Maakt deel uit van:expressionisme
MARNIX GIJSEN
Antwerpen, 20 oktober 1899 – Leuven, 29 september 1984
Eig. Joannes Alphonsius Albertus Goris
Dichter, essayist, criticus en romanschrijver.
Zijn schuilnaam refereert aan zijn moeder Euphrasia Gijsen en aan de voornaam van Marnix van Sint-Aldegonde, de non-conformistische, calvinistische burgemeester van Antwerpen uit de zestiende eeuw.
“Ik heb me in den beginne van mijn literaire en journalistieke bedrijvigheid wel achter een twintigtal schuilnamen – waaronder één vrouwelijke – bezondigd” (Marnix Gijsen in het voorwoord van ‘Bibliografie van Marnix Gijsen” door Anny Raman).
Pseudoniemen o a : W Van Dingen (in Vlaamsche Arbeid), E Van Looy, (in Vlaamsche Arbeid), Karel Verland (in Vlaamsche Arbeid) voor details zie rubriek A-Z Pseudoniemen lexicon
BIOGRAFIE
20 oktober 1899: Marnix Gijsen wordt als Jan-Albert GORIS geboren te Antwerpen. Streng katholieke opvoeding, o.m. bij de jezuïeten van Sint Ignatius, waar hij echter in 1917 een consilium abeundi krijgt als strijdbaar flamingant.
- De eerste leerjaren van Jan-Albert Goris worden toevertrouwd aan de Zusters Apostolinnen (de Vliegenschool, uit de Vliegenstraat), de Broeders van de Christelijke Scholen (het Sint Henricus-Instituut aan de Oude Steenweg), de paters Jezuïeten van het Sint-Ignatiusgesticht (Institut St. Ignace, Ecole supérieure de commerce et de finances sous la direction de la Compagnie de Jésus; thans de UFSIA, Prinsestraat 13).
1912: Zoals ook zijn broer René, wordt Jan-Albert in het Sint-Ignatiusgesticht ingeschreven voor de Moderne Handelsafdeling.
1916: Komt in de Hogere Handelsschool van het instituut terecht, dit tegen heug en meug. Hij geeft er zich over aan een bandeloze lectuur, heeft vooral belangstelling voor de Griekse en Latijnse oudheid, interesseert zich voor de hiërogliefen, Homerus, Goethe, de klassieke Fransen, in het lot van de verdrukten, het zionisme, maar ook het flamingantisme en activisme, dit is dat van de verfranste Vlaming in de ‘vaderstad’, allereerst in het Sint-Ignatiusinstituut.
Hij komt, onder meer via Floris Couteele, terecht in de Vlaamse studentenbeweging.
1917: Neemt deel aan een betoging tegen Kardinaal Mercier, waarbij o.m. Paul van Ostaijen wordt aangehouden, die drie maanden gevangenisstraf oploopt.
Jan-Albert Goris krijgt, ten gevolge van een opstandig Vlaamsgezind schotschrift waarin de vervlaamsing van het Sint-Ignatiusinstituut wordt geëist, Studenten oordeelt! Aan de studenten van het St. Ignatius-Gesticht (oktober 1917), ( geredigeerd samen met zijn strijdmakker Jozef van Caeckenberghe) van de overheid van het gesticht het ‘Concilium abeundi’.
1917-1920: Zet eerste stappen als letterwerker.
1917: Bijdragen aan Vlaamsch Leven, vanaf 1918 aan De Eendracht en De Standaard.
Ook verschijnen dan, in dicht en proza, en aangemoedigd door Willem Gijssels en Pol de Mont, zijn eerste literaire pennevruchten, onder meer in Vlaamsch Leven (pseudoniemen C. Schooten en Albrcht Goris) en De Eendracht (onder pseudeoniem Doxa).
1919: Geeft zijn eerste boekje literaire kritiek uit: Breeroo’s lyriek.
Eind 1918: Wordt privé-secretaris van dr. Alfons van de Perre, Antwerps politicus en, met Frans van Cauwelaert, stichter van De Standaard, dagblad en uitgeverij te Brussel.
Eind 1919: Van de Perre vraagt hem te Brussel op de uitgeverij te gaan werken, en daar voor de typografie van de nieuwe uitgaven in te staan. Lodewijk Janssen had er de leiding en hij leerde er Jan Boon, Emmanuel de Bom, en de graficus Jos Léonard kennen, die zijn eerste bundel zou illustreren.
1920: Verlaat De Standaard om te gaan werken op het stadhuis te Antwerpen. Hij fraakt erbetrokken in het literaire leven in en rond het tijdschrift Ruimte, en bereid zich voor op de studie van de Antwerpse economie.
1920-1921: Contacten met Paul van Ostaijen, Karel van den Oever, Victor J. Brunclair e.a., auteurs die elkaar vinden in het humanitair-expressionistische tijdschrift Ruimte (1920-1921).
