Maakt deel uit van:Orangisme rond 1830
PRUDENS VAN DUYSE
Dendermonde, 17 september 1804 – Gent, 13 november 1859
Prudens van Duyse was een prominent vertegenwoordiger van de generatie schrijvers die na 1830 de Vlaamse literatuur vorm heeft gegeven. Hij was uitzonderlijk productief als dichter, filoloog, historicus, vertaler, improvisator en componist (het gekende lied ‘Het loze vissertje’ is bijvoorbeeld van zijn hand).
Hij had een zeer uitgesproken improvisatietalent, wat hem tot een beroemd gelegenheidsdichter maakte.
Men noemt hem soms ook –niet geheel ten onrechte- ‘de laatste rederijker’ – omwille van de talrijke (zo’n 42) ‘eermetalen’ die hem in de talrijke dorpen en steden waar er rederijkerskamers waren, zeer geliefd maakten.
Hij was lid of erelid van talloze literaire maatschappijen, had een uitgebreide vrienden- en kennissenkring en toegang tot haast alle kranten, weekbladen en tijdschriften. Een substantieel deel van zijn drukke correspondentie was gericht aan bevriende dichteressen als Maria van Ackere-Doolaeghe uit Diskmuide, Louise Stappaerts uit Leuven, Petronella Moens uit Utrecht en Henriette Croiset uit Den Haag (met wie hij in 1830 als orangist naar Den Haag gevlucht was).
Hij behoort tot een groep auteurs die de gezagswisseling in 1830 betreurden ( anderen waren J.F. Willems, Serrure, Snellaert, Stallaert, Blommaert, Doolaeghe, Johan Michiel Dautzenberg, Karel Lodewijk Ledeganck, Frans Rens, Frans Jozef Blieck), maar er zich van lieverlede (met uitzondering van Blommaert die toetrad tot de partij van de Gentse Orangisten) bij neerlegden.
BIOGRAFIE
17 september 1804: Prudens van Duyse wordt als Prudentius Joannes Maria van Duyse geboren te Dendermonde, als vijfde en laatste kind van de geneesheer Joseph Van Duyse (Kieldrecht 1770-Dendermonde 1831) en van Theresia Joanna Hanssens (Dendermonde 1766-1841).
- Hij krijgt in familiekring een verzorgde opvoeding van J.-B. Lanneau en nadien van zijn vader, die over een ruime culturele bagage beschikt en een goed gevulde bibliotheek.
- Reeds vroeg schrijft hij zijn eerste gelegenheidsverzen (1821 ter gelegenheid van de naamdag van zijn vader) en neemt hij deel aan de toen populaire rederijkerswedstrijden.
1823 – 1825: Na een geslaagd examen van kandidaat-notaris werkt hij enkele jaren als notarisklerk te Laken.
In dezelfde periode neemt hij – met veel succes – deel aan zeer veel rederijkerswedstrijden.
1826-1827: Studeert filosofie aan de Leuvense Universiteit, waar hij in juli 1827 slaagde ‘non sine laudibus’ (niet zonder roem)
Oktober 1827: Laat zich – op aandringen van zijn ouders – inschrijven aan de rechtsfaculteit van de universiteit van Gent. Hoewel hij zich toen reeds hoofdzakelijk met de literatuur bezighield, zal hij de studies afwerken.
1829: Zijn eerste publicatie “Lofdicht op de Nederlandsche tael“.
- Reeds met goud bekroond op 27 november 1827 door de Brusselse maatschappij Concordia. Op de prijsuitreiking werd het vers voorgedragen door J.F. Willems
- Het is een stichisch gedicht in alexandrijnen van 400 verzen waarin hij het visioen uitbeeldt van een in stilte mijmerende dichter, die de tempel van de “Taal van Neërland” ziet, waarin de godin Moedertaal omringd wordt door de oude dichters Hooft, Huygens e a.
DE BELGISCHE OMWENTELING: een orangistische reflex
1830: Een poëticaal manifest “De wanorde en omwenteling op den Vlaemschen Zangberg” (1830), waarin hij in versvorm en niet zonder ironie, afrekent met de rijmelaarsdrift en de slaafsheid tegenover buitenlandse modellen van de rederijkerij.
1830 – 1831: Moet wegens orangistische sympathieën naar Nederland vluchten. Hij wijkt uit naar Den Haag, waar hij literair-politieke bijdragen schrijft voor het Journal de La Haye.
1831: Publicatie van de bundel ‘Gedichten’ bij de Tollens-uitgever Immerzeel te ’s Gravenhage.
- Naast oden, historisch-epische verhalen, klaagzangen, lierzangen en romances bevat deze ook “De Vlaamsche zangberg”. Gedeeltelijk reprise van “De wanorde…” , waarin hij de lamentabele toestand betreurt van de moedertaal in Vlaanderen en de wansmaak van de rederijkers hekelt:
Wanneer hij beseft dat de scheiding van Noord en Zuid onherroepelijk is, keert hij in 1831 terug naar Gent.
November 1831: Van Duyse is terug te Gent, waar hij een drukke correspondentie voert met C.P. Serrure en P.M. Blommaert en plannen maakt om de culturele situatie van het Vlaamse volk te verbeteren. Maar het blijft vooralsnog bij plannen.
14 augustus 1832: Promoveert tot doctor in de rechten aan de Gentse universiteit en pleit één zaak – om zijn moeder te plezieren – die hij ook nog wint..
September 1832: De stad Dendermonde ontvangt haar ‘Drapeau d’ Honneur’ als aandenken aan de Belgische Omwenteling. Dit geeft aanleiding tot hevige rellen met een aantal orangistische jongeren waaronder Van Duyse zich niet onbetuigd laat. Onder beschuldiging van smaad aan de Belgische Vlag wordt tegen hem een rechtsgeding ingesteld. Uiteindelijk wordt het proces afgebroken “uyt hoofde van krankzinnigheid”. Van Duyse laat zich gedurende enige tijd opnemen in de psychiatrische kliniek van Jozef Guislain.
27 juni 1835: Wordt benoemd tot onbezoldigd ere-stadsarchivaris te Dendermonde.
- Ondertussen poogt Van Duyse een bezoldigde betrekking te verkrijgen in het onderwijs.
- Rond die tijd dingt hij ook naar de hand van Maria Doolaeghe, die hem omwille van zijn twijfelachtige maatschappelijke positie een weinig begerenswaardige partij acht.
- In deze context ontstaat in de periode 1835-1836 een interessante sentimentele briefwisseling tussen Frans Blieck, Maria Doolaeghe, en Van Duyse.
- Zowel Frans Blieck als Van Duyse dongen naar de hand van deze ‘dichteresse uit Diksmuide’. Blieck zou zelfs in 1835 kortstondig met haar verloofd zijn. Toch zal zij in 1836 met geen van beiden huwen. maar wel met Bruno Van Ackere, vroed- en heelmeester te Kortrijk, die haar een zorgeloos bestaan verzekerde.
