Maakt deel uit van:Koloniale literatuurOorlogsgeneratie (proza)sociale tendensen in de Vlaamse literatuur
PIET VAN AKEN
Terhagen, 15 februari 1920 – Antwerpen, 2 mei 1984
Faulkner aan de Rupel
Socialistisch auteur die behoort tot de generatie romanschrijvers die na WO II de roman een vernieuwend elan bezorgden.
Schreef sociaal geëngageerd proza waarmee hij gesitueerd kan worden in de traditie van de sociale roman die in de 19de eeuw werd ingezet bij P.F. van Kerckhoven, Eugène Zetternam en Domien Sleeckx en die via Cyriel Buysse en gedeeltelijk ook Stijn Streuvels een voortzetting vond bij Gerard Walschap, Lode Zielens en Louis-Paul Boon en die, vernieuwd en aangepast, nu voortgezet wordt door Walter van den Broeck.
Bij Piet van Aken heeft echter ook de invloed doorgewerkt van Amerikaanse schrijvers van het sociaal realisme zoals Hemingway, Caldwell, Faulkner en Dos Passos, schrijvers die hij zelf vermeldde als zijn voorkeurschrijvers.
Hij speelde tevens een actieve rol in het literaire leven van zijn jaren.
Hij zat o.a. tientallen jaren in de redactie van het Nieuw Vlaams Tijdschrift, schreef voor de literaire pagina van De Volksgazet, besprak boeken in radioprogramma’s en engageerde zich in menig polemiek over literatuur, o.a. met de generatie schrijvers uit de jaren ’60 die zich wilden afzetten tegen hun voorgangers
BIOGRAFIE
15 februari 1920: Geboren te Terhagen, een dorp langs de Rupel tussen Rumst en Boom, als derde kind van Tarus Cornelis en Regina Delbaen
- Het gezin, zoals de meeste in het dorp, verdient de kost met werk op ‘het gelaag’, de steenbakkerij. Maar voor Petrus, want zo heet hij eigenlijk, heeft het leven een andere bestemming in petto.
- Hij ontdekt de boeken als hij als 10-jarige bij het spelen met een oude kiepwagen op de steenbakkerij een gebroken been oploopt en veel moet rusten.
1926-1930: Lager onderwijs in de gemeenteschool te Terhagen.
- Hij kan goed mee op de gemeenteschool in Terhagen en mag naar de Rijksmiddelbare School te Boom (1931-1935) , waar zijn literaire ambitie vorm krijgt.
Zijn vader – die aanvankelijk seizoenarbeider was in de steenbakkerijen, heeft ondertussen vast werk gekregen als bode van de socialistische vakbond en mutualiteit in Terhagen. Dit verhoogt het gezinsinkomen en Piet mag de laatste jaren van het middelbaar gaan afmaken aan het Koninklijk Atheneum van Mechelen.
Zijn leraar Nederlands te Mechelen wordt daar Filip De Pillecyn.
- De invloed van De Pillecyn komt in Van Aken’s eerste werken vooral tot uiting in het trage ritme van de intrige, het heimwee naar het verleden, de weemoedige en mysterieuze sfeer, de voorkeur voor een vage woordkeus en een dichterlijke, sensuele schriftuur. ‘De falende God is hier een mooi voorbeeld van.
Vanaf zijn 15de is hij lid van de vakbond der steenbewerkers, wat hem toeliet om in elke schoolvakantie zakgenld te verdienen met het laden en lossen van bakstenen.
1937: Als Piet Van Aken 17 jaar is kan hij niet langer wachten op een uitgever. Hij geeft in eigen beheer zijn eerste verhaal uit: Twee van ’t gehucht in 78 exemplaren. Iedere vriend koopt er twee om de uitgave te steunen.
- Het boekje zal in 1991 worden heruitgegeven bij het Humanistisch Vrijzinnig Centrum voor Lectuurbegeleiding te Antwerpen, met een voorwoord van Hubert Lampo ; nabespreking van Jan Lampo en Paul Van Aken.
1939 – 1940 JAREN VAN OORLOG
Maart 1939: Wordt opgeroepen voor zijn dienstplicht en zes weken later is het oorlog.
- Na de capitulatie volgt de vlucht naar Zuid-Frankrijk.
