Maakt deel uit van:dichters van 't Fonteintje
RAYMOND HERREMAN
Menen, 21 augustus 1896 – Elsene, 6 maart 1971
Dichter, essayist, journalist en criticus.
Medeoprichter van het tijdschrift “’t Fonteintje”.
Hij won tweemaal de driejaarlijkse Belgische Staatsprijs voor Poëzie, in 1931 voor De roos van Jericho en in 1938 voor Het helder gelaat.
Pseudoniemen: Vere, Ray (in: Vlaamse Leven), Raymond Vere (jeugdwerk i s m anderen) voor details zie rubriek A-Z Pseudoniemen lexicon
BIOGRAFIE
21 augustus 1896: Raymond Herreman wordt geboren te Menen. Zijn vader is kantoorbediende.
- Hij is het oudste kind van het gezin dat bovendien nog bestond uit een jongen en drie meisjes, waarvan er twee resp. met de schrijvers Daan Boens en Joris Vriamont in het huwelijk zouden treden.
- Op tienjarige leeftijd, verhuist hij met de familie naar Gent. Hier bezoekt hij de Normaalschool, samen met Karel Leroux, Maurice Roelants en Achilles Mussche, met wie hij bevriend wordt voor het leven. Met hen geeft hij op school reeds een blaadje uit, met als titel “Moderne Kunst“.
1914: Onder de schuilnaam Raymond Vere publiceert hij samen met Maurice Minne (pseudoniem van Maurice Roelants) het bundeltje verzen “Eros“.
- Tijdens WO I werkt Herreman korte tijd als onderwijzer te Brussel, doch hij geeft deze baan vlug op en wordt medewerker van o.m. “Het Laatste Nieuws“, “Le Peuple“, “De Volksgazet” en “Vooruit”.
1918: Huwt met Yvonne Ligot, met wie hij twee dochters krijgt.
1921: Samen met Karel Leroux, Maurice Roelants en Richard Minne richt hij het tijdschrift “’t Fonteintje” (1921-1924) op als reactie tegen het expressionisme. (Zie contextueel op deze site en ook tijdschrift] Fonteintje, ’t · dbnl ; t Fonteintje – Literair Gent )
De vier van ’t Fonteintje v.l.n.r. Richard Minne, Karel Leroux, Maurice Roelants en Raymond Herreman
- Opvallend is dat in het eerste nummer geen enkele beginselverklaring staat; alleen in een bijvoegsel, op een los blaadje, preciseert de redactie: “Wij onthouden ons van alle lyrische proclamatie’s en beloften”. Tegenover het pathos, het kosmische ideaal en de ‘hogeborstzetterij’ van het humanitair expressionisme stelde ’t Fonteintje zijn zin voor het betrekkelijke, zijn ironie, zijn aardse begrensdheid en zijn bescheidenheid. Dat zijn dan stuk voor stuk wezenstrekken die de vier redacteuren eigen waren, doch de dosering van die ingrediënten verschilde vanzelfsprekend van individu tot individu.
- Die van ‘t Fonteintje zijn van mening dat ‘litteraire schoonheid op zich zelf verdienste heeft’ en dat ‘litteraire schoonheid te geven (…) de eerste en zelfs eenige vereischte (is), die aan de literatuur kan gesteld worden’ (Herreman, Officieele en private Vlaamsche Critiek, in ’t Fonteintje, 3de jg. Nr.1, p.39 en 41).
- August Vermeylen zei over de Fonteniers: ‘Ze hebben alle soort van pathos afgewezen, nemen geen houdingen aan, doen niet gewichtig. Soms neuriën ze zo maar wat, uit vrees het gevoel te onderstrepen.’ (Brouwers, Vlaamse Leeuwen p.233)
1924: Kanteljaar in Herremans kunstenaarschap.
- Schrijft zijn “dramatische fantasie” Pimpels de Zon (bekroond met de Prijs van de provincie Brabant maar nooit gepubliceerd).
- Vervolgens verschijnt in dat jaar in Nederland de bloemlezing De dichters van ’t Fonteintje (met een inleiding van Jan van Nijlen) waarna Herreman, Maurice Roelants, Richard Minne en Karel Leroux toegang krijgen tot Nederlandse tijdschriften, o.m. Forum (hét belangrijkste literaire blad tijdens het interbellum; Herreman wordt er redactielid van), De vrije bladen, Helikon, De Gids, Groot Nederland en andere.
1929: Publiceert in het socialistisch dagblad Vooruit bijna dagelijks (tot 1970 – enkel onderbroken tijdens de oorlogsjaren 1940-1944) een ‘Boek-Uil’-tje waarin hij zijn gedachten neerschrijft over een boek of een geestelijke aangelegenheid die hem geboeid heeft.
