Maakt deel uit van:de realistische generatiede theaterwereldLierse schrijvers
DOMIEN SLEECKX
Antwerpen, 2 februari 1818 – Luik, 13 oktober 1901
Taalkundige, journalist en schrijver van verhalen, romans, essays, drama’s en blijspelen.
Domien Sleeckx was één van de grondleggers van het realisme in de Vlaamse letteren.
Medeoprichter van Vlaemsch België (1844), het eerste Vlaamse dagblad na de Belgische revolutie en ook het eerste Nederlandstalige dagblad in Brussel.
Samen met Jaak van de Velde (1817-1893) schreef hij ook een Frans-Vlaams Woordenboek gebaseerd op de spelling van Jan Des Roches.
Schreef een aantal toneelstukken onder pseudoniem ‘Van den Bogaert’ en ‘Albrecht van den Bossche’
BIOGRAFIE
2 februari 1818: Geboren in de Antwerpse Sint-Andriesbuurt,
- Hij was de oudste van vier kinderen van Albert Jan Sleeckx en Maria Carolina Van den Bosch. Zijn vader werkte als kopergieter in een fabriek van kerkornamenten en leerde de jonge Domien lezen. Zijn belangstelling voor Antwerpse en Vlaamse verhalen en volksliederen erfde hij van zijn moeder.
Na een jaar in een privé-school gaat hij als zevenjarige naar de gemeenteschool. Sleeckx volgt ook een tijdlang tekenlessen aan de Academie. Na een korte onderbreking vanwege de Belgische Revolutie, behaalt Domien als primus de laatste klas in de gemeenteschool.
1832: Gaat als veertienjarige – met een studiebeurs van de stad – naar het atheneum in Antwerpen. Hij leert er P. F. Van Kerckhoven kennen, met wie hij een levenslange vriendschap sluit. Samen vertoeven ze vaak in de heringerichte Stadsbibliotheek en dwepen er met de Franse romantici: Chateaubriand, Hugo, Lamartine enz.
1836-1838: Werkt twee jaar als klerk op het kantoor van notaris Crabeels, leert er in zijn vrije tijd Duits en Engels en geeft privé-lessen om zijn inkomsten wat aan te vullen.
- In die periode gaat hij vaak naar het toneel, zowel in de grote schouwburgen als in de lokalen van de amateurgezelschappen als Liefde en Eendracht, Jong en leerzuchtig en De Hoop. Daar groeit zijn ambitie om het toneel op een hoger plan te tillen door zelf toneel te schrijven. Ook leert hij er zijn toekomstige echtgenote kennen Josefina Nelsen.
1838: Wordt aangesteld als leraar aan de Lagere Modelschool, de hoofdschool van het Lager Onderwijs in Antwerpen.
Ontmoet opnieuw Van Kerckhoven, die was teruggekeerd na vier jaar studie in Bologna.
1839: Een bescheiden debuut met Echt-Kransjes een zang ter gelegenheid van het huwelijk van Theodoor Van Ryswyck.
3 november 1840: Huwt met Jozefina Catharina Nelsen (1823-1890).
- Van de zeven kinderen verwierven Albert (°1842) en Paula (1846-1936), pedagogen en Mina (1851-1938), letterkundige en zangeres, bekendheid.
1840: Wordt lid van de rederijkerskamer De Olijftak Daar komt hij in contact met Vlaamsgezinde literatoren en artiesten.
Rond 1840 schrijft hij – daarin aangemoedigd door P.F. van Kerckhoven – in het Frans gestelde verhalen, maar het gaat geen van beiden goed af. De omslag kwam er door het succes van Pieter Block, de geschiedenis van een Antwerps zeeman dat in een Antwerps blad als feuilleton was opgenomen. “Het was de bijval”, schreef Sleeckx later, “ welke mij aanspoorde voortaan maar liever in de moedertaal te blijven schrijven…” (geciteerd door Baekelmans in Drie Vlaamsche realisten, 1919 p. 9)
Ook het toneel trekt hem aan. Hij schrijft achtereenvolgens Karlina, Meester Spinael of Heerschzucht en Kindermin: • Van Dyck te Saventhem; • Hoon en wraak, die gespeeld werden en in 1841 uitgegeven onder de titel Dramata, door Albrecht Van Bossche.