- Na zijn thuiskomst in augustus vond hij werk op ’s Lands Wederopbouw waar ook Raymond Herreman en Maurits Roelants hun bezigheid hadden gevonden.
1942: Zijn eerste echte roman wordt bij uitgeverij Manteau uitgegeven: De falende God, waarin de neoromantische stemmingskunst van F. de Pillecyn zichtbaar is.
1943: Wordt opgeroepen voor de Arbeits-einsatz in Duitsland. Maar niet voor lang: omdat hij in een loonconflict de kant koos van de arbeiders, die ook dorpsgenoten waren, zorgde de patroon ervoor dat hij teruggezonden werd.
- In Mechelen werd hij omgeschoold als machinebankwerker in de Junkersfabrieken in Mechelen. Na het bombardement van 19 april 1944 op Mechelen kreeg hij de opdracht om naar de zusterfabriek in Morlanwelz te gaan, maar aan de brug van Walem – verteld hij zelf – ben ik links afgezwenkt en ben voor de overblijvende paar oorlogsmaanden ondergedoken bij mijn zuster.
- Tijdens de oorlog leert hij ook Rosa Callaert kennen, ‘mijn tramliefde’. Rosa woont in ‘De Wildernis’, het ruige stukje van het Eikerveld, een gehucht dat begon aan het einde van de Hoogstraat in Terhagen en uittorende boven het dorp. Nu is alles daar weggebaggerd voor de productie van steen. De verhalen van de familie Callaert en vooral van zijn schoonvader Frans Callaert zullen erg belangrijk blijken voor het werk van Piet Van Aken.
1944: Het hart en de klok brengt een beeld van het harde leven van de kleistekers en steenbakkers. Het is een wereld die wordt gedomineerd door wilskrachtige, heerszuchtige mensen en een primitieve vitalistische visie.
NA DE OORLOG
1945-1984: Wordt redactiesecretaris van ‘De Werker’, het ledenblad van het pas opgerichte A.B.V.V. en hij zal dit blijven tot zijn dood in 1984.
- Zijn ervaringen in dienst van de socialistische vakbond heeft hoij verwerkt in zijn laatste grote boek De blinde spiegel (1981), een sleutelroman en een bittere afrekening.
1946: De roman ‘De duivel vaart in ons’ heeft de invloed van De Pillecyn afgeschud. De schrijfwijze wint aan soberheid, hardheid en precisie. Ook thematisch komt zijn overtuigd socialisme duidelijk op de voorgrond in het belang dat hij hecht aan het humanisme.
1946: Trouwt met Rosa Callaert en het jaar daarop wordt zoon Emiel geboren, twee jaar later gevolgd door zoon Paul.
1950: Verhuist naar Battel bij Mechelen.
Van Aken beperkt zich niet tot zijn vertrouwde Rupelstreek en zal nieuwe thema’s aansnijden.
- 1947: In Alleen de doden ontkomen staat de oorlogsproblematiek en de existentiële eenzaamheid van de mens centraal.
- 1958: In De wilde jaren worden thema’s als macht, schuld en verantwoordelijkheid voor het eerst in de wereld van de Vlaamse nozems uitgewerkt.
- 1959: De novelle De nikkers is gebaseerd op een staking van de arbeiders van de Union Minière te Elisabethstad in 1941. De stakers waren samengekomen in het voetbalstadion en werden er door de Force Publique onder vuur genomen, met tientallen doden tot gevolg. Van Aken had het dossier over de staking in het vakbondsarchief van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABBV), de socialistische vakbond, gevonden.
- De novelle is erg controversieel bij zijn verschijning. Ook al omdat Van Aken het gebeuren van de staking inbedt in een bredere context van het machtsmisbruik en cynisme in koloniale kringen. Ook het feit dat het verhaal zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog versterkt nog dit effect. Van Aken suggereert dat de passiviteit van de Afrikaan niet te wijten is aan onderdanigheid maar wel aan machteloosheid, waarachter een grenzeloze verachting schuilgaat, een spanning die tot een uitbarsting moet leiden.
Nog in twee werken concentreert hij zich op de arbeiders van de Rupelstreek:
1952: Het begeren, waarin hij de heroïsche periode evoceert van de opkomende arbeidersbeweging en de eerste grote stakingen.