Het avant-garde tijdschrift Ruimte is gericht tegen het ‘anarchistisch-individualisme’, en sympathiseert met alle ‘kollektieve kultuurwaarden’: de arbeidersorganisatie, de politieke partij, de staat, de kunst, in functie van de ‘ethiese waarden’, het ‘moderne gemeenschapsleven’: ‘De steeds zich zelf realiserende tegenstelling individu-gemeenschap is ook in onze tijd werkzaam. De historiese ontwikkeling wordt weer naar de pool toe van de gemeenschaps-idee getrokken.’
Het is in deze kring van intellectueel en artistiek vooruitstrevende en links gerichte jongeren – al worden er de vooruitstrevende roomsen ook ontvangen – dat de jonge Gijsen Antoon Jacob, Victor J. Brunclair, Wies Moens, Gaston Burssens, Karel van den Oever, Paul van Ostaijen, Eugeen de Bock, de uitgever, en grafici, als Paul Joostens, Jos Léonard, Jan Cantré, Prosper de Troyer, Joz. Peeters, Floris Jespers, Karel Maas leerde kennen.
Publicatie van zijn bekende gedicht: “Loflitanie van de H. Franciscus van Assisië” (1920). Het is geheel geschreven in de stijl van het humanitair-expressionisme. Enige grootsprakerigheid, militant geloof en een voorkeur voor grillige beeldspraak zijn aan dit geschrift niet vreemd.
“en – laat me vragen drie dingen, niet waar ? vooral en vooreerst – geef aan allen en geef aan mij, een vaderland om te beminnen, Geef, – en hier smeek ik u ‘de profundis’ van walg – dat menschen elkanders Vaderland leeren beminnen, Laat de wereld worden één gansche vreugde van witten vrede en algeheele communnie, gelijk uw blijde naakte lijf toen gij stierf. O mijn vriend, mijn broeder, mijn heilige vader Franciscus. Amen.Publiceert ook in De Gemeenschap, De Gids en Forum. Van het laatstgenoemde tijdschrift was hij een tijdlang redacteur, net als van het Nieuw Vlaams Tijdschrift en De Nieuwe Stem.
1925: Promoveert in Leuven tot doctor in de geschiedkundige en zedenkundige wetenschappen op “Études sur les colonies marchandes méridionales (portugaises, espagnoles, italiennes) à Anvers de 1488 à 1567”.
Na zijn promotie studeert en werkt hij in Freiburg, Parijs (Sorbonne), Londen (School of Economics), Den Haag (Rijksarchief) en aan de Universiteit van Seattle (1926).
1925: Publicatie van Het huis, een bundel anekdotische verzen, die stuk voor stuk een zedenles illustreren. In tegenstelling tot ‘Loflitanie van de H. Franciscus’ is deze bundel zeer sober gesteld.
1926: Kan op 27-jarige leeftijd met een beurs van de Belgian American Education Foundation naar Seattle gaan, waar hij zijn eerste ervaringen met Amerikanen opdoet.
1927-1928: Docent te Leuven in de economische geschiedenis.
1928 -1932: Kabinetchef van Frans van Cauwelaert, burgemeester van Antwerpen.
1932-1937: Kabinetschef van Filip van Isacker, Minister van Nijverheid, Middenstand en Binnenlandse Handel. Wordt directeur van het beheer van Binnenlandse Handel bij het Departement van Economische Zaken;
1935: Benoemd tot taaladjunct van de secretaris-generaal van dat Departement;
Eveneens in 1935 benoemd tot directeur bij de Technische Administratie van het Nijverheids-, Beroeps- en Huishoudelijk Onderwijs;
1937: Tweetalig adjunct van de directeur-generaal van de Binnenlandse Handel;
PERIODE 1938-1964: IN DE USA
1938: Belast met de voorbereiding van het Belgisch paviljoen op de Wereldtentoonstelling 1939 te New York;
1939: Commissaris-generaal voor het Toerisme.
1940: In het voorjaar van 1940 reist hij voor de verlengde opening van de Wereldtentoonstelling terug naar New York. Kort nadien breekt de tweede wereldoorlog uit in België.
1941-1945: Wordt aangesteld als directeur van het BGIC (Belgian Government Information Center) in New York en zal tijdens de oorlogsjaren rapporteren aan Georges Theunis, die in 1939 door de koning en de regering benoemd was tot ‘Ambassadeur extraordinaire en Mission Spéciale aux Etats-Unis d’Amérique’.
Het BGIC is opgericht in 1941 ‘met het doel België’s positie in het wereldconflict door een ruime en objectieve voorlichting in het juite daglicht te stellen’. Het Centrum had , in de eerste plaats, dus propagandadoelstellingen.