1843: Sticht samen met Th. Van Ryswyck het Muzenalbum op, een jaarboek, waarvan hij de eerste twee delen redigeerde en waarin hij zelf ook publiceerde
1844 – 1861: EEN CARRIÈRE ALS JOURNALIST – beginnend schrijverschap
1843-1845: Op vraag van Jan De Laet vertrekt hij in december 1843 naar Brussel om er te werken als opsteller-journalist voor de eerste Nederlandstalige krant in Brussel, Vlaemsch België. De krant valt al snel zonder middelen en Sleeckx richt in november 1844 een opvolger op, De Vlaemsche Belgen. Ook deze krant kampt met onvoldoende financiële middelen en houdt eind juni 1845 op te bestaan.
1843: Debuteert met ‘Kronyken der straten van Antwerpen’, een verzameling historische verhalen en legenden, waarin de lezer een aardig stuk plaatselijke geschiedenis (van de late middeleeuwen tot de 7de eeuw) kan terugvinden.
- De algemene teneur is eerder romantisch, maar opzet en structuur – het verklaren van de oude straatnamen- is een didactische ingesteldheid die sterker is dan bij de romantische tijdgenoten. Studie en lering dreigen soms de overhand te halen, maar desondanks blijft het werk door zijn kleurrijkdom en gevarieerde thematiek zeer leesbaar tot op heden, vooral in de sterk vermeerderde vierde druk van 1877.
1845: Sleeckx gaat als vertaler en corrector werken voor de Moniteur Belge (Belgisch Staatsblad)).
- Daar ontstaat de idee om een groot Fransch-Vlaamsch en Vlaamsch-Fransch vertaalwoordenboek op te stellen. Samen met Jaak Van de Velde wordt dit gerealiseerd.
1846 – 1853: Samen met Jaak Van de Velde en de schrijver Pieter Ecrevisse werkt hij voor het letterkundig tijdschrift De Vlaemsche Stem. Het tijdschrift beoogt een sterkere liberalisering van de Vlaamse gedachte.
1848-1851: Hun lijvige Fransch-Vlaamsch en Vlaamsch-Fransch vertaalwoordenboek verschijnt in twee delen (1848-1851) en beleefde in totaal drie drukken. Er volgde een uitgave voor de middelbare scholen (1849-1852), later werd het tot zakwoordenboekje omgewerkt (1850-1852).
1848: Publiceert de bundel ‘Volksverhalen’.
- Literair geen hoogvlieger, maar wel reeds een opvallend waarheidsstreven waarin de kleine man naar het leven wordt geportretteerd. (Dry kleine ware geschiedenissen; Mieken Timmers).
- Vooral de tekst ‘Vlaemsche zelfopoffering’ (1846-1847) bevat een van de weinige harde getuigenissen over de Vlaamse hongerjaren, al is de fictionele inkleding niet zonder sentiment en de strekking veelal conservatief: de Vlaamse bevolking verdient de voorkeur op de Franse, omdat ze haar lot gelaten draagt en niet in opstand komt.
1850: Wordt benoemd tot lid der Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde te Leiden en neemt deel aan de eerste Taal- en Letterkundige Congressen.
- In zijn lezing gehouden op het Gentse Taal- en Letterkundig Congres van augustus 1849 geeft hij duidelijk uiting aan zijn sociaal-democratische gevoelens. Hij profileert er zich als een’burgerlijk bevoogende volksbeschavende liberaal’ met progresieve ideeën in de lijn van de Franse revolutie. Dat was nieuw in de toenmalige Vlaamse beweging. Toch was zijn lezing eerder een uiting van de tegenstellingen tussen liberaal en conservatief dan wel een manifestatie van sociale doorbraak.