1954: De puntgave novelle Klinkaart, geïnspireerd door de miserabele laat-19de eeuwse sociale toestanden met o a de kinderarbeid.
- De novelle beschrijft de eerste werkdag van een meisje in een steenbakkerij. Het gebeuren wordt consequent verteld vanuit haar perspectief en voert de lezer dwingend mee naar het beklemmende einde toe: het nietsvermoedende kind zal het slachtoffer worden van een soort ius primae noctis, het zal verkracht worden door de steenbakkersbaas.
1959: In de merkwaardige anti-koloniale roman De nikkers, geeft Van Aken een ontluisterende beschrijving van de koloniale administratie, de ingewikkelde relaties met de inlandse bevolking.
- De roman – een wat apart boek in zijn oeuvre – is gebaseerd op een reële stakingsactie in Belleville bij de Kasambajimijn in 1941 door de mijnwerkers van de Union Minière. Hij doet dat aan de hand van informatie uit de archieven van het ABVV. In Witte besognes, zwart bloed. Over ‘De nikkers’ van Piet van Aken wijst Hugues Makaba Ntoto erop het relaas in ‘De Nikkers’ nauw aansluit bij wat historicus in 2018 ter gelegenheid van de heropening van het Africamuseum over dat bloedbad aanhaalt. (Lees hier: AfricaMuseum heropent exact 77 jaar na bloedbad van Lubumbashi
- Daarnaast is het ook het relaas van administrateur Robert Meersman (fictief personage) en zijn entourage, wat aan Van Aken de mogelijkheid biedt om het niet zozeer over de autochtone bevolking te hebben maar over het gitzwarte machiavellisme van de witte kolonisator.
Na 1960 zal Van Akens thematiek verbreden.
1962: In De verraders voegt hij – naast de gekende motieven als macht, machtsstrijd en machtsmisbruik, bezitsdrang, sex en ultieme eenzaamheid – ook het menselijk egoïsme toe.
- Uitgangspunt van de roman is de oorlogsproblematiek. Hoofdfiguur is een soort fascistenleider, – waarin sommigen Joris van Severen meenden te herkennen – , die als landverrader wordt gevangen genomen en wiens verdere bewogen levensloop aan Van aken de gelegenheid biedt om de oorlogspsychose te beschrijven.
1964: De invloed van de Amerikaanse thriller zich gelden in zijn nieuwe roman De jager, niet de prooi laat . Het is een psychologische roman op het stramien van een detectiveverhaal.
1965: Slapende honden is opnieuw gesitueerd in de geboortestreek van de schrijver. Ook dit boek bevat thrillerelementen.
- De hoofdfiguur – een schrijver en vertegenwoordiger van een uitgeverij – wil uitzoeken wie schuldig is aan het verraad van zijn beste vriend in de verzetsbeweging. Via de techniek van de detective wil Van Aken de schuldvraag in een breder perspectief plaatsen, maar door de slapende honden wakker te maken zal de hoofdpersoon tevens zijn laatste zekerheden verliezen.
- Voor de roman Slapende honden werd hem de Driejaarlijkse Staatsprijs voor het proza (periode 1963-’65) toegekend.
1966: Grut / De mooie zomer van ’40 zijn twee novellen die sterk biografisch zijn, maar de ader met scheppend proza lijkt droog te vallen. Lezen doet hij nog wel veel en de commentaren die Piet Van Aken schrijft over lezers, schrijvers en eigen verleden voor het Nieuw Vlaams Tijdschrift, worden gebundeld in het eigenzinnige Agenda van een heidens lezer (1967).
Maar hij is niet langer bestand tegen de toenemende polemieken en korte tijd later keert hij het literaire wereldje de rug toe en trekt hij zich volledig terug in de privéwereld van werk, huis en familie.
1970: Verhuist naar Leest.
1978: Joos Florquin weet dit zelfgekozen isolement te doorbreken voor een opname van ‘Ten huize van…’
- Op vraag van de interviewer neemt Piet Van Aken plaats aan zijn schrijftafeltje en men vraagt hem te doen alsof hij schrijft. Daarop merkt de schrijver op dat hij niet kan doen alsof en hij begint ter plekke een nieuwe roman: Dood getij (1979).
