Maakt deel uit van: pink poets, Tijdschrift De Tafelronde
Henri-Floris Jespers
Etterbeek, 6 oktober 1944 – Antwerpen, 9 april 2017
Henri-Floris Jespers is van vele markten thuis.
Hij publiceerde dichtbundels, prozaboeken, monografieën, literaire essays.
Kleinzoon van de expressionistische schilder Floris Jespers.
Aan het begin van zijn literaire carrière schrijft hij voornamelijk Franstalige poëzie.
Redacteur en uitgever van literaire tijdschriften zoals De Tafelronde (1964-1981), het Nieuw Vlaams Tijdschrift (1972-’83) en Diogenes.
Stichter (1962) van de bibliofiele Uitgeverij MONAS te Antwerpen.
In de jaren zeventig maakte hij deel uit van het Pink Poet-collectief, een besloten genootschap van kunstenaars en intellectuelen, gesticht door Patrick Conrad en Nic van Bruggen.
Het was Jespers die met zijn essay Maniërisme en moderne sensibiliteit in 1967 een soort van beginselverklaring neerschreef voor de Pink Poets.
In 1981 wordt hij voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, waarvan hij tenslotte tot erevoorzitter wordt benoemd. Als voorzitter van de Diamanten Kogel verkoos hij elk jaar (sinds 2002) mee de beste thriller-auteur.
Was een tijdlang perschef voor de Vlaams-nationalistische voorman Hugo Schiltz.
De laatste jaren schreef Jespers vooral voor de blog Mededelingen van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie.
Geldt als erudiet expert van de literaire geschiedenis van het interbellum en als schatbewaarder van de oeuvres van Paul van Osraijen, Gaston Burssens, Karel Jonckheere, Gust Gils en Hugues C. Pernath.
BIOGRAFIE
6 oktober 1944: Geboren te Etterbeek
- Hij is de kleinzoon van de expressionistische schilder Floris Jespers (1889-1965).
1962: Stichter van de bibliofiele Uitgeverij MONAS te Antwerpen, die de eerste teksten van Patrick Conrad uitgaf.
1963: Henri-Floris Jespers schrijft aanvankelijk poëzie in het Frans, gebundeld in Textes (1963) en Comme une aile qui se brise (1967).
1964-1981: Redacteur en uitgever van het tijdschrift De Tafelronde.
- Hij evolueert tot experimenteel dichter en prozaschrijver in het Nederlands. Hij schrijft concrete poëzie en artikelen over belangrijke experimentele kunstenaars. Met zijn bijdragen en zijn activiteiten in en rond het tijdschrift De Tafelronde heeft hij de doorbraak van de experimentele poëzie sterk bevorderd. In zijn werk ondergaat hij vooral invloed van Paul van Ostaijen.
1967: Literair-directeur Uitgeverij DE GALGE, een uitgeverij die in 1964 werd opgericht (door Jan Verhaert en Johan Sonneville) en die in 1965 begonnen was met een gedurfde reeks Galgeboekjes. (zie Prof Ludo Simons Het boek in Vlaanderen sinds 1800 een cultuurgeschiedenis, Lannoo)
- De uitgeverij bracht enkel linkse pamfletten uit (met uitzondering van één bestseller van pater Brauns Mijn waarheid uit 1966). Via de werken die bij deze uitgeverij verschijnen kunnen we de link maken met zijn politieke voorkeur, want ook op dat vlak is Jespers actief geweest. Hij is onder andere perschef geweest van Hugo Schiltz, de Vlaams-Nationalistische ex-voorzitter van de Volksunie en minister van Staat.
1967: Schreef het essay ‘Maniërisme en moderne sensibiliteit’ dat voor de Pink Poets functioneerde als een soort programma of beginselverklaring. Daarin wordt gepleit voor een Vlaams maniërisme en dandyisme in de traditie van Paul Van Ostaijen en Maurice Gilliams dat streeft naar een tijdloos en verfijnd estheticisme in de kunst. Vooral Patrick Conrad werd sterk door Jespers beïnvloed. Hij beschouwde hem als zijn mentor.
1972-1983: Redacteur en uitgever van het Nieuw Vlaams Tijdschrift.
1972-1975: Naast dit alles is hij ook nog docent geweest aan de Erasmushogeschool.
