Reninca
Puurs, 13 september 1923
Reninca is het pseudoniem van de katholieke dichteres Renée Lauwers. Reninca staat voor renata in caritate; “herboren in liefde”.
BIOGRAFIE
13 september 1923: Geboren te Puurs als Renée Hendrik Louise Lauwers, dochter van onderwijzer Pieter Lauwers.
- Pieter Lauwers werd op het einde van de Tweede Wereldoorlog valselijk van collaboratie beschuldigd. Meer nog: een opgehitste menigte zou in 1944 zijn huis en goederen vernielen.
- Haar vader werd in 1948 in ere hersteld,
Renée studeerde in de oorlog aan de Antwerpse Katholieke Vlaamse Hogeschool.
1945: Debuteerde op 22-jarige leeftijd met Wassend getij waarin aforismen en religieus-wijsgerige meditaties een belangrijke rol speelden. Dat blijft zo in haar hele verdere oeuvre.
- Reninca’s gedichten zijn doorleefd van het verlangen naar het Hogere dat harmonieus verbonden wordt met een oprechte liefde voor de aardse werkelijkheid. De religieuze kernidee – eenheid tussen geest en lichaam tot meerdere eer en glorie van God – gaat gepaard met een sterk geloof in de opkomst en de bloei van een nieuwgeboren mensheid. (Hugo Brems en Dirk de Geest in Poëzie in Vlaanderen 1945-1955 p.88 Acco, Leuven 1988).
- Westerlinck in DWB: “Ik hoor hier en daar wel eens zeggen dat men haar werk ‘verguist’ en elders dat men haar promoveert tot literair genie. Dit geroezemoes kan reeds a priori, zonder dat men de dagelijkse spartelbewegingetjes van de lietraire opinie volgt, erop wijzen dat het werk van deze jonge schrijfster een specifieke en treffende indruk maakt, dat zij als debutante reeds ‘iemand’ is.
- Karel Jonckheere in het NVT: “Reninca dicht voor meer dan vijftig procent met bovenmaatse vorm- en gevoelswaarde. Dat is haar recht. Doch wie haar leest moet bestendig herleiden, zoals men dit moet doen voor de prijzen in een Frans juitslaraam en delen door negen. Bij poëzie wordt dit herleiden niet alleen vervelend maar te dikwijls ontgoochelend.”
Soms trok ze ook Vlaams-nationalistisch van leer tegen de verdeeldheid en ‘lafheid’ die bij Vlamingen en Vlaamsgezinden volgens haar bestond, zoals blijkt uit een hekeldicht uit 1949:
“Daar is geen klank, daar is geen kleur aan dit verward en hol gezeur dat uit uw huis verloren dwaalt, ik wéét het niet, waarom gij maalt! Gij zijt niet trots, gij zijt niet schoon gij zijt geen zelfbewuste zoon, want razen doet g’ en legt de kaart over een vrouw die niet meer baart! Is Vlaandren dood, gij deedt de moord, gij waart niet één, gij hadt geen woord… Ach stik in uw lamlendigheid, of wees een man, die Vlaming zijtDaarnaast trok ze fel van leer tegen de “nachtridders” (bedenkelijke weerstanders) die tijdens de oorlog huizen van onterecht verdachte collaborateurs (zoals in Ronse) besmeurden met hakenkruizen.
BEKRONINGEN
- 1946: Debuutprijs van de provincie Antwerpen voor Wassend getij.
- 1952: Prijs Scriptores catholici voor haar dichtwerk.
MEER OVER RENINCA
- Een zevengesternte. [Essays over en bloemlezing uit de poëzie van] A. van Wilderode, H. van Herreweghen, J. de Haes, F. Meyland, Chr. D’Haen, Reninca, L. Rens. Willy Spillebeen. De Clauwaert, Leuven, 1967.
SMAAKMAKER
O TESTAMENT VAN DUIZENDEN GESLACHTEN, ONTSTOFLIJKT LICHAAM, ERFGROND VAN DEN GEEST, NOG ADELT U HET PLOEGSPOOR DER GEDACHTEN EN VIERT DE GODHEID HAAR HOOGHEILIG FEEST *** IN U, VERWORVENHEID UIT LOUTER AARDE, ZELF AARDE, LEVEN VOOR DEN DOOD BESTEMD – MAAR EENS, OMDAT DE GEEST IN U OOIT AARDDE, TEN JONGSTEN DAGE UIT HET NIET ERKEND… *** WANNEER DE TIJD IN TIJDLOOSHEID ZAL ZWIJGEN EN DEZE DAMPKRING VOOR GODS AANSCHIJN SCHEURT, DAN, LICHAAM, DONKER RIJK, DAN ZULT GIJ STIJGEN ALS NOOIT EEN HEMELLICHAAM IS GEBEURD.
Uit: Een lied der mensheid. Tielt 1949, Lannoo.
Steeds als de Vader uit de holte van Zijn Hand de volte van het licht laat glijden, en in dien dageraad de waatren van het zand als na een liefdeslaap zich scheiden, steeds varen sidderingen over zee en land en drijft mij d’ Aandrift aller tijden. *** Achter den einder stijgt tot orgelend geschal der winden needrig minnekozen; het zaad jaagt als een lentewolk door het heelal. Ik loop langs rotsen en langs rozen, en volg aandachtig vis en vogels in het dal waar God de mensen vormde: broze *** bezielde fluiten, zinderend van het gesuis der goddelijke liefdestromen…. Hier ligt mijn doel, om ene schoonheid naakt en kuis. En om, geboeid door zeeë-dromen, daarbinnen in den mensengeest als in een sluis bedwongen tot mijzelf te komen.
Uit: Adem der aarde. Tielt 1952, Lannoo
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Hugo Brems en Dirk De Geest , Wij bloeien, maar bloeien tevergeefs. Poëzie in Vlaanderen 1945-1955 (Leuven 1988 ,Acco)
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw- Gent
Chronologisch overzicht
Een aantal gedichten zijn op muziek gezet
- Ik droom van een vaandrig, ik droom van een vlag. In: A.N.Z.-koorblad 1-100 / Algemeen Nederlands Zangverbond. – Antwerpen, 1993, nr. 4. Componist: Karel de Brabander.
Dezelfde tekst werd ook op muziek gezet door Verachtert, Leo Maria.
- Nachtgroet bij Beethoven. Tekst incipit: Goedenacht, er is weer vrede. In: Het Vlaamse lied. – S.l., 1949: 4 Componist: Ivo Mortelmans
- Ridderslied aan Maria. Tekst incipit: ik ben de ridder zonder zorgen. In: Het Vlaamse lied. – S.l., 1948: 10. Componist : Ivo Mortelmans
- Sinte Rita-lied. Tekst incipit: ’t Mag nood en pijn. Kontich : Sint Ritaklooster der P.P. Augustijnen ; Deurne : Drukk. L. Ceulemans, 1951 Componist: Jef van Hoof.
Uitspraken
- “De grootste intimiteit van de mens is die van het lijden.”
- “De leugen is het schild van de lafaard.”
- “Hoe meer je weet, hoe meer je zwijgt.” (Zaad in den wind)