Maakt deel uit van:De romantische school
Pieter Ecrevisse
Obbicht, bij Sittard 3 juni 1804 – Eeklo, 26 december 1879
Zeer populaire romanschrijver.
Was orangist maar koos in 1839 toch voor de Belgische nationaliteit.
Vooral bekend voor zijn meesterwerk ‘De bokkenrijders in het land van Valkenburg’.
BIOGRAFIE
3 juni 1804: Pieter Ecrevisse wordt geboren te Obbicht, bij Sittard (Limburg), als zoon van Hermanus Franciscus Dominicus Ecrevisse (1774-1829) en Marie Geertruide Claassens. (1763-1821). Vader Ecrevisse baatte een papiermolen uit.
Toen hij drie jaren oud was, werden de drie achtervingers van zijn rechterhand verpletterd door een stamphamer in de fabriek. Het ongeluk zal zijn verdere leven bepalen: zijn moeder beslist hem te laten studeren, omdat hij met handwerk zijn brood niet zou kunnen verdienen.
DE STUDIEJAREN
1810-1816: Volgt lessen op de lagere school te Born bij de strenge onderwijzer Frans Peters.
1816 – 1826: Volgt middelbare studies aan de Latijnse kostschool van priester Stanislas van Cooth te Grevenbicht.
1821: Moeder overlijdt en zijn vader hertrouwt het jaar daarop met Maria Anna Bidlot.
1825: Meerderjarig geworden moet hij in zijn eigen onderhoud voorzien en wordt hij leraar oude talen aan de pas ontstane kostschool van de oude abdij van Val-Dieu in Aubel.
1826-1827: Behaalt resp. de vierde en derde graad van onderwijzer.
1827: Aanvaardt het leraarsambt aan de kostschool van de linguïst A.C. Oudemans te Amsterdam.
’s Avonds tracht hij zijn kennis te verruimen in het instituut ‘Felix Meritus’ via de studie van de mathesis, een op de ideeën van Descartes gebaseerd proefondervindelijke onderzoek in natuur-, wis- en scheikunde.
Ziekte dwingt hem om naar Limburg terug te keren.
1830: Belgische omwenteling.
Op dat ogenblik was hij leraar ‘Nederlandsche letteren en wiskunde’ aan het atheneum te Charleroi, maar door de perikelen rond de opstand verliest hij deze bron van inkomsten.
1830 – 1833: Studeert rechten in Leuven. Privé-lessen verschaffen hem een zeker inkomen. In 1833 kan hij zich doctor in de rechten noemen.
1833: Hij huwt er de koopmansdochter Hubertine Machteld Burgens, (°3 november 1807 te Sittard). Uit dit huwelijk komen 4 kinderen (drie dochters en één zoon)
EEN POLITIEKE CARRIÈRE
SITTARD
1834: Vestigt zich als advocaat te Sittard, dat toen nog tot België behoorde. Geeft er les aan het college van den eerw. heer Andreas Kallen in handelszaken en geschiedenis en wordt verkozen tot lid van de stadsraad.
1837: Geeft een almanak uit die helemaal in het teken staat van de volksopvoeding: Nieuwe Sttaardsche almanak, tot nut en vermaak, een leesboek voor alle standen
1839: Wordt gemeenteraadslid van Sittard. De dreiging van een overdracht van Limburg aan koning Willem I wordt steeds groter. Onderschrijft de petities van het ‘Comité patriotique voor de rechter maasoever’ waarvan hij secretaris was, om die overdracht niet te laten doorgaan.
29 april 1839: Ingevolge het Verdrag van de XXIV artikelen wordt de scheiding tussen Nederland en België een feit. Limburg wordt opgesplitst in een Nederlands en Belgisch gedeelte, met de Maas als scheidingslijn. Ecrevisse kiest bewust voor de Belgische nationaliteit. Misschien ook een beetje uit vrees voor represailles van de Nederlandse overheid. Hij betreurt de scheiding ten zeerste.
3 juni 1839: Aanvaardt het aanbod om vrederechter te worden in het Belgische Eeklo.
Vertrekt in de nacht van 21 op 22 juni uit Sittard richting Eeklo, enkele uren voordat Limburg weer Nederlands werd.
EEKLO
Inzet voor de ontplooiing gekomen romantisch-idealistische Vlaamse beweging.