Maar Goris’ opdracht had ook een culturele dimensie.
- Vanaf april 1941 brengt Goris bijdragen in News from Belgium and Belgian Congo, het weekblad van de BGIC. Hijzelf is er de hoofdredacteur van. Het blad is zeer succesvol – mede door het schrijftalent van Goris – en bereikt een oplage van 150.000 exemplaren in 1944.
- De stukken worden gebundeld en gepubliceerd in 1943 als Belgium in bondage en in 1945 als Strangers should not Whisper.
- In 1943 vatten de Duitse ballingen Hermann Kersten en Klaus Mann het plan op om een bundel Europese interbellumliteratuur uit te brengen bij Fischer in New York onder de titel ‘Heart of Europe, an anthology of creative writing in Europe’. Ze willen aan ieder die het wou lezen, een ander gelaat van Europa tonen dan dat van totalitaire barbarij.
- Goris zal zich over de Belgische literatuur ontfermen. Hij schrijft voor de bundel een ‘Introduction on Belgian Literature’. Op zijn aangeven worden vertaalde teksten opgenomen van Karel van de Woestijne, Paul van Ostaijen, Marnix Gijsen (!) en Gerard Walschap (ook teksten van Maeterlinck, Franz Hellens en Charles Plisnier worden opgenomen).
- Op zondag 21 mei 1944 zendt de New Yorkse radiozender WNYC een bewerking uit van Le Bourgmestre de Stilmonde van Maurice Maeterlinck. Bij die gelegenheid spreekt Goris op de radio over de situatie van de Belgische kunstenaars en literatoren onder het Naziregime: ‘Brute force will never destroy the soul of my proud country’ verklaart hij trots.
- 1945: begint niet-literaire stukjes te schrijven voor de Belgian Trade Review, het orgaan van The Belgian Chamber of Commerce in theusa, waarvan hij vice-president was. In 1954 wordt hij er hoofdredacteur van.
- Ook deze stukjes worden gebundeld en in 1965 uitgegeven onder zijn eigen naam Jan-Albert Goris, en met als titel Candid opinions on sundry subjects: an anthology of his editorial writings fort he Belgian Trade Review 1954-1964. (Amsterdam, Meulenhoff).
Na het einde van de wereldoorlog kreeg de culturele werking van het BGIC de bovenhand. Op allerlei uiteenlopende domeinen worden initiatieven genomen: schilderkunst, fotografie, film, muziek, beeldende kunsten….
- 1946: organiseert ‘een succesvolle tournee van den beroemden Vlaamschen organist Flor Peeters’
- 1946: van Goris verschijnt een brochure om de Amerikanen in te lichten over de Belgische literatuur, getiteld Belgian Letters. A short Survey of Creative writing in the French and Dutch languages in Belgium. In de reeks ‘Art, Life and Science in Belgium’ (vol. 4)
- De eerste druk gaat in België ongemerkt voorbij, maar bij de 2de druk in 1948, werd de brochure door Prof. Joris Taels in de Gazet van Antwerpen flink op de korrel genomen, omdat hij de Franstalige en Nederlandstalige literatuur samen bespreekt, Hij heeft het over een ‘pijnlijke miskenning van de eigen volksaard en een hooghartig misprijzen voor alles wat nationaal is’ enz. enz.
- 1947: tentoonstelling van schilderijen van Paul Delvaux.
- 1961: tentoonstellingen van Oscar Jespers en René Magritte.
- 1966: publiceert de vertaling (van zijn hand) van 2 Franstalig Belgische toneelstukken onder de titel ‘Two great Belgian plays about love : ‘The Magnifcient Cuckold’ by Fernand Crommelynck; The Burlador by Suzanne Lilar, door Marnix Gijsen. (Inleidingen door Suzanne Lilar en Jan-Albert Goris. New-York, Heineman. [XIV]-192p.
- Lilar had hij reeds in 1948 in New-York geïntroduceerd, in 1951 schreef hij een artikel over Lilar in het blad Theatre Arts.
- De vertaling van Le Cocu Magnifique van Crommelinck had hij in 1964 naar Henry Miller gestuurd in de verwachting aan een uitgever en toneelproducent te geraken. De poging liep op niets uit.
WO II brengt eveneens een trendbreuk teweeg in het literaire landschap. Onder de naam Marnix Gijsen begint hij romans te schrijven.
1946: Als “De Stem uit Amerika” verzorgde hij tijdens de hele periode na de oorlog, van mei 1946 tot 15 augustus 1964 een wekelijks radiopraatje op zaterdagavond over het wel en wee van de Verenigde Staten. Alleen al zijn stem maakte de gewone mensen, aan deze zijde van de Grote Plas, ‘rustig en tevreden.’ Dit was voor hem ‘een grote voldoening.’