1851: De verhalenbundel ‘In alle standen’.
- Literair vindt men rijp en groen naast elkaar.
- Bevat een goed vertelde misdaadstory (De baas uit het Rozelaarken), voorts bladzijden behoorlijke realistische observatie, rake typeringen van figuren zowel uit de bourgeoisie als arbeidersklasse (De voorzitter Breugels; Twee weduwen). Daarnaast zijn er verhalen waarin doelbewust melodramatische effecten worden nagejaagd (Myne buren; Schurken en brave lieden)
Mei 1852-mei 1853: Na de verkiezingsnederlaag van Hendrik Conscience op 10 oktober 1851 verschuift Sleeckx’ positie op politiek gebied naar een strijdend liberalisme. Het is de periode waarin in de Belgische politiek het kabinet-Rogier vervangen wordt door het liberale zakenkabinet-De Brouckère.
1853: Keert terug naar Antwerpen en levert bijdragen voor De Schelde, waarin hij een antiklerikale campagne opzet tegen de “verkwezelaers der Vlaamsche beweging”.
- In 1857 wordt hij redacteur van de burgerlijke krant Le Précurseur. In 1860 hoofdredacteur van het neutrale vakblad Lloyd Anversois.
1855: Publicatie van de verhalenbundel ‘Ontmoetingen’
- Deze bundel heeft meer présence omwille van het openingsverhaal “Miss Arabella Knox” Het is de levensgeschiedenis van een Engelse harddraver die aan lagerwal raakt en sterft als vigilantenpaard. Een van de beste teksten die Sleeckx ooit schreef.
1858: ‘Paul’ een roman gebouwd op het vondelingenmotief, met alle verwikkelingen, naamsveranderingen en toevalstreffers van dien. De publicatie is een ernstige terugval van het meesterlijke verhaal “Miss Arabella Knox” naar het niveau van feuilletonliteratuur.
1860: Affirmeert zich als een gangmaker van het Vlaamse realistische proza.
- Waarschijnlijk werd hij gestimuleerd door het Franse realisme-debat (Champfleury, Duranty), dat ook in Frans-Belgische artistieke milieus niet onopgemerkt was gebleven.
- Zijn kunstconcept zal gebaseerd wordt op waarheid, natuurlijkheid en gezond verstand, zonder te raken aan de idealiserend-educatieve strekking van de Vlaamse letteren.
- Zet in 1862 deze principes uiteen op de eerste zitting van het Taal en Letterkundig Congres te Brugge. De tekst vinden we terug in het essay ‘Over het Realismus in de letterkunde’ (Gent: : Boekhandel van W. Rogghé. Kalandeberg, 8,. -7p. Overdruk uit: Handelingen van het zevende Nederlandsch taal- en letterkundig Congres ; 1862, p. 41-47)
1861 – 1885: EEN CARRIERE IN HET ONDERWIJS – LITERAIRE HOOGTEPUNTEN – UITDOVENDE POLITIEKE CARRIERE
1861-1879: Volgt de eveneens Vlaamsgezinde en liberale letterkundige Jan van Beers op als leraar aan de Rijksnormaalschool te Lier tot hij in 1879 benoemd werd als hoofdinspecteur voor het lager onderwijs, een functie die hij tot het einde van zijn loopbaan in 1885 bekleedt.
- Zijn invloed in de vernederlandsing van het onderwijs in Vlaanderen en de vorming van een elite van Vlaamse onderwijzers kan moeilijk overschat worden.