- Een eerste bloemlezing van ‘boekuiltjes’ verschijnen tussen 1929 en 1940 wordt in 1944 door F. Closset bezorgd.
- Een tweede door Bert Ranke samengestelde en ingeleide bloemlezing verschijnt in 1960 onder de titel: Boekuiltjes. Over het letterkundig leven in Vlaanderen van 1944 tot 1948.
Samen met Achilles Mussche en Richard Minne redigeert hij er ‘Het Geestesleven’, een rubriek waarin hij ook de jonge Louis Paul Boon mogelijkheden tot publicatie bood.
1930: Herreman wordt ambtenaar, eerst als redacteur van het Beknopt verslag van de Belgische Senaat. Na 1945 tot aan zijn pensionering verwerft hij er de graad van directeur.
1931: Publiceert zijn belangrijkste verzenbundel “De roos van Jericho“.
- De roos… bevat vooral poëzie uit de periode van ’t Fonteintje. Voor het manuscript (toen nog getiteld Tussen wolken en aarde) krijgt hij in 1928 de Prijs van Brabant; na de publicatie onder de definitieve titel, wordt de bundel bekroond met de Driejaarlijkse staatsprijs voor poëzie én met de Letterkundige prijs van de gemeente Ukkel.
- De ‘Roos van Jericho’ bestaat uit drie cyclussen die elke een voor de schrijver belangrijk ervaringsgebied weergeven: zijn privé-leven, de problemen van het bestaan en het zoeken naar een welbepaalde levensregel.
- Tussen poëzie en bestaan ziet Herreman trouwens een nauw verband. ‘Leven en werk zijn bij hem niet te scheiden’, schrijft François Closset. Vandaar dat Herreman leert te leven en zijn poëzie leest als het relaas van zijn ervaringen in dit proces. De laatste cyclus van Roos van Jericho’ heeft de titel: Leven, de moeilijke deugd. Steeds scherper en consequenter zien wij Herreman in de opeenvolgende verzenbundels naar de aarde toeneigen, de liefde tot een vrouw en het steeds hernieuwde minnespel als enige waarden erkennen:
Zijn essayistisch werk is een mengeling van epicurisme en moralisme.
- Herreman ziet het als zijn taak om zijn lezers met literatuur in contact te brengen en de opvoedkundige waarde ervan over te dragen, een pedagogisch-moralistische opvatting die ook de essays kenmerkt, die hij schrijft en bundelt in Zeg mij hoe gij leest (1941) en Vergeet niet te leven. Klein handboek van het geluk (1943). Die houding heeft ook de dagboekachtige bundel Album 1944 bepaald, die Herreman samen met Minne samenstelt. Ook daarin is sprake van een pleidooi voor geestelijke ontplooiïng in het kader van volksverheffing.
- Meer dan een decennium later zou een tv-programma van de toenmalige openbare omroep N.I.R. naar deze bundel genoemd worden: “Vergeet niet te lezen”.
1932-1935: Redacteur van literaire tijdschrift “Forum“.
1937: Publicatie van Het helder gelaat, waarin hij het scepticisme als levensregel prijst.
1938: Ontvangt de Driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie voor de dichtbundel Het helder gelaat.
1942: Publicatie van zijn laatste dichtbundel: ‘De Minnaars gevolgd door Het Wit Papier, Art Poétique’.
- Hierna zal hij nog slechts gedichten publiceren in tijdschriften o.m. in het Nieuw Vlaams Tijdschrift..
1944: Na de oorlog zet hij zijn taak als journalist voort, en herneemt zijn dagelijkse boekuiltjes.
- Iedere dag bezorgt hij in het Gentse dagblad Vooruit (onder het pseudoniem Boekuil) een literaire kroniek die hij ’s avonds na zijn drukke bezigheden schrijft in de stilte van zijn werkkamer. Herreman heeft over alles en nog wat geschreven: over de klassieken van het verleden en van vandaag, over de meeste jongeren (onder meer over Herwig Hensen en Hugo Claus, twee schrijvers die hij lanceerde), maar ook over de gedichten en verhalen die zijn lezers aan zijn oordeel onderwerpen. Hij wou de kritiek dienstbaar maken aan de voorlichting van het grote publiek (Bert Ranke: Boekuiltjes. Over het letterkundig leven in Vlaanderen van 1944 tot 1948: Hasselt : Uitgeverij ” Heideland “, 1960).
1945: Tot aan zijn pensioen in 1964 directeur van het Beknopt verslag van de Belgische Senaat. .
1946: Medestichter en redacteur van het Nieuw Vlaams Tijdschrift.
1947: Lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
6 maart 1971: Raymond Herreman overlijdt te Elsene.
