Maakt deel uit van:de kempische vertellers
Alfons Jeurissen
Hasselt, 19 mei 1874 – Ekeren, 18 juni 1925
De schilder van de Kempen
Tolbeambte bij de douane langs de grensstreek met Nederland.
Verteller van verhalen die zich veelal in de Kempen afspelen. In deze verhalen zijn talrijke sagen verwerkt.
BIOGRAFIE
19 mei 1874: Geboren te Hasselt als zoon van Arnold Jeurissen, eerste cantor en later kapelmeester van de St Quintinuskerk..
1882: Volgt lager en middelbaar onderwijs aan het toen pas opgerichte Sint-Jozefinstituut aan de Hasseltse Groene Boelvaar.
- Wordt voorzitter van de studentenacademie ‘De Vlaamsche Bloemengaard’.
- Reeds op de middelbare school valt het talent van Jeurissen op. De opstellen van ‘het jong literarisch wonder’ – want zo noemde zijn leraar Jozef Geurts hem , worden in de klas voorgelezen.
- Uit zijn collegeperiode dateren trouwens twee (onuitgegeven) verhalen, een novelle en een blijspel.
1892: Publiceert zijn eerste verhaal ‘De turfboer der Platte Wijers’ in het Brusselse letterkundige weekblad Vlaamsch en Vrij.
1894: Jeurissen begint zijn loopbaan als kantoorbediende op het belastingkantoor van Hasselt.
1897: Huwelijk met Anna Maria Maes.
1899: Benoemd als tolbeambte bij de douane.
Via de verhalen van Jeurissen komen we te weten hoe de Kempense bevolking begin jaren 1890 – voor de opkomst van de steenkoolindustrie – leefde en werkte, hoe ze zich kleedden en wat hun gewoontes waren. Ze getuigen van hoe de Kempen er in die tijd uitzag.
1904: In het tijdschrift Limburgse bijdragen uitgegeven door het Leesgezelschap van Hasselt verschijnt in de jrg. 1904/1905: De Turfboer der Platte Wijers, volksoverlevering.
1906 tot 1909: Redactielid van Vlaamsche Arbeid.
1906: Een eerste publicatie. Drie van zijn verhalen – : Broeder Bertus, De witte vrouw, De turfboer – worden onder de titel Broeder Bertus en andere Kempensche Volksvertellingen gebundeld uitgegeven in de reeks Schriften door het Davidsfonds als nr 147.
1907: Heikleuters, in 2 delen uitgegeven, geeft een realistisch, scherp picturaal beeld van het leven van de bezembinders op de eenzame heidevlakte. Aanvankelijk geschreven in Limburgs dialect, wordt het in 1914 herdrukt in algemeen Nederlands.
1918: Net voor het einde van wereldoorlog I komt de novelle Geert de Roerdomp.
- Het tijdsdecor is de nasleep van de Boerenkrijg eind van de 18de eeuw. De locatie is de Langerlose heide rond Genk. Geert Nys zint op wraak omdat Franse soldaten zijn zwangere vrouw hebben verkracht, waarna ze stierf.
- Geert besluit zich terug te trekken in de Limburgse moerassen en vennen en gaat verder door het leven als guerrillastrijder Geert de Roerdomp. Deze bijnaam wijst erop dat hij de moerassen als geen ander kent en zich als een roerdomp – een soort reiger – haast onzichtbaar tussen het riet kan verstoppen.
- Wanneer Franse Huzaren hem vragen een eskadron ruiters te gidsen naar Langerlo voor een strafexpeditie, leidt Geert hen door de vennen van het natuurgebied De Maten in Genk. Hij slaagt erin de paarden in paniek te brengen waardoor alle Fransen versmachten in de zompige vijvers.
Het is een novelle waarin Jeurissen zijn beschrijvend talent ten volle heeft benut. Als geen ander schildert hij de weidsheid, de wildheid en de meedogenloosheid van de heide.
1918: Net voor het einde van WO I krijgt hij van de Duitse regering een nieuwe baan aangeboden: bibliothecaris op het Ministerie van Financiën. Een promotie denkt de schrijver.
1919: Omdat hij het Duitse aanbod had aanvaard wordt hij beschuldigd van activistische sympathieën. Hij wordt tijdelijk geschorst en vervolgens definitief ontslagen als staatsambtenaar, zonder recht op pensioen.
1923 tot 1925 : Opgenomen – met de steun van August van Cauwelaert en Juul Grietens – in het beheer van het weekblad Het Vlaamsche Land.
- Het weekblad gaat echter failliet omdat de aartsbisschop van Mechelen een leesverbod uitvaardigt, waarbij het priesters verboden werd om zich nog langer op het blad te abonneren. In korte tijd verliest het tijdschrift de helft van zijn abonnees.
- Het blad voer een radicaal Vlaams nationalistische koers waarbij het herhaaldelijk het politieke beleid van de Vlaamse bisschoppen op de korrel nam. Ook anoniem gepubliceerde bijdragen van vooraanstaande Vlaamsgezinde priesters-theologen die de argumenten van de kerkelijke autoriteiten onderuit haalden, waren het bisdom Mechelen een doorn in het oog.