1947: Publicatie van ‘Het boek van Joachim van Babylon’ eerst in maart in het ‘Nieuw Vlaams Tijdschrift’, nadien in boekvorm bij Stols.
Werd tot ereburger van de stad New York uitgeroepen.
Kreeg in 1947 een opdracht als gedelegeerde in de Organisatie van de Verenigde Naties
1959: Wordt als cultureel attaché, tot de rang van Gevolmachtigd minister bevorderd.
1962: Als één der eersten publiceert Gijsen poëzie op auditieve dragers. In ‘The house of the leaning tree‘ zitten twwe grammofoonplaatjes ingesloten waarop de auteur zelf de gedichten uit de bundel voorleest.
- In de bundel pasticheert hij twee gedichten van de romanyicus Willm Kloos: ‘Ik ben geen God in ’t diepst van mijn gedachten‘ en ‘Ik zal niet mooi doodgaan‘. Waarmee hij aan zijn grondige afkeer van pathetische dramatiek uiting geeft.
- De illustraties bij de bundel ziijn van de gand van de bewoner van het House, de Nederlandse kunstenares Inel De Vriendt.
1964-1984: TERUG IN BELGIË
14 augustus 1964: Komt voorgoed naar België terug, en neemt zijn intrek in zijn Brusselse ‘oase francophone’, Het Huis ‘Orpheus’, te Elsene.
April 1968: Gijsen wordt gepensioneerd en vestigt hij zich als ambteloos burger in België.
1975: Hem wordt de titel van baron verleend. Zijn devies luidt “Qui transtulit, sustinet”: wie overgeplant is, gedijt toch.
29 september 1984: Marnix Gijsen overlijdt te Lubbeek.
Hij ligt begraven op het Schoonselhof te Antwerpen. De beeldhouwer Rik Poot maakte een bronzen standbeeld.
EPILOOG
In 1994 heeft de Stadsbibliotheek de bibliotheek van Marnix Gijsen verworven van het Belgian Government Information Centre en verwerkt. De collectie werd opgehaald in Brucargo.
De Erfgoedbibliotheek heeft de volledige collectie (1563 exemplaren) voor het publiek ontsloten zodat ze kan worden geraadpleegd via de site van de Erfgoedbibliotheek (klik op erfgoedbibliotheek)
De collectie bevat hoofdzakelijk primaire letterkundige uitgaven
Aspekten van het werk van Gijsen
Expressionistisch dichter
Aanvankelijk was er in de eerste werken van Marnix Gijsen niets dat erop wees dat deze auteur een romanschrijver zou worden. Hij nam volop deel aan de expressionistische beweging. (Lof-litanie van de H. Franciscus (1920); Het Huis (1925).
Essayist over beeldende kunst
Karel van Mander (1922), Jozef Cantré, houtsnijder (1937), Hans Memlinc te Brugge (1939). Daarnaast schreef hij dagbladkritieken, verzameld in Peripatetisch onderricht 1 en 2 (1941, 1942) en stelde hij een succesvolle bloemlezing samen onder de titel Breviarium der Vlaamsche lyriek (1937). Voorts schreef hij De literatuur in Zuid-Nederland sedert 1830 (1940).
Het keerpunt: Wereldoorlog II
WO II betekende voor Gijsen een belangrijk keerpunt in zijn leven: hij wijst het geloof definitief af; daarvoor in de plaats groeit een steeds sterker wordend stoïcijns agnosticisme.
Dit blijkt vooral uit de reeks romans en novellen die na de oorlog begon te verschijnen.
Zijn eerste roman, Het boek van Joachim van Babylon wordt door bemiddeling van zijn vriend Jan Greshoff in 1947 uitgegeven door A.A.M. Stols. Gebaseerd op de bekende bijbelse geschiedenis van de kuise Suzanna, symbool van deugd en schoonheid, gebruikt Gijsen dit gegeven de mislukking van een huwelijk te beschrijven. Het boek bevat naast toespelingen op historische situaties tal van autobiografische elementen. Ondanks de controverse die het in katholieke kringen opriep vanwege het agnostisch karakter van het boek, beleefde het een groot aantal herdrukken.
Na Joachim van Babylon volgden tal van romans, novellen en verhalen.
- Zijn ervaringen in Amerika verwerkte hij in Goed en kwaad (1951); De kat in de boom (1953); Lucinda en de lotoseter (1959). Later komt hij op dit thema terug in de romans Harmágedon (1965), Het paard Ugo (1968) en De kroeg van groot verdriet (1974).
