MAURICE GILLIAMS
Antwerpen, 20 juli 1900 – Antwerpen, 18 oktober 1982
Maurice Guillaume Rosalie Gilliams, dichter, prozaïst en essayist .
Prins van de Vlaamse Letteren.
Pseudoniemen: Floris van Merckem (in Vlaamse Leven en jeugdwerk) voor details zie rubriek A-Z Pseudoniemen lexicon
BIOGRAFIE
20 juli 1900: Geboren te Antwerpen aan de Ossemarkt 25, als enig kind van Franciscus Gilliams en Louise Lambrechts, een heel erg vrome vrouw die lid was van het caritatieve St.-Vincentiusgenootschap.
- Zijn vader was boekdrukker die op een antieke handpers graag dichtbundeltjes voor bibliofielen drukte en een ‘Historiek van het Boekdrukkers-Verbond van Antwerpen’ heeft nagelaten.
- Gilliams bracht zijn jeugd voor een groot deel door op een het buitengoed van de familie in de omgeving van Antwerpen. Daar vond hij de inspiratie voor zijn bekendste boek, de novelle Elias, of het gevecht met de nachtegalen (1936). Die speelt op en rond een kasteel, bevolkt met oudere familieleden – tantes en ooms van de auteur die we vaak in zijn werk zullen zien opdraven. In Elias staan niet de verhaalgebeurtenissen centraal, maar is alles gericht op zelfanalyse: het is typerend voor de ego-tripper Gilliams, die vaak zwaarmoedig rondliep.
- In het bedrijf van zijn vader leerde hij het vak van typograaf. Zijn interesse voor en kennis van de materiële kant van het boek leidden tot een (korte) job bij ‘De Nederlandsche Boekhandel’, die onder zijn impulsen een hoge opvlucht zou nemen. Het was bij de genoemde uitgeverij en op zijn vaders persen dat zijn eerste dichtbundels verschenen.
- Zijn eerste werken werden in eigen beheer uitgegeven.
1909-1911: Volgde de lessen in het Sint Victors Gesticht te Turnhout, ‘bestuurd door de Broeders van Liefde’. Wegens zijn wankele gezondheid (hij leed aan chronische astma en migraines), zijn eenzelvige natuur én een gebrek aan studieijver resulteerden de lessen niet in een diploma.
1914: Bij het uitbreken van de eerste Wereldoorlog bracht vader Gilliams zijn familie in veiligheid in Amsterdam, bij een jeugdvriend, nl. Paulus Hols, secretaris van de Algemene Nederlandse Typografenbond; Maurice verbleef vele maanden in het kroostrijke gezin van deze typograaf; een bijzondere vriendschap ontstond tussen hem en een dochter van Hols, het belezen meisje Margaretha-Elisabeth, dat echter heel jong, bijna 16 jaar oud, in 1917 overleed.
1917: Debuteerde met de dichtbundels Dichtoefeningen, Vogels zonder vlerken en de berijmde kinderlegende Dit is van dat Monniksken.
- Ze werden in kleine oplagen uitgegeven in eigen beheer onder de pseudoniem Floris van Merckem.
Na de oorlog trok Gilliams naar Parijs om er zich in de typografie te bekwamen; hij moest immers de opvolger van zijn vader worden.
1917-1933: Gilliams bouwde een literair oeuvre op waarvan hij slechts in fragmenten voor publicatie vrijliet.
- In ‘Het werk der leerjaren’ (1919-1921) en ‘Eenzame vroegte’ (1920-1927) vinden we motieven van het natuurleven, de landelijkheid, de prille liefde met haar romantische gespletenheid met af en toe een uitbarsting van vreugde:
- Vanaf De flesch in zee (1927-1929) concentreert Gilliams zich duidelijker op pijn en angst. Zijn toon wordt elegischer. De klacht klinkt ingehouden.
