Maakt deel uit van:de vijfenvijftigersGard Sivik (1955-1964)Poëzie in Vlaanderen 1955-1965 Experimentelen
Gust Gils
Antwerpen, 20 augustus 1924 – Antwerpen, 11 november 2002
Experimentele duizendpoot.
Bij leven was hij bekend als dichter en schrijver van korte prozateksten.
Daarnaast echter was hij ook toneelauteur en vertaler, kunstschilder en beeldhouwer, tekenaar en componist, en zelfs instrumentenmaker.
Kenmerkend voor Gils is zijn spot, sarcasme soms, en zijn persoonlijke taal met ongewone syntaxis: een absurdistische, ontluisterende kijk op de wereld, gevat in een beeldspraak die soms surrealistisch aandoet.
Grensverleggend auteur
BIOGRAFIE
20 augustus 1924: Werd geboren te Antwerpen en zou zijn hele leven daar blijven wonen.
- Hij was bediende maar hield zich in de marge bezig met allerlei kunstvormen. Vanaf jonge leeftijd toonde hij interesse voor het maken van tekeningen, schilderijen, monotypes, droge naalden, gravures, lino’s en houtsneden.
- Aan het begin van de jaren vijftig begon Gils te beeldhouwen, hoofdzakelijk met hout. In diezelfde periode begon hij zijn eerste gedichten te schrijven.
1953: Debuut als dichter in eigen beheer met Partituur voor vlinderbloemigen.
- Het verhaal gaat dat eerder reeds het toonaangevende blad Tijd en Mens, na lang overleg, bereid was enkele gedichte te publiceren, maar voortijdig failliet ging.
- Een ander verhaal wil dat hij deelnam aan een schrijfwedstrijd van het blad De Meridiaan. Hij won niet, maar kreeg als dank een enorme doos peperkoek toegestuurd. “Het grappig is, zei Gils later, “ dat die fabrikant van peperkoeken ‘De werkende bie’ heette. Zoals mijn huidige uitgever De Bezige Bij.
Meteen al met het eerste gedicht is het goed raak:
waar gij in de morgen brakend tegen hagen leunt begint de bloedige reeks van woorden aan uw doornen gebit opengereten1954/1955: Richt samen met Hugues C. Pernath, Paul Snoeck en Tone Brulin het vijfenvijftigersblad Gard Sivik op, een Vlaams experimenteel tijdschrift vernoemd naar het gelijknamige jazz-café in Antwerpen. (nota: De naam is een provocatieve verbastering van de “Garde Civique”, de Belgische burgerwacht die in augustus 1914 de wacht optrok bij de krater van de ontplofte Zeppelin, precis op de plaats waar later de kroeg zou gebouwd worden)
- Wanneer de Nederlandse redacteuren Hans Sleutelaar en Hans Verhagen rond 1960 de overhand beginnen te krijgen en de poëtica van het blad radicaal trachten om te buigen naar het nieuw realisme, verlaat hij in 1961 samen met Paul Snoek en Hugues C. Pernath de redactie.
December 1961: Volgde Louis Paul Boon op als redacteur van het tijdschrift Podium, en bleef dit tot bij het verdwijnen van dat literaire tijdschrift in 1969.
- In de 60’er jaren ging Gils door als een buitenstaander die tot geen enkele groep behoorde.
Begin jaren zestig: Gust Gils stort zich als bezeten op het theater. In het archief Gils in het Antwerpse Letterenhuis bevinden zich zesentwintig theaterteksten, allemaal gedateerd tussen 1959 en 1967. Daarnaast bevat het Gils-archief talloze ongedateerde schetsen en ontwerpen voor nieuwe stukken.
- Vijf theaterteksten van Gust Gils werden opgevoerd: Muizen (1954-1959) (in 1960 door Toneel Vandaag en in 1961 door de Delftse studentenvereniging Pryndice. Een tweede versie van de tekst werd in 1961 opgevoerd door het Wageningse studententoneel Abigone en in 1962 door L.V.T.); Mee op de foto (1961) (samen met Muizen in 1962 door L.V.T); Fata morgana samen met De schatgraver (1962) (in 1962 door Toneel Vandaag) en De slaap der gedrukten (1962) (in 1965 door het Leuvens Universitair Theater).
In een interview met Willem M. Roggeman verwoordde Gils zijn toneelactiviteit als volgt:
“Ik ben mijn interesse voor toneel verloren omdat op zeker ogenblik de gelegenheid verdween om het nog opgevoerd te zien. Ik meen dat het in 1962 was. Toen waren er een aantal actieve liefhebbersgroepen die echt kamertoneel bedreven, en die het soort dingen opvoerden die ik schreef. Dat waren meestal eenakters, omdat ik niet de noodzaak voel om met iets dat je in een half uur kunt zeggen, een hele avond te vullen. Zoals je een kort verhaal zou uitwerken tot een roman, alleen maar omdat romans beter verkopen. Maar die liefhebbersverenigingen zijn het slachtoffer geworden van een herziening van het subsidiesysteem, in het voordeel van de zogenaamde semiprofessionele groepen. […]Maar de kamertoneelgroepen van liefhebbers in de echte zin konden het in die nieuwe situatie niet meer bolwerken en verdwenen. En meteen de mogelijkheid tot opvoering van mijn toneelwerk. Om in het luchtledige te gaan schrijven had ik geen zin.”
