home | Login
Aantal schrijvers: 595 | Aantal boeken:

19.538

 

 

De Laet, Jan Alfried

Maakt deel uit van:

JAN ALFRIED DE LAET

Antwerpen, 18 december 1815- Antwerpen, 22 april 1891

Eig. Jan Jacob Alfried

Dichter en prozaschrijver

Begon zijn loopbaan als dokter in de geneeskunde, maar werd later journalist en volksvertegenwoordiger

Onder het pseudoniem Jozef Colveniers vertaalde hij enige verhalen uit het Frans en Hoogduits. Andere pseudoniemen waren Felix Bogaerts en Robbert Van Halmale.

Enkele bijdragen tot de Vlaamse zaak : De Vlaamsche Beweging. Een antwoord aan de Revue Nationale (1845) en De Vlaamsche zaak (1866).

BIOGRAFIE

18 december 1815: Jan (Jacob) Alfried De Laet werd geboren te Antwerpen.

  • Als enig kind groeit hij hij op in een niet onbemiddelde burgerlijk gezin: zijn vader was landmeter, ambtenaar bij Waterstaat en conducteur bij Bruggen en Wegen.
  • De Laet doorloopt de humaniora aan het Atheneum van Antwerpen.

1834-1848 : EEN LITERAIRE CARRIÈRE EVOLUEERT VIA DE JOURNALISTIEK NAAR EEN POLITIEKE CARRIÈRE

1834: Zet zijn dichterlijk loopbaan in met Franse verzen, die die men kan terugvinden in Franstalige Brusselse kranten en tijdschriften, zoals L’Artiste, Revue des Arts et de la Littérature (1833-1836).

  • Het Brusselse weekblad L’Artiste (1833-1836) groepeerde een aantal jonge kunstenaars uit de literaire en beeldende kunsten en was hun spreekbuis voor hun enthousiaste inzet in de toen moderne en toch wat revolutionaire stroming: het romantisme.

Maar ook in Antwerpen is de romantische stroming volop aan het gisten.

  • Onder andere rond de schilder Gustaaf Wappers (1803-1874) – die in 1835 een monumentaal doek (444 × 660 cm) aflevert De episode van de Septemberdagen van de Belgische Revolutie van 1830, dat op een theatrale manier de Brusselse revolutionaire septemberdagen van 1830 oproept – ontstaat een groep jongeren – waaronder ook De Laet, Hendrik Conscience, Door van Ryswyck   e a – die door hun inzet en enthousiasme een belangrijke rol in het romantische kunst- en letterenleven te Antwerpen zullen spelen.
  • Zijn vriendschap met Door van Ryswyck leidt ertoe dat hij voortaan in het Nederlands zal publiceren. Op zijn beurt overtuigt hij zijn jeugdvriend Hendrik Conscience, toen nog soldaat in het garnizoen te Dendermonde, om in het Nederlands te schrijven.

1835: Oprichting door o a Door van Ryswyck van de oude Antwerpse rederijkerskamer “De Olijftak”.  waar hij zijn vriend Hendrik Conscience op 7 augustus 1836 als lid zal voordragen.

1838: Minder bekend zijn de verzen die De Laet in 1838 in Conscience’s Leeuw van Vlaenderen liet opnemen als motto’s boven een aantal hoofdstukken (XI, XII, XVIII en XIX). Ze komen niet voor in de verzamelbundel ‘Gedichten’, maar zijn sterk als voorbeeld van historisch epische poëzie.

  • In “Smaakmaker” geven wij zijn “Zwarte Leeuw” dat ook als lied de geschiedenis is ingegaan, en over twee pagina’s verspreid rechtstreeks in Conscience’s verhaal ligt ingebed.

1839: Hij studeert af als geneesheer aan het  Militair Hospitaal te Antwerpen (waar hij Pieter Frans van Kerckhoven, pas terug uit Bologna, leert kennen), wordt daarna  heelmeester te Ranst op het platteland,  maar geeft de dokterspraktijk zeer snel op om in de journalistiek te gaan.