- Het Maria-Leven (1930-1931), legt de nadruk op de beleving die de Moedermaagd gelaten en machteloos ondergaat: zoals elke moeder in liefde, smart en overgave het leven schenkt aan een kind dat zijn eigen weg gaat en zijn moeder eenzamer en hulpelozer dan ooit achterlaat.
1933: Selectieve bundeling van deze gedichten in “Het verleden van Columbus“.
- Zijn dichtwerk toont een introvert overgevoelig kunstenaar. Zijn taal is zuiver, traditioneel en sober, wars van alle experimentele drijverijen. Ook in zijn proza wordt de individualistische mens beschreven die verwoede pogingen onderneemt om de psychische eenzaamheid te ontvluchten. (zie “Elias of het gevecht met de nachtegalen” en “Winter te Antwerpen” uit 1953).
- Maurice Gilliams schreef essays, o.m. over Paul van Ostaijen maar vooral over beeldende kunstenaars: Gustave De Smet, Henri De Braekeleer, Jos Hendricks, Rubens enz.. Hij had tevens aanleg voor tekenen en bezat een diepgaande kennis van muziek en de beeldende kunsten.
- Professioneel heeft hij het vaak moeilijk gehad. Pas na de Tweede Wereldoorlog wordt zijn literaire werk definitief erkend.
1934: In oktober richt Maurice Gilliams samen met Albert Pelckmans een bibliografisch tijdschrift op, met als titel Contact: De boekuil. Maandschrift voor boekenvrienden. Het periodiek was de opvolger van De boekuil (1920-1934) en dat was vanaf de tweede aflevering de ondertitel van Contact.
Contact had een publicitaire functie voor de Nederlandsche Boekhandel, waarvan Pelckmans sinds januari 1934 directeur was. Gilliams werkte gedurende twee jaargangen (van oktober 1934 tot januari 1937) aan het tijdschrift mee, dat in feite in die periode een éénmansperiodiek was. In januari 1937 verliet hij de redactie.
27 augustus 1935: Huwt met Gabrielle Baelemans, maar een half jaar later gaan ze reeds definitief uit elkaar.
- In zijn in 1991 postuum verschenen roman ‘Gregoria of een huwelijk uit Elseneur’ (reeds in 1938 geschreven) doet hij een verslag van dit desastreuze huwelijk.
1938: Leert zijn tweede vrouw Maria Elisabeth de Raeymakers kennen in het Stuyvenberggasthuis, waar ze als hoofdverpleegster werkzaam is. Door de scheidingsperikelen met zijn eerste vrouw kan hij pas op 16 april 1976 met haar trouwen.
1947: Werd, ter opvolging van August van Cauwelaert (én nadat Paul de Vree ‘academicien’ Lode Baekelmans verzekerd had, dat Gilliams geen katholiek meer was), lid van de toen nog Vlaamse, thans Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL).
1954: Directeur van KANTL.
1955: Na een stevige administratieve lijdensweg werd hij benoemd tot wetenschappelijk bibliothecaris van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen.
- Verzorgde onder meer de samenstelling en verzorging van de grote catalogi Henri de Braekeleer (1956), Rik Wouters (1957), Constant Permeke (1959) en Gust de Smet (1961), aan wie omvangrijke retrospectieve tentoonstellingen werden gewijd.
1960 tot ´75: Vast secretaris werd van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde in Gent.
- Toen hij in 1960 tot vast secretaris werd benoemd van de Koninklijke Academie, nam hj ontslag als wetenschappelijk bibliothecaris van het KMSK.. De secretariaatswerkzaamheden namen hem volledig in beslag, vooral door de verzorging van de Jaarboeken, de Verslagen en Mededelingen en de overige publicaties waarop hij een sterk eigen stempel drukte. Zo gaf hij groet aandacht an de typografische verzorging van de drie grote delen Poëtische Werken van Jonker Jan van der Noot – uitgegeven door Werner Waterschoot – en van de op zijn initiatief ontworpen reeks fraai uitgegeven essays Memorabilia, gewijd aan het literaire oeuvre van overleden Academieleden als Guido Gezelle, Stijn Streuvels, Karel Van de Woestijne, Hugo Verriest en Lode Baekelmans.