BEKRONINGEN
- 1928: De Prijs van Brabant voor het manuscript toen nog getiteld Tussen wolken en aard. (in 1931 gepubliceerd onder de titel ‘De roos van Jericho’)
- 1931: Driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie voor de dichtbundel ‘De roos van Jericho’.
- 1931: Letterkundige prijs van de gemeente Ukkel.
- 1938: Driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie voor de dichtbundel Het helder gelaat.
MEER OVER HERREMAN
De meeste werken over Raymond Herreman werden geschreven door François Closset, hoogleraar Germaanse talen aan de Universiteit van Luik en echtgenoot van uitgeefster Angèle Manteau. Hij schreef de volgende werken:
- François Closset, Over den dichter Raymond Herreman, Luik-Brussel, 1942
- François Closset, Raymond Herreman, dichter en criticus, Brussel-Rotterdam 1944
- François Closset, Die van ’t Fonteintje, Brussel 1948
- François Closset, Raymond Herreman, Brussel 1961
- Dina van Berlaer-Hellemans: De poëzie van Richard Minne in het licht van de ironie (1975)
- Yves T’Sjoen: De woorden van de vreugde leren : Raymond Herreman, vergeten evenwichtskunstenaar, in: Poëziekrant, jrg. 21 (1997), afl. 1, p. 18-20
- Yves T’Sjoen: Literatuur en leven in een wankelbaar evenwicht : Raymond Herreman, (1896-1971) en het grote vergeten, in: Kreatief, jrg. 33 (1999), afl. 2, p. 46-66.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Prof. Dr. M. Rutten; Prof. Dr. J. Weisgerber (red.): Van “Arm Vlaanderen” tot “De voorstad groeit” 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988.
SMAAKMAKER
Aan een terras
Uit: De roos van Jericho (1931)
Zij zaten samen voor een gouden glas, vroeg in den ochtend, aan een koel terras. Zij dronken niet; tenzij elkanders oogen, met blikken die – zoo bitter jong – niet logen, en spraken niet; de taal der liefde was hun vreemd of geen van beide boeken las. Zij keken mijn kant uit en zagen niet hoe spot in mij worstelde met verdriet.
De moeilijke vreugde
Uit Het helder gelaat (1935)
De wereld om ons heen breekt open in kwetsuren, aan alle hoeken wachten krijgers op een sein, de schreeuw uit duizend kelen voedt onze eigen pijn: wij zullen altijd morgen naar de sterren turen. Bij elk blij uur zijn wij als vreemdeling te gast, en keren snel terug naar zwaarden en naar wonden; de geest blijft aan wat dagelijkse zorg gebonden, en ’t lichaam wordt tot stof eer het zijn doem ontwast. Wij moeten nog de woorden van de vreugde leren, de stem verheffen boven ’t somber avontuur: de liefde en God verijzen uit ieder uur, en wie hen tegenlacht kan ’t leven niet bezeren. Leer weren uit uw hart de ondermaanse angst, die ons de dag verdonkert en de dood doet vrezen: al wat deze aarde biedt zij jubelend geprezen, en de eeuwigheid meteen, als onze rijkste vangst.
Alles vloeit
Uit: Wie zijn dag niet mint zal ten onder gaan (1940)
Wij zijn het, en wij zijn het niet, wij zijn nog nauwelijks geboren, of reeds verzinkt in ’t grondloos niet de nacht waaruit onze ogen boren. Zo gaat ons dag en nacht verloren. Ons roept bhet onbereikbaar land, en iedre tocht voert ons naar ’t strand waar nieuwe tochten wer beginnen. Waar zijt gij, vaste rust, te winnen? Wordt onze hoop nooit overmand ? O prinselijk gebaar der hand die door de vingeren als zand laat vlieten wat waard was te minnen. Maar waar vind ik de overkant ? Waar zijt gij, vaste rust, te winnen ?
BIBLIOGRAFIE & FILMOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Raymond Herreman schreef voor de BRT
Essays
- Goethe (30p.)
- Anthologie Richard Minne (23p.)
Luisterspelen
- De ontmoeting (vertaling uit het Frans van Charles Bertin 66p.)
- Nathan en Tabileth (vertaling uit het Engels van Barry Bermange -37p.)
- Het somber slot (vertaling uit het Engels van Louis MacNeice. – 60p. oorspronkelijke titel The Dark Tower and other radio scripts 1947)
Overdrukken uit de Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie
- De dichteres Christine D’Haen (1951 pp 195-205)
- Begroeting van Herman Thiery (1967 pp 662-666)
Varia – bijdragen – inleidingen… (selectie)
FILMOGRAFIE
1968 | Al wie omziet… (TV Film)
|
1960 | Ten Huize van…. Episode van 18 maart 1960. |