- In tegenstelling tot Blieck zal Van Duyse Doolaeghe blijven helpen als literaire mentor en bemiddelaar bij verschillende van haar publicaties. Tevens fungeerde hij als corrector en promotor van haar teksten.
- Ook met Blieck zal hij verder blijven corresponderen en zal er een merkwaardige vriendschap uit voortvloeien. De twee zullen als elkaars klankbord fungeren. Ze wisselen teksten uit en wijzen elkaar doorlopend op nieuwe ontwikkelingen en publicaties op letterkundig gebied.
Vastenavond 1835: Opmerkelijk voorval in de prestigieuze Dendermondse zaal de Leesmaatschappij.
- Enkele soldaten voeren er het toneelstuk ‘Satan converti’ op van Hendrik Conscience – Conscience speelt er overigens ook de hoofdrol. Wanneer Lucifer de corrupte rechters en advocaten hekelt die de klassenjustitie in de hand werken, springt Van Duyse overeind en roept dat hij zulke schandalige uitlatingen niet kan dulden. Na enige discussies met het publiek, dat in carnavalstemming verkeert, verlaat hij woedend de zaal.
11 maart 1836: Benoemd tot corresponderend lid van ‘De Tael is gantsch het Volk’, een Gents genootschap gesticht op 10 februari 1836. De benaming van het genootschap is ontleend aan Van Duyses gedicht Aen België, meizang (1834):
De styl is gantsch de mensch, Buffon, het zyn uw woorden:
De tael is gantsch het volk
30 september 1836: Benoeming tot leraar aan het Atheneum van Gent. Vestigt zich in december definitief in Gent.
- Zijn leraarschap werd bij gebrek aan leidinggevende vaardigheden geen succes. Een jaar na zijn aanstelling verzochten de curatoren van het atheneum om zijn ontslag – maatregel die alleen dankzij protectie kon worden afgewend. In extremis wordt zijn benoeming met 1 jaar verlengd.
Eind mei 1838: Wordt benoemd tot stadsarchivaris te Gent.
- Na het overlijden van stadsarchivaris Charles Parmentier krijgt in 1838 Van Duyse een unieke kans: hij wordt door de Gentse gemeenteraad benoemd tot opvolger zodat hij een functie krijgt die beter bij zijn talenten past.
- Door zijn initiatieven wordt het in chaos verkerende archief grondig gereorganiseerd en door een actieve aankooppolitiek bijgewerkt.
- Zijn publicatie (vanaf 1849) van de Inventaire analytique des chartes et documents appartenant aux archives de la ville de Gand vervult in het binnen- en buitenlandse archiefwezen een voorbeeldfunctie.
1839: VERZOENING MET HET FEIT BELGIË – VLAAMSGEZIND MA NON TROPPO -GEMATIGDE POLITIEKE ACTIVITEIT
Januari 1841: Uitgedaagd door een weddenschap met Van Duyse, schrijft Hippoliet van Peene, zijn eerste Vlaamse toneelstuk, Keizer Karel en de Berchemse Boer, dat meteen ten voordele der armen op het toneel wordt gebracht. Het was een overdonderend instant succes. Voor Van Peene de start van een schitterende toneelcarrière.
Vanaf 1841 zien we een alsmaar groeiende belangstelling en contact van Van Duyse met Duitsland. Dat kadert in een meer algemene tendens die ook in het genootschap ‘Tael is gantsch het Volk’ duidelijk speelt.
- 1842: Zendt zijn ‘Vaderlandsche Poëzy’ op aan Frederik Willem IV van Pruisen. Delen worden door Ed. Dueler in het Duits vertaald.
3 april 1842: Het Nederduitsch Tael- en Letterkundig Genootschap wordt opgericht en Van Duyse wordt benoemd tot corresponderend lid.
1842: Treedt te Veurne in het huwelijk met Sophie Wouters (Veurne 1816-Gent 1889), met wie hij 5 kinderen kreeg. Eén van zijn zoons is Florimond (°1843), componist en musicoloog, die na de dood van zijn vader het archief bij elkaar zal houden en met aankopen uitbreiden.
8 juli 1844: Ligt mee aan de basis van de stichting van het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond; wat leidt tot enthousiaste kooruitvoeringen in Vlaanderen en het Rijnland.
- Het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond wou het Vlaamse koorleven op een hoger niveau tillen door samen te werken met Duitse koren. Er werden teksten gezongen in het Duits, het Nederlands en het Latijn. Men wilde op deze wijze ook de band tussen Vlaanderen en Duitsland aanhalen, de de Germaanse stamverwantschap tussen de Vlaamse en de Duitse cultuur benadrukken, in tegenstelling tot de zuiderse Franse.
- 25 juni 1846: te Keulen wordt een zangfeest georganiseerd waar Mendelssohn dirigeerde en 21 Vlaamse koren aan deelnamen.
In de woelige jaren 1845 – 1850 neemt hij op het politieke forum een gematigde eerder voorzichtige positie in.
- “Ja voorwaer, de Vlaemsche zake is eene zaek van rust, van orde, zoo dat zy ’t eeniger tyde, vroeg of laet, zeer wel zonder petitien aen de Kamers kan bestaen”, schreef hij in 1852.
- Van Duyse verzette zich tegen het gebruik van de term ‘beweging’, die hij associeerde met revolutie en ongrondwettelijkheid.
- De bedoeling van de Vlaamse strijd was volgens hem het verspreiden van ‘ziels- en geestesverlichting onder alle standen des volks’.
Voor de rest was Van Duyse vooral een Groot-Nederlander in de culturele betekenis van het woord
1855: Tot slot wordt Van Duyse, die aan het begin van zijn loopbaan in het onderwijs had gefaald, in 1855 alsnog benoemd tot titularis van het vak Vaderlandse Geschiedenis aan de Gentse Académie Royale de Dessin, Sculpture et Architecture.
1856: Van Duyse tekent met de weduwe van J.F. Willems een contract waarbij hij de rechten verkrijgt om het werk van Willems uit te geven.
1857: Richtte met Dautzenberg, J. Heremans e.a. het onderwijzerstijdschrift De Toekomst op dat in de eerste plaats het Vlaamse onderwijspeil wilde omhoog trekken.
Van Duyse vertaalde ook uit het Latijn, Oudnoors en Oudhoogduits.
13 november 1859: Overlijden van Prudens van Duyse te Gent. Zijn uitvaartplechtigheid, met militair eerbetoon aan het sterfhuis op De Reep, wordt door duizenden personen bijgewoond.
Epiloog
- 1860: Postume toekenning van de vijfjaarlijkse Staatsprijs voor de Vlaamse letterkunde 1855-1859 voor zijn werken ‘Jacob van Artevelde’ en ‘Nazomer’
- 1861: Bijzetting van zijn stoffelijk overschot onder een praalgraf op Campo Santo (park A, kelder 39). Ontworpen en uitgevoerd door Antoon van Eenaeme.