- Op 16 juni 1976 werd ter gelegenheid van zijn afscheid een huldiging gehouden, waar Anton van Wilderode een rede uitsprak met als titel ‘Maurice Gilliams, de grote alleenloper. (uitgegeven door het ‘Secretariaat van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1976)
26 april 1976: Trouwde, in het bijzijn van enkele vrienden, met Maria de Raeymaekers.
21 mei 1980: Doctor honoris causa aan de universiteit te Gent.
In hetzelfde jaar werd hij door Koning Boudewijn met de titel van baron in de adelstand verheven.
4 oktober 1980: Werd onderscheiden met de Grote Prijs der Nederlandse Letteren, hem door Koningin Beatrix in het Paleis op de Dam uitgereikt.
Maandagmiddag 18 oktober 1982: Tijdens een bezoek aan zijn echtgenote die al geruime tijd in een Antwerps ziekenhuis werd verpleegd, overleed hij aan een hartaanval. Hij was tweeëntachtig jaar oud.
Epiloog
- De volgende dag werd er in de Vlaamse kranten nauwelijks aandacht aan geschonken. De Gazet van Antwerpen gebruikte drie korte kolommen. Het Laatste Nieuws zes en De Morgen nauwelijks 100 regels. Enkel in De Standaard verscheen een mooi huldebetoon, geschreven door Gaston Durnez. (Bron: Stefan Brijs)
- De begrafenis van Gilliams verliep niet zonder commotie. Gilliams ging in het Antwerpse door voor een vrijzinnige. Groot was de verbazing dat Gilliams in een tekst gestipuleerd had dat zijn uitvaart in de parochiale Sint-Joriskerk zou worden gehouden, dat hij wenste gecremeerd te worden en dat zijn urne moest bijgezet worden op het Ereperk van het Schoonselhof.
- NRC Handelsblad wijdde een bitter artikel aan de begrafenis van “de Prins van de Vlaamse Letteren” : “Woordeloos in de schandalige leegte staarden de vrienden naar de nietige urne in het overmatige gat in de aarde”. Aldus geschiedde. Stefan Brijs geeft er een mooi relaas van in zijn ‘Kruistochten’ (1998).
1989: Bij Koninklijk Besluit op 17 augustus 1989 werd de oprichting van de Stichting Vita Brevis goedgekeurd. Maurice Gilliams heeft bij leven de Stichting testamentair gewenst. De doelstelling is het oeuvre van de schrijver kenbaar te maken en te verspreiden. De leden van het eerste uur waren: Frans Boenders, Carlos De Baeck, Jean De Crée, Jozef Deleu, Ludo Simons en Paula Sörnsen.
- Het correspondentieadres is: Stichting Vita Brevis, Bredabaan 868/10, 2170 Antwerpen-Merksem.
1997: In de tuin van het Elzenveld in Antwerpen kreeg een borstbeeld van hem van de hand van Rik Poot een plaats.
2000: Heruitgave van zijn werk en grote tentoonstelling ‘De idee Maurice Gilliams. Een schrijver over schilders’.
2006: De Antwerpse Erfgoedbibliotheek verwierf de volledige bibliotheek van Maurice Gilliams. De collectie weerspiegelt de veelzijdige werkzaamheden van de bekende Antwerpse dichter, essayist en prozaschrijver. Meer weten ? Lees op de site van de Erfgoedbibliotheek (klik op erfgoedbibliotheek)
2011: Van de roman Gregoria of een huwelijk op Elseneur is een toneelbewerking gemaakt. De Koninklijke Vlaamse Schouwburg bracht de toneelvoorstelling Gregoria, onder regie van Bart Meuleman, in Brussel en Antwerpen op de planken van 5 maart t/m 2 april.
2012: Na Gregoria (KVS, geselecteerd voor het Theaterfestival 2011) bewerkt en regisseert Bart Meuleman opnieuw een tekst van Gilliams: de novelle ‘De man in de mist’ (een verhaal uit de bundel ‘Oefentocht in het luchtledige’ (1933). Opgevoerd 29 t/m 31 maart 2012 Toneelhuis (Bourla), Antwerpen.