Vele van zijn novellen verschijnen aanvankelijk in de tijdschriften: „Noordstar“ (1840–41) en Taelverbond“ (1845–46).

1840: Huwt met Johanna Gons, de zuster van de Antwerpse kunstschilder Frans Gons.

  • In 1845 illustreert Frans Gons Gedenkweerdige chronyk van de geschiedenis der Schildburgers, een vertaling uit het Hoogduits van Ludwig Tieck die de Laet had gemaakt onder de schuilnaam Jozef Colveniers.

1842: Publicatie van zijn roman Het huis van Wesenbeke.

  • Stevig gestructureerd boek waarvan de intrige stevig verankerd zit in het historisch gebeuren. Niet zozeer sterk in het episch beeldende , maar wel in de psychologische analyse, al blijft die beperkt tot het hoofdpersonage. Het is dan ook de betreurenswaardige passie van Norbrecht van Wesenbeke voor de “femme fatale” Suzannah da Candore, die de lezer zal meeslepen. Een passie die tot gevolg heeft dat hij met vader, broer en vergevingsgezinde verloofde door de inquisitie op de brandstapel terecht komt.

1 januari 1844: Wordt hoofdredacteur van het eerste Vlaams dagblad in België “Vlaemsch België”. Andere medestichters en medewerkers waren Domien Sleeckx en Jaak van de Velde. Hendrik Conscience, Theodoor van Ryswyck.

  • De richting van de krant was unionistisch en wilde zowel de liberalen als de katholieken aanspreken, binnen het jonge koninkrijk. Het doel was in de eerste plaats de belangen van de Vlamingen te behartigen. Zo verzette het blad zich herhaaldelijk tegen de verfransing van onderwijs, rechtspraak en bestuur.
  • Ten gevolge van toenemende financiële moeilijkheden en van politieke verdeeldheid en na-ijver binnen de redactie, verdwijnt het blad op 22 november 1844.

1845: Wordt titelvoerend hoogleraar (professeur agrégé) bij de Hoogeschool te Gent.

1846: De landelijke novelle ‘Het lot’ is eveneens het vermelden waard.

  • Het is een raamvertelling, waarin de ondergang verteld wordt van een boer die de weelde niet kan dragen die hem door een lot uit de loterij te beurt is gevallen.
  • De Laet beschikt echter niet over de levendige toets die Conscience’s dorpsgeschiedenissen zo aantrekkelijk maakt. De Laet was een rationele geest, die een tijdlang aan de romantische vogue participeerde.

1847-1848: De Laet en Conscience werken mee aan het satirisch blad “De Roskam” van Lodewijk Vleeschhouwer, en steunen daarin de katholiek-unionistische kandidaat voor de Kamer

1847: Een bittere vechtdiscussie – vertroebeld door een persoonlijke vete – over hoe de Vlaamse Beweging op het politieke vlak zich moest gedragen en hoe ze in het politieke leven moest worden ingeschakeld tussen unionist Conscience en liberaal Pieter F. van Kerckhoven, escaleert dermate dat zowel De Laet als Conscience en L. Vleeschouwer uit “De Olyftak” worden gezet.

NA 1848: VAN SCHRIJVER NAAR ZAKENMAN EN POLITICUS

1848: Publicatie van ‘Gedichten’, een verzamelbundel waarmee hij meteen ook afscheid neemt van zijn jonge dandyeske literaire jaren om definitief in de journalistiek, de politiek en de zakenwereld te stappen.

  • Zijn romantische conceptie van het dichterschap verwoordde hij in enkele gedichten: de dichter als tolk “die ’t woord des hemels aan de menschen overgeeft” (‘Aen de dichters’, 1838), de dichter die dankzij de goddelijke gave van de verbeelding en het woord machtiger is dan de koningen (‘Het lied des dichters’, 1847).