- Talrijk zijn de onderwijzers die op de Rijksnormaalschool werden opgeleid en mede onder zijn invloed zich op literair terrein onderscheiden hebben: Alfons de Cock, Gustaaf Segers, Feans van Cuyck, Arnold Sauwen, Theodoor Sevens, Isidoor Teirlinck, Lodewijk Smits e a
1861: Wat Sleeckx onder gezonde ‘realismus’ verstaat wordt duidelijk in zijn roman ‘In’t schipperskwartier’: een weeskind uit de Antwerpse havenbuurt klimt via alfabetisering en zelfstudie op van matroos tot zeekapitein. Tegelijk zedenroman en schelmenroman voortreffelijke milieutypering, episodische opbouw, mild humoristische inslag kenmerken deze roman.
1863: ‘Op ’t Eksterlaar’ is Sleeckx’ meest voldragen werk. Wellicht zelfs de beste Vlaamse prozapublicatie uit de jaren zestig.
- Cyclische raamvertelling, geïnspireerd door ‘Die Serapionsbrüder (1819-1821)’ van E.T.A. Hoffmann en de ‘Phantasus’ van Ludwig Tieck
- Sleeckx memoreert de tijd (1840 en daaromtrent) toen de Antwerpse letterkundigen samen met enkele beeldhouwers en kunstschilders, voor eigen taal en volksbestaan ten strijde trokken.
- Enscenering: elke donderdagnamiddag in de zomer kwamen ze bij elkaar in de herberg “De Ekster” om er beurtelings voor te lezen uit eigen werk en over diverse onderwerpen te discussiëren.
- Het boek biedt een staalkaart van de meest courante verhaalstoffen uit de Vlaamse prozaliteratuur tussen 1840 en 1860. Uiteraard overheerst het realistische element zoals in “De gescheurde kraag”, het relaas van een kleinsteedse vete en ‘Jol’ een humoristische hondengeschiedenis.
1864: ‘Dirk Meyer’ is op dezelfde leest geschoeid als ‘In’t schipperskwartier’, maar is tikkeltje meer moraliserend.
1867: ‘Tybaerts en Cie’ mag met reden zijn meest realistische roman worden genoemd.
- Confronteert de lezer met de mentaliteit en het sociale leven in een Vlaamse provinciestad (in casu Lier waar hij sinds 1861 werkzaam was).
- Notabelen, middenstanders en arbeiders houden er slechts één waardeschaal op na: materieel bezit. Daaraan worden alle menselijke relaties en sociale conventies ondergeschikt gemaakt.
- Twee sluwe kooplui van lage komaf laten de goegemeente geloven dat zij zelf de kapitaalkrachtige eigenaars en negocianten zijn van een bloeiende lijnwaadzaak, terwijl ze in werkelijkheid slechts voor rekening werken van een Gents textielfabrikant. Op een mum van tijd zijn ze gerespecteerde burgers en kunnen zelfs familie en dienstpersoneel aan het lijntje houden wanneer ze aanvoelen dat die speculeren op hun vermeende fortuin en nalatenschap.
1868: ‘De plannen van Peerjan’ bevat dezelfde nuchtere observatielijn als ‘Tybaerts en Cie’.
- Enkel de afloop van de roman –de mislukking van de huwelijksintriges van het titelpersonage ten voordele van zijn zoon- verzwakt het realistische gehalte.
- Toont een Vlaamse hereboer zoals die in de 19de eeuw voorkwamen in de Antwerpse polders als begerig naar grond en geld, stug en hardvochtig wanneer zijn belangen dat vereisten.
- De roman is lichtelijk tendentieus omdat het Sleeckx als verlicht liberaal blijkbaar hoog zat dat de stedelijke armenbesturen nog steeds bij zulke lieden weeskinderen uitbesteden.
1870: ‘Hildegonde’
- Goed gestructureerd historisch verhaal. Beter dan de meeste historische verhalen van Conscience uit zijn laatste periode.