1975 – 1980: Redactiesecretaris en later directeur van de redactie van Impact (1975-1980) alsook hoofdredacteur van De Nieuwe Impact.
- In zijn prozatrilogie Toekomstig en onafwendbaar herdenkingsceremonieel (1974), Geen seizoenen als vroeger (1976) en Het ritselen van vleugels (1979) vermengt Jespers allerlei prozagenres en speelt hij een subtiel spel met taal. In dit proza toont hij zich beïnvloed door Maurice Gilliams, die hij bewonderde.
1976: Bezorgde Jespers de Nagelaten gedichten van Hugues C. Pernath en in 1980 diens Verzameld werk.
- Hij volgde Hugues C. Pernath op als leider van het artistieke genootschap Pink Poets, waarvan hij het werk verdedigde en toelichtte in talloze inleidingen en essays, zoals hij dat eerder had gedaan in zijn essay over Paul de Vree (1977).
1980: Tevens hoofdredacteur van Vlaanderen Morgen
1981: Voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, waarvan hij tenslotte tot erevoorzitter werd benoemd.
1984: Lid van de hoofdredactie van Diogenes.
1993: Verschenen Jespers herinneringen aan Frans-Belgische schrijvers in Genealogie van de herinnering.
Beheerder van een blog Le blog de CDR-Mededelingen, Een aanrader waarop altijd wel iets interessants op te vinden is.
- Jespers stuurt eigenlijk twee literaire sites aan – enerzijds de Nederlandstalige Mededelingen van het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie en anderzijds het Franstalige ça ira . Op beide sites focust hij op de hedendaagse Vlaamse en Franstalige Belgische literatuur met een boontje voor zijn eigen dada: de avant-garde literatuur in België uit het begin van de 20ste eeuw.
9 april 2017: Thuis overleden na een moedige strijd tegen longemfyseem.
- Henri Floris Jespers laat in de Marialei 40 – de voormalig kunstenaarswoning en atelier van zijn grootvader, ontworpen door Léon Stynen, waar hij meer dan 30 jaar woonde – een archief na van meer dan 15.000 boeken, essays, poëziebundels en correspondentie. Wat er met die nalatenschap gaat gebeuren is nog niet meteen duidelijk. “Hij wilde graag dat de collectie naar het Letterenhuis zou gaan, maar die wens werd waarschijnlijk nooit op papier gezet.” Het Letterenhuis wacht af wat de wettelijke erfgenamen, enkele nichten die in Zwitserland wonen, beslissen.
Epiloog
6 oktober 2018: op het Schoonselhof (perk N) wordt het grafmonument voor Henri-Floris Jespers onthuld. Het is een werk van Renaat Ramon en Jan Scheirs.
Meer over Henri-Floris Jespers
- F. Auwera, ‘Henri-Floris Jespers’, interview in: Geen daden maar woorden (1970), p. 13-20; H. Brems, ‘Eentonige oefentochten naar de blankheid dezer bladzijden’, in: Dietsche Warande & Belfort 119 (1974) 8, p. 662-664;
- F. Auwera, ‘Henri-Floris Jespers’, interview in: Engagement of escapisme (1985), p. 79-86;
- M. Andries, ‘Henri-Floris Jespers. De Antwerpenaar geldt als bovenmatig chauvinist’, in: Kamers voor lezers (1985), p. 15-18;
- H.-F. Jespers, ‘De dichter behoort tot een minderheid in ballingschap’, in: ‘Het verdronken land’, speciaal nummer van Gierik 20 (2002) 75, p. 43-55.
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse Letterkunde. Amsterdam: Elsevier, 1985, 480 p.