Na 1848 ruilt hij geleidelijk aan zijn schrijverschap in voor het zakenleven en de politiek en wijdt zich vrijwel uitsluitend aan de taalstrijd en aan zijn politieke carrière.

  • De jonge De Laet was liberaal, antiklerikaal en niet erg kerks. Zijn politieke strekking viel dan ook in het Vlaamsgezinde liberalisme te situeren. Maar toen in 1840 de Vlaamse Beweging haar eisen aan de regering via het petitionnement kenbaar maakte, werd het hem duidelijk dat van de katholieke partij meer te verwachten was dan de liberale. Pas in 1860 zou hij overstappen naar de Meetingpartij, om als kamerlid voor de rest van zijn leven bij de katholieke partij aan te sluiten.

1849: Wanneer in 1844 het  dagblad “Vlaemsch België”, ophoudt te verschijnen wordt hij door de raad van beheer der Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten gelast met het opstellen van een Catalogue du musée d’Anvers.

  • Een eerste proeve verschijnt in 1849, algauw in 1851 gevolgd door een verbeterde en meer uitgebreide editie ‘Notices sur le catalogue du Musée d’Anvers’, opgesteld door de Antwerpse advokaat en publicist Théodore Frans van Lérius. In 1857 komt dan een herziene versie als Catalogue du Musée (herdruk in 1861), alweer gevolgd door een supplément in 1863 en een volledige uitgave in 1874.
  • In dezelfde periode is tevens als vertaler en als correspondent van Duitse bladen werkzaam.

1849: Hoofdredacteur van het  katholiek-unionistische ‘Journal d’Anvers’

1853: In de zomer van 1853 vinden we De Laet terug in Brussel en waar hij hoofdredacteur is van de katholieke krant L’Emancipation,  die nog veel van haar unionisme bewaard had.

1854: Bij de parlementsverkiezingen laat hij zich voordragen als Vlaamsgezinde kandidaat op een coalitielijst van radicale liberalen, Vlaamsgezinden en katholieken, ter verdediging van enkele Brusselse randgemeenten tegen hun inlijving bij Brussel.

  • Zijn politieke standpunten over deze kwestie kunnen we lezen in zijn pamfletten : De l’annexion à la ville de Bruxelles des communes suburbaines considérée au point de vue local en De l’annexion à la ville de Bruxelles des communes suburbaines considérée au point de vue national

1854: Vanaf 1854 maakt hij fortuin aan het hoofd van een industriële bakkerij: J.J De Laet & Cie,  “boulangerie Bruxelloise” in de Hoogstraat 50 te Antwerpen. Jan De Laet had eveneens een bakkerij in Brussel.

1860: Wordt volksvertegenwoordiger voor de Meetingpartij: en is de eerste Belgische politicus die bij zijn ambtsaanvaarding in de Kamer de eed in het Nederlands aflegde.

1861: Is één van de stichters van de Nederduitse Bond, een unie van Vlaamsgezinden in de schoot van de Meetingpartij.

1865: Wordt door de Franstalige Minister voor Oorlog Pierre Chazal  uitgedaagd voor een duel in verband met de Mexicaanse kwestie. Bij dit duel – dat met vuurwapens werd uitgevochten -wordt de minister licht gewond. Beiden worden daarvoor veroordeeld door het Hof van Cassatie, maar de straf wordt hun later kwijtgescholden.

1867: Dient een wetsontwerp in om Nederlandsonkundigen van rechterlijke mandaten te laten uitsluiten in de Vlaamse provincies en in de hoofdstad.

1870: De val van de liberale regering in 1870 en de meerderheid van katholieken in de daaropvolgende regeringen maken de weg vrij voor Meeting-volksvertegenwoordigers De Laet en Edward Coremans om de voorgelegde wetsontwerpen te realiseren.

1878: Zijn wetsontwerp uit 1867 ter regeling van het gebruik van het Nederlands in bestuurszaken wordt kracht van wet.