- Herinneringen aan zijn familie en aan zijn jeugd: Klaaglied om Agnes (1951) en Onze zuster Alice uit Allengs gelijk de spin (1962) zijn een late en weemoedige verwerking van het vroege overlijden van Gijsens jongste zuster. De feitelijke achtergronden werden door Marnix Gijsen, samen met zijn broer René, onthuld in Grafzuil voor Agnes (1979). Ook Telemachus in het dorp (1948) legt getuigenis af van Gijsens speurtocht naar het eigen verleden.
- Over zijn verhouding tot het geloof, speciaal het katholicisme, schreef Gijsen de novelle De afvallige (1971) en de Biecht van een heiden (1971).
Grondtoon van zijn werk blijft steeds ironie, scepticisme en agnosticisme. Opvallend is bovendien zijn heldere en zakelijke stijl.
(Bron: G.J. van Bork, Schrijvers en dichters (dbnl biografieënproject I) (2003-….)
BEKRONINGEN
Zijn werk werd vele malen bekroond
- 1957: Belgische Staatsprijs voor verhalend proza.
- 1969: Belgische Staatsprijs ter bekroning van een schrijverscarrière.
- 1974: Prijs der Nederlandse Letteren.
- 1975: In de adelstand tot baron verheven. Als devies koos hij: ‘Qui transtulit, sustinet’ (Wie overgeplant is, gedijt toch).
MEER OVER MARNIX GIJSEN
Bert Govaerts, Dubbelman. Een biografie van Marnix Gijsen en Jan-Albert Goris (1899-1984). Uitgverij Houtekiet, Antwerpen, 2022. -384p.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Elke Brems, Marnix Gijsen en het Belgian Government Information Center in New York, in: Zacht Lawijd, literair-historisch tijdschrift jg 15 nr 4 december 2016 pp 53-77
SMAAKMAKER
Mijn vadertje
Mijn vadertje, hij was rechtvaardigheid, Hij had den zwaren last op zich geladen, een eerlijk man te zijn in woord en daad. Dat is het schone, dwaze kwaad waar, na ons Here Jezus Christus, de sterkste man aan ondergaat Zijn oog was rustigblauw; een verre zee. Zijn woord van blijheid soms plotse fusee in stalen nacht. Hij lachte rood en zoende onverwacht mijn dwaze haren en mijn jong gedacht. De hoge schepen die de Schelde droeg, hij wist hun laden vast en schoon te sturen. Hij had hun namen lief, om mee te spelen-als een kind naíef; Karatschi, Pantos, Calcutta, lijk schoon koralen. Hij wist de haven; heimwee en verdriet, bij vroegen morgenmist en in den avond onder luid en rauw sirenenlied. Hij heeft de bossen van zijn jeugd bemind, Hij kende bomen lijk wij mensen kennen, Hij wist de winden en den oogst, en wou mijn hand aan ’t ruw bedrijf des jagers wennen. Mijn vadertje hij was rechtvaardigheid. Hij had de goede liefde tot de still’en ware dingen. Onder de schaduw van een dorpse kerk ligt zijn sobere zerk. Ik weet hoe zijn gedenken mij gelijk een lichte wolk behoedt. Zijn rode, bange handen hield hij stervend Christus tegemoet.
Met mijn erfoom in de bankkluis
Hij is mijn erfoom. Hij is al oud. Hij is wel goed, maar zijn woord slaat koud als wrokkig spijt, als koelen haat. Wij gingen samen naar de bank. De stemmen der trams waren lief gezang voor mij, want ik was verliefd en blij als een jong vrouwtje in heel nieuw huis. De lichten schrilden fel in de kluis. Met metalen geruisch week open de wand. Zijn magere hand gaf me de waarden. – Ik telde ze na. Hij zei dan romantisch: ‘Ik sterf weldra…’ Hij knipte coupons. Ik schikte ze dan. Er was en leed, dat ik niet zeggen kan. Er hingen gedachten als vlaggen in regen. Hij hoestte en liet me juwelen wegen. Hij zei me legaten. Ik zag zijn haar. Het was zoo grijs en zoo moe voorwaar ! Hij toonde me diep in gedachten zijn testament. Zijn hand had de vale kleur van cement. Hij was de Pharao, die zijn graf bezocht, voor dat de pyramide, afgewrocht, sneed haar hoek in den horizont. Hij sprak geen woord. Zijn zure mond was recht en toe. Hij zette moe zijn voet op d’ ijzeren treden als een zware spa. Ik ging hem schier weenende achterna.Het huis. Verzen 1925
Referenties in stripverhalen
Suske en Wiske album “De windmakers” ” (1959):
- Verwijzing naar Marnix Gijsen: Aan het begin van het verhaal wordt opgemerkt dat Christoffel Columbus de ontdekker van Amerika was. Een verwarde Jerom denkt in zichzelf: “Altijd gedacht dat dat Marnix Gijsen was.” Dit is een verwijzing naar Gijsen’s boek, “Ontdek Amerika” (1927).