- Rik Decan: Wie is wie in Vlaanderen. 1980. Biografische encyclopedie. Brussel: Cegos Makrotest. 1980.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- NEDWEB/Literatuur in context – Jespers, Henri–Floris
- Henri–Floris Jespers – DBNL . Schrijvers en dichters (dbnl …
SMAAKMAKER
Silence des gars
Uit: Textes (1963) Rumeurs aux carrefours, rumeurs des grandes ruïnes, ton front dorien, attique ton pas, et la mer en bas, roule ses debris, de naufrage à tous les quais, d’un soir. (Et toi, dans ta nuit, ta course folle vers l’arrêt des mots, la syncope du songe, et moi, obscure dans l’éclat, porté par les eaux-mères du jour, je ceuille les crevaisons d’un siècle.) (Dans l’éclat d’un people, les rêves en marge des grandes tables de conference, se profilent aux espaces les ruïnes insensées d’un grand rêve de puissance, délabrées aux fulées des guerres, délavées par les pluies d’un soir: coquillages en délire.) Et l’aigle du soir piqué à tire d’aile sur toute l’aire offerte d’une gare en détresse. Il nous faut brûler les grammaires, abandoner le sel de l’atticisme, écarteler à bout de promontoire les grandes figures chiliastiques, tuer la sémantique aux tambour de l’aube, crever l’emphase aux images du songe, cerner la mort des crépuscules passés, buriner un nouveau théâ- tre aux grandes pierres du drame, revoir la fonte des mots aux silences du siècle. Les structures mortes ornent les grèves du jour, mais encore à midi: vin nouveau aux splendeurs de la langue.
Ik heb je liefgehad als Alcohol
Uit: De tijd van een vreemdeling (1967) Ik heb je liefgehad als Alcohol Tabak, de verslavende werking van vrienden, een weifelende vervoering van weelderigheid. En met de sprakeloze, slapeloze plaag van mijn onmacht versier je toch zo graag in mijn nacht de gebaren van je pracht. Wat blijft er na zoveel waken dan nacht en nevel over de daken ? Waar ben je nu, Gebalsemde, in de slaapdoos van mijn herinnering ? Mijn vrienden hebben sterren op hun voorhoofd en een hart vol geurige kwelling Ik, ik wordt getergd door het licht.
De imperiale gedachte verkwijnt
Uit: De imperiale gedachte. (1977) De imperiale gedachte verkwijnt. Bij valavond beruiken de bliksems De ruisende adelaars. Hees in de rimpels Der banieren: een toornige taal. De maan verbleekt bij het zwarte Bloed der rivieren. Zwijgzaamheid, Keizerlijke beknoptheid, loze Vluchten van purper en vleugels Ik trek mijn mantel over het eenzaam Hoofd in een kale, kille kamer. Het doffe gehamer van het bloed. Het lauwe gestamel van een lichaam.BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- De bibliografie werd onderverdeeld in vier rubrieken:
- Chronologisch overzicht van zijn scheppend werk –
- Inleiding/voorwoord/nawoord in andere werken
- Co-auteurschap met andere auteurs
- selectie uit artikels in tijdschriften.
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
a. Chronologisch overzicht
b. Inleiding/voorwoord in andere werken
1975 | Paul de Vree. Verzameld proza 1938-1972. | Antwerpen: Soethoudt. -190p. Reeks: Kijkgatpaperbacks. | |
1975 | Nic van Bruggen. Uit het dagboek van een pink poet. | Antwerpen: Soethoudt. -74p. | |
1977 | Nic van Bruggen. Buitenspel wuift de grensrechter. | Kalmthout: W. Beckers. -222p. | |
1978 | Paul de Vree. Kroniek van een gezin. | Kalmthout: W. Beckers. -261p. | |
1980 | Paul Lebeau. De zondebok. Onder de titel: Een schone ziel tussen hemel en hel. | Antwerpen: W. Beckers. -286p. | |
1983 | Zingend brons. (poëzie- bibliofiele uitgave)
Met een inleiding van Henri Floris Jespers |
S.l. : L. Raimond. -9p. 9 ill. 53cm. | |
1996 | Gaston Burssens. Ode. | Antwerpen: Jef Meert. -76p. | |