- De man in de mist behoort zonder twijfel tot het mooiste dat Maurice Gilliams ooit schreef. Het is een juweeltje. Amper een tiental pagina’s lang vertelt een man – Gilliams zelf? – over de avond dat hij een elektriciteitscentrale moet herstellen, ergens diep in de Kempen. Maar hij geraakt de weg kwijt en verdwaalt in een spookachtig bos, in een mistige nacht. Ondertussen ligt zijn moeder op sterven.
Meer informatie vindt u op www.mauricegilliams.nl een site beheerd door Hans Kleiss.
BEKRONINGEN
- 1934 – Jaarlijkse reisbeurs voor Vlaamsche letterkundigen (6000 francs)
- 1935 – Provinciale premie voor Letterkunde, voor Oefentocht in het luchtledige
- 1937 – Provinciale premie, voor Elias of het gevecht met de nachtegalen
- 1938- August Beernaertsprijs van de Koninklijke Academie voor Elias of het gevecht met de nachtegalen.
- 1939 – nominatie Driejaarlijkse Staatsprijs voor romankunst, voor Elias of het gevecht met de nachtegalen
- 1953 – Provinciale premie, voor Een bezoek aan het prinsengraf
- 1954 – Provinciale premie, voor Winter te Antwerpen
- 1967- de Interprovinciale Prijs voor Literatuur
- 1969 – de Constantijn Huygensprijs en de Emile Bernheimprijs voor zijn gehele oeuvre
- 1972- Driejaarlijkse Staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan.
- 1980 – benoemd tot doctor honoris causa aan de Universiteit van Gent.
- 1980 – Prijs der Nederlandse Letteren. — http://prijsderletteren.org/Maurice_Gilliams.ph
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- www.mauricegilliams.nl (een zeer mooie en interessante site beheerd door Hans Kleiss)
- Maurice Gilliams – users.pandora
- NEDWEB/Literatuur in context – Gilliams, Maurice
Referenties
- Herwig Todts, Isolde De Buck, De Idee Maurice Gilliams, Een schrijver over schilders, Antwerpen: Uitgeverij Pandora. Cahier 8. 266p.
- Stefan Brijs, ‘’Gilliams of een begrafenis in mineur, in: Kruistochten (1998). Eerder voorgepubliceerd in een gelijknamige reeks in Café des Arts van de krant De Morgen op 25 september 1997.
- Prof. Dr. M. Rutten; Prof. Dr. J. Weisgerber (red.): Van “Arm Vlaanderen” tot “De voorstad groeit” 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988 pp.431-434.
- Frank Hellemans; In geuren en kleuren. In: Knack 12 juli 2000 p. 57-60.
MEER OVER MAURICE GILLIAMS
- 1972: ADRIAENS, L., “Maurice Gilliams, kunstcriticus”. In: Spiegel der Letteren, 14 (1972) 3, pp. 215-234.
- 1974: Dietsche Warande & Belfort. Tijdschrift voor Letterkunde en geestesleven. 1974, CXIX, nr 2, pp. 91-191 (Gilliamsnummer)
- 1976: VAN ASSCHE, Hilde, in: Mededelingen Vereniging van Vlaamse Letterkundigen. Driemaandelijks tijdschrift, februari 1976, nr. 86 pp. 21-29.
- 1980: Raster. Tijdschrift in boekvorm. 1980, nr. 16 p.647 (Gilliamsnummer)
- 1981: Dimensie. Driemaandelijks literair tijdschrift, 1981, v., nr. 2 p 142. (Gilliamsnummer)
- 1984: DE JONG, M.J.G., “Maurice Gilliams. Een Essay.” Amsterdam: Meulenhoff 1984. -342p.
- 1992: HERTMANS S., “Het kasteel bestaat niet meer, over Maurice Gilliams.” Antwerpen: stichting Vita Brevis/ Gent: poëziecentrum -24p.