Hij krijgt een kantoorbaan bij de Mortselse firma Gevaert, maar zijn elan is definitief gebroken, zowel fysiek als mentaal. Zijn gezondheid gaat zienderogen achteruit. Hij lijdt aan een woekerende longtering.
Na WO I schrijft hij maar één werk meer: ‘Heksendans’ (1924) dat ontstaan is uit de ervaringen als douanier. Stropers en smokkelaars vormen het decor van het verhaal, vermengd met sagen over spoken en heksen.
18 juni 1925: Overlijdt op 51 jarige leeftijd te Ekeren.
- Zijn graf bevindt zich op het Schoonselhof te Antwerpen en is te vinden op perk A – B, Oost.
- De Maasbode van 25 juni 1925 brengt verslag uit:
- Rond het graf hadden zich, behalve de familie van den overledene verschillende vrienden-letterkundigen geschaard. Een laatste hulde werd hem gebracht door het Davidsfonds, de plaatselijke Vlaamsche vereenigingen en door Jozef Muls, namens de Vereeniging van Vlaamsche Letterkundigen.
Muls zeide in zijn lijkrede o.m. het volgende: “Hij zal voor ons steeds blijven den dichterlijke douanier, die, op zijn ronde door de vlakte met zijn droomende fantaseerende natuur, zonder opzet, zonder voorbedachtheid, natuurlijk, uit innerlijken drang, tot een onzer beste schrijvers is geworden. Zijne kunst was leven en hij beleefde zijn kunst. Een oude hut, een verlaten herberg op den heidekant, de menschen langs de baan, die hij gezien had en gesproken op zijn zwerftochten, een huifkar met zijn sukkelpaardje hotsend over een eindeloos zich uitleggende zandweg, hij herschiep het al naar het leven in zijn stemmingsvolle verhalen.”
- Rond het graf hadden zich, behalve de familie van den overledene verschillende vrienden-letterkundigen geschaard. Een laatste hulde werd hem gebracht door het Davidsfonds, de plaatselijke Vlaamsche vereenigingen en door Jozef Muls, namens de Vereeniging van Vlaamsche Letterkundigen.
Epiloog
Hoewel zijn werk niet echt meer op grote belangstelling kan rekenen, is hij toch niet helemaal vergeten. Getuigen daarvan zijn de vele activiteiten die rond zijn auteurschap tot op vandaag worden georganiseerd.
1932: Ter ere van Alfons Jeurissen werd na zijn dood in 1932 het Jeurissencomité opgericht.
Het bestond uit een aantal Limburgse letterkundigen die in 1936 de “Vereniging van Limburgse Schrijvers” zouden stichten. De uitvoerende kern werd gevormd door de Hasselaren:
- Jef Leynen, voorzitter;
- Jozef Droogmans, ondervoorzitter;
- Jan Melis, secretaris;
- Lod. Lavki (E. H. Lodewijk Van Winkel), Eugeen Leën, Hubert Leynen (hoofdredacteur Het Belang van Limburg), Lambert Swerts, Adriaan Theatre, leden.
In Hasselt aan de hoek van de Luikersteenweg en de Toekomststraat lieten zij een reliëfafbeelding van de schrijver oprichten. Zij staat nu op het Lod. Lavkiplein.
1934-1935: Uitgave van zijn verzameld werk op initiatief van het Jeurissencomité bij uitgeverij J. Van Mierlo-Proost te Turnhout.
1950: Tweede uitgave van zijn Verzameld werk bij het Fonteintje te Borgerhout in twee delen bezorgd door J. Droogmans en A. Theatre.
1971: Dries Janssen bezorgt een editie van Heksendans (1924) en Geert de Roerdomp (1918) in een uitgave van de reeks Literatuur van vroeger en nu bij Uitgeverij De Roerdomp
2010: Van 13 maart tot 4 april liep in het Tuincafé van Het Stadsmus te Hasselt een tentoonstelling ‘Alfons Jeurissen, een eeuw later’ (1874-1925).
- Op de tentoonstelling waren onder meer zijn brieven en manuscripten te zien, bewaard in het AMVC-Letterenhuis (Antwerpen), en originele uitgaven van zijn boeken. Je kon er ook luisteren naar zijn verhalen. Deze verhalen werden door Tino Bijnens bewerkt naar hedendaags taalgebruik.
Ook het boek ‘Met Alfons Jeurissen op stap door Limburg en Maastricht’ van M.G. Bijnens werd er voorgesteld.
Op de gevel van zijn geboortehuis op de Fruitmarkt, tegenwoordig eetcafé Florian, werd een gedenkplaat vastgetimmerd.
2013: De bibliotheek van Genk, de Dienst Cultuur en de Heemkring Heidebloemke organiseren van 3 augustus tot 5 oktober 2013 een tentoonstelling. “Een eeuw later. Op stap met Alfons Jeurissen”.
- Op tekst van Jef Habex werd een brochure opgesteld en verspreid op 250 exemplaren.