1964: Ook zijn proza is enkel onder Gils’ eigen noemer te vatten.
Hij formuleert absurde redeneringen en tegendraadse bedenkingen, waarmee hij de gangbare ordening op zijn kop zet. In die zin is zijn werk maatschappijkritisch. Zelf spreekt Gils over zijn grotesken en satiren als ‘paraproza’, proza dat het normale voorbij is.
“Het is mij altijd duidelijk geweest dat proza, zoals dat algemeen beschreven wordt, rechtlijnig voortschrijdend, voorzien van beschrijvingen en dialogen, mij niet kan dienen. Daarom noemde ik mijn proza paraproza, waarbij de betekenis van het voorvoegsel niet nauw begrensd is: het is de ‘para’ van parabool, van paranormaal, voor mijn part ook van paranoia. (…) Het resultaat zou je transludiek kunnen noemen: het ludieke buiten zijn oevers getreden, in grimmige gebieden verdwaald. Het vrolijke van de grimmigheid, het grimmige van de vrolijkheid. Maar tegen de term ‘groteske’ zoals mijn proza door anderen wordt bestempeld, heb ik geen bezwaar. De groteske schept een eigen realiteit door een van het alledaagse afwijkend postulaat autonoom te amplifiëren volgens een eigen logica, die wel grotesk kan zijn maar even streng als de gebruikelijke. Iets dergelijks doe ik, in grote lijnen, ook” (Gils in De Preter 2002).
Dit proza werd opgenomen in doorgenummerde bundels onder de titels Verbanningen paraproza I (1964), De röntgenziekte paraproza II (1966) en Dank voor de blijdschap paraproza III (1977). Daarna evolueren Gils’ teksten meer en meer tot arabesken, waarin hij een ruimer publiek voor zijn werk zoekt: Binnenwaartse buitenstaanders paraproza IV (1978), Geest in opdracht paraproza V (1980), Het zoemen van de bierkaai paraproza VI (1985) en Antwoordapparaat paraproza VII (1989).
Gils werd een van de belangrijkste wegbereiders van de podiumpoëzie.
1966: Ontdekt –naar eigen zeggen- de kracht van een goede voordracht op het festival “Poëzie in Carré”, waar hij tot groot jolijt van tweeduizend aanwezigen zijn gedicht “dankzegging voor de bols” voorlas.
- Een sterke muzikale invloed (zie de titels van enkele dichtbundels die het woord “partituur” bevatten) is er altijd wel geweest. Hijzelf beweerde dat zijn poëzie een “auditief” karakter had. Gils hoorde zijn gedichten en vond dat die ook vooral hardop gelezen moeten worden. Belangrijk daarbij is niet zozeer de welluidendheid van het vers, dan wel het ritme.
Eind jaren 60: Gils exploreert de schemerzone tussen poëzie en muziek in zogenaamde “verbosonische” experimenten voor de Nederlandse en Zweedse radio. In deze periode werkte hij ook samen met Lucien Goethals, die elektronische muziek componeerde bij een aantal haikoe’s, en instrumentale muziek bij nog een andere gedichtensuites. Ook met Karel Goeyvaerts werkte hij samen.
- 1967: Consonance, verbosone montage opgenomen met Cor Doesburg in opdracht van de NCRV, verschenen op het vinyl album AHAHAHAHA8. Revue Pour Le Verbo Plasticisme uitgegeven door AH (VR 503, 1970).
- 1967-1968: Vocal Exploration No. 2, opgenomen te Stockholm door Bengt Berndtsson in de periode 1967-1968, verschenen op het vinyl album Text-Sound Compositions 5: A Stockholm Festival 1969 uitgegeven door Sveriges Radio (REPL 1074, 1969), en op een compilatie-heruitgave in 5-CD-box door Fylkingen Records (FYCD 1024, 2006).
- 1973: Random Noise, verbosonies gedicht van en live uitgevoerd door Gust Gils met geluidstechniese modulasies door Godfried-Willem Raes, IIIe Festival van Elektroniese Muziek en Mix Media, 4 januari 1973, Zwarte Zaal, Gent.