- 1993: DE JONG, M.J.G., “Droom bezit geen erfgenaam. Mythe en werkelijkheid bij Maurice Gilliams”. Amsterdam: Meulenhoff/Leuven: Kritak -118p.
- 1997: Vlaanderen. Tweemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur, 1997, XLVI, nr. 267, pp. 257-314 (Gilliamsnummer)
- 1997: PIL, L., “Maurice Gilliams interartistiek. Beeldende kunst”. In: Vlaanderen, 46 (1997) 4, pp. 285-289
- 2000: Hans Kleiss, De man in de mist De Parelduiker jaargang 5, nummer 3/4, 2000 Maurice Gilliams-nummer
- 2001: Martien J.G. de Jong, Een klauwende muze. De tussenwereld van Maurice Gilliams. Gent: KANTL 138p.
- 2002: Annemarie Musschoot & Bert Vanheste, Gilliams, de veelkantige. Uitgeverij Vantilt. 160p.
- 2007 (okt 2008): Liesbeth van Melle, Maurice Gilliams in Contact (1934-1937) Gent; KANTL 161p.
- 2022: Annette Portegies, Weerspiegeld in een glas water. Maurice Gilliams 1900-1982. Athenaeum-Polak Van Gennep. -440p. (Biografie)
SMAAKMAKER
Het afgesloofde lover van de beuken waarin de vossen van november jagen -bij bladerval, hier kwam mijn moeder treuren; ze zong en streelde mij. Ze gaf mij namen van vogels – mees en vink. Warm van gebeden doorliepen wij de laan. ‘k Droeg de lantaren. Op ’t landhuis hoorden wij piano spelen, doorheen de lissen, over ’t zieke vijverwater. -Gedroomde kaars, hoelang nog zult gij branden ? Maria zit naast mij. Stenen en sterren vallen op tafel, langs mijn dor-bevreesde wangen terwijl ik schrijf. En harde sleutelbossen rinklen. In ’t vunzig voshol van mijn werken belaagt een spin een mier. De wortels rotten.Uit: Bronnen der slapeloosheid VIII (1959)
Gedroomd geluk
Gij proeft de weemoed niet van een dun Frans boek, vóór ’t open venster en het regent zoet op de blauwe denneboom. ’t Wordt avond, en ik lees een weelde van de bladen terwijl ik zwijg. – Gij wilt alleen met mij, zoals het was in een oud liedekijn: rijden over de heide. Ik blijf zwijgen, omdat uw stem mij ongewoon gaat schijnen en uw onrust in een kus zich wreekt: ‘blijf hier wonen.’ Maar een schamel poëet heeft niet wat hij wil om boter te kopen, en dan vervloeien gauw de liefdeswoorden. -ik lees van een kind dat een zeepbel blies om een kever: het dwaas en broos verdriet.Uit: verzamelde werken (1927)
Winter te Schilde
Het is een vlakte waar geen moeders wonen; Het sneeuwt en blinder zwellen de moerassen. De stilte vriest aan ’t warhout der gewassen, Langs donkre paden naar helle kerkhoven. Maar wiegeliedren hoort men nergens ruisen, Geen winteravondzangen brengen vrede. De natte honden bassen aan hun keten; De bruine ratten dringen in de huizen. Daar rusten, donker-weg, de ronde broden, Het karig voedsel voor de bittre dagen. En alles wat een mensenziek kan klagen Verkropt zij in der doden zoete namen.(1945)
ELIAS
_Elias? Ee-lie-aas, roept Hermine.