Nero door Marc Sleen wordt een paar keer naar hem verwezen.
- “De Daverende Pitteleer” (1959) in strook 193: wanneer Madam Pheip eindelijk terug is uit de VS verklaart ze uitgeput hoe ze aan de politie wist te ontsnappen: “Ik kon in het gewoel ontkomen. (…) Ben bij Marnix Gijsen hulp gaan vragen, maar die haat vrouwen.”
- “Hoed je voor Kastar” (1970) speelt hij de rol van baron Astma tot Sloten.
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- De bibliografie werd opgedeeld in scheppend werk en essayistisch werk. Toch moet worden opgemerkt dat de scheidingslijn niet echt rigoureus werd aangehouden. Sommige essays werden beschouwd als behorende tot zijn creatief werk (o m ‘Peripatetisch onderricht). Onder essayistisch werk moet dus worden verstaan het werk dat Gijsen – soms onder de naam Jan-Albert Goris- min of meer in opdracht heeft gemaakt.
- Achteraan werd een rubriek ‘Marnix Gijsen in vertaling’ toegevoegd.
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- DBNL In: Mededelingen van de Documentatiedienst (1954-1992) anoniem Mededelingen van de Documentatiedienst, ‘Goris 1899-1984’
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007.
- Bibliografische gegevens in het zesdelige Verzameld Werk, samengesteld en geannoteerd door Dr. Marc Galle, met medewerking van Drs. Willy Devos.
- Anny Raman, Bibliografie van Marnix Gijsen. Ingeleid door Marnix Gijsen. Uitgeverij Heideland-Orbis N.V. – Hasselt, 1973, -383pp.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
SCHEPPEND WERK
.Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1919 | Breeroo’s lyriek.
Latere uitgaven: |
Brasschaet: Drukkerij De Bièvre [1919]
Afmetingen: 19 x 14 |
|
z j [1920] |
Lof-litanie van de H. Franciscus van Assisië.
Titelvignet en tien illustraties over de volle pagina die, hoewel figuratief, de neiging tot abstracte kunst verraden zijn van Jos Leonard. Vermelding: ‘Deze Lof-litanie werd voor het eerst voorgedragen door Mejuffer Germaine Michielsen de 27 juni 1920. Vanaf 1925 verandert de titel in “Lof-litanie van Sint Franciscus van Assisi” |
Antwerpen: “De Sikkel” / Amsterdam: Em. Querido. -26p. Colofon: Van dit boekje werden gedrukt 20 ex., genummerd van 1 tot 20, op Hollandsch papier, en 200 ex., genummerd van 21 tot 200. Nota: Eerst verschenen in het tijdschrift Ruimte, jg. I nrs 4-5, april-mei 1920, pp 57-60. Dit wordt door de auteur als de eerste druk beschouwd. | |
1925 | Het huis. Verzen.
Met een inleiding door p. C.A. Terburg O.P. (pp 9-10)
Bevat de cycli: I. Kronijk ; II Het Huis ; III. Het blije gebed.
Eveneens opgenomen is de derde druk van ‘De lof-litanie van Sint Franciscus van Assisi’.
1927: 2de druk vermeerderde ibidem. 1948: 3de druk. Heruitgave bij A.A.M. Stols te ‘s Gravenhage met als titel ‘Het Huis. Verzen waarin opgenomen De Lof-litanie van Sint Franciscus van Assisi en Vier gedichten van Joachim. 1952: 4de druk bij A.A.M. Stols te ‘s Gravenhage. |
Utrecht: De Gemeenschap / Antwerpen: De Sikkel. -63p.
Colofon: Van dit boek Het Huis, een bundel verzen waarin is opgenomen de derde druk van De lof-litanie van Sint Franciscus van Assisi, werden in den herfst van negentienhonderd vijf en twintig op de persen van ‘Het Centrum’ te Utrecht in opdracht van ‘De Gemeenschap’, met de Plantijn Mediaeval gedrukt op 750 exemplaren. De oplage werd verdeeld in 700 exemplaren op Fransch papier, genummerd van 51-750, en 50 exemplaren op Simili-Japon van Van Gelder, genummerd van I – L. |
|
1927 | Ontdek Amerika. (reisverhalen)
[1928]: 2de druk ibidem. De 2de uitgave werd gedrukt in een oplage van 1500 exemplaren in de Lente van 1928. Gent, Drukk. Erasmus.
|
Brussel: Standaard-Boekhandel. / Bussum: C.A.J. Van Dishoeck.-179 + [V]p.
Afmetingen: 22.75 x 16.50 (ingenaaid) Colofon: Van dit werk werden gedrukt op de persen van drukkerij Erasmus te Gent 1070 exemplaren op houtvrij editiepapier en 40 exemplaren op geschept Hollandsch genummerd van 1 tot 40. Nummer 1 tot 5 zijn niet in den handel. |
|
1930 | Odysseus achterna. Reisnota’s uit Griekenland.