Daarnaast ook vertaler van ‘Juliette’ Markies de Sade (1965) en o m ‘Kardinaal Pölätüo’ van de Pools-Engelse schrijver Stefan Themerson. (1967)
De jaren zeventig: Een nieuwe passie, ditmaal de muziek. Na een lange periode van ziekteverlof wordt hij in 1976 op vervroegd pensioen gesteld. Tijd te over dus. Hij studeert compositie bij Lucien Goethals aan het IPEM in Gent en richt een eigen Jazzcombo op, waarmee hij op Jazz Bilzen komt te staan en er zelfs eenmaal voor de BBC televisie mee optreedt. Uitgever Walter Soethoudt geeft een verzameling bluesliederen uit, onder de titel Little Annies Songbook, en het IPEM ondersteunt zijn experimentele muziek.
Pas erg laat werd er officiële waardering opgebracht voor Gils’ verdiensten als literair kunstenaar.
Op 17 oktober 2000 werd de Gentse poëzieroute ingewandeld. Het Justitiepaleis aan het Koophandelsplein staat erin symbool voor de verdediging van slachtoffers en betichten. In de linkernis van de voorgevel is een gedicht van Gust Gils te vinden: “De innerlijke urbanizasie”, uit Afschuwelijke roze yogurtman (1972, p.18), en ook opgenomen in Mijn plichtvergeten werk (1994, p.61).
11 november 2002: Overlijden van Gust Gils aan de gevolgen van multi-infarctdementie
Het literaire archief van Gust Gils wordt bewaard in het Letterenhuis te Antwerpen.
Epiloog
Editie 2003 van De Nachten (De Singel, Antwerpen, 31 januari – 1 februari) stond in het teken van Gust Gils, zelf nog deelnemer aan de eerste editie in 1996. Onder meer Spinvis, Ivo Michiels, De Roovers en een naakte Guido Lauwaert brachten hem hulde.
13/11/2010-4/12/2010: Het Antwerpse antquariaat Demian houdt een tentoonstelling over Gust Gils. Tegelijkertijd wordt een themanummer over Gust Gils van Deus ex Machina te water gelaten.
- Op 23 november 2010 werd met De pijnfuif, slotgedicht uit de bundel Uniek onkruid (1982), een poëziemuur ter ere van Gust Gils onthuld, en dit op de blinde gevel van café Köln aan de Stadswaag te Antwerpen, vlakbij de plek waar zich vroeger het jazzcafé Gard Sivik bevond. Een ontwerp van Gert Dooreman.
De Pijnfuif
Vrienden ik heb de pijn maar op de kachel gezet om ze warm te houden als iemand pijn wil ze is lekker vers neem gerust en neem wat meer er is pijn genoeg voor iedereen…
BEKRONINGEN
- 1966: Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde voor Een plaats onder de maan
- 1969: Literaire prijs Dirk Martens van de stad Aalst voor Manuskript gevonden tijdens de achtervolging
- 1981: Prijs van de provincie Antwerpen
- 1996: Driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor de bekroning van een schrijversloopbaan.
MEER OVER GUST GILS
- Bousset, Hugo. 1996. “Gust Gils”. In: Hugo Brems, Tom van Deel, Ad Zuiderent (red.). Kritisch lexicon van de Moderne Nederlandstalige Literatuur. Groningen: Martinus Nijhoff uitgevers.
- Jacobs, Herman. 2002. “De grimmige humor van Gust Gils”. In: De Standaard, 15 november 2002.
- Preter, Jeroen de. 2002. “Dood van een taalmagiër”. In: De Morgen, 15 november 2002.
- Matthias Velle, Hans Vandevoorde, Els Van Damme en Yves T’Sjoen (redactie). 2015. Gust Gils in zijn experiment. SEL-reeks nr. 7. Studiecentrum voor experimentele literatuur. Academia Press. -278p.
- Lars Bernaerts, Dirk De Geest, Hans Vandevoorde & Bart Vervaeck (redactie) 2015. Het lab van de sixties. Positionering en literair experiment in de jaren zestig. SEL-reeks nr. 8. Academia Press. -292p.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Gust Gils – Wikipedia
- DBNL auteur – Gust Gils
- Willem M. Roggeman, ‘Gust Gils’ In: Beroepsgeheim 1 (1975)
Referenties
- Herman Jacobs, Een schrijversloopbaan bekroond. De Morgen (Café des Arts) 25 oktober 1996.
- Jeroen Kuypers, Piet de Moor, Eenmansrevolte tegen de werkelijkheid. In: Knack 29 maart 2000 p. 77-78.