1980: “De Goddemaers” : in een reeks losse samenhangende verhalen schetst hij op naturalistische wijze het leven van de familie Goddemaer uit de streek waar hij vandaan kwam.
- Bekend is dit boek vooral omwille van de karakterschets van Chris Goddemaer, pseudoniem voor vroeger ABVV- voorzitter Louis Major.
- Van Aken tekent deze persoon als een meedogenloze carrièrist die de vakbond in de eerste plaats gebruikte uit eigen belang.
- De titel van het boek zou verwijzen naar een dikwijls gebruikt bevel van Major: “dan ga je maar”.
1981: De roman De blinde spiegel neemt een aparte plaats in binnen Van Akens werk. Het is een volumineuze roman waarin de schrijver zijn frustratie van zich af schrijft over wat er van het oude socialistische ideaal overgebleven is in de socialistische partij van de jaren ’70.
- Centraal staat de discussie over de geest van het socialisme. Het boek ontgroeit echter het niveau van een schandaalkroniek of geromanceerd pamflet, doordat het anekdotische zorgvuldig verbonden wordt met de dieperliggende idee dat macht en erotiek onlosmakelijk verstrengeld zijn.
1982: Verschijnt De Hoogtewerkers waarin de verloedering en afbraak van de Rupelstreek wordt getekend.
Maart 1984: Wordt getroffen door een hersenbloeding.
2 mei 1984: Piet Van Aken sterft te Antwerpen.
BEKRONINGEN
- 1965: Prijs van de Vlaamse lezer voor De onschuldige barbaren.
- 1966: Staatsprijs voor proza voor de roman De slapende honden
- 1968: Prijs van de Provincie Antwerpen voor Agenda van een heidens lezer
MEER OVER PIET VAN AKEN
- AUWERA, FERNAND. Piet van Aken. Antwerpen, Helios, 1974. Gebonden. 40 p. Ills. Monografieën over Vlaamse Letterkunde.
- FLORQUIN JOOS Ten huize van 15: Albert Westerlinck – Piet van Aken – Johan-Mark Elsing – Willem Denys – Phil Bosmans – Jules de Sutter – Herman Vanderpoorten – Prof. Dr. Hendrik Fayat – Mgr. E. de Smedt Leuven, 1979, 354 .pp. Internet link: Joos Florquin, Ten huize van… 15 · dbnl
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Piet van Aken – Wikipedia
- piet van aken www.tenboome.webruimtehosting.net/…/piet_van_aken.htm
- Hugues Makaba Ntoto, Witte besognes, zwart bloed. Over ‘De nikkers’ van Piet van Aken (1959), Letterhuis ‘Congo herlezen’
Referenties
- Jean Weisgerber, Aspecten van de Vlaamse roman 1927-1960. Polak en Van Gennep Amsterdam (1964) pp. 193-204.
- Jeroen de Preter, Poëzie en ellende van het stenen tijdperk. Rupelstreek herdenkt de vijftigste verjaardag van ‘Klinkaart”. In: De Morgen 4 maart 2004.
- Anne Marie Musschoot, Piet Van Aken, in: Geboekstaafd, Vlaamse Prozaschrijvers na 1945, pp 29-32, Leuven Davidsfonds 1988
- Popelier, Ed, Piet van Aken. Brugge: Uitgeverij Orion – Desclée De Brouwer. Reeks Ontmoetingen. Literaire monografieën nr 99. 1972.
SMAAKMAKER
HET MES
“Je hebt een groot mes”, zei ze, denkend aan de starre blik van Zwarte Jokke en de zachte, haast onmerkbare beweging van zijn kaken. Ze had helemaal geen honger meer. Ze kon amper een beet brood gekauwd krijgen.
“Ja”, zei de jongen. Hij toonde haar het mes op de palm van zijn hand. Je kan er ook mee steken. Je kan het vanzelf doen openknippen en dan schuif je met je duim dit klipje hier naar voren, dan kan het niet meer dicht als je steekt. Het is een echt.” Hij begon weer aan het stuk hout te snijden. Na een tijdje sloeg hij de snippers van zijn broekspijp en hield het stuk hout voor zich om het te bekijken.
“Het ziet er scherp uit”, zei ze.