- 1882-1885: Uitgave van de “Nagelaten gedichten” in tien delen door zijn zoon Florimond, onder toezicht van Jan van Beers en Emanuel Hiel.
- 1890: De Stad eert zijn nagedachtenis in 1890 met een naar hem genoemd Prudens van Duyseplein.
- 1893: Oprichting van een standbeeld op de vlasmarkt te Dendermonde naar een ontwerp van Godfried Devreese (beeld) en Victor Horta (sokkel)
- 1920: Het hele archief van Van Duyse – de handschriften van zijn werk, meer dan 4.000 onuitgegeven brieven en allerhande parafernalia (bv. in wedstrijden gewonnen eremedailles, zo’n 42) – werd in 1920 door Daniël van Duyse geschonken aan de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
- 1975-1976: Eerste inventarisatie van de volledige briefwisseling van het archief onder leiding van Prof. Ada Deprez door Siegfried Bracke (gewezen journalist en voorzitter van het Vlaamse Parlement)
- 2012: Inventarisatie van het volledige archief door Michel Nuyttens
- 2016: Het archief komt onder het beheer van het Letterenhuis te Antwerpen.
- 2017 e v: Janneke Weijermars, docent Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen werkt aan een biografie van de auteur. Ze heeft ook het ambitieuze plan opgevat om een (elektronische) editie te maken van alle brieven van en aan Van Duysse.
- Ook het Letterenhuis laat zich niet onbetuigd: deze instelling is alvast begonnen met het digitaliseren en on-line zetten van alle brieven.
- Tevens wordt alle beschikbare archiefmateriaal onder haar beheer gerestaureerd.
- Het hele archief is nu al ontsloten via de databank van het Letterenhuis.
- Omdat – door de vele contacten van Van Duyse en zijn verzamelwoede – er ook vele manuscripten van andere schrijvers zoals Frans Blieck, Johanna Courtmans-Berchmans, Johan Dautzenberg, Jan Frans Willems in het archief zitten, zijn er nog heel wat ontdekkingen te doen !
BEKRONINGEN
Voor zijn romantische, naar vorm classicistische poëzie werd hij bovendien tientallen malen bekroond in plaatselijke rederijkerswedstrijden (toen een gangbare praktijk).
1838: De Brusselse Koninklijke Academie van Wetenschappen en Fraeye Kunsten onderscheidde hem voor zijn De Gentsche vaderbeul;
1848: Gouden eerpenning door de Koninklyke maetschappy ter aenmoediging der schoone kunsten te Antwerpen voor De Zang des Germaenschen Slaefs
1859: De vijfjaarlijkse staatsprijs voor Vlaamse letterkunde voor Jacob van Artevelde en Nazomer (beide uit 1859).
Hij was lid van de Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts.
Meer over P. van Duyse:
- Frans de Potter: Volledige chronologische lijst der werken van Prudens van Duyse (1861)
- Willem van Eeghem: Prudens van Duyse herdacht, 1804-1859 (1963)
- Johan Decavele: Prudens van Duyse als stadsarchivaris van Gent, in: Heemkundige Kring De Oost-Oudburg, jaarboek (1974), p. 19-29
- Jan Pauwels: Dichter in ballingschap? Prudens van Duyse en de Belgische omwenteling, in: Spiegel der letteren, 44 (2002), p. 148-168
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Prudens Van Duyse – Wikipedia
- Prudens Van Duyse – Poëzie users.telenet.be/gaston.d.haese/duyse.html
- Van Duyse Prudens – Literair Gent
Referenties
- Ada Deprez, Bouwstenen voor een geschiedenis van de 19de –eeuwse Vlaamse poëziebeoefening (van Willems tot De Mont), in: Ada Deprez: Walter Gobbers; Karel Wauters (red.): Hoofdstukken uit de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 3. KANTL Gent 2003.
- Frans Peeters, “Te zijn of niet te zijn”, Toneelletterkunde en theaterpraktijk als manifestatie van burgerlijke beschaving, in: Ada Deprez: Walter Gobbers; Karel Wauters (red.): Hoofdstukken uit de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 3. KANTL Gent 2003.
- Johan Vanhecke, (Digi)tael is gansch het volk. Brieven van en aan Prudens van Duyse. in: Zuurvrij. Breichten uit het Letterenhuis nr 32 juni 2017 pp 76-83.
- Siegfried Bracke: Duyse, Prudens Jan Marie van, in: Nationaal biografisch woordenboek 8 (1979), kol. 244-260.
- Janneke Weijermars, ‘Enkel om U te verplichten’. Wederkerigheidin de correspondentie van Prudens van Duysse. In: Zacht Lawijd, jg. 17 nr 4, december 2018, pp71-92, Antwerpen, Letterenhuis.
SMAAKMAKER
Op ’t land
Lieve, zie dat lindeloverKlimmen om mijn klemen huis.
’t Spreidt er koelte en geuren over,
Verre van het stadsgebruis.
Enkel schalt daar ’t vogelliedje,
Enkel suizelt daar het rietje,
Enkel ruizelt daar het vlietje
Sluimring op het mos, u toe.
Enkel klinkt er ’t herdersrietje,
Of ’t geloei der gladde koe.
O, daar wilde ik met u leven,
Met u, en ons lievend kroost;
Daar me reeds naar ’t veld begeven,
Vóór nog de eerste schemer bloost.
Na we de onzen zeegnend kusten,
En de zorg in sluimer susten,
Zou mij de avond met u lusten,
Stil bij de opgeklommen maan,
En ik wilde eens met u rusten,
Ginder, waar die kruisen staan
De wederkomst der koeijen
1849
Wat geloei werd daer vernomen? ’t Is de koe die huiswaert gaet, Uit de groene weî gekomen, Van het malsche kruid verzaed. Onze buerman wacht zyn koeijen, Zingend, af; de lekkre melk Zal weldra in d’emmer vloeijen, Tot verzadiging van elk. Hoe kan ’t weîgras, dat ze scheeren En dat haer zoo weeldig voedt, In die stroomen melks verkeeren? Dat weet God, die ’t wonder doet.
Gedichtjes voor kinderen
’t Weldadige meisje ’t Was een zeer gestrenge winter; Ieder kruimeltje, hoe kleen, Van de tafel overschietend, Hield Marietje stil byeen: Tweemael daegs ten hove gaende, Strooide ze alles mild daer heen. Daedlyk kwamen om te pikken Er een vogeltje vier vyf. Mietje sidderden de handen, Van de koude bleek en styf, En haer moeder zag vol vreugde Dit menschlievende bedryf, ‘Waerom doet ge dat, o Mietje?’ ‘Moeder, sprak het zoete kind, Zoo gestreng is reeds de winter, Dat geen vogel iets meer vindt. ‘k Voede dien, en ik geloove, Dat de kleine my bemint.’ Lachend zeî de goede moeder: ‘Kind, ik pryze dit beschik, Maer gy kunt niet allen voeden.’ En, met liefdevollen blik, Zeide dit beminlyk meisje: ‘Doet elk kindje niet als ik?’