- Jeroen De Preter, Dood van een taalmagiër. De grimmige humor van Gust Gils. De Standaard 15 november 2002
- Kurt Vanhoutte & Matthias Velle, “Ook wordt ik de poëzie niet ontrouw” : het theaterwerk van Gust Gils. In: Gust Gils in zijn experiment. SEL-reeks vol 7, Academia Press, Gent. pp 147-162. Electronisch te lezen: Het theaterwerk van Gust Gils
SMAAKMAKER
De kennismaking
en, vroeg de huisvriend aan het langgetrouwde paar vertel eens, hoe hebben jullie elkaar eigenlijk leren kennen ? helemaal niet, antwoordde de vrouw we hebben wel geprobeerd, maar zoiets is niet haalbaar, beaamde haar echtgenoot.Uit: Een handvol ingewanden (Amsterdam: De Bezige Bij, 1977)
dankzegging voor de bols
ik dank u voor de bols, en dat die ook nog te drinken is want er is ook ondrinkbare: kokende bols, bevroren bols en bols op basis van looizuur of aseton bols die voor het chemisch reinigen van hoeden werd gebruikt en het reinigen van stokken achter de deur waar honden mee worden geslagen negerbols (op kleur gebracht met zwarte inkt) en eskimobols (50% petroleum) en bols gewonnen uit de resten van vinnen van pestilente potvis of nog platwaardig rotte bols; bols naar het moerasdom overgelopen en bols van dubbelgedestilleerde skunk van sigarettenstompen sigarenas zogenaamd houtvrije bols gestookt uit onverkochte dichtbundels waarlijk ik dank u voor de bols maar niet de verzeepte geschifte verkoolde beschimmelde bols sintetiese en namaakbols ersatzbols pseudobols zoute bols zure bols gerrokte bols gedroogde bols verslavende bols giftige bols insektenbols ontsmettingqbols kneedbols strontiumbols kernbols ruimtebols, en bols tout court. en bols van erven bols die sinds drie generaties ontaard het jeneverstoken verleerden. ik dank u voor de bols, en dat die tegen zoveel tegenkansen in ook nog te drinken is.Uit: manuskript gevonden tijdens achtervolging.( Amsterdam: De Bezige Bij, 1967)
Een minnend paar
een minnend paar man en meisje identiteit onbekend op een grijsgeregende morgen in een van de plattelandssteden komen vreemd aan hun eind nl. zij vloeien als twee vlakken natte waterverf in elkaar liefde of toeval niemand weet het stoffig en schraal als puin vindt men de bewijsstukken (hun silhoeëtten) later veel later op een onverhuurde zolderkamerUit: ziehier een dame (Amsterdam, De beuk, 1957)
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf:
De bibliografie is als volgt opgevat
- Werken in boekvorm – chronologisch
- Gepubliceerd in tijdschriften – Chronologisch
- Overzicht gerangschikt per genre en alfabetisch op titel.
- Gust Gils in vertaling
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- Voor een volledige bibliografie inclusief publicaties in bloemlezingen, secundaire bibliografie: Gust Gils | schudden na gebruik
- Literatuur Vlaanderen Vertalingendatabank
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
POSTUUM UITGEGEVEN
PUBLICATIES IN TIJDSCHRIFTEN
1955
- Zij gaat naakt en Proza, Podium, jaargang 10, nr.6, november-december 1955, p.328, pp.329-332. (1 gedicht, 3 verhalen)
1956
- 3 gedichten, Proefschrift, jaargang 1, nr.5, januari 1956, pp.146-147.
- De zon besteelt haar medewerkers, Podium, jaargang 11, nr.2, maart-april 1956, pp.79-80. (gedicht)
- 2 gedichten, Podium, jaargang 11, nr.5, september-oktober 1956, pp.269-270.
1957
- Mitofreen proza, Podium, jaargang 12, nr.1, januari-februari 1957, pp.18-24. (5 verhalen)
- 4 gedichten, Podium, jaargang 12, nr.6, november-december 1957, pp.333-339. µ
1958
- Suite van de fiktieve wetenschap (voor Sybren Polet), Gard Sivik, volume 9, jaargang 3, nr.1, einde 1958, 1 p. zonder paginering.
- Kleine disparate kosmogonie, Gard Sivik, volume 10, jaargang 3, nr.2, zomer 1958, 7 pp. zonder paginering. (verhaal)
- 5 gedichten, Gard Sivik, volume 12, jaargang 3, nr.4, einde 1958, 5 pp. zonder paginering.
1959
- Naamloze suite van slechts 2 bewegingen, Maatstaf, jaargang 6, nr.9/10, december 1958 – januari 1959, pp.829-830. (gedicht)
- Manu militari, Podium 58, jaargang 1958-1959, nr.6, juli-augustus 1959, pp.334-336. (gedicht)
- Berichten om bestwil, Gard Sivik, volume 13, jaargang 4, nr.1, juli-augustus 1959, 4 pp. zonder paginering. (verhalen)
- 3 gedichten, Gard Sivik, volume 14, jaargang 4, nr.2, september-oktober 1959, 7 pp. zonder paginering.
1960
- Met onbereikbare groeten, Podium 58, jaargang 1959-1960, nr.3, januari-februari 1960, pp.172-174. (3 gedichten)
- Muizen, Gard Sivik, volume 17/18, jaargang 4, nr.5/6, maart-april-mei-juni 1960, 22 pp. zonder paginering. (toneeltekst)
- 3 gedichten, De Kunst – Meridiaan, jaargang 6, nr.3/4, april 1960, pp.34-36.