1840: Met de steun van de orangisten wordt hij door het kanton Eeklo gekozen provincieraadslid van Oost-Vlaanderen. Aan zijn provinciaal mandaat zal in 1848 een einde komen ingevolge de wet van 1848 die het lidmaatschap van de provincieraad onverenigbaar verklaart met het ambt van vrederechter.
- Samen met Karel L. Ledeganck is hij één van de eerste provincieraadsleden die een tussenkomst in het Nederlands houden naar aanleiding van de discussies bij de eerste voorstellen over het gebruik van het Nederlands in de provinciale administratie (17 juli 1840). Die toespraak werd gepubliceerd in Den Vlaming van 22 en 24 juli 1840.
1844: Oprichting van het eerste Vlaamse dagblad Vlaemsch België te Brussel onder impuls van Jan A. De Laet, Hendrik Conscience, Jaak van de Velde en Domien Sleekx (1 januari tot 22 november 1844).
- Het dagblad is unionistisch, wilde zowel de liberalen als de katholieken aanspreken, binnen het jonge koninkrijk. Het doel was in de eerste plaats de belangen van de Vlamingen te behartigen. Zo verzette het blad zich herhaaldelijk tegen de verfransing van onderwijs, rechtspraak en bestuur.
- Ecrevisse publiceert er feuilletons en politiek-economische artikelen.
EEN LITERAIRE CARRIERE
1844: In Vlaemsch België verschijnt zijn feuilletonroman ‘De Teuten’. Het feuilleton heeft zoveel succes dat de tekst nog datzelfde jaar met een inleiding van de hand van Jan De Laet, afzonderlijk wordt uitgegeven.
Ook in 1844 verschijnt ‘Misdaed en berouw’ als feuilleton in Vlaemsch België. (in 1859 herwerkt en met twee andere novellen in boekvorm uitgegeven onder de titel De Vadermoordenaar).
- Een zeldzame Vlaamse bijdrage op gebied van de fantastiek en gruwelromantiek.
- Het verhaal speelt zich af rond het slot Stein in Nederlands Limburg, waar in de 17de eeuw de zoon van de slotvoogd zijn vader vermoord omdat hij iet mag huwen met de vrouw van zijn keuze. Als boetedoening verblijft hij acht jaar in een onderaardse kelder al biddend bij het lijk van zijn vader.
1845: Publicatie van zijn meesterwerk: De Bokkenrijders in het land van Valkenberg.
Kan gedeeltelijk als pendant van ‘De Teuten’ worden opgevat, met dit verschil dat de roversbende opereert in Nederlands Limburg ipv Belgisch-Limburg; Ook hier werd om kerkelijk ongenoegen te voorkomen aan kerkelijke gezagsdragers een overdreven rol en betekenis toegekend. Het is de dorpspastoor die alles ten goede keert en de booswichten buiten spel zet.
De verdiensten van de roman zijn:
-
- De knap geconstrueerde en spannende intrige: poging tot wraak van het hoofd van de bokkenrijders op de kinderen van een afvallig prominent lid dat intussen reeds overleden is.
- De suggestieve evocatie van het Limburgse maasland en zijn volksgebruiken.
- De reële vertrouwdheid van de magistraat Ecrevisse met het criminele milieu.
Het model van zijn hoofdpersonage Steven Doodryk was ongetwijfeld Jozef Kirchhof, de sinistere chirurgijn uit Kerkrade die van 1762 tot 1774 de leiding had over de zgn tweede bokkenrijdersbende.
De identificatie is niet opvallend doordat de actie verplaatst is naar 1730-1740 de periode van de eerste bokkenrijdersbende.
Het boek heeft de allures van een bestseller met 4 herdrukken tot 1885 en een Franse en Duitse vertaling.
Het brengt de vele volksvertellingen en mondelinge overleveringen rond het onderwerp samen, ligt aan de basis van heel wat latere bokkenrijders en boevenverhalen. Zelfs het bekende boek van Victor Huys, Baekeland, of de rooversbende van ’t vrybusch (1860) is zonder het succes van Ecrevisse moeilijk denkbaar.
Van 1845 dateert eveneens zijn historische roman ‘Verwoesting van Maestricht’
Ecrevisse is er hier niet in geslaagd om de intrige in de geschiedkundige stof in te bedden:
-
- De belegering en plundering van Maastricht in 1579 vormt zo goed als een apart verhaal, los van de liefde van Alexander Farnese voor de dochter van Lamoraal graaf van Egmond.