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Het chronologisch overzicht wordt gevolgd door een overzicht per genre met hier en daar een korte inleiding.
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Jan Micheels: Prudens van Duyse, zijn leven en zijn werken (1893)
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Poëziecentrum – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
A. Chronologisch overzicht
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1 ste druk |
1823 | Lof der Toonkunst, opgedragen aan de heeren werkende leden en eereleden der toonkundige maatschappij der H. Cecilia, binnen Dendermonde, ten hunnen maaltijde van den 23 November, verjaardag-feest hunner Beschermster. | Dendermonde uit de Drukkerij van F.J. Ducaju en zoon. | |
1823 | De verderfelyke gevolgen van den hoogmoed | In: Verzameling der voornaamste dichtwerken op het gemeld onderwerp, ten prijskampe voorgesteld door de Maatschappij van Taal- en Dichtkunde te Deerlijk. Het eerste stuk pp 5-7 is van Pr. V. D. | |
1824 | De lof en zegepraal van den godsdienst. – De dood van Lukretia. | In den Bundel ofte verzaemelinge der Dichtwerken en tooneel-uytgalmingen, die mede gedongen hebben in den prijskamp te Veurne, 1824 | |
1824 | De zegepraal der onschuld. (dichtstuk) | Dendermonde: F.J. Ducaju. Zoon. -10p. | |
1825 | Dichtstuk over den heldenmoed der Vlamingen tegen de Fransschen betoond onder het bestuur van den graaf Guy van Dampière.
Met den eerste eerpenning bekroond in den prijskamp uitgeschreven door de Koninklijke Letterkundige Maatschappij binnen Brugge. |
Dendermonde: F.J. Ducaju. Zoon, boekdrukker, in de Kerkstraat n°232. -23p.
Afmetingen: 21.50 x 13.80 (ingenaaid) |
|
1825 | Jubelzang bij den 25ste verjaring der Akademie van teeken- en bouwkunst der stad Dendermonde, den 6 van wintermaand 1825, met aanteekeningen. | Dendermonde: F.J. Ducaju. Zoon. -14p. | |
1826 | Griekenland, lierzang – Waterloo, kantate.
Uitgegeven ten behoeve der Grieken |
Brussel: J. C. Wittigh, Boekdrukker, in de Ververstraat, wijk 8, n°1014. -19p.
Afmetingen: 20 x 12.50 (ingenaaid) |
|
1827 | De invloed van het Tooneel – De Broedermin Lierdicht. | Thielt: in de Verzameling der voornaemste dichtstukken die naer prys gedongen hebben te Deynze. | |
1829 | Lofdicht op de Nederlandsche tael, door het Koninklijk Genootschap Concordia te Brussel bekroond en in het licht gegeven.
Herdrukt in Gedichten 1831 |
Brussel: Bij J. Sacré, boekdrukker en boekhandelaar in de Bogaarde straat, nr 836.. -32p. | |
1830 | Pius VII gedurende zijne banning in Frankrijk, dichttafereel | Gent: Van Ryckegem-Hovaere. -16p.
Gedrukt onder de Lofdichten op Pius VII, uitgegeven door de maatschappij van dicht- en tooneelkunde te Drongen, Gent, P.-F. de Goesin-Verhaeghe. |
|
1830 | De wanorde en omwenteling op den Vlaemschen zangberg. In vier zangen, met eeuwigdurende aanteekeningen. (hekeldicht) | Gent: P. F. de Goesin-Verhaeghe. (op de hoogpoorte) -94p.
Afmetingen: 20 x 12.50 |
|
1831 | Gedichten. (bundel) | ‘s-Gravenhage : J. Immerzeel, Junior. -110p.
Afmetingen: 22 x 14 |
|
1834 | Aen België
Voor het eerst verschenen in de Courrier de la Dendre, 1834. |
‘In: Courrier de la Dendre
Gedicht waaraan de Gentse letterkundige maatschappij haar spreuk “ de Taal is gansch het Volk” ontleende. |
|
1836 | Willem Tell. Treurspel in vijf bedrijven. (toneel)
Omwerking van een oorspronkelijk toneelstuk van Joan Valentyn Wouters (Lier 1794- overleden in Vilvoorde in 1832) |
Antwerpen: Ter Drukkery van de We J. S. Schoesetters. – IV-62p.
Afmetingen: 21.50 x 13.50 |
|
1837 | De Stoomwagen. Dichtbespiegeling by het openen des IJzeren Wegs van Dendermonde op Mechelen (2 January 1837) / Met eene Engelsche navolging door Jufvr.Suzette Somerset d’Arcy Irvine | Gent: D.-J. van der Haeghen-Hulin -5p. | |
1937 | De invloed der IIzeren Wegen op de nijverheid en volksbeschaving. Lierzang, opgedragen aan de stad Gent. Ter gelegenheid van de opening des IJzeren Wegs van Dendermonde op Gent, den 28 september 1837.
Na mijn eigen frans Prijsvers. |
Gent: Drukkery van D. J. Vanderhaeghen-Hulin . -8p.
Afmetingen: 20.50 x 13 (ingenaaid) |
|
1837 | Verwelkomsgroet aen den kunstschilder J. van den Abeele, bij zijne terugkomst uit Rome | Gent: D.-J. van der Haeghen -8p. | |
1838 | De invloed des tooneels op de volksbeschaving dichtstuk in vier zangen. (dichtstuk) | In de bundel: Prysgedichten, ter beantwoording der vraeg: wat de schouwburg vermag op de Beschaving der volkeren.
Geerardsbergen: J. A. Stocqart, Boekdrukker. -27p. |
|
1838 | Tooneel-Bundeltje. (toneel) | Gent: Drukkery van L. Hebbelynck (Spanjaerts-kasteel, nr 48). -86p.
Afmetingen: 16.50 x 10.50 (ingenaaid) |
|
1839 | De Gentsche Vaderbeul. Romance, aen welke de gouden eerepenning is toegekend door de Koninklijke Maetschappij van Schoone Kunsten en Letteren te Gent.
Bevat Voorbericht [2p]. – De Gentsche vaderbeul – korte literair-historische inleiding [4p]. – Dichtstuk – De Gentsche vaderbeul 12p. |
Gent: Drukkery van D. J. Vanderhaeghen-Hulin in de Onderstraet n° 18. -12 p.
Afmetingen: 23.50 x 15 (ingenaaid) |
|
1839 | Prijsverzen op de Dood van Egmont
Bekroond door het Rhetorijk van Sotteghem. Dichtstuk in vijf zangen. |
Gent: Drukkery van D. J. Vanderhaeghen-Hulin in de Onderstraet n° 18-40 p.