Berichten om bestwil, Gard Sivik, volume 19, jaargang 5, nr.1, juli-augustus 1960, 3 pp. zonder paginering. (verhaal) - Drie gedichten, Gard Sivik, volume 20, jaargang 5, nr.2, september-oktober 1960, 4 pp. zonder paginering. (verhaal)
- Muizen, Podium 58, jaargang 1960-1961, nr.1/2, september-oktober-november 1960, 22 pp. zonder paginering. (toneeltekst)
- How fine n’est-ce pas, Delta, volume 3, nr.3, autumn 1960, p.53. (vertaling van het gedicht Suite voor spreekstem)
- Onvoltooid verdreven tijd. Een geval van verduistering in één bedrijf, Gard Sivik, volume 21, jaargang 5, nr.3, november-december 1960, 13 pp. zonder paginering. (toneeltekst)
1961
- Een begin genaamd einde, Podium 58, jaargang 1960-1961, nr.6, juni-juli-augustus 1961, pp.332-340. (toneeltekst)
- Berichten om bestwil, Podium, jaargang 16, nr.1, oktober 1961, pp.1-7. (gedicht)
- Nieuwe ode op uw maat geknipt, Podium, jaargang 16, nr.2, november 1961, pp.74-79. (gedicht)
1962
- Het vlot en 5 paraproza, Podium, jaargang 16, nr.6, maart 1962, pp.269-275, pp.276-282. (verhalen)
- 7 gedichten, Podium, jaargang 16, nr.8, mei 1962, pp.376-382.
- Chaoskopie, Podium, jaargang 16, nr.9, juni 1962, pp.397-419. (toneeltekst)
- Vijf gedichten, Gard Sivik, volume 28, jaargang 6, nr.4, september-oktober 1962, 5 pp. zonder paginering.
- Met de hoed in de hand, Gard Sivik, volume 28, jaargang 6, nr.4, september-oktober 1962, 1 p. zonder paginering. (aforismen)
- 6 gedichten, Podium, jaargang 17, nr.2, november 1962, pp.74-79.
- Proza’s, Podium, jaargang 17, nr.3, december 1962, pp.123-127. (4 verhalen)
1963
- De slaap der gedrukten (papieren tweeakter), Gard Sivik, volume 30, jaargang 6, nr.6, januari-februari 1963, 31 pp. zonder paginering. (toneeltekst)
- De jongen met de schaar en Poëzie, Podium, jaargang 17, nr.7, april 1963, pp.26-29, pp.36-38. (verhaal resp. 2 gedichten)
- 5 gedichten, Podium, jaargang 17, nr.8, mei 1963, pp.362-366.
- Stasion oneinde, Dietsche Warande en Belfort, jaargang 108, nr.7, augustus-september 1963, p.591. (gedicht)
- Une fêlure, De façon que, en Tôt, Phantomas, nr.41/42, jaargang 10, oktober 1963, pp.8-9. (3 gedichten in Franse vertaling)
- Versnipper het dorp, Podium, jaargang 18, nr.2/3, december 1963, pp.68-70. (verhaal)
- Eilandloze Robinson, Tabula, nr.2, 1963(?), p.33. (gedicht)
1964
- At a Dust-thin Altitude, Delta, volume 6, nr.4, winter 1963-1964, p.61. (vertaling van het gedicht Op stofdunne hoogte)
- De ogen in de schaduw, Podium, jaargang 18, nr.4, januari 1964, p.158-168. (5 verhalen)
- Uit het nachtboek van Lavrouzo, Podium, jaargang 18, nr.5/6, februari-maart 1964, p.238-247. (prozagedicht)
- De roerloze vechter, Podium, jaargang 18, nr.5/6, februari-maart 1964, p.271-274. (verhaal)
- Sanatorium op de maan, Podium, jaargang 18, nr.10, juli-augustus 1964, p.457-468. (verhaal)
1965
- 5 gedichten, Het Nieuw Tweemaandelijks Tijdschrift (NTT), nr.3/4, november 1964 – januari 1965, p.129-134. (themanummer Klavesimbel—Vlaamse poëzie na 1955)
- Exit Gaston Burssens en Uit: Lucius en Lucilla, Podium, jaargang 19, nr.3, maart 1965, p.166-167. (1 resp. 13 gedichten)
- Tirannenmonsterkoppen blijven Westeuropa bedekken, Podium, jaargang 19, nr.6, september 1965, p.456-468. (7 verhalen)
1966
- Parabel van de roerloze vechter en Zijne vermorzelde eksellentie (elegie), Yang, volume 20, jaargang 4, nr.2, november 1966, p.25. (2 gedichten)
- Uit het bovengrondse, Podium, jaargang 20, nr.6/7, december 1966, p.40-42. (7 verhalen)
1967
- Skilift, Komma, jaargang 3, nr.1, 1967, p.1-4. (verhaal)
- Voorrang voor voetzoekers, Podium, jaargang 21, nr.3, mei-juni 1967, p.33-36. (8 gedichten)
1968
- Guggi Peggenhijm goes home, Podium, jaargang 22, nr.1/2, oktober-december 1968, pp.2-5. (verhaal)
- Japans & postjapans, Podium, jaargang 22, extra nummer, oktober-december 1968, p.194-201. (6 gedichten, 7 haiku’s; deels in het Engels)
1969
- Gedichten en paraproza’s, Raster, jaargang 2, nr.4, januari 1969, p.447-462. (9 gedichten, 5 verhalen)
- Vlieger uit W.O. II en Personage van de Sade neemt het woord, Komma, jaargang 4, nr.3, maart 1969, pp.33-34. (gedichten)
1970
- 3 verhalen, Yang, volume 29/30, januari-maart 1970, pp.39-41.