- Juni-oktober 1496: het groot Antwerps landjuweel en het huwelijk van Filips de Schone en Johanna van Castilië te Lier. Een goede vondst om de liefdeshistorie van het titelpersonage te situeren in het Liers-Antwerps rederijkersmilieu en het te relateren aan de befaamde Colibrant-triptiek uit de Gummaruskerk. Zo kon hij de lezer vergasten op een boeiende cultuurwandeling door het plaatselijk erfgoed. De nuchtere tekst echter mondt meermalen uit op een stroeve historische verhandeling.
- Vergelijk de poëtische toets die Anton Bergmann in 1874 zal aanbrengen in de beschrijving van het Liers begijnhof in ‘Ernest Staes’.
NABLOEI
1875: Sleeckx vestigt zich opnieuw te Antwerpen, maar hij blijft leraar te Lier.
1876: Hij wordt bestuurder van het Vlaamsgezinde onderwijzerstijdschrift De toekomst dat hij in 1879 in handen geeft van zijn zoon Albert.
Langzamerhand moet hij inzien dat zijn invloed taant en de dingen niet de weg opgaan die hij zich had voorgesteld, o m hoe ‘de politiek’ de Vlaamse beweging eerder ten eigen profijte gebruikt dan om de Vlaamse zaak te begunstigen.
- In 1876 en 1877 schrijft hij in De Toekomst vier artikels onder de titel ‘Maskers en Aangezichten’: “Na meer dan veertig jaar ijverens, werkens, zwoegens, eischens, smeekens, bevinden wij ons op hetzelfde punt, zijn wij zooveel gevorderd als op den eersten dag, moeten wij machteloos aanzien, dat men voortgaat met ons te vernederen, kortom on erger te bejegenen, dan de Russen met de Polakken, de Engelschen met hunnen Indusche onderdanen durven doen “(De Toekomst, 1876, p 537)
1877-1885: Zijn Volledige Werken (17 delen) verschijnen bij de Algemeene Boekhandel van Ad. Hoste te Gent. Daarin zijn geïntegreerd de vier delen waarin Sleeckx die werken voor toneel heeft samengebracht die hij een nieuwe publicatie waardig achtte.
1878-1884: Het is een drukke periode – de schoolstrijd 1878-1884 neemt ambtelijk heel wat tijd in beslag -, zodat er weinig nieuw werk verschijnt.
- Sleeckx zal na deze periode overigens geen belangwekkend werk meer schrijven. Tot zijn allerlaatste publicaties behoren enkele vulgariserende werkjes over de Aufklärung en de Revolutie.
1879: In de heftigheid van de aankomende schoolstrijd wordt hij door het liberale Ministerie Frère-Orban-Van Humbeeck tot hoofdinspecteur van het lager onderwijs benoemd voor het ressort Leuven-Nijvel. Sleeckx verhuist naar Schaarbeek bij Brussel.
8 mei 1885: Na de val van de liberale regering op 8 mei 1885 wordt Sleeckx op pensioen gesteld. Hij blijft in Schaarbeek wonen, engageert zich in de gemeentelijke politiek en wordt gemeenteraadslid van 1888 tot 1893.
1890: Voltooit zijn historische roman Vesalius in Spanje.
1891: Verhuist – na het overlijden van zijn vrouw – naar Luik, waar hij bij zijn dochter gaat inwonen.
1893: Wordt tot briefwisselend lid en in 1898 tot titulair lid gekozen van de Koninklijke academie van België
13 oktober 1901: Overlijdt te Luik.
Epiloog
Op 16 oktober 1901 werd hij na een lijkdienst in Luik begraven te Schaarbeek.
September 1978 : zijn stoffelijke resten en die van zijn vrouw werden bijgezet op het erepark van de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof.
MEER OVER DOMIEN SLEECKX
- Sleeckx, J., Domien Sleeckx en zijn pseudoniemen, in : Wetenschappelijke Tijdingen, jg. 27 1968), nr. 6, kol. 431-442.