Opdracht: voor mijn vrouw. Het boek is geïllustreerd met 31 platen op kunstdrukpapier. 1960: Heruitgegeven in de reeks Vlaamse Pockets nr 10 door Heideland, Hasselt. Met 16 p foto’s en 7 tekeningen van Maria Segers. Deze VP werd herdrukt in 1961, 1962 en 1967. VP nr 10 |
Brussel/Antwerpen/Leuven: N.V. Standaard Boekhandel. -67p. + 31 foto’s. Afmetingen: 22.50 x 16.50 (ingenaaid) Colofon: Deze reisbrieven werden in de nazomer van 1929 geschreven op de s.s. Elli Daskalaki. Zij werden in boekvorm bijeengebracht en gedrukt op de persen van de Drukkerij Erasmus te Gent in de maand Februari 1930. De oplage bedroeg 2.000 exemplaren op houtvrij editiepapier en 10 exemplaren op “Satin surfaced Antique Wove” genummerd van I tot X en niet in de handel | |
[1930] | Vlaamsche geluiden: Marnix Gijsen (bloemlezing)
Met een teekening van M.G. door A. van Dyck. |
Borgerhout: Vlaamsche geluiden. Maandelijksche uitgave van Goedkoope Volksliteratuur. -32p.
Afmetingen: 19.50 x 14.50 |
|
1947 | Het boek van Joachim van Babylon, hetwelk bevat: het oprecht verhaal van zijn leven en dat van zijn beroemde huisvrouw Suzanne, kort geleden ontdekt in de opgravingen van Nat-Tah-Nam en voor het eerst zorgvuldig vertaald en uitgegeven door een liefhebber der oudheid.
Opdracht: Τῃ ἐρωτησάσῃ
Gedateerd; 17 april-2 mei 1946, Manhattan.
De roman is eerst verschenen in het Nieuw Vlaams Tijdschrift, jg I, maart 1947, pp 1261-1352. Vertalingen: Het boek werd vertaald in Afrikaans (1967); Deens (1952); Duits (1953, 1981); Engels (1951); Frans (1950); Hebreeuws (1959); Hongaars (1986): Italiaans (1976); Noors (1951); Pools (1977); Zweeds (1975, 1987²) Voor details zie rubriek Marnix Gijsen in vertaling |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols. -176p.
Afmetingen: 19.75 x 12.75 (gebonden met linnen kaft)
Colofon: Deze eerste uitgaaf van “Het boek van Joachim van Babylon” werd naar het ontwerp van A.A.M. Stols gezet uit de letter Bodoni en gedrukt op de persen van N.V. Drukkerij Trio te ’s Gravenhage in den Zomer van 1947. De oplaag bedraagt 275 genummerde exemplaren op geschept Hollandsch papier, waarvan de exemplaren, genummerd van 251 – 275, niet in den handel zijn.
|
|
1948 | Telemachus in het dorp. Een verhaal zonder wind of wolken. (roman)
Opdracht: Τῃ ἐρωτησάσῃ
Gedateerd; Greenwich Village, N.Y. Augustus 1947
Het verhaal verscheen eerst in het Nieuw Vlaams Tijdschrift, jg. II, februari 1948, pp 779-870, onder de titel Aanvankelijk Onderwijs. Een dorpsverhaal zonder wind nog wolken. De auteur leidde het in met een woord vooraf (p779), dat bij de publicatie in boekvorm wegviel. 2000: Uitgave bij Houtekiet, Antwerpen en De Prom te Baarn als nr 11 in de reeks ‘Vlaamse Bibliotheek’. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols. -171p. Afmetingen: 22.25 x 14.25 (gebonden met stofomslag) Colofon: Telemachus in het dorp werd gezet en gedrukt uit de letter Lutetia van J. van Krimpen bij de firma Boosten & Stols te Maastricht. Van deze uitgave werden 10 exemplaren genummerd van 1 tot 10 gedrukt op geschept papier Van Gelder Zonen. | |
1948 | Het huis, Verzen waarin opgenomen De loflitanie van Sint Franciscus van Assisi en Vier gedichten van Joachim.
1925: 1ste druk bij De Sikkel te Antwerpen. |
s’ Gravenhage: A.A.M. Stols. -76 + [IV]p.
Afmetingen: 19 x 12 |
|
1949 | De man van overmorgen. (roman)
Opdracht: Voor Jan en Aty Gresshoff, de verre goede vrienden, werd dit boek geschreven. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -199p.
Afmetingen: 22.25 x 14.25 (gebonden met stofomslag) |
|
1950 | Goed en kwaad. (roman)
Bandontwerp: H. Salden. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -170p.