1997 | Cabaret : een eigenzinnige selectie uit de teksten van Seuphor van 1924 tot heden, voorafgegaan door een inleiding van Henri-Floris Jespers en een gesprek met Seuphor / Michel Seuphor ; voorwoord door Henri-Floris Jespers. | Antwerpen: Jef Meert. -153p. ill., 2 etsen, 1 originele tekening ; 37 x 47 cm | |
1999 | Het vergankelijke is eeuwig. (theatertekxt – bibliofiele uitgave)
Oorspronkelijke auteur: MICHEL SEUPHOR. Op voorflap een zelfportret van Michel Seuphor. De foto’s met decors van Mondriaan zijn ingekleefd. Ongenummerde oplage van 600 exemplaren. |
Antwerpen: Jef Meert. – 64 p. : ill., 5 ges. foto’s, 1 orig. tekening ; 33 cm + map. Boek en map, met 5 foto’s en 1 originele tekening, zitten in een foedraal Oplage : 20 exemplaren. | |
2000 | Paul Neuhuys. Dada! Dada? Gedichten 1920-1977. Vertaald en van een nawoord voorzien door Henri-Floris Jespers. Met een frontispice van Luc Boudens. | Antwerpen: Jef Meert. -173p. | |
2008 | Hugo Schiltz, Het gesloten schrijn: gedichten; met een nawoord van Henri-Floris Jespers. | Antwerpen: Manteau / Amsterdam: Meulenhoff. -79p. |
C. Co-auteurschap
e. Artikels
1965 | ‘Maniërisme: Anvers est dotée d’une avant-garde’. | In: De tafelronde: algemeen cultureel maandblad. 10, nr. 2, p. 71-72. |
1966 | Er was eens … Paul van Ostaijen – dandyistisch perspektief’. | In: Muze-n-express: algemeen informatief maandblad. (1966), nr. 3, p. 6-7. |
1971 | ‘Notities uit mijn grijze cahiers’. | In: Impuls : driemaandelijks tijdschrift voor kunst en literatuur. 3, nr. 1, p. 14-19. |
1972 | ‘Fragmentarisch opgeschreven’. | In: Impuls : driemaandelijks tijdschrift voor kunst en literatuur. 4, nr. 1, p. 36-39. |
1980 | Debuterende dichters’. | In: Nieuw Vlaams tijdschrift. 33, nr. 2, p. 286-288. |
1980 | ‘Vroeger en nu: de actualiteit van Paul van Ostaijen’. | In: Vlaanderen morgen: driemaandelijks cahier van de Werkgemeenschap Vlaanderen morgen. 1, nr. 4, p. 20-27. |
1985 | ‘Paul van Ostaijen tussen hemel en hel : de leerjaren’. | In: Diogenes: letterkundig tijdschrift. 2, nr. 4, p. 149-158; nr. 5, p. 213-225. |
1985 | ‘Maurits van Liedekerke’. | In: Vlaanderen morgen: driemaandelijks cahier van de Werkgemeenschap Vlaanderen morgen. (1985), nr. 2, p. 28-29. |
1986 | ‘Weverberghs NVT-syndroom’. | In: Diogenes: letterkundig tijdschrift. 3, nr. 2, p. 95-96. |
1987 -1988 |
‘De eerste tovenaar’. | In: Diogenes: letterkundig tijdschrift. 4, nr. 6, p. 478-480. |
1988 -1989 |
‘Verhalenschrijvers: een oudgediende & drie debutanten’. | In: Diogenes: letterkundig tijdschrift. 5, nr. 1, p. 78-80. |
1989 -1990 |
‘Lampo’s terugkeer naar Stonehenge’. | In: Diogenes: letterkundig tijdschrift. 6, nr. 2, p. 69-76. |
1989 -1991 |
‘Het cultureel leven tijdens de bezetting: documentaire kanttekeningen’. | In: Diogenes: letterkundig tijdschrift. 6, nr. 5-6, p. 86-106; 7, nr. 1-2, p. 50-60. |
1991 | ‘Een terugblik op Pink Poets’. | In: Dietsche warande en Belfort: tijdschrift voor letterkunde, kunst en geestesleven. 136, nr. 4, p. 453-457. |
1995 | ‘Pernath en Snoek, Siamese tweelingen?’. | In: Deus ex machina: bezield artistiek kreatief tijdschrift. 19, nr. 72, p. 3-15. |
1995 | ‘In mijn nacht nadert niemand. Want iedereen tevergeefs’. | In: Muziek & woord. 21, nr. 248, p. 48-49. |
1996 | ‘Bronzen Orfeus in biedermeier kostuum’. | In: K & C : kunst en cultuuragenda : weekblad van het Paleis voor Schone Kunsten. 29, p. 23-24. |
1997 | ‘De maskers van de clown’. | In: Muziek & woord. 23, nr. 274, p. 13. |
2001 | ‘Hengelen naar Snoek’. | In: Gierik. 19, nr. 72, p. 5-13. |
2001 | ‘Jespers, Joostens & Van Ostaijen: enkele nieuwe gegevens’. | In: Revolver : periodiek rondom de werkelijkheid. 28, nr. 112, p. 65-89. |