- Verstappen, Jack, Lexicon Vlaamsche Toneelschrijvers, Veurne, Heembibliotheek Bachten De Kupe, 1995, p. 139.
- De Schryver, Reginald, De Wever, Bruno, …[et al.], Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt-Utrecht, Lannoo, 1998, 3 dl., p. 2758-2760.
- Baekelmans, Lode, Domien Sleeckx 1818-1901, Antwerpen, L. Opdebeek, 1931, 31 p.
- Simons, Ludo, Een graf in Westende. Literair-historische randschriften, Kapellen, Pelckmans, 1993, p. 31-41.
- Segers, Gustaaf, Sleeckx 1818-1919, in : Verslagen en mededeelingen der Koninklijke
- Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent, Drukk. Sigger, 1920, 5 p.
- Carlier, Marc, Domien Sleeckx (1818-1902) en Vlaemsch België (01/01/1844-22/11/1844), in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991.
- Sleeckx, Domien, Indrukken en ervaringen. Met een nawoord door Ludo Simons, Beveren / Gent, Orbis en Orion Uitgevers / Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1982, 224 p.
- Defosse, Pol (red), Dictionnaire historique de la laïcité en Belgique, Brussel, Fondation Rationaliste – Editions Luc Pire, 2005, p. 253-254.
- Buddingh’, Cees, Encyclopedie voor de wereldliteratuur, Utrecht, Bruna, 1954, p. 667.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Het woordenboek van Sleeckx en Van de Velde
- DBNL auteur – Domien Sleeckx
- Domien Sleeckx – Wikipedia
- Sleeckx, Domien (eigenlijk Jan L.D.) – NEVB Online
Referenties
- WAUTERS, K., Het Vlaamse fictionele proza van Conscience tot Loveling. In: Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 1. P195-202
- Deprez, Ada, Gobbers, Walter en Wauters, Karel (red), Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de negentiende eeuw. Deel III, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2003, p. 298-300.
- Marc Somers, Domien Sleecks, in Nationaal Biografisch Woordenboek , XII, -375-684
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie valt uiteen in drie delen:
a. Chronologisch overzicht; b. Taalkundige werken; c. Domien Sleeckx als toneelauteurDe bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
A. Chronologisch overzicht
POSTUME UITGAVEN (herdrukken)
B. Taalkundige werken
Het woordenboek van Sleeckx en Van de Velde verscheen in een tijd dat eentalige woordenboeken nog zo goed als onbestaand waren in het Nederlandse taalgebied. Zowel in Nederland als in Vlaanderen werden toen vooral Nederlands-Franse woordenboeken gebruikt, omdat die vaak de Franse vertaling lieten voorafgaan door een uitleg in het Nederlands. Algemeen kan men stellen dat Nederlands-Franse woordenboeken de voorlopers waren van de eentalige Nederlandse woordenboeken, die pas in de tweede helft van de negentiende eeuw begonnen te verschijnen.
Sleeckx bracht verder nog enkele andere taalkundige werken uit: Stijl en Letterkunde (1866, drie uitgaven), Voorbeelden van Stijl en Letterkunde (1867, drie uitgaven), Nederlandsche Spraakleer (1887, drie uitgaven), Oefeningen op de Nederlandsche Spraakleer (2 delen, 1890), Gronden der Nederlandsche Spraakleer (1888, drie uitgaven).
Bibliografisch overzicht
- 1848-1851 Dictionnaire complet Français-Flamand – Volledig Nederduitsch-Fransch woordenboek, 2 delen, 1848-1851. Brussel: Greuze. 2 delen. De editie van 1854 online.
- 1862 Over het realismus in de letterkunde.
- 1866 Stijl en letterkunde: handboek voor het opstellen en beoordeelen van Nederlandsche schriften, ten gebruike der normaalscholen en andere onderwijsgestichten. Luik: Dessain. -281p.
- 1867 Voorbeelden van Stijl en Letterkunde.