Afmetingen: 22.25 x 14 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) |
|
1951 | Klaaglied om Agnes. (roman)
Stofomslag: Theo Bitter. Tevens als bulkboek 29 bij Theo Kippenberg te Utrecht. -24p. (gevouwen krantenpapier) |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -185p.
Afmetingen: 22.05 x 14 (gebonden met stofomslag) |
|
1952 | De vleespotten van Egypte. Een sotternij. (roman)
Opdracht: Τῃ ἐρωτησάσῃ |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -268p.
Afmetingen: 22 x 14 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) |
|
1953 | Van een wolf die vreemde talen sprak. Een verhaal. (jeugdverhaal)
Met tekeningen van Maria Segers. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -32p.
Afmetingen: 16.25 x 23 -oblong (gebonden met harde geïllustreerde kaft) |
|
1953 | De kat in de boom. (roman)
Opdracht: Ook dit boek werd voor M.-M.B. geschreven. |
’s gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -165p.
Afmetingen: 22.25 x 14 (gebonden met stofomslag) |
|
1954 | De lange nacht. (roman)
Opdracht: voor René, mijn broer. 1954: 2de, 3de druk, ibidem. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -257p.
Afmetingen: 20.50 x 12.75 (gebonden met stofomslag) |
|
1954 | Wat de Dag meebrengt. Bladen uit een dagboek.
Met tekeningen van Maria Segers. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -43p.
Reeks: Atlantis-Reeks; nr 1 |
|
1955 | De oudste zoon. (roman)
Opdracht: in handen gelegd van mijn moeder, aetatis XC, en van mijn broer, die weten wat ik hun beiden in ootmoed verschuldigd ben en die in dit boek het vele kaf der verbeelding zullen scheiden van het koren dat onze liefde voedt. M.G. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols. Uitgever. -183p.
Afmetingen: 20.50 x 12.75 (gebonden met stofomslag) |
|
1955 | Marie-ama van Antwerpen. (novelle) Met erotische illustraties Wim Zwiers. Verzorging: K. Woudt. | Zaandijk: Uitgeverij der firma J. Heijnis Tsz. -47p.
Afmetingen: 19 x 12.25 (gebonden met stofomslag) |
|
1956 | Er gebeurt nooit iets. (roman)
Opdracht: voor Elsie Goris |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. / Antwerpen: Diogenes’ Boekhandel. -162p.
Afmetingen: 20.50 x 12.50 (gebonden met stofomslag) |
|
1956 | Drie Lydische portretten.
Kandaulus: opgenomen in nr 3, december 1955-januari 1956, pp 39-41. |
Verschenen in Standpunte, Nuwe Reeks, jg. C.
Deze portretten zijn nooit in boekvorm gepubliceerd. |
|
1957 | Ter wille van Leentje. (roman)
Gedateerd: 22 februari 1955, Greenwich Village. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever / Antwerpen: Diogenes P.V.B.A. -207p.
Afmetingen: 20.50 x 12.50 (gebonden met stofomslag) |
|
1957 | Mijn vriend, de moordenaar. (verhalen)
Met tekeningen van Maria Segers. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols Uitgever. -239p.
Afmetingen: 20.50 x 12.50 (gebonden met stofomslag) |
|
1957 | De stem uit Amerika 1946-1956. (gebundelde radioreportages) Met ten geleide van Raymond Brulez. Zie ook uitgave 1982 | Brussel: Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (N.I.R.) -112p. Reeks: Programmabrochures: Nederlandsche reeks / NIR [Brussel] – Brussel; vol. N.R. 6. Afmetingen: 17.75 x 13.50 Drukkerij Rotatyp, pvba. Zaakvoerder P. Lemmens Aumalestraat 49 Brussel. | |
1959 | Lucinda en de Lotoseter. (roman) Opdracht: voor Ida Simons Rosenheimer Gedateerd: Greenwich Village,nov. ’58. | ’s Gravenhage: Uitgeverij A.A.M. Stols. -192p. Afmetingen: 20.50 x 12.50 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) Colofon: Gedrukt in 1959 bij Drukkerij “De IJsel” te Deventer. | |
1959 | De school van Fontainebleau. (verhaal)
In 1961 opgenomen in de novellenbundel ‘De Diaspora’. |
Antwerpen: Uitg. S.M. Ontwikkeling / Rotterdam: Ad. Doncker. -48p. Reeks: Nieuw Vlaams Tijdschrift Reeks Nr 127 Afmetingen: 22.25 x 15.50 (gebonden met stofomslag) Colofon: Gedrukt op de persen van De Moderne Boek- en Handelsdrukkerij “Excelsior” Antwerpen. | |
1961 | Drieluik uit zijn romans . Geschikt voor de laatste twee studiejaren van Athenea, Lycea, Colleges en Normaