Maakt deel uit van:vrouwelijke auteurs
Van Goeree Irina
Antwerpen, 27 juli 1924 – Wilrijk, 15 april 2020
Irina van Goeree is schrijfster van romans.
Haar werk is uitgesproken psychologisch van aard en zoekt tegelijk aansluiting met het
experiment en de klassieke verhaaltraditie. Nog kenmerkend zijn de door een realiteit geïnspireerde thematiek, autobiografische elementen, reiservaringen en de bevraging van het schrijfproces zelf.
Was actief betrokken bij het literaire leven.
Lid van de Raad van Beheer van de VVL (1973-1985); lid van de Conferentie van de Nederlandse Letteren (sinds 1978-1983); lid later voorzitter van de Adviescommissie letteren van de Vlaamse Gemeenschap (sinds 1979 tot …); voorzitter van de Scriptores Christiani (1980-1982) en lid van de Nederlandse Taalunie (sinds 1983 – ….).
BIOGRAFIE
27 juli 1924: Geboren als Maria-Frieda De Keuster te Antwerpen, als oudste van zes kinderen in een burgerlijk gezin.
Irina van Goeree doceerde psychologie aan het Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Berlindis te Antwerpen.
Aanvankelijk schreef ze sprookjes en verhalen.
1964: Debuteert met ‘Icara zonder vleugels’, de eerste in een reeks van elf romans.
- Susan, ontredderd door de dood van haar man, verlaat haar vertrouwd milieu, en beleeft in Spanje een kortstondige relatie met een reeds getrouwde Amerikaanse jurist. Toch zal ze zich niet definitief aan hem binden.
Sinds dit debuut is ze met regelmaat verder gegaan op de prozaweg. Vaak is het hoofdpersonage een jonge intellectuele vrouw, die er moeilijk (of niet) in slaagt een innerlijk evenwicht tot stand te brengen.
1967: In Stilte, men liegt gaat het echter om een mannelijke hoofdpersoon, de agronoom-chemicus Frank Vinetti, die zich uit een warnet van leugens binnen menselijke relaties te bevrijden. De meisjes en de vrouw die hij achtereenvolgens lief heft gehad hebben de puzzel enkel verward. De oorlogsjaren hebben hem het zwijgen opgelegd en hem sceptisch gemaakt en weigerachtig om zich te engageren. Waarom ?
1971: Ook in Een antwoord gillen staan menselijke relaties centraal. De ik-figuur Eva leeft in onvrede met zichzelf hoewel ze ogenschijnlijk alles heeft om gelukkig te zijn: een intelligente man, twee knappe kinderen en een benijdenswaardige status in de welvaartsmaatschappij. Toch drijft een tekort aan genegenheid en warmte haar naar jaloersheid en wanhoop uiteindelijk naar zelfmoord.
1973-1985: Lid van de Raad van Beheer van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen (VVL).
1973: ‘De kooi’ is een futuristisch verhaal, misschien een poging om te ontsnappen aan de technologische grendels, die echte menselijkheid negeren. Dat ervaart althans Birgit, een gespleten persoonlijkheid, uit hoofde van haar dagtaak als psychologe in een betonnen ‘kooi’.
1977: Overlijden van haar echtgenoot Herman Huyghe.
1978: ‘Languit rillen in de zon’ Een ‘reisverslag’ over Zweden, met twee raamvertellingen over de liefde, die beiden een verschillend verloop kennen.
1978 – 1983: Wordt lid van de Conferentie van de Nederlandse Letteren.
Haar drie volgende romans – Andreas en het vuur (1978), De Roos van Agapia (1982) en Morgen zingt de Timalia (1986) – vormen de kern van Irina van Goerees schrijverschap. Niet alleen om het sterke autobiografische karakter, maar ook omdat zowel structuur als thematiek rijper en meer uitgepuurd zijn uitgewerkt.
1978: Andreas en het vuur De schrijfster is zelf de ik-figuur. Ze poogt zich in te leven in het jongetje Manfred, wiens moeder Manuela verongelukt is. Het stelt de auteur in staat om de problematiek van een naar èchte liefde hunkerende vrouw afstandelijk en toch van nabij te behandelen.
1979: Hertrouwt met Fernand Debaets, docent aan de universiteit van Antwerpen en rechter in het Arbeidshof.
1979: Lid later voorzitter van de Adviescommissie letteren van de Vlaamse Gemeenschap.
1980-1982: Voorzitter van de vereniging Scriptores Christiani.
1982: De Roos van Agapia heeft als thema de nog relatief jonge vrouw, die na de plotselinge dood van haar man zichzelf moet terugvinden doorheen de crisis van het tomeloze verdriet.
- Deze beide romans verschenen kort na hun verschijnen in Franse vertaling (van de hand van Jeanne Buytaert) bij ‘Renaissance du Livre’. (‘Andreas et le feu’, 1982 en ‘La rose d’Agapia ’, 1984)
1986: In Morgen zingt de Timalia beschrijft de auteur op nauwelijks verhulde wijze over haar eigen ontwikkeling van meisje tot vrouw, op zoek naar zelfstandigheid en bevrijding, die haar tot schrijfster hebben gemaakt.
“Je weet nooit wie je mag vertrouwen, of waar het gevaar opeens dreigt. Schrijven geeft me daarom een gevoel van bevrijding, is een poging om aan de bezetting te ontsnappen, om clandestien mezelf te blijven. “ (p. 61)
1998: De fragiele man
- Meerdere mannen passeren de revue in deze roman. Sommigen zijn al gestorven of zullen sterven in de loop van het verhaal; er zijn er jonge bij en ook rijpere; maar bijna allemaal hebben ze één ding gemeen: hun kwetsbaarheid, hun manipuleerbaarheid. Er lopen 2 vrouwenfiguren door het boek: een weduwe en haar dochter.
- De weduwe denkt met vertedering terug aan haar schuchtere, lieve overleden echtgenoot die zij – vreest zij tenminste – te weinig ondersteuning heeft geboden. De dochter is een vrijgevochten moderne vrouw die de in haar leven toelaat als het haar uitkomt. Beiden ‘fragiliseren’ de mannen die in het verhaal voorkomen.
2003: In haar laatste roman Bis voert de auteur nogmaals twee vrouwelijke personages op, moeder en dochter, die beiden op zoek zijn naar ware liefde en geluk. Het menselijk onvermogen om die droom te realiseren is de rode draad doorheen het verhaal. Dagboeknotities vermengen zich met verhalende passages, flash-backs verhogen de betrokkenheid van de lezer.
15 april 2020: overlijden te Wilrijk,
BEKRONINGEN
- 1980: Prijs van de provincie Antwerpen voor verhalend proza voor Andreas en het vuur.
- 1987: Daan Inghelram-prozaprijs (Blankenberge) voor Morgen zingt de Timalia.
Bron: Frans Heymans, Het goud van de Vlaamse letteren. 170 jaar prijzen voor de Nederlandse literatuur in België (1830-2000). Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent, 2001.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- auteur v (vereniging van Vlaamse letterkundigen)
SMAAKMAKER
HET MEISJE
Ik ben het meisje: wie niet aanneemt dat bij mij alles mogelijk is, komt beter niet. Hij of zij is dan in het verkeerde gebouw beland, is bij eenvoudige vergissing naar de verkeerde stad gereisd, misschien wel naar het verkeerde land en zo kom je zelf wel op woorden als continent, planeet, galaxie. Is liefde mogelijk vraag je me. Neen voor de een: je kan leven zonder liefde – liefde is de grootste vergissing van onze beschaving: we moeten alle theorieën herzien in het licht van deze verklaring. Ja voor de andere: je hunkert naar liefde, liefde is het enige antwoord op alles. Bedoel je twee worstelende lichamen, die zich in elkaar uitputten of de reddende zuigfles voor een gele of een zwarte baby met bolle ogen van de honger ? Of is hij blank ? De kooi voorspelt je dat de baby ooit ook een van de onzen zal zijn – een groot hoofd dat huilt terwijl platte borstkas vruchteloos bijpompt – het niet zal halen. Je vraagt me wanneer ? Hoeveel tijd rest er nog vooraleer het zover is ? De ordinatoren zeggen nog honderddertien jaar wachten. Dank u. Tot uw dienst. Altijd welkom en nog een goede morgen.
Als je wil kan je rustig naar mij blijven kijken als ik, op mijn hoge rolkruk gezeten, de toetsen manipuleer, de telefoon beantwoord, doorsein of met de diensten verbind die alles met zekerheid oplossen: zij verwijzen naar de diensten voor herwaardering, de spiraalkliniek, de illusiekamers en ik noem lang niet alles.
Eerst hoef je gewoon maar de test langs de ordinatoren te ondergaan, je steekkaart, je ponskaart, je nummer nog en dan kan het via de telefoon. Zo kom je dan weer bij mij terecht.
Ik schud het blonde haar dat tot op mijn rug hangt, gelukkig omdat ik weer in de glazen kooi ben.