- 1887 Nederlandsche Spraakleer ten gebruike der gestichten van middelbaar onderwijs volgens het plan van het Kon. besluit van 11 dec. 1882 opgesteld. Namen: Westmael-Charlier. -150p.
- 1888 Gronden der Nederlandsche Spraakleer
- 1890 Oefeningen op de Nederlandsche Spraakleer, 2 delen. Namen: Westmael-Charlier. -2 delen.
De verschillende edities van de “dictionnaire”
Het overzicht hieronder is vermoedelijk niet compleet en nog voor uitbreiding en/of correctie vatbaar.
- 1848 – Dictionnaire complet Français-Flamand
- 1851 – Volledig Nederduitsch-Fransch woordenboek
- 1852 – Nouveau Dictionnaire d’Education Français-Flamand
- 1853 – Speciale editie van het Volledig Nederduitsch-Fransch woordenboek, gedrukt op slechts 3 exemplaren.
- 1861 – tweede druk van hun tweedelig woordenboek.
- 1864 – derde druk van hun tweedelig woordenboek.
- 1865 – supplement op derde druk met “avis important”
- 1897 – Nouveau dictionnaire portatif français-flamand, revu d’après la nouvelle orthographe flamande.
- 1905 – Nieuw nederlandsch-fransch handwoordenboek, herzien volgens de nieuwe nederlandsche spelling
C. Domien Sleeckx als toneelauteur
Sleeckx was bijzonder geïnteresseerd in toneel.
Hij schreef ongeveer 40 stukken, hoofdzakelijk blijspelen, maar jammer genoeg stond zijn creatief dramatisch vermogen niet in verhouding tot zijn ambitie om de Vlaamse toneelletterkunde op een hoger niveau te brengen.
Hij was ook een man van reflectie en bespiegeling. Op congressen, in vergaderingen, tijdschriften en kranten wees hij onverdroten op de achterstand van de Vlaamse theaterwereld, zocht hij naar oorzaken en remedies.
In het Nederduitsch Tijdschrift hield hij een open briefwisseling onder de titel “Te zijn of niet te zijn” waarin hij met Em. Hiel op zoek ging naar de oorzaken van de achterstand.
Een overzicht
- 1841 Dramata (Verzameling van vier oorspronkelyke tooneelstukjes). Onder pseudoniem Albrecht van Bossche. Antwerpen: gebr. De Wever. -155p.
- 1848 De keizer en de schoenlappers of de gekroonde leers. Blyspel in een bedrijf (toneel) Brussel : C. J. A. Greuse. -35p.
- 1851 Smeke-Smêe (Smidje verholen): duivelarij met zang, in drij bedrijven met naspel. (toneel) Antwerpen: Peeters. -78p.
- 1852 De kraenkinders. Drama in dry bedryven. (toneel) Brussel: Drukkerij Vlaemsche Stem. -73p.
- Speelt zich af in de 16de eeuw.
- Sleecks gebruikt het onderwerp om in eindeloze monologen en moeizame dialogen te peroreren over de vooruitgang en de morele ontaarding van de arbeiders met een rechtszitting als dramaturgische nieuwigheid.
- 1852 Jan Steen uit vryen. Liedkensspel in 2 bedryven. (toneel) Brussel: Drukkerij Vlaemsche Stem. -68p.
- 1854 Berthilda: drama met zang in drij bedrijven. (toneel) Antwerpen: Schotmans. -123p.
- Over tranen en liefdepijn.
- 1854 Neel de loods: liedjesspel in één bedrijf. (toneel) Antwerpen: Schotmans. -66p.
- 1857 De kleêren van mijn vrouw. (toneel). Onder pseudoniem Van den Bogaert.
- Grappig travestiespel
- 1858 Geld of Naem ; blijspel met zang, in één bedrijf. (toneel) Gent: Van Doosselaere. Reeks: Vlaemsche Tooneelbibliotheek ; 41 -42p.