Afmetingen: 24 x 15 (ingenaaid) |
|
1839 | Gerem Goethals: vaderlandsche ballade uit den riddertijd.
Herdrukt in Vaderlandsche Poëzy 1ste deel – Overgezet in Fransche verzen, Gen, C. Annoot-Braeckman, 18p. |
Gent: Ter drukkery van L. Hebbelynck (Spanjaerts-kasteel, nr 48).. -17p.en eene plaat.
Afmetingen: 22.30 x 14 (ingenaaid) |
|
1840 | Rubens menschlievendheyd: oorspronkelyk tooneelspel met zang, in drie bedryven en zes tafereelen. (toneel) | Antwerpen: Ter drukkery van de Gebroeders Dewever, Engelsche Borze -85 + IIp.
Afmetingen: 15.50 x 10 |
|
1840 | Vaderlandsche Poëzy. (3dln) | Gent: Ter drukkery van L. Hebbelynck (Spanjaerts-kasteel, nr 48).. -3 vol.- 208, 204 en 212p.
Afmetingen: 15.50 x 9.50 |
|
1840 | De lekkerbek zonder geld: vervlaemscht blyspel met zang in één bedrijf. (toneel)
Bewerking van Le gastronome sans argent van Eugène Scribe en Xavier Brulay. |
Antwerpen: Ter drukkery van de Gebroeders Dewever, Engelsche Borze -55p.
Afmetingen: 16 x 10.50 (ingenaaid) |
|
1841 | Antoon Van Dyck, of De reis naar Italië: blyspel met zang in drie bedryven. (toneel) | Antwerpen: Ter drukkery van de Gebroeders Dewever, Engelsche Borze nr 1040. . -63p.
Afmetingen: 16 x 10.50 (ingenaaid) |
|
1841 | De zwarte zuster. (dichtstuk) | Gent: Ter drukkery van L. Hebbelynck (Spanjaerts-kasteel, nr 48).. -13p.
Afmetingen: 27 x 20.50 |
|
1842 | De spellingsoorlog: luimig heldendicht, in vier zangen, met aenteekeningen. | Gent: Ter drukkery van T. en D. Hemelsoet (bij Sint Jacobs-kerk, n° 19). -176 + XVIIIp.
Afmetingen: 17 x 11 (ingenaaid) |
|
1842 | Godfried, of De godsdienst op het veld. In vijf zangen (dichtstuk) | Gent: By Hoste, Boekhandelaer. -VI-154 p
Afmetingen: 17 x 11.50 (ingenaaid) |
|
1842 | Natalia. Twee elegieën. (gedichten)
Eerste elegie (1832): De dochter (pp 7-14) |
Gent: C. Annoot-Braeckman, Drukker. Gedrukt voor rekening van den schrijver. -27p.
Afmetingen: 17 x 11.50 (ingenaaid) |
|
1842 | Belegering van Dendermonde door Lodewijk XIV. Historisch verhaal. | Gent: Boek- en steendrukkerij van . C Annoot-Braeckman. -30p. en eene plaat
Afmetingen: 20 x 12.50 (ingenaaid) |
|
1842 | Vader Adam Vlaminc, ene scone sproke (ballade) | Gent: Drukk. C Annoot-Braeckman. -15p.
Afmetingen: 22.60 x 18 (ingenaaid) |
|
1843 | Dichtkransje voor de jeugd, ten vervolge op van Alphen’s Kindergedichten
Bevat van Van Duyse: Het ongehoorzaem kind (p.6); Moederliefde (p. 8); De schoolprijs (p. 10); De morgen (p. 15); Het biddens-uur (p. 26); De weduwe met haer kind (p. 34); Gods Liefde (p. 43); De eikel en de pompen, naar Lafontaine (p. 47) De scholier, naar mevr. Desbordes-Valmore (p. 58) |
Antwerpen: Karel Oberst. Steenhouwersvest n°797. – | |
1843 | Groentje in vier zangen, met andere luimige gedichten na Gresset.
Oorspronkelijke auteur: GRESSET Jean Baptiste Louis. (1709-1777) |
Antwerpen: Karel Oberst, uitgever en boekhandelaer, Steenhouwersvest n°797. -102+ XIVp.
Afmetingen: 14.90 x 9.60 (ingenaaid) |
|
1843 | Paul en Virginie.
Oorspronkelijke auteur: BERNARDIN DE SAINT-PIERRE, Jacques Henri (1737-1814) |
Antwerpen: Karel Oberst Steenhouwersvest n°797.. -167+ XIVp.
Afmetingen: 15.50 x 10 (ingenaaid) |
|
1844 | Gedichtjes voor kinderen. (kinderpoëzie) | Dendermonde: uitgever niet vermeld. –[IV] + 96p. Afmetingen: 16 x 11.50 | |
1845 | Philips-de-Goede en de dronkaert: vaudeville in drie bedrijven. (toneel) | Antwerpen: J;-E. Buschmann. -52p. | |
1846 | Brugge; Ter gelegenheid van de inhuldiging van des standbeelds van Simon Stevin. Zangstuk door Prudens Van Duyse.
Bekroond met de gouden erepenning door de Maetschappy van Tooneel en Letterkunde ‘Yver en Broedermin’ te Brugge. |
In: “Bekroonde werken op Simon Stevin : gevolgd door eene naemlyst der groote mannen van Brugge” (pp 41-66), uitgegeven door de Maetschappy van Tooneel en Letterkunde ‘Yver en Broedermin’ te Brugge. | |
1846 | Simon Stevin, naer Voorduin’s bekroond werk, met eenige Dichtstukken door Prudens van Duyse. | Brussel: A. Van Dale, uitgever, Kantersteen. 78p.
Afmetingen: 23 x 15 |
|
1846 | De zeilwagen van Simon Stevin. Naar de Latijnsche gedichten van Hugo Grotius
Vertaald door Van Duyse |
Gent: Drukk. C Annoot-Braeckman. -51+ XVIp. | |
1847 | By het eerste verjaringsfeest van het Vlaemsch-Duitsch zangverbond door dezes voorzitter voor Vlaenderen, Prudens van Duyse. Aenspraek ter byeenkomst der Duitsche en Belgische Zangers, op het Eerste Verjaringsfeest van ’t Verbond, in de Zael van het Casino te Gent, den 26 Juny 1847. |
Gent: Drukk. C Annoot-Braeckman. -22p.
Afmetingen: 21.70 x 13.40 (ingenaaid) |
|
1848 | De Zang des Germaenschen slaefs, oud -krijgsmakker van Ambiorix ; op een festijn binnen Rome.
1849: 2de uitgave ter drukkerij van De Busscher Frères te Gent. |
Antwerpen: Drukkery van J;-E. Buschmann. -20p.