- Paraproza uit: Dank voor de blijdschap, Kentering, jaargang 11, nr.3, mei-juni 1970, p.2-6. (5 verhalen)
- Enkele psichopaten, Raster, jaargang 4, nr.2, zomer 1970, p.191-199. (gedichten, 5 verhalen)
1971
- 2 gedichten, Soma, jaargang 2, nr.13, januari-februari 1971, p.8.
- 3 verhalen, Oprit, nr.2, mei 1971, 4 pp. zonder paginering.
1973
- De ontbuddingh’ van Buddingh’ – gelegenheidsgedicht voor Cees, De Vlaamse Gids, jaargang 57, nr.7, juli 1973, pp.52-55.
1974
- Zeven haikoes en Vier gedichten voor ‘Drie preludia en een postludium’ (uit ‘Levend voorwerp’), Yang, volume 56, jaargang 10, april 1974, pp.143-144, p.145.
- Seascape for two, De Vlaamse Gids, jaargang 58, nr.7, juli 1974, p.21. (song)
- Poëzie, De Vlaamse Gids, jaargang 58, nr.7, juli 1974, p.22-26. (4 gedichten en 7 haikoes)
- Paraproza, De Vlaamse Gids, jaargang 58, nr.7, juli 1974, p.27-31. (4 verhalen)
- Vijf gedichten, Kentering, jaargang 14, nr.3, december 1974, pp.21-23
1975
- In het overbevolkte gebouw en Die goeie goddelijke markies, Literair Akkoord, nr.18, 1975, pp.50-52. (verhaal resp. gedicht)
- 3 liederen, Tienjaarlijks Tijdschrift, nr.1, april 1975, pp.50-55.
- In memoriam Hugues C. Pernath (1931-1975), BZZLLETIN, jaargang 3, nr.27, juni 1975, pp.8-9. (3 gedichten)
- 13 gedichten, De Gids, jaargang 138, nr.7/8, 1975, pp.460-467.
- Drie preludia en een postludium bij vier gedichten en Zeven haikoes, Yang, volume 57, jaargang 10, september 1974, pp.22-23, pp.24-25. (gedichten uitgevoerd op muziek van Lucien Goethals)
- Het zesde paard, Yang, volume 57, jaargang 10, september 1974, p.26. (gedicht uitgevoerd op muziek van Karel Goeyvaerts)
- Sequenza, Yang, volume 57, jaargang 10, september 1974, p.27. (gedicht uitgevoerd op muziek van Luciano Bério)
- 12 gedichten, Gedicht, nr.8, jaargang 2, december 1975, pp.11-18.
1976
- Vier prozastukken, Kentering, jaargang 15, nr.4, juni 1976, pp.19-22. (verhalen)
- Acht gedichten, Kentering, jaargang 15, nr.5, december 1976, pp.26-32.
- Tien gedichten en Als personages gaan denken, De Gids, jaargang 139, nr.8, 1976, pp.515-521, pp.563-565. (gedichten resp. verhaal)
- 13 gedichten, Gedicht, nr.11, jaargang 3, december 1976, pp.106-118.
- 6 gedichten, Nieuw Vlaams Tijdschrift, speciaal nummer “Hugues C. Pernath 1931-1975”, 1976, 11 pp. zonder paginering.
1977
- C. Pernath (1), Literair Akkoord, nr.20, 1977, p.34. (gedicht)
- 3 heldhaftige verhalen, De Vlaamse Gids, jaargang 61, nr.2, maart-april 1977, pp.53-57. (gevolgd door 5 gedichten)
- De up to date gebrachte Rubenskantate, of: kijk uit voor jaren met een R, De Gids, jaargang 140, nr.9/10, 1977, pp.636-637. (onderdeel van de cyclus Het jaar van de jicht, geschreven met zes andere auteurs)
1978
- 3 verhalen, De Gids, jaargang 141, nr.7, 1978, pp.459-465.