“Je kan er alle hout mee snijden”, zei de jongen.
“Dit is eik, het zal wel een tijdje duren voor het klaar is. Dat is niet als wanneer je iets uit wilg snijdt. Ik kan er vanavond nog een tijdje thuis aan werken.”
Ze zei: “Een meisje zou daar geen weg mee weten. Ik zou rap in mijn vingers snijden. Een stuk eik is helemaal wat anders dan een aardappel.”
De jongen glimlachte. “Ik zou niet zo goed een raap kunnen schillen als jij”, zei hij. Hij keek even naar de schaftzak die op haar schoot lag en werd opeens erg rood. “Ik maak een mes”, zei hij, gejaagd en een beetje luider dan hij zelf had gewild.
Ze zei: “Een mes ?” zwakjes, net vragend genoeg om niet te verraden dat zij het reeds geweten had en dan, bewonderend: “Dan zal de vorm eerder versleten zijn dan het mes, als het uit eik gesneden is.”
“Jouw mes is erg versleten”, zei de jongen. “Het is zo dun dat je het elk ogenblik middendoor zou kunnen breken als je niet oplet.”
“Het is een oud mes, en het zal wel niet van eik zijn. God weet hoelang het gediend heeft.”
…
“Je kon beter een ander mes hebben”, zei de jongen ernstig.
Uit: Klinkaart, 1959.
BIBLIOGRAFIE & FILMOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel – Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht
FILMOGRAFIE
1956 | Klinkaart (TV-film)
|
1984 | Klinkaart.
|
1988 | Het begeren (TV film)
|
2008 | Klinkaart
|
VERTALINGEN
DUITS
- 1943: Das zwiefache Leben. Flämische Novellen der Gegenwart. (bloemlezing van verschillende auteurs) Samenstelller: Filip de Pillecijn. Uitgever: Jena: Eugen Diederichs Verlag, pp 47-67
- 1958: Das Begehren. Zürich, Steinberg Verlag. -260p. Vertaald door Johannes Piron
- 1961: Das Begehren; 1dte licentieuitgave voor de DDR
- 1961:Blüten aus Flandren, Wien, Bergland Verlag
- 1967: Flämische Erzählungen. Samensteller: Dinger-Hinterkausen, Mira
- Köln: Verlag Jacob Hegner. pp 84-111
- 1976: Erkundungen : 21 Erzähler aus Belgien und der Niederlanden. (bloemlezing van verschillende auteurs) Berlin: Verlag Volk und Welt. -314p.1977²
- 1983: Flämische Weihnachtsgeschichten. (bloemlezing van verschillende auteurs) Göttingen: Verlag Bert Schendler. Deel van: Bibliothek der Entdeckungen: Niederländische Reihe / Göttingen; vol. 6
FRANS
- 1960 Anthologie de la Prose Néerlandaise, Paris, Aubier
- 1969: Les grands conteurs flamands. Samenstelling Karel Jonckheere. Vertaald door Jeanne Beuytaert. Bruxelles: Editions Wellprint, pp. 247-287. Deel van: Collection Zenith. – Bruxelles; vol. 11
DEENS
- 1961: Magtens Pris. Vertaling: E.W. Neihard. Uitger: Kobenhavn: Gyldendal. -134p. (De Nikkers)
- 1966: Ler (Klinkaart)
ZWEEDS
- 1960: Niggrerna. Vertaling: I. Rääf. (De Nikkers) Uitgever: Stockholm: Tidens Förlag. -133p.
- 1961: Over gräserne, Stockholm, Almqvist & wwiksell (De Nikkers)
SERBO KROATISCH
- 1966: Tsjerno-kojitje. Vertaling: C/ Colew. (De Nikkers). Utgever: Sofia: Natsionalnija sjwjet na otjetsjeswenija front. -120P;
RUSSISCH
- 1968: Rasskazy bel’gijskix pisatelej : perevod c flamandskogo i francuzskogo. Inleiding: A. Denisov & I. Škunaeva. Uitgeverij: Moskva: Progress. -459p.
SPAANS
- 1975: Antología de cuentos neerlandeses. Barcelona: Grijalbo. -294p. Compilators: Karel Jonckheere, André Demedts en José Ferreras