Afmetingen: 22.80 x 14.50 Oorspronkelijk uitgegeven (1848) uitsluitend voor de leden van de bekronende maatschappij in haar bundel van 1848. |
|
1848 | Het klaverblad. Romancen, legenden, sagen. | Brussel: C.-J. A. Greuze, boekdrukker en uitgever, (Reughemstraet, 4, voorstad Schaerbeek). -274+ XIVp.
Uitgegeven door de Maatschappij der Belgische Letterkundigen. Afmetingen: 17.40 x 10.50 (ingenaaid) |
|
1848 | Aan de Gentsche burgertooneelisten. (essay) | ||
1849 | Gedichtjes voor kinderen.
1885: Nieuwe uitgave bij De Seyn-Verhougstraete, Roeselare. |
Op het voorplat : Antwerpen, By Max Kornicker, Uitgever. / Op het titelblad : Gent: Ter Drukkery Van De Busscher Frères. [VI] + 118p.
Afmetingen: 16 x 11.50 |
|
1849 | Nieuwe kindergedichten. (Versjes, fabelen, zangstukjes, zedespreuken en sprookjes).
1885: Nieuwe uitgave bij De Seyn-Verhougstraete, Roeselare. |
Gent: Ter Drukkery Van De Busscher Frères. . -[VI] + 118p.
Afmetingen: 16.50 x 12 |
|
1850 | Dichtbespiegelingen na Thomas a Kempis, gevolgd van Natalia.
Oorspronkelijke titel: Imitatio Christi. |
Dendermonde: Drukkery van J. Ducaju, Zoon, in de Kerkstraet. -80p. | |
1851 | Prenteboekje voor bewaarscholen. | Gent: T. en D. Hemelsoet. -18p. Afmeting: 12.50 x 9.5 | |
1853 | Vrolijkheid. (gedichten) | Vrolijkheid: poëzij – Prudens Van Duyse – Google Books | Leeuwarden: V. Meursinge. – XII + 196p.
|
1853 | Hulde aen Z.K.H. den Hertog van Braband, ter gelegenheid van zijn 18den verjaerdag. Bekroond gedicht van den Heer Prudens Van Duyse, Archivist der Stadt Gent. In antwoord op de prijsvraeg uitgeschreven onder de Leden der Maetschappij: VOOR TAEL EN KUNST, door het Genootschap EEENDRAGT MAEKT MACHT, beide te Antwerpen. Uitgegeven ten voordele van arme huisgezinnen dezer stad. | Antwerpen: F.J. Beerts, Boekhandelaer, Wolstraet, no. 930. -13+1p | |
1854 | Verhandeling over den Nederlandschen versbouw. (2 delen)
Bekroond in den jare 1851, door de tweede klasse van het koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, en uitgegeven door en voor rekening van het gouvernement der Nederlanden. |
‘s-Gravenhage: Martinus Nijhoff. -2 vol. -340+VIIp. en 200+VIIp.
Afmetingen: 22.50 x 13.50 (ingenaaid) |
|
1854 | Christiana. Legende. Tafereel in dicht voorgedragen door Pr. Van Duyse. Ten behoeve der te herstellen aloude doopvont van O.L.V. kerk te Dendermonde |
Dendermonde: J. Ducaju, zoon. -4p.
Afmetingen: 21 x 13.50 |
|
1854 | Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaamsche huisgezinnen.
Auteurs: J. M. Dautzenberg en Pr. van Duyse. |
Brussel: C. Muquardt Uitgever –V, 379p.
Afmetingen: 18.20 x 12.20 (ingenaaid) |
|
1854 | Antwerpen bij het vierde eeuwgetijde van Sint Lucas Gilde, in twee gezangen. Deels getoonzet door Leo de Burbure. Uitgegeven door de Gilde, ter gelegenheid van het 400jarig Jubelsfeest der instelling harer Dekens Muziek: Léon de Burbure |
Antwerpen: Drukkery der Gebroeders Peeters. -16p.
Afmetingen: 18 x 12.50 (ingenaaid) |
|
1854 | De Koningin der Belgen, twee gedichten ingezonden ten Brusselschen prijskampe door Prudens van Duyse. | Gent: Letter- en Steendrukkerij der Gebroeders de Busscher, in de Savaenstraet. -23p.
Afmetingen: 21.70 x15 (ingenaaid) |
|
1855 | By de vyf en twintigste verjaring der Septemberfeesten: uitboezeming. (dichtstuk) | Gent: Boek- en Steendrukkery van C Annoot-Braeckman. -15p.
Afmetingen: 22.50 x 15.40 (ingenaaid) |
|
1855 | Het huisgezin des meubelmakers, of: De nuttigheid der spaer- en voorzorgkassen. Door Courtray en Garant;Naer ’t bekroonde Fransche werk vertaeld door Prudens Van Duyse op verzoek van ’t Belgisch Staetsbestuer.
Oorspronkelijke titel: Famille de l’Ébéniste. |
Gent: I.S. Van Dooselaere, Drukker-uitgever, Kleine Botermark, 4. -108p.
Afmetingen: 14.50 x 9.50 (ingenaaid) |
|
1855 | De drie braven van lith. Ballade, uitgegeven ten voordele der slachtoffers van de watersnood. | Utrecht: L.-E. Bosch. -12p. | |
1855 | Hymne aan de Broedermin, bij de vertooning van ’t drama Egmont en ’t blyspel Vader Cats, ten voordeele der slachtoffers van de overstroomingen in Noord-Nederland. | Gent: I.S. van Doosselaere. Drukker-Uitgever, Kleine Botermerkt, 4. -2p.
Afmetingen: 15.30 x 10.40 |
|
1856 | Nalatenschap van J.F. Willems.: dicht- en tooneelstukken, met inleiding, bijdragen en aenteekeningen. (tekstuitgave)
Bevat: Inleiding (pp I – CXVIII); Oorspronkelijke gedichten (pp 1-289); Aenteekeningen (pp 291-339) |
Gent: Ter Boek- en Steendrukkery der Gebroeders De Busscher, uitgevers. -343p.
Afmetingen: 24 x 16 |
|
1856 | Verhalen uit de geschiedenis van België
Auteurs: J. Dautzenberg en Prudens van Duyse. |
Gent: Lebrun-Devigne, Boekhandelaer, Veldstraat, 29. -134p.
Ter Drukkery van Eug. Vanderhaeghen, Veldstraat 66, Gent -snelpersdruk. Tegelijkertijd werd er soort pocketeditie (14.80 x 10.20) op de markt gebracht met dezelfde inhoud. |
|
1856 | Samenspraek tusschen Martens van Aelst en Erasmus van Rotterdam, op den 6den Julij 1856. | Gent: Ter drukkery van Eug. Vanderhaeghen, Veldstraat, 66. -16p.
Afmetingen: 22.40 x 15 (ingenaaid) |
|
1858 | Etude littéraire sur Tiel l’Espiègle.
Dienende tot inleiding van de herdrukte Histoire joyeuse et récréative de Tiel l’Espiègle, traduit de flameng e françois, A. Orléans, par Eloy Gibier (1531). |
Gent: Librairie ancienne et moderne de Duquesne, rue des Champs, 84. -35p.