1979
- De prehistoriese vondst, Literair Akkoord, nr.22, 1979, pp.75-77. (verhaal)
- Een muzikoloog verknipt. Zeven poëtische kollages naar teksten van Herman Sabbe en Van kollage tot poëzie e.d. Toelichting bij “Een muzikoloog verknipt”, Yang, volume 87, jaargang 15, nr.2, 1979, pp.62-68, pp.69-70.
1980
- Met rode ogen, Yang, volume 95, jaargang 16, nr.4, september 1980, pp.121-126. (verhaal)
- 3 gedichten, Yang, volume 96, jaargang 16, nr.5, november 1980, pp.55-57.
1981
- De intimidasie en Romaanse bij een ondergang, Dimensie, jaargang 5, nr.3, april 1981, p.1. (gedichten)
1982
- 10 gedichten, Koebel, nr.30, jaargang 8, 1982, pp.17-26.
- 4 verhalen, Koebel, nr.30, jaargang 8, 1982, pp.27-35.
- Vijf verhalen, Raster, volume 22, 1982, pp.112-117.
- 8 gedichten, Revolver, jaargang 11, nr.2, 1982, 8 pp. zonder paginering.
- 3 gedichten, Poëziekrant, jaargang 6, nr.1, januari-februari 1982, p.5.
1983
- Een volk van dromers en Realisties toneelstuk, Literair Akkoord, nr.26, 1984, p.37, pp.38-39. (gedicht resp. verhaal)
1984
- Een vakansie aan zee en In opdracht van de krant, Raster, volume 30, 1984, pp.150-155, pp.156-159. (verhalen)
- De gelovige zelfmoordenaar, De Tweede Ronde, jaargang 5, nr.3, herfst 1984, pp.17-18. (verhaal)
1985
- Het unieke onkruid, in: Marc De Smet (red.), Droom en doem. Vlaamse poëzie 1960-1985, Yang, volume 124/125/126, december 1985, p.56. (gedicht vergezeld van korte inleiding en enkele perscitaten)
1986
- Een studie in machtsverhoudingen, Tienjaarlijks Tijdschrift, nr.2, 1986, pp.13-14. (verhaal)
1988
- 3 erotisch getinte verhalen, Deus Ex Machina, nr.48, jaargang 12, december 1988, pp.43-45.
1989
- Brieven aan Jan Hanlo, Raster, volume 47, 1989, pp.33-41.
1993
- Drie prozagedichten, Maatstaf, jaargang 41, nr.10/11/12, oktober-november-december 1993, p.45. (dit betreft een themanummer getiteld “De vitaliteit van de Vlaamse literatuur” onder redactie van Hugo Brems en Paul de Wispelaere i.s.m. Martin Ros)
1994
- Vier dierlijke evenementen, Dietsche Warande en Belfort, jaargang 139, nr.6, [december] 1994, pp.694-698. (4 verhalen)
1997
- De kleurenkontroleur, Raster, volume 79, 1997, pp.94-96. (verhaal)
1998
- 8 gedichten, Revolver, jaargang 25, nr.1, 1998, pp.48-55. (deels in het Engels)
1999
- Vier gedichten, Raster, volume 88, 1999, pp.167-170.
- 8 gedichten, Poëziekrant, jaargang 23, nr.3, mei-juni 1999, p.42-45.
2001
- Maar daarom niet getreurd, Raster, volume 95, 2001, pp.116-117. (verhaal)
2004
- Playmate for a decade, Tienjaarlijks Tijdschrift, nr.3, 2004, 1p. zonder paginering. (kopie van een manuscript met gedichten)
- Om het goed te maken met de zon, bijlage bij Tienjaarlijks Tijdschrift nr.3, Paradox Pers, Antwerpen, 2004. (facsimilé van een onuitgegeven dichtbundel dd. 1954)
- Gedichten, De Brakke Hond, volume 84, september 2004, pp.3-25. (16 nagelaten gedichten, incl. tekening op p.6)
2007
- 5 verhalen, De Brakke Hond, volume 95, juni 2007, pp.157-162. (inleiding Han Van der Vegt)
2010
- Gratis hipnoze en Voor René Gils, 1897-1963[1], Deus Ex Machina, nr.134, jaargang 34, november 2010, p.10, p.11. (gedichten)
- Rapporten uit het Muzeum voor kleine kurioziteiten. Rapport 1, Deus Ex Machina, nr.134, jaargang 34, november 2010, pp.27-32. (dd. 1955)