Het lijkt wel dat De Laet hiermee zijn doel bereikt had, want op de voorgrond treden laat hij vanaf dat moment achterwege, hoewel hij tot aan zijn dood volksvertegenwoordiger is gebleven.

1883: Bezorgt nog de tweede uitgave van zijn Gedichten,

1886: Lid van bij de stichting van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde op 8 juli 1886 en werkend lid, tot aan zijn overlijden.

1889: Verkozen tot bestuurder van de Vlaamse Academie, maar niet voor lang want vanaf het jaar 1889-90 treedt hij af als bestuurder en neemt geen zitting meer vanwege zijn slechte gezondheidstoestand.

22 april 1891: Overlijden van Jan Alfried De Laet te Antwerpen.

  • Ligt begraven op het St-Fredeganduskerkhof te Deurne.
  • Het grafmonument voor Jan De Laet bevindt zich op perk A – KH – 02. Het praalgraf is uitgevoerd in gele zandsteen. Voor een obelisk staat een vrouw, de maagd van Vlaanderen, met vaandel en rouwkrans. Zij wordt begeleid door de Vlaamse leeuw die zich onvervaard opricht. Het monument werd in 1908 onthuld. De ontwerper ervan is de beeldhouwer Baggen uit Borgerhout.

 

GERAADPLEEGDE BRONNEN

Websites

Referenties

  • Ada Deprez, Bouwstenen voor een geschiedenis van de 19de –eeuwse Vlaamse poëziebeoefening. In: Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 3, p. 172-176.
  • Karel Wauters, Het Vlaamse fictionele proza van Conscience tot Loveling. In: Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 1, p. 187-188.
  • Jacob Antoon, Fransche verzen van J.A. de Laet. Siffer 1914. -7p.

 

SMAAKMAKER

Aan een vriend

Geheugt het u hoe we eens in vroeger dagen
Met lichten voet, vriend lief, en hand aan hand,
De doffe stad verlieten om op ’t land
Langs de oosterkim den morgen zien te dragen?

Geheugt het u dat wij dan ’t leven zagen
Als ’t lieve veld met bloemen rijk beplant,
Bij zinnegloed bestraald en niet verbrand,
Van regen frisch en niet van onweêrsvlagen?

Toen wisten wij, wij gulle droomers, niet
Hoe luttel den ontwaakten overschiet,
Hoe vaak de slang zich schuil houdt onder bloemen,

Hoe vaak de zon het dorstig veld verschroeit,
Hoe soms het kleinste wolkje ’t onweêr broeit,
Wat ijdelheid wij hier als leven roemen!

Zwarte Leeuw

Ziet gy den zwarten leeuw niet ryzen,
Zoo fier op ’t trotse gouden veld?
Ziet gy zyn forsche reuzenklauwen,
Waarvan één slag den vyand velt;
Ziet gy zyn bloedige oogen gloeyen,
Beschouwt zyn maen zoo breed verward ? –
Die leeuw is onze Leeuw van Vlaendren
Die rustend nog de wereld tart!
 
Hy sloeg zyn klauwen op het Oosten
En ’t Oosterheir vlood siddrend heen,
Zyn blik vernielde d’halve manen
Van d’ongetemden Saraceen.
Dan toog hij weder naer het Westen
En schonk, hun’ dapperheid loon,
Aen d’onversaegdsten zyner zonen
Een konings- of een keizerstroon.
 
Hy sluimert nu. – Der Walen koning
Beknel’ hem vry in yzren band,
Hy sture vry zyn rooversbenden
Tot op der leeuwen Vaderland…
Want zoo de leeuw ontwaakt, – gyroovren!
Wordt ge allen door zyn klauw verscheurd,
Dan wordt uw trotse witte lelie
Door hem met bloed en slyk besmeurd.

 

BIBLIOGRAFIE

De bibliografische gegevens werden nagekeken bij

  • Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
  • Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.

Om de foto’s uit de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.

