekst op muziek van Paul Heyninck Dit lied kan je beluisteren op de Jukebox – 3de site
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie valt uiteen in meerdere delen
- Een eerste deel bevat zijn poëzie
- Het tweede deel omvat de vertalingen
- Het derde deel bevat de ‘Keurbladzijden uit de Nederlandsche letterkunde’ bij de uitgeverij Pro Arte te Diest.
- Vervolgens is er een overzicht van de teksten voor koorwerken en de gedichten die werden getoonzet.
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw- Gent
Om de foto’s uit de fotogalerij te vergroten, klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
1. Oorspronkelijke werk
2. Vertalingen
3. Reeks ‘Keurbladzijden uit de Nederlandse Letterkunde’
Tussen ’41 en ’48 verscheen onder zijn redactie een reeks ‘Keurbladzijden uit de Nederlandse Letterkunde’, bestaande uit 36 delen, waarvan hij er zelf vier schreef.
- Wereldlijk en geestelijk lied in de middeleeuwen. Keurbladzijden uit de Nederlandsche letterkunde nr. 4. “Pro Arte”, Diest, 1941. – 94 p.
- Legenden en exempelen. Keurbladzijden uit de Nederlandsche letterkunde. – Diest; vol. 5 “Pro Arte”, Diest, 1944 -79p.
- Jacob van Maerlandt. Keurbladzijden uit de Nederlandsche letterkunde. – Diest; vol. 3 “Pro Arte”, Diest, 1947 -81p.
- Ernest van der Hallen. Keurbladzijden uit de Nederlandsche letterkunde. – Diest; vol. 30″Pro Arte”, Diest, 1948 -95p.
4. TONEEL
1963: Voetlicht. Scenische beelden / Door Karel Vertommen . Herk-de-Stad : Drukk.-Uitgeverij. -95p.
5. TEKSTEN VOOR KOORWERKEN
- GEDACHTENIS – Renaat Veremans, 1954
- KLEINE JAARKRANS ( 8 liederen) – Gaston Feremans, 1960
- SNEEUWTRIPTIEK – Gaston Feremans, 1960
- HET LIEFDEGEBOD – Lodewijk De Vocht, 1964
- EMMANUEL – Renaat Veremans, 1966
- TIJL UILENSPIEGEL – Otto Rosenberger, 1968
- PEDIGREE – Raymond Keldermans, 1974
6. GEDICHTEN DIE WERDEN GETOONZET
- GASTON FEREMANS: O Maghet / Geboren in een stal / Nu is mijn hart / Maria Hagedoren / Advent / Sint lutgardisleise / Pinksteren / In uw handen / Kyrieleis / De Maagd op Middaguur / Wanneer op Doemsdag / Sint-Barbaralied / Ons kind / Zes Walsche Riidderen / Allerheiligen / Cecilia / Kerstvisite / Oudejaarsavond / Driekoningen / Lichtmis / Pasen / Uw mantel is de lucht / De Boever / Boerengedoe / Marc en zijn hond / Als wij staan op het werk / Sporenballade.
- EMIEL HULLEBROECK: Lentelied
- RENAAT VEREMANS: Albrecht Rodenbachlied.
- ARMAND PREUD’HOMME/ Er woonde / Marialied / Reik ons uw hand / Zet uw klompjes in de schouw / Kinderkens van overal.
- PIERRE J. VRANCKX: Christofoor
- Edw. LOOS: Ballade van het offer
- Br. SVOBODA-G. FEREMANS: Lieve Vrouwke, ik kom niet om te bidden.
- DE VAGANTEN: Galgelied
- RAF BELMAN: Cecilia / Pater Damiaan / Fiere Margriet / Advent / Kyrieleis / Regenliedje / Kerstballade / De Vloek / Kerstleis / Kerstvisite / Wolkenschimmels / Aanwezigheid / Oud Moederke / Soms wuift een hand / Christofoor / Samenzang / Sylvester / Als de dag.