Afmetingen: 18 x11 (ingenaaid) |
|
1858 | Middelnederlandsche Poëzie, deels hersteld, deels voor ’t eerst uitgegeven:
|
Amsterdam: Van Langenhuysen | |
1859 | Jacob Van Artevelde: episch verhael in acht zangen.
Voorrede: Aen de stad Gent. Aen de stad Gent. |
Gent: Ter drukkery van Eug. Vanderhaeghen, Veldstraat, 66. . -111+ IVp.
Afmetingen: 21.50 x 14 |
|
POSTUUM UITGEGEVEN | |||
1859 | Nazomer. (Gedichten) | Gent: E. Vander Haeghen. -204p. | |
1859 | Virgilius Herderzangen in dichtmaet vertaeld.
Vertaald door Mr Prudens Van Duyse. |
Gent: Bij Lebrun-De Vigne, Boekhandelaer in der Veldstraet. -79p.
Afmetingen: 23 x 15 (ingenaaid)
|
|
1860 | Verhandeling over den drievoudigen invloed der rederijkerskameren, voorafgegaan door een overzicht harer geschiedenis, tot antwoord op de volgende prijsvraag, uitgeschreven door de koninklijke Academie van kunsten, letteren en wetenschappen van België: “Quelle a été l’influence littéraire, morale et politique de sociétés et des chambres de Réthorique dans les XVIII provinces des Pays-Bas et le pays de Liège ?” | Brussel: Imprimerie de M. Hayez. -179p.
Afmetingen: 21 x 13 |
|
1860 | David Teniers te Grimbergen. (zangspel)
Muziek Florimond Van Duyse. |
Gent: Boekdrukkery van I.S. Van Doosselaere, Kleine Botermarkt, 4. -28p.
Reeks: Vlaemsche Tooneelbibliotheek vol. 55 |
|
1860 | Cat’s invloed op de Vlaemsche letterkunde. (essay) | Brussel: Imprimerie de M. Hayez. -36p.
Afmetingen: 21 x 13 |
|
1882 -1885 |
Nagelaten gedichten. (In 10 delen) | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. | |
NAGELATEN GEDICHTEN. (In 10 delen) In ’t licht gegeven door Florimond van Duyse, onder toezicht van Jan van Beers en Em. Hiel.
De catalogus vermeldt expliciet: “Deel I wordt in geen geval afzonderlijk verkocht. Hiervan zijn afzonderlijk verkrijgbaar à Frcs 2.50 : deel II, III, IV, V, VI, VII; VIII, IX en X” |
|||
1883 | Laatste kindergedichtjes. In ’t licht gegeven door Florimond van Duyse, onder toezicht van Jan van Beers en Em. Hiel. | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -148p. Afmetingen: 22 x 15 | |
1883 | Drie winteravonden. Vertellingen voor kinderen. | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -48p. | |
1883 | Reinaard de Vos. Middeleeuwsch dierenepos in zeventien zangen, voor de eerste maal in zijn geheel en in de oorspronkelijke maat bewerkt. Met aanteekeningen door den schrijver. 2de uitgave 1887: 3de uitgave. Met portret van den Dichter en platen naar L. Richter. Roeselare, De Seyn-Verhougstraete, 1887. (X)-206-(2)p. 1891: Vierde uitgave. Met onuitgegeven portret en handschrift des dichters en een en twintig platen versierd.Roeselare, De Seyn-Verhougstraete, [1891]. (XII)-213-(3)p.
Er zijn ook exemplaren verschenen bij S. Warendorf Jr., Amsterdam: o.a. in verguld bruin halflinnen. |
Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. (Volksuitgave – genaaide uitvoering) -(VI)-259-(1)-X-(2)p.+ erratablaadje.
|
|
1886 | Roodkapje en nog eene Vertelling voor kinderen. | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -16p. | |
1888 | De jaargetijden. Een kinderspel met koorgezang. Muziek van G. Calle Reinaert bert | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -8p. (muziek) | |
1889 | Bloemlezing uit Prudens van Duyse’s gedichten tijdens zijn leven verschenen.
Samengesteld door Florimond van Duyse m m v Jan van Beers. |
Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -272p.
Afmetingen: 22 x 15.40 |
|
1894 | Fabelen. | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -48p. Ill. Afmetingen: 22 x 14.50 | |
1894 | Cendrillion. | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -16p. | |
1894 | Jaakje met zijn fluitje. Eene vertelling voor kinderen. | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -16p. Ill. | |
1894 | Smeken-Smêe. Vertelling voor kinderen. | Roeselaere: De Seyn-Verhougstraete. -16p. | |
1900 – 1902 |
De rederijkerskamers in Nederland. Hun invloed op letterkundig, politiek & zedelijk gebied.
Uitgegeven op last der Academie door Fr. de Potter & Fl. van Duyse. |
Gent A. Siffer. Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie. 2 vol. – Vol 1 (1900) 297p + vol 2 (1902) 312 blz.
Reeks: Volume 7 van Koninklijke Vlaamsche academie voor taal- en letterkunde. 5e reeks |
|
z d [1906] |
De Zang van den Germaanschen Slaaf. (ballade)
Bevat een commercieel inlegblaadje van de uitgeverij met een aanbeveling van de uitgever om het gedicht in de klas te bestuderen. 1848: 1ste druk bij Buschmann Antwerpen |
Aalst: De Seyn-Verhougstraete. -18 + 2 p.
Afmetingen: 19.60 x 14 (ingenaaid) |
|
1907 | Gedichten van Prudens Van Duyse, verzameld en ingeleid door Victor De Meyere, 2 dln.
Deel I: Uit de werken tijdens zijn leven verschenen. |
Aalst: De Seyn-Verhougstraete. / Bussum: C.A.J. Van Dishoeck. Deel 1: XXVIII-210 p.; deel 2: VII-239 p. | |
z d [1920] |
Prudens van Duyse. (bloemlezing) Samengesteld door Victor De Meyere | Aalst: De Seyn-Verhougstraete -236p.
Afmetingen: 24 x 17.50 (ingenaaid) Reeks: Keurbladzijden uit Nederlandsche schrijvers. – Aalst; vol. 1920: 4 |
|
1942 | Bloemlezing uit zijn dichtwerk. (bloemlezing) Bezorgd en ingeleid door Dr. Paula Sterkens-Cieters. Bevat: Inleiding; In den greep van de rederijkerij; Epiek; Huiselijke lyriek; Godsdienstige en wijsgeerige lyriek; Kindergedichtjes; Pastiches; Luim; Gelegenheidspoëzie. | Antwerpen: Nederlandsche Boekhandel. -120p. Reeks: Klassieke galerij. – Antwerpen; vol. 11 | |
2010 | De bibliomaen. (bibliofiele uitgave)
Met ingekleefde foto. Prudens Van Duyse schreef dit gedicht in 1858 bij de openbare verkoop van de rijke boekenverzameling van de één jaar eerder overleden Gentse bibliomaan François Borluut de Noortdonck, en publiceerde het in het Gentse tijdschrift “De Eendragt” van 9 mei 1857. Het gedicht is nooit herdrukt of gebundeld en ontbreekt ook in de Nagelaten Gedichten (1907) |
Kalmthout: Carbolineum Pers.