Uit: De kooi, 1973
HET VRIENDJE
…Gordon Dry Gin, de letters zijn groen. Londen. Zij is acht jaar geworden.
Gordon Dry Gin, de letters staan op de zijkant van de autobus. Zij rijdt langzaam door en de halte wacht geduldig op de volgende bus, die Georges moet brengen.
Zij wonen aan de busstop, en op die leeftijd vind je dat een privilege, geniet je ervan als aan je eigen deur de mensen zo maar uit de bus stromen.
Zij heeft altijd naar vriendschap verlangd. Moeder had het druk en was zo dikwijls in gedachten. Vader kwam zelden thuis en Kathleen was net te klein voor haar om er iets aan toe te vertrouwen, maar nu is Georges haar vriendje.
Het hindert niet dat ze het niet breed hebben.
Zachte gommen vegen de herinnering weg aan de straf op school. zij had ze niet verdiend, ze heeft ze verbeten geschreven maar nu is het over. Is men tegen haar ? Her woord ‘Jewess’ blijft nagonzen, een dikke vlieg, droog maar levend. Haar ogen steken en haar vel spant. Zij zou willen huilen. Zij trekken aan mijn lang zwart haar dat op mijn heupen hangt en stampen met hun zware schoenen. Ze trapt in kauwgom die blijft kleven bij elke stap maar zij durft niet stilstaan. Georges lacht en neemt haart bij de arm. “Kom”, zegt hij, “de anderen roepen iets.” Hij heft zijn schouders op want hij kan het dragen omdat hij veertien is, en sterk.
“Jullie moeten haar niet plagen.”
Het is voorbij, men doet het nooit meer, het is helemaal over. De zon is warm. De banken waarop ze spelen zijn helemaal warm. De tassen die ze dragen wegen zwaar en ze laten ze over de grond slepen. Waarom moeten kinderen altijd boodschappen doen ?
Georges neemt haar tas vast en zij sjouwen samen. “Weet je waarom de anderen lachten en je plaagden ? Ze begrijpen je niet, dat is alles, iets anders is er niet.” En meteen weet ze dat hij haar wel begrijpt, zij vertrouwt hem.
Uit: Stilte, men liegt, 1967.
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie bestaat uit 2 afdelingen
- Chronologisch overzicht van van de publicaties in boekvorm
- Irina Goeree in vertaling
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel – Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht
IRINA VAN GOEREE IN VERTALING
DUITS
- 1993: Die Rose von Agapia Duits / vert. uit het Nederlands door Andreas Nilges. Uitgeverij: Aachen Alano, 1993. Fictie, paperback. Vert. van De roos van Agapia. Antwerpen Standaard, 1982.
FRANS
- 1982: Andréas et le feu Frans / vert. uit het Nederlands door Jeanne Buytaert. Uitgeverij: Bruxelles: La Renaissance du Livre, 1982. Fictie, Vert. van Andreas en het vuur. Antwerpen: Standaard, 1978.
- 1984: La rose d’Agapia Frans / vert. uit het Nederlands door Jeanne Buytaert. Uitgeverij: Bruxelles La Renaissance du Livre, 1984. Fictie, Vert. van De roos van Agapia. Antwerpen Standaard, 1982.
ROEMEENS
- 1993: Andréas és a tüz Roemeens / vert. uit het Nederlands door Ildiko Asdztalos. Uitgeverij: Cluj: Gloria, 1993. Kinder- en jeugdliteratuur, Vert. van Andreas en het vuur. Antwerpen: Standaard, 1978.
- 1992: Trandafirul de la Agapia Roemeens / vert. uit het Nederlands door Lucia Cosmin. Uitgeverij: Cluj Gloria, 1992. Kinder- en jeugdliteratuur, Vert. van De roos van Agapia. Antwerpen Standaard, 1982.
SERVOKROATSCH
- 1993: Preko hiljadu bregova. Servokroatisch / vert. uit het Nederlands door Ivana Šćepanović. Uitgeverij: Novi Sad: Prometej, 1993 (Biblioteka Holandsko-flamanska knjizevnost). Fictie, paperback. Vert. van Duizend heuvels over. Antwerpen: Hadewijch, 1991.
- 2003:. Krhki covek. Servokroatisch / vert. uit het Nederlands door Ivana Šćepanović. Uitgeverij: Novi Sad: Prometej, 2003 (Biblioteka Holandsko-Flamanska knjizevnost). Fictie, paperback. Vert. van De fragiele man. Leuven: Davidsfonds, 1998. naw. Marcel Janssens.