Er zijn zovele deuren, hoeken en kanten, ingebouwde kasten en verloren plaatsjes in het landhuis, waar een genieperd zich versteken kan; ik hoor haar zoekend heen en weer draven alvorens zij het salon binnenstormt. Roerloos zit ik op de sofa, de ogen toe, de armen op de borst gekruist om het bonzen van mijn hart te onderdrukken. Van opwinding staat Hermine op de vloer te stampen. Ze komt vlakbij, in haar stijf, ruisend kleedje. Haar koude vingers bespelen mijn gloeiend voorhoofd, kittelend en plezant. Ze heft mijn armen op, die ik als een levenloze pop weer laat vallen. Onverwacht komen haar vochtige lippen aan mijn oorrand lispelen; ze schudt me dooreen; ze knijpt met vurig en breed in de wang; ze geeft me onweerstaanbaar triomfant een klinkende hete oorvijg.
Roerloos blijf ik zitten. Dan begint ze wanhopig mijn ogen open te duwen. Ze licht me eindelijk helemaal uit de sofa op; struikelend, sleurt ze me over de grond en laat me verder als een drenkeling liggen. Uit mijn borstzakje is een potloodstompje gevallen. Met kattegauwte heeft ze het opgeraapt en met nijdige trekken, waarin haar ontketende hartstocht te voelen is, tekent ze een flink opgedraaid snorretje boven mijn van pijn trillende lip.
Uit Elias 1936.
BIBLIOGRAFIE – FILMOGRAFIE – AUDIOGRAFIE
=> BIBLIOGRAFIEËN VAN HET WERK VAN GILLIAMS
- Hans Kleiss, Bibliografie van en over Maurice Gilliams. september 2005 Uitgeverij “Elias” 108p.
- Een bibliografie van en over Maurice Gilliams verschenen, die ontleend is aan de bibliotheek Gilliams van Hans Kleiss. Het is de weerslag van een uitgebreide en zeer diverse verzameling van onder meer boeken, tijdschriften, brieven, e-mails, recensies, krantenartikelen en parafernalia die in de loop van 10 jaar bij elkaar is gebracht.
- Hans Kleiss, Ontsnapt uit de Scheurmand van Maurice Gilliams 2007 Uitgeverij “Elias” 264p.
=> VOOR EEN BIBLIOGRAFIE VAN DE BIBLIOTHEEK VAN GILLIAMS
- De Antwerpse Erfgoedbibliotheek verwierf de volledige bibliotheek van Maurice Gilliams. De collectie weerspiegelt de veelzijdige werkzaamheden van de bekende Antwerpse dichter, essayist en prozaschrijver. Meer weten ? Lees op de site van de Erfgoedbibliotheek (klik op erfgoedbibliotheek)
=> Het hierna volgend bibliografisch overzicht steunt op volgende bronnen:
- Herwig Todts, Isolde De Buck, De Idee Maurice Gilliams, Een schrijver over schilders, Antwerpen: Uitgeverij Pandora. Cahier 8. 266p.
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique Bruxelles
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw – Gent.
- Luc Decorte, ‘Luc Decorte Beknopte discografie ‘van’ Maurice Gilliams (Antwerpen, o20 juli 1900 – † 18 oktober 1982):’ In: Vlaanderen. Jaargang 46 (1997 – Gilliamsnummer)
- Luc Decorte, ‘Luc Decorte Gerubriceerde bibliografie 1976-1997 ‘over’ Maurice Gilliams (Antwerpen, o20 juli 1900 – † 18 oktober 1982):’ In: Vlaanderen. Jaargang 46 (1997 – Gilliamsnummer)
- Firmijn Vander Loo, Proeve van bibliografie van en over de dichter Maurice Gilliams
- Inhoud: Woord vooraf – Zelfstandig verschenen uitgaven – Niet zelfstandig verschenen uitgaven – Bijdragen in periodieken, week- en dagbladen – Uitgaven bezorgd door Maurice Gilliams of waar hij zijn medewerking aan verleende – Werk in vertaling – Recensies – Literatuur – Werk van Maurice Gilliams dat getoonzet werd. 175 pag. 1976 Colibrant
Chronologisch overzicht
JEUGDWERK 1917
ZELFSTANDIG VERSCHENEN UITGAVEN
POSTUME EDITIES
In tijdschriften (een selectie)
1934 | Gustave De Smet stelt tentoon. | In: Contact, I, 1, 1934, p.15 |
1936 | Gustave De Smet schilder. | In: Elsevier’s maandschrift, Amsterdam 1936, pp. 386-389 |
1939 | Hendrik De Braekeleer 1840-1888. | In: Criterium I, 1939, pp. 32-46 |
1941 | Over Gustave De Smet. | In: Het Vlaamsche Land, Antwerpen 2 juni 1941, 1 afb. |
1946 | Hippolyte Daeye en zijn schilderijen. | In: N.V.T., I, 1946 pp. 315-318 |
1946 | Rubens en zijn beide vrouwen. | In: N.V.T., I, 1946 pp. 648-657 |
1946 | Het geschreven en geschilderd zelfportret. | In: Artes, 1ste reeks, nr 1 Antwerpen oktober 1946 |
1947 | Notities over Gustave De Smet. | In: N.V.T., II, 1947 pp. 315-317 |
1956 | Het werk van Henri De Braekeleer, een artistieke glorie van Antwerpen. | In: Antwerpen, tijdschrift van de stad Antwerpen, maart 1956 |
FILMOGRAFIE
1991 | Elias of het gevecht met de nachtegalen.