Chronologisch overzicht

Jaar Titels Fotogalerij Uitgeverij 1ste druk
1832 A mon ami J. Geefs. (dichtstuk)

Geschreven ter gelegenheid van een bekroning van een werk van beeldhouwer Jozef Geets.

In: L’Artiste, October 1832 II pp 5 en volgende.

Nota: L’Artiste was een Brussels weekblad (1832-1836) dat de spreekbuis was van de jonge enthousiaste Belgische romantische Dichter en schilderschool

1836 Sonnettenreeks: I. Le Bal; II. A l’eau. III. A l’eglise; IV. La maison.

Ondertekend met J. De Laet

In: L’Artiste. Octobernummer 1836 pp 206 en volgende.
1836 A mon ami Eugène de Block. Peintre.

Ondertekend met Jean Alfred De Laet.

In: L’Artiste. Novembernummer 1836
1839 Aen de dichters. (dichtstuk)

1848: Opgenomen in de verzamelbundel ‘Gedichten’
1883: Opgenomen in ‘Gedichten. Tweede uitgave’.

In: Nederduitsch Letterkundig Jaerboekje VI (1839) pp 47-52.
1840 De kruisvaerder. Eene legende 1095-1100.

Bevat de delen: I. Gallifort. II. Blandine // vervolgd met III. De morgenstond. IV De schermutseling // vervolgd met V. De slaef. // vervolgd met VI. Lorhanna. // VII. De wedertogt.

In: De Noordstar, 1840, I pp 26-34 // pp 67-78 // pp 19-124 // pp 164-173 //pp 218-229
1840 De vloek. (novelle)

Thema is de bloedwraak, die in talrijke ‘schriktonelen’ wordt uitgebeeld. Cfr de Franse romantische literatuur.
In: De Noordstar, 1840, II pp 3-22 & pp 70-83
1841 Taelcongres te Gent. Aenmerkingen op het derde voorstel van de beslissing der Commissie. / Redevoering uitgesproken door den heer De Laet, afgezant der Antwerpsche Rederykkamer by het Taelcongres te Gent, den 23 october 1841. In: De Noordstar, 1841, II, pp 230-237.
1842 Het huis van Wesenbeke. (historische roman)

1842: Vertaald in het Duits als ‘Das Haus Wesenbeke: flamändische Novelle’.  Overdruk uit: Das Vaterland. (Darmstadt)  – 4,Oct.-Dec.(1842) -68p.

Antwerpen: J. E. Rysheuvels, boekdrukkers en uitgevers (Paddengracht)  -320p.

Afmetingen: 18 x 11.50

1844 Herman en de schaliedekker. Eene Antwerpsche legende. (novelle) In: Vlaemsch Belgie, 1845
1845 Gedenkweerdige chronyk van de geschiedenis der Schildburgers.

Vertaling uit het Hoogduits onder pseudoniem: JOZEF COLVENIERS.
Oorspronkelijke auteur: Ludwig Tieck, Commandeur der Leopoldsorde.
Met zes-en-twintig teekeningen van Frans Gons

Antwerpen: Drukkerij J.-E. Buschmann.  -127p.

Afmetingen: 17.50 x 13.50
Reeks: Nederduitsche kunstbibliotheek voor lezende huisgezinnen. – Antwerpen; vol. 1845: 2
1845 Doctor van Droomenveldt. (novelle)

Bevat: I. De Studenten; II. Het meisje III. De verliefden IV. De scheerzolder

In: Het Taelverbond.I (1845) pp 165-196
1845 De Vlaemsche beweging: een antwoord aan de Revue Nationale. (politiek geschrift)

Naar aanleiding van een studie van Hubert van den Hoven: La langue flamande, son passé et son avenir. (Bruxelles C. Muquart 1844, -102p.

Antwerpen: Drukkery van J. -E. Buschmann. -44p.

Overdruk uit: Het Taelverbond. – (1845). – p. 34-74
1846 Het lot, mynen hooggeachten vriende , den heere Victor Delecour (novelle)

1901: Heruitgegeven in Flandria’s Novelle-Bibliotheek nr 12-13 -47p. onder de naam JAN JACOB DELAET
In: Het Taelverbond II, 3 (1846-1847) pp 23-77.

Uitgave 1901

1847 Een bruilof in de XIVe eeuw, Antwerpsche legende. Antwerpen: Drukkery van J. -E. Buschmann. -40p.

Overdruk uit: Het Taelverbond. – 4(1847), p. 449-488
1847 Tooververhalen. (sprookjes)

Oorspronkelijke auteur: CHARLES PERRAULT.
Vertaald uit het Frans door J.J. De Laet onder de pseudoniem J. COLVENIERS.
Bevat de sprookjes: Blauwbaerd (pp 1-12); Roodkappeken (pp 13-17); De toovernimf (pp 19-24); De schoone slaepster (pp 25-45); De geleersde kater (pp 46-57); Asschepoes (pp 58-74); Rykaert met de kuif (pp 75-90); Duimken (pp 91-114); De behendige prinses (pp 115-164); Ezelsvel (pp 165-196); Griselidis (pp 197-225).

Antwerpen: J. E. Rysheuvels, boekdrukkers en uitgevers (Paddengracht) -225p. ill.

Afmetingen: 15.70 x 10.70 (ingenaaid – harde kartonnen kaft)


1848 Gedichten van J.A. De Laet. (verzamelbundel) Antwerpen: P.E. Janssens. -133p.

Afmetingen: 17.50 x 11
Drukkery P.E. Janssens, kauwenberg, 824.

1849 Catalogue du musée d’Anvers. (beschrijvende catalogus)

1851: Verbeterde en zeer vermeerderde uitgave door Van Lerius met als titel: Notice sur le catalogue du Musée d’Anvers. Rédigé par Jan Alfred de Laet, professeur agrégé à l’université de Gand et publié par le conseil de l’administration de l’académie royale des beaux-arts d’Anvers.
1857: Herziene versie onder de titel ‘Catalogue du Musée
1861: Herdruk van de uitgave van 1857, gevolgd door een ‘Supplément au catalogue du musée’ (1863)
1874: 3de herziene editie van de Catalogue du musée.

Anvers: L’Académie Royale des Beaux-Arts. – 292p.

Afmetingen: 17 x 11 (ingenaaid)
Imprimerie de J. E. Buschmann, à Anvers

1851 Notice sur le catalogue du Musée d’Anvers. Rédigé par Jan Alfred de Laet, professeur agrégé à l’université de Gand et publié par le conseil de l’administration de l’académie royale des beaux-arts d’Anvers.

Gand: Imprimerie et lithographie de L. Hebbelynck. (Rue des peignes, 6) -94p.

Afmetingen: 21 x 14
Overdruk uit: Messager des sciences historiques de Belgique

1854 De l’annexion à la ville de Bruxelles des communes suburbaines considérée au point de vue local. (politiek geschrift) Bruxelles : Impr. d’Anatole Coomans (rue des Boîteux, 43) -30p.

Afmetingen: 21.50 x 13.50

1854 De l’annexion à la ville de Bruxelles des communes suburbaines considérée au point de vue national. (politiek geschrift) Bruxelles : Impr. d’Anatole Coomans (rue des Boîteux, 43) -21p
1859 Rede gehouden op het Schillerfeest (10 november 1859) te Antwerpen. Antwerpen: Drukkery van J. -E Buschmann (Israëlietstraet). -8p.