Deze eerste uitgave in 150 jaar verscheen als klein boekje, met een fotoportretje van Van Duyse en in een schuifdoosje.
|
B. Overzicht per genre met hier en daar een korte inleiding.
Diversen (Ballades, gelegenheidswerkjes – een selectie)
- Dichtstuk over den heldenmoed der Vlamingen tegen de Fransschen betoond onder het bestuur van den graaf Guy van Dampière.(1825)
- Griekenland, lierzang. Waterloo, kantate. (1826)
- De Stoomwagen. Dichtbespiegeling by het openen des ijzeren wegs van Dendermonde op Mechelen (2 January 1837)
- De Gentsche Vaderbeul. Romance. (1839)
- Gerem Goethals: vaderlandsche ballade uit den riddertijd. (1839)
- Belegering van Dendermonde door Lodewijk XIV. (1842)
- Vader Adam Vlaminc, ene scone sproke. (1842)
- By het eerste verjaringsfeest van het Vlaemsch-Duitsch zangverbond door dezes voorzitter voor Vlaenderen. (1847)
- Antwerpen bij het vierde eeuwgetijde van Sint Lucas Gilde. (1854)
- By de vyf en twintigste verjaring der Septemberfeesten: uitboezeming. (1855)
- Nalatenschap van J.F. Willems.: dicht- en tooneelstukken. (1856)
- Jacob Van Artevelde: episch verhael in acht zangen.(1859)
Essays
- De wanorde en omwenteling op den Vlaemschen zangberg. (1830)
- De invloed des tooneels op de volksbeschaving. (1838)
- De spellingsoorlog. (1842)
- Aan de Gentsche burgertooneelisten (1848).
- Verhandeling over den Nederlandschen versbouw. (2 delen) (1854)
- Cat’s invloed op de Vlaamsche letterkunde.(1860)
- Verhandeling over den drievoudigen invloed der rederijkerskamers. (1860)
Poëzie
Als dichter was Van Duyse sterk beïnvloed door zijn lectuur van Bilderdijk, Tollens, Feith, Lamartine en Schiller. Van temperament een volbloed romanticus, bracht hij zijn rijpste werk voort in de lyrische poëzie. Hij was echter een ongelofelijk produktief dichter die zowat alle genres (mengelbundels, epische en historische poëzie, lyrisch-elegisch werk, lijkklachten, jubeldichten, oden en lierzangen, sonnetten cantates, balladen, didactische poëzie en hekeldichten) met evenveel gemak beoefende en daarbij niet altijd werd gehinderd door al te veel zelfkritiek.
- Lofdicht op de Nederlandsche tael. (1829)
- De wanorde en omwenteling op den Vlaemschen zangberg. (1830)
- Gedichten. (1831)
- Vaderlandsche poëzy. (3dln)
- Godfried, of De godsdienst op het veld. (1842)
- Natalia. Vier elegieën. (1842)
- De Zang des Germaenschen slaefs. (1848)
- Het klaverblad. (1848)
- Nazomer (1859)
- Nagelaten gedichten. (In 10 delen) (1882-1885)
- Gedichtjes voor kinderen.(1849)
- Nieuwe kindergedichten. (1849)
Toneel
Over de toneelproductie van van Duyse schrijft Frans Peeters in “Te zijn of niet te zijn”, Toneelletterkunde en theaterpraktijk als manifestatie van burgerlijke beschaving. (Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw deel 3 p 283-284.
“De Dendermondse jurist Prudens van Duyse heeft zich meer met vertalingen beziggehouden dan met eigen dramatisch werk (o.a. Scribes ‘Le gastronome sans argent’ als ‘De lekkerbek zonder geld’, 1840). Wel besefte hij het belang van goed theater voor de volksontwikkeling, maar zelf ontbrak het hem aan talent om dit ook in de praktijk waar te maken. Zijn volksverheffend standpunt heeft hij uitgeschreven in ‘Aan de Gentsche burgertooneelisten’ (1848). Hij liet zich inspireren door J.F. Willems’ eerherstel van onze nationale kunstenaars-helden in ‘Rubens’ menschlievendheid’ (1840), ‘Antoon Van Dijck, of de reis naer Italië’ (1841), en ‘Teniers te Grimbergen’ (1860). De stukjes mochten dan al op bijval rekenen, zowel door de kritische tijdgenoot als in de eerste gewogen evaluaties werden ze ongenadig neergesabeld: “Het stuk is een echte vod”, schreef de nochtans milde Persyn over ‘Rubens’; nog scherper was van Duyses kunstbroeder Van Kerckhoven die het had over een “misgeboorte” omwille van “het bombastische der taal, de dorre versificatie en de vervelende langdradigheid”. Zijn dichtstuk ‘De invloed des tooneels op de volksbeschaving’ (1838) is van belang omdat Van Duyse er de plaats aangaf die het drama en theater in de burgerlijke samenleving moet innemen. Wanneer hij aansluitend een ‘Tooneelbundeltje’ samenstelde, dat een viertal stukjes bevat, waaronder ‘De waerzegger’ (1838) , dan vindt men er inhoudelijk wel een illustratie van zijn programma maar vormelijk schoot hij ook hier schromelijk te kort.
- Willem Tell. Treurspel in vijf bedrijven. (1836)
- Teniers te Grimbergen (1860)
- Tooneel-Bundeltje. (1838)
- Rubens’ menschlievendheid. (1840)
- Anton Van Dyck, of De reis naar Italië. (1841)
- Philips-de-Goede en de dronkaert: vaudeville in drie bedrijven.(1845)
Vertalingen
- De lekkerbek zonder geld: vervlaemscht blyspel met zang in één bedrijf. Bewerking van Le gastronome sans argent van Eugène Scribe en Xavier Brulay. (1840)
- Groentje in vier zangen, met andere luimige gedichten. / Gresset Jean Baptiste Louis.(1843)
- Paul en Virginie. / Bernardin de Saint-Pierre, Jacques Henri. (1843)
- De zeilwagen van Simon Stevin. /De Groot Hugo (1846)
- Het huisgezin des meubelmakers, of: De nuttigheid der spaer- en voorzorgkassen. Door Courtray en Garant; (1855)
- Virgilius Herderzangen in dichtmaet vertaeld. (1859)
- Reinaard de Vos. Middeleeuwsch dierenepos in zeventien zangen, voor de eerste maal in zijn geheel en in de oorspronkelijke maat bewerkt. (1883)