- 1858 Meester en knecht: drama in drie bedrijven. (toneel) Gent: Van Doosselaere. Reeks: Vlaemsche Tooneelbibliotheek ; 50 -59p.
- 1858 De suikeren oom: tooneelspel in drie bedrijven. (toneel) Gent: Van Doosselaere. Reeks: Vlaemsche Tooneelbibliotheek ; 48 -80p.
- 1860 De Alleenloopers ; blijspel met zang in één bedrijf. (toneel) Gent: Van Doosselaere. Reeks: Vlaemsche Tooneelbibliotheek ; 59 -35p.
- 1860 Het Spook ; blijspel met zang in één bedrijf. (toneel) Gent: Van Doosselaere. Reeks: Vlaemsche Tooneelbibliotheek ; 62 -36p.
- 1860 Matroos, soldaat en sjouwerman ; blijspel met zang in één bedrijf. (toneel) Antwerpen: Dela Montagne. Reeks: Vlaemsche Tooneel ; 1 -30p.
- 1861 Zoo de ouden zongen, zoo piepen de jongen. Spreekwoord in één bedrijf. (toneel) Antwerpen: Dela Montagne. Reeks: Vlaemsche Tooneel ; 2de jaargang nr 4 -38p.
- 1861 Geert en Geertje ; blijspel met zang in één bedrijf. (toneel) Antwerpen: Dela Montagne. Reeks: Vlaemsche Tooneel ; 2 -30p.
- 1862 Grétry: drama in vier tijdvakken. (toneel) Gent: I. S. Van Doosselaere. Reeks: Tooneelbibliotheek. 7e jaer ; 77 -118p.
- Bekroond met de Staatsprijs voor toneelletterkunde voor de periode 1859-1861.
- 1862 Voor eene wedding.
- 1862 De genaamde P.
- 1862 De visschers van Blankenberg. (toneel) Antwerpen: Dela Montagne. -32p.
- historisch zangspel – opgevoerd op 08/01/1868 en hernomen op 12/11/1871; 26/10/1873 en in 1877)
- 1865 Zannekin: drama in vier bedrijven met een voorspel. (toneel) Antwerpen: Ed. Donne. Reeks: Bibliotheek van oorspronkelijke tooneelstukken ;1ste jg. Nr 7 -141p.
- Een stuk waarin Sleeckx de Vlamingen deed dromen van een maatschappij gegrondvest op het ideaal van broederlijkheid.
- 1865 Basilio en Quiteria. Blyspel in een bedryf. (toneel) Antwerpen: Donné. Reeks: Bibliotheek van oorspronkelijke tooneelstukken. 1e jaargang ; 12 -40p.
- 1866 In 1818. Vaderlandsch toneelspel. (toneel) Antwerpen: Ed. Donne. Reeks: Bibliotheek van oorspronkelijke tooneelstukken ; 2de jg. Nr 9 -68p.
- 1866 Eene vrouw met eenen baard, Kluchtspel met zang in een bedrijf. (toneel) Antwerpen: Ed. Donne. Reeks: Bibliotheek van oorspronkelijke tooneelstukken ; 2de jg. Nr 10 -36p.
- 1866 Oude en nieuwe Adel ; tooneelspel in drie bedrijven. (toneel). Antwerpen: Ed. Donne. Reeks: Bibliotheek van oorspronkelijke tooneelstukken ; 2de jg. Nr 11 -60p.
- 1870 De scheepstimmerlieden: drama in éen bedrijf. (toneel) Antwerpen: Legros. Reeks: bibliotheek van oorspronkelijke tooneelstukken 6:6.-26p.
- Tegen de achtergrond van de stad Antwerpen schrijft hij over een arbeidsconflict.
- 1870 De wraak van den jood: tooneelspel met zang in één bedrijf. (toneel) Antwerpen: Legros. -24p.