C. Overzicht gerangschikt per genre en alfabetisch op titel.
Poëzie
- Afschuwelijke roze yogurtman, Gedichten 1969-1971. 1972
- Anoniem 20e eeuw. 1959
- Drie partituren. 1962
- Een handvol ingewanden. 1977
- Een plaats onder de maan. 1965
- Een vingerknip. 1983
- Gewapend oog. 1962
- Insomnia Ferox. 1965
- Levend voorwerp. 1969
- Linke kornak. 1974
- Manuskript gevonden tijdens achtervolging: gedichten 1962-1966. 1967
- Mijn plichtvergeten werk: retrospektieve keuze. 1994
- Onzachte landing: 3 x 33 gedichten + 1 motto. 1979
- Partituur voor vlinderbloemigen. 1953
- Sindromen. 1990
- Sneldrogende poëzie. 1978
- Spookpijnen. 2015
- Stem buiten beeld: gedichten. 1992
- Teorema voor personage. 1957
- Uniek onkruid. 1982
- Zanger met zuurstofmasker. 1988
- Zeer verlaten reiziger. 1954
- Zevenmaal zeven haikoes: pseudojapanse verzen. 1975
- Ziehier een dame. 1957
Toneel
- De schatgraver. 1962
- De slaap der gedrukten. 1965
- Fata Morgana. 1962
- Muizen: toneelspel in 1 bedrijf. 1960
Paraproza en ander proza
- Antwoordapparaat. (paraproza VII) 1989
- Berichten om bestwil: gevolgd door: Finimeuble. (verhalen) 1968
- Binnenwaartse buitenstaanders. (paraproza 4) 1978
- Dank voor de blijdschap. (paraproza III) 1977
- De roerloze vechter. (paraproza) 1981. = 2de druk Verbanningen (1964) en De röntgenziekte (1966)
- De röntgenziekte. (paraproza) 1966
- Geest in opdracht. (paraproza V) 1980
- Het weeë gebeente. (paraproza V ½) 1982
- Het zoemen van de bierkaai. (paraproza VI) 1985
- Integendelen. 1979
- Met de noorderzon op stok. 1960
- Schotbalken en doorlaatkleppen: verhalen uit de alternatieve binnenscheepvaart. 1999
- Verbanningen. (paraproza) 1964
Bibliofiele uitgaven
- Voor een waterdruppel 2, eigen beheer, 1972. (vijftig tekeningen van Marcel Wauters gekozen en van een gedichtencyclus “Zevenmaal tekeningen kijken” voorzien door Gust Gils)
- Kafka in de onderwereld, Ziggurat, Antwerpen, 1978. (verhalen met linosneden van Roland Topor)
- Hoe het begon, De Groote Beer, Antwerpen, 1996. (1 verhaal)
- De waarheid liegt, Uitgeverij Jef Meert, Antwerpen, 1997. (1 handgeschreven gedicht met sculptuur)
- Laattijdig inzicht, Kloosterfobie, Zelem, 1997. (1 gedicht)
Bloemlezingen
- (met Bert Schierbeek) Meesters der Nederlandse vertelkunst na 1945, Meulenhoff, Amsterdam, 1967, 1970. (bloemlezing)
- René Gysen, Op weg naar de literaire receptie, Nijgh & Van Ditmar, ’s Gravenhage en Rotterdam, 1969. (nagelaten werk)
- (met de redactie van Komma) Over René Gysen, Nijgh & Van Ditmar, ’s Gravenhage en Rotterdam, 1970. (essays)
Vertalingen
- (met René Gysen en Freddy de Vree) D.A.F. de Sade: Deel 2, Uitgeverij Walter Soethoudt, Antwerpen, 1965. (roman)
- (met René Gysen en Freddy de Vree) D.A.F. de Sade: Deel 3, Uitgeverij Walter Soethoudt, Antwerpen, 1965. (roman)
- (met René Gysen en Freddy de Vree) D.A.F. de Sade: Deel 4, Uitgeverij Walter Soethoudt, Antwerpen, 1965, 230 pp. (roman)
- (met Freddy de Vree) Stefan Themerson: Kardinaal Pölätüo, De Bezige Bij, Amsterdam, 1967. (roman)
- (met Freddy de Vree) Stefan Themerson: Tom Harris, De Bezige Bij, Amsterdam, 1970. (roman)
- Vasko Popa, 5 gedichten, Gedicht, nr.3, jaargang 1, juni 1974, pp.19-20, pp.22-23.
- Vasko Popa, 3 gedichten, De Gids, jaargang 137, nr.8, 1974, pp.567-568.
GUST GILS IN VERTALING
RUSSISCH
- 1998: [Sekunda vstecnogo sveta: stichotvorenija] Russisch / vert. uit het Nederlands door Dimitri Silvestrov. Moskva: Progress – Tradition. Poëzie, paperback. Bloemlezing.
TURKS
- 1989: Calisirken sessizlik; Ne güzel degil mi; Birlikte sürüklenmek ayri yönlere; Ceç Turks / vert. uit het Nederlands door Cevat Capan. In: Poetry International exchange programme, 1989, p.80-86. Poëzie, Vert. van Een keuze uit Silence while you work; Hoe schoon niet waar; Het samenzijn; Beter laat dan nooit, of Waarschuwing aan het nietsontziend publiek; Het bewijs; Onhandige rekruut. Nederlandse en Turkse tekst.