- Kost wat kost wil hij de Vlaamse én katholieke identiteit van de Zuidelijke Nederlanden beklemtonen, waardoor de Spaanse interventie nu eens veroordeeld, dan weer goedgunstig beoordeeld wordt.
- In het inleidend hoofdstuk wordt Farnèse eerder waarheidsgetrouw en niet zo vleiend geportretteerd, twee hoofdstukken verder toont het fictionele personage zich een voorbeeld van vroomheid en tolerantie.
1845: Behaalt de eerste prijs van de ‘Société Royale de Beaux Arts et de Litterature de Gand’ met ‘Een redevoering op Jacob van Artevelde’.
1846: Van De Bokkenrijders verschijnt een verbeterde en uitgebreide versie onder de titel: De drossaert Clerckx.
1846: Mede-oprichter en een drietal jaren medewerker van het Brusselse tijdschrift De Vlaemsche Stem. Tijdschrift ter bevordering van de Vlaamse zaak. (1846-1853), dat ageert tegen de Franse invloed in België en ook pleit voor samenwerking tussen liberalen en katholieken. Hij schrijft hierin o a : Twee Origineelen, 1846. De Vlaemsche Stem is de opvolger van Vlaemsch België.
1846: Sticht te Eeklo de literaire gezelschappen Met Moed en Vlijt (1846, samen met August van Acker) en De Kunstmin (1860).
1848: Kiest voor het ambt van vrederechter en verlaat de provincieraad – beide functies zijn bij wet niet meer verenigbaar – maar wordt wel verkozen tot lid van de Eeklose gemeenteraad. Hij zal dat mandaat tot 1860 uitoefenen. Zetelt er o a in de onderwijscommissie.
Is lokaal op tal van vlakken actief
1849: Sticht te Eeklo het bekende blad «De Eecloonaer» dat pas in 2009 na 160 jaar zal ophouden te bestaan.
1850: Zijn novelle ‘Egmond’s einde, historisch romantisch verhael’ wordt bekroond op de prijskamp van Deinze.
1856-1859: Levert dagelijks een feuilleton voor de katholieke Beurzencourant van Gent, werkt mee aan het liberale tijdschrift Het Leesmuseum, vertaalt en bewerkt leesboekjes voor de Vlaamse lagere school.
1858: Op zijn aandringen komt in 1860 het Schipdonkkanaal tot stand, waarover hij in 1858 een brochure had geschreven: ‘Verslag en voorstel betreffende het herdelven der Eecloose schipsvaert’.
Ecrevisse was een trouw bezoeker van de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen, dat vanaf 1949 afwisselend in een Noord- en Zuidnederlandse stad werd georganiseerd. Hij zal er negen bijwonen. Hij had er contact met Ledeganck en Willems en houdt er drie belangrijke redevoeringen
- Op het eerste congres te Gent (1841) spreekt hij over ‘De ontwikkeling van de Vlaemsche tael en Letterkunde in de zuidoostelijke provinciën onder het Rijk der Nederlanden’.
- Op het zesde Congres te ’s Hertogenbosch in 1860 pleit hij voor een nadere economische en maatschappelijke aansluiting van België bij het Noorden: Wat bedoelen wij, wat willen wij?, waarin hij al denkt in de richting van een douane-unie.
- In 1872 in Middelburg komt hij op voor een geschiedenisboek op grootnederlandse basis.
1858: Het Meilief van Geleen.
- Brengt voor de laatste maal hulde aan zijn geboortestreek.
- Deze historische en landelijke roman heeft het voordeel van een sterke vrouw. (vergelijk Trien uit de loteling van Conscience).
- De dynamische handeling speelt zich af tijdens het napoleontisch bewind, wat de auteur de gelegenheid geeft om op het nationalistisch gevoel te werken door zijn anti-Franse gezindheid in de verf te zetten.
- Naar het einde toe wordt ook de slag van Waterloo erbij betrokken, wat het verhaal enigzins verzwakt, maar door het relaas van de heldendaden van de Prins van Oranje, potentiële Nederlandse lezers kan behagen. Vergelijk Multatuli’s pamflet van 1865 De zegen Gods door Waterloo.
1860: Legt zijn ambt in de Eeklose gemeenteraad neer. Hij houdt de politiek voor bekeken en beperkt zich tot zijn ambtsbezigheden als vrederechter en het schrijven.