OVER ZIJN WERK
De verhalen en romans van Jeurissen spelen zich in hoofdzaak af in de Limburgse Kempen. Oude geheimzinnige verhaaltradities en sagenmotieven spelen er een belangrijke rol in. Zij worden tevens gekenmerkt door expressionistische natuurbeschrijvingen en dramatische effecten.
- In ‘Heikleuters’ (1907), zijn vertelsels opgetekend uit de mond van de bezembinders die hun lemen optrekje hadden in de heide tussen Zonhoven en Hasselt. Het zijn spookverhalen en heksengeschiedenissen die wortelen in ons volkskundig erfgoed.
- Het historisch verhaal ‘Geert de Roerdomp’ (1918) situeert zich in de partizanenstrijd van de Boerenkrijg tijdens de Franse overval op de heide van Langerlo.
- ‘Heksendans‘ (1924) is gegroeid uit gesprekken met zijn collega-douaniers in Peer. Hij geeft er gestalte aan het doen en laten van stropers en smokkelaars en doorweeft zijn verhaal met overleveringen en sagen over spoken en heksen. Op de vlakte is typisch voor de geest van heel zijn oeuvre. De vlakte waarover sprake is in deze roman strekt zich uit van Hechtel tot Lommel, van Peer tot Bree, van Gruitrode tot As, van Hasselt over Zonhoven tot Gellik. In het landschap van Jeurissen is er altijd ruimte voorbehouden aan het mysterieuze, een element dat in het werk van Streuvels niet aanwezig is.
MEER OVER ALFONS JEURISSEN
- L. Swerts, ‘Alfons Jeurissen, de man van het land’, in: Gestalten (1939), p. 22-32;
- P. Leenders, ‘Alfons Jeurissen’, in: Vijftig Limburgse profielen (1961), p. 96-99;
- J. Droogmans, ‘De Hasselaar Alfons Jeurissen, de meesterlijke verteller van de Kempen herdacht’, in: De Tijdspiegel 17 (1962) 7, p. 190-194;
- J. Collen. Alfons Jeurissen en de folkloristische gastronomie (1982);
- D. Janssen. Alfons Jeurissen (1991);
- Stefan Brijs, ‘De schilder van de Kempen: Alfons Jeurissen’, in: De vergeethoek (2003), p. 22-28.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Alfons Jeurissen – Wikipedia
- DBNL auteur – Alfons Jeurissen
- Users Telenet Louis Jacobs – Alfons Jeurissen
Referenties
- Stefan Brijs, ‘De schilder van de Kempen: Alfons Jeurissen‘, in: De vergeethoek ( Atlas, 2003), p. 22-28
- Jef Habex, Alfons Jeurissen in Genk, tentoonstellingsbrochure naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Een eeuw later. Op stap met Alfons Jeurissen door Limburg en Genk’. In de bibliotheek Genk van 31 augustus t/m 5 oktober 2013. Fotomateriaal in dit lemma zijn uit deze brochure overgenomen.
Fotomateriaal
- Stad Genk (Dienst Cultuur) – vzw Heemkring Heidebloemke, M.G. Bijnens
SMAAKMAKER
Een aquarel uit ‘De heikleuters’ illustreert waarom men hem ‘De schilder van de Kempen’ noemde.
“Zoo ver het oog zien kon, gloeiden de kruinen der dennen in koperkleurigen zonnebrand en teekenden met klimmen en dalen een lijn van spichtige naaldentakjes scherp af over het blauwende loof, dat dicht, met schaduwschakeeringen, boven de duizende rode stammen golfde. De hooggekuifde heide tierde weelderig en bebloemd in bruinen en gelen oker onder de diepblauwe avondlucht.”(geciteerd door S. Brijs. In: De vergeethoek. p. 24)
“Geert trad onder lommerige groengewelven de boslaan uit. Voor hem hen slingerde zich de met mos bevlokte krijtbaan dwars door een zonnige welling van zavelduinen, die als een versteven golvenkudde voor de bossen opgestormd lagen met schuimwitte kammen. Hij beklom die voorwal der vlakte en bleef staan in de heistruiken boven een der hoogste kopjes. De Langerlose heide, ontzaglijk wijd gestrekt, lag te sindelen en te trillen, doorblakerd van de stokebrand der middagzon. Aan de zuidelijk einder stak de torennaald van Diepenbeek zwart in de staalharde luchtboord. Het was stikkend heet op de heide en geen zuchtje wind kwam de dorheid der kruiden wat opfrissen. In de stilte zeurde het gegons der bieën; hier en daar sjirpten heikrekels hun bevangen gilletjes uit, en de buikstemmen van kikvorsen in de poelen reutelden luierig mee. Onspeurbaar ergens in het verblindend gedaver van de zonnebrand, was een leeuwerik geklommen en van daar hoog liet hij zijn gekweel neertikkelen in de ledigheid waar al dat bedeesde gefistel tot een eentonig suizen en zoemen aanduurde, lijzig en geheimvol. …”Uit: Geert de Roerdomp.
Hij verzamelde ook Kempische volksvertellingen die pas lang na zijn dood in 1982 werden uitgegeven.
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
HERUITGAVEN