|
DISCOGRAFIE
‘Winter te Schilde I’ (Het is een vlakte waar geen moeders wonen) uit Het verleden van Columbus, 1933 / voorgedragen door Julien Schoenaerts op de lp ‘Poëzie in beweging’. Brussel, A.S.L.K., z.d., plaat III, kant A, nr. 4.
‘Herfst’ uit ‘Verzen 1936’ / voorgedragen door Johan van der Bracht op de lp ‘Vlaamse dichters van vandaag’. Brussel, Nationale Diskoteek (sic) van België: 25001, september 1963, kant A, nr. 4.
‘Sterven te Antwerpen’ uit Tien gedichten, 1950 gezongen door Wannes van de Velde op de cd ‘Denkend aan de Dapperstraat. Zestien Nederlandse gedichten gezongen’. Amsterdam, Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, 1994, nr. 10.
‘Wolvin en wolf’ uit ‘Bronnen der slapeloosheid’ voorgedragen door Gerard Vermeersch op de lp ‘Liefdeslyriek uit de Nederlanden’, samengelezen door Valeer van Kerkhove. Polydor Special 2420 035, z.d., kant B, nr. 1.
Uit het verzameld werk Vita brevis, 1984, afgewisseld met ‘Die Kunst der Fuge’ van Johann Sebastian Bach, voorgedragen door Maurice Gilliams op de cassette/het cassetteboek ‘Maurice Gilliams: Vita brevis’ én op de gelijknamige cd. Brussel, BRTN, Radio 3 en Stichting Vita Brevis, 1991, 45 minuten -resp. ISBN 90 5444 014 7 en ISBN 90 5444 013 9.
- ‘Elegie’ uit ‘Het werk der leerjaren’, ‘Landelijk solo’ uit ‘Landelijk solo’,
- ‘Tristitia Ante’ uit De fles in zee, 1929 ‘De Dood van Maria’ uit Het Marialeven, 1932
‘Herfst’ uit ‘Verzen 1936’, - ‘Winter te Schilde I’ (Het is een vlakte waar geen moeders wonen) en ‘Winter te Schilde II’ (Het dorp der onverdiende nederlagen) uit ‘Verzen 1936’, ‘Media vita’ uit Tien gedichten, 1950
- ‘Droomfuga’, ‘December-elegie’ en ‘Sterven te Antwerpen’ uit Tien gedichten, 1950
- ‘Winterkust’ uit Tien gedichten, 1950 ‘Zij droeg de lamp achter de waterlissen’ en ‘Wolvin en wolf in ’t winters ledikant’ uit Bronnen der slapeloosheid, 1964
- ‘De weergekeerden uit een vroeger leven’, ‘o Beet van kindertanden’ en ‘Hoe zal het zijn wanneer de zwaardvis nadert’ uit Bronnen der slapeloosheid, 1964