1860: De kanker der steden.
Ecrevisse als moraalridder, maar met interessante bladzijden voor de historicus en socioloog:
- Het eerste hoofdstuk geeft een beschrijving van de stad Brussel in haar sociaal-geografische stratificatie omstreeks 1850: in het centrum en aan het kanaal een nijvere bevolking van Vlaamse arbeiders en middenstanders; in de bovenstad een Franssprekende bourgeoisie die de lakens uitdeelt, en zich door gedragspatronen van de modale Brusselaar distancieert.
- De auteur beschouwt deze elite als parasitair en trekt van leer tegen de Vlaamse nieuwe rijken die uit geldzucht en oogverblinding letterlijk en figuurlijk hogerop willen, met als resultaat de teloorgang van de eigen taal en zeden.
- Als schets van een slecht huwelijk staat het werk in de Vlaamse romanliteratuur van zijn tijd thematisch vrij apart. Jammer dat de schreeuwerige melodramatiek aan de realistische observatie zo’n afbreuk doet.
16 december 1879: Hij overlijdt schielijk te Eeklo 75 jaar oud «om elf ure van den avond ten zijnen huize, staende op het Oosteindeken».
EPILOOG
Langs de weg naar Nattenhoven staat een gedenksteen voor Pieter Ecrevisse, geplaatst ter gelegenheid van de herdenking van diens honderdste sterfdag in 1979.
Een kleine evaluatie
- Pieter Ecrevisse was in zijn tijd een populaire volksschrijver. Hoewel zijn naam nu nog amper voorkomt in de literatuurgeschiedenissen, moet toch worden opgemerkt dat zijn boek De bokkenryders in het land van Valkenberg (1845) nog zeker tot in 1979 werd herdrukt.
- Hoewel de zakelijke titel anders doet vermoeden, is het een gefantaseerd verhaal en heeft het weinig met historie te maken. In 1890 wond rijksarchivaris Flament zich er over op dat iemand in De Navorscher van 1889 het werk van Ecrevisse, speciaal de tweede druk uit 1853, als kennisbron voor de geschiedenis der Bokkerijders aanbeval. Dat was een geschiedkundige flater. Niettemin is Ecrevisse voortdurend heruitgegeven, tot in 1986 toe.
- Zijn werk bestaat overwegend uit vlot vertelde historisch-romantische verhalen, waardoor hij vaak beschouwd wordt als epigoon van de Vlaamse romancier Hendrik Conscience. De handeling en het onderwerp spelen zich hoofdzakelijk af in Limburg. Men kan gerust stellen dat hij zich zeer met het land der «Bokkenrijders» verbonden voelde.
MEER OVER ECREVISSE
- W. Sangers. Pieter Ecrevisse, de Limburgse Conscience (1954);
- Pieter Ecrevisse-nummer van De Eik 4 (1979) 2, p. 67-158;
- H.J. op den Kamp, ‘P.E. de Limburgse Conscience 1804-1879, dl. 1-3’, in: Maaslandse sprokkelingen 2 (1978-1979), 3 (1979-1980) en 5 (1981-1982);
- A.M.P.P. Janssen, ‘Pieter Ecrevisse en de klassieke oudheid’, in Historisch jaarb. voor het land van Zwentibold, 2 (1981), p. 82-100;
- H.J. op den Kamp. Pieter Ecrevisse. Maaslandse letterkundige, volksopvoeder, Vlaams strijder (1995);
- H.J. op den Kamp. ‘Pieter Ecrevisse (1804-1879)’, in: G. Janssen e.a. (red.). Sittardse cultuurdragers, 1299-1999 (1999), p. 102-125.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Karel Wauters, Het Vlaamse fictionele proza van Conscience tot Loveling. In: Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de negentiende eeuw. Deel I. Gent, KANTL 1999 pp.181-186.
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Universiteitsbibliotheek – Katholieke Universiteit Leuven
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
POSTUME UITGAVEN
1885- 1895 |
Volledige werken | Antwerpen: Lodewijk Janssens. | |
1897 | De Nicht uit de Kempen. (verhaal)
Oorspronkelijke uitgave in 1864. |
Maldeghem: Victor Delille. -263p.
Reeks: Duimpjesuitgave nr 2 |
|
1979 | Vier verhalen uit het land van Zwentibold.
Herdruk. |
Maastricht: Schrijen Boek bv.
gebonden, met stofomslag |