Afmetingen: 22 x 14.50

1861 Palamedes, een klinkdicht van Vondel. (essay) Antwerpen: Drukkery van J. -E Buschmann (Israëlietstraet) -15p.

Afmetingen: 21 x 12.50 Getrokken uit ‘De Vlaemsche School’

1866 Vlaamsche zaak / verslag van den heer J.A. de Laet, namens de Commissie van vertoogen, uitgegeven door het Vlaamsch Fonds, Kamer van Volksvertegenwoordigers, zitting van 5 mei 1866. (politiek geschrift) Antwerpen: Drukkery van J. -E. Buschmann. -68p.
1866 Question flamande. Rapport par M De Laet, membre de la commission des petitions. (politiek geschrift) Bruxelles: François Gobbaerts, impr. du Roi; successeur d’Emm. Devroy. -36p.

Afmetingen: 32.50 x 20

1874 ’t Leven is liefde: een gedicht in spraaksang voorgedragen op de bruiloft van Mr. Frederik de Laet, en mejuffer Maria Surmont.

Muziek: Peter Benoit.
Antwerpen: G. Geudens. -8p.
1883 Gedichten. Tweede uitgave.

Herdruk van de uitgave van 1848 vermeerderd met 2 gedichten

Antwerpen: Boekhandel P. Kockx (A. De Decker) -201p.

Afmetingen: 24.80 x 16
Zet- en steendruk van J. Herreboudt, Van Volxemstraat, 47, Elsene

1883 Henri Conscience. (essay) In: Revue générale, Bruxelles, jg. 1883, p. 577-581, 730-735, 889-894
1886 Aanspraak bij de inhuldiging van Conscience’s praalgraf. (redevoering) Antwerpen: Drukkery H. & L. Kennes (Gratie Kapelstraet, 8). -7p.

Afmetingen: 21 x 14

LATERE UITGAVEN

1914 Fransche verzen van J.A. de Laet. (tekst van een lezing)

Auteur: Jacob Antoon.
Lezing over de verzen die De Laet als jongeman in 1835-1836 schreef in het Brusselse weekblad L’ Artiste.
Met de tekst van de gedichten en sonnetten.

Gent: W. Siffer, Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie.  -7p.

Afmetingen: 21.50 x 13.50
Overdruk uit: Verslagen en mededelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.

1919 Uitgekozen gedichten. (bloemlezing)

Bevat: Voorwoord van E. D. B. (Eugène de Bock) (pp 7-9); Bloemlezing (pp 11-45); Bibliographie (pp 47-48); Inhoudstafel (p 49)

Antwerpen: Uitgave “De Sikkel” (Antwerpen, Van Schoonbekestraat, 147).

Afmetingen: 16.50 x 10.40
Reeks: Poëtische bibliotheek. – Antwerpen; vol. 1919: 2

1983 Brieven uit Wenen en Gent. F.A. Snellaerts en J.A. De Laets correspondentie met G. Höfken, 1842-1850.

Bezorgd door Prof. Ada Deprez

In:  Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1983. pp 173-242.

Elektronisch beschikbaar bij DBNL

2017 Johan Alfried de Laet (1815-1891) (bloemlezing)

Bevat de gedichten: Onttovering (p. 69); Aan een vriend (p. 70); Sonnet (p.70); Sonnet (p. 71); Klinkdicht (p. 71); Daniel Seghers (p. 72); Mattheus van Bree (p. 72); Aan Quinten Massys (p. 73); Aan Rubens(p. 73); Aan Jan Van Eyck (p. 74); Aan Fanny (p. 74); Aan Lenora  (p. 75); Het beeld des tijds (p. 75); Het hart (p. 76); Drinklied (p. 76); Het lied des dichters (p. 77); Aan Maria (p. 78); Een traan (p. 78); Aan mijn zoontje (p. 79); Aan ene zangster (p.80).

Uit: Gedichten, tweede druk, Antwerpen 1883)

In: Tien van Negentien. Vlaamse  poëzie uit de negentiende eeuw. pp. 69-80

Samengesteld en ingeleid door Dirk Christiaens. Afmetingen: 21 x 14.50 (paperback)
Omslagontwerp: Danny Elskens / Koloriet.
Uitgave: Garant Uitgevers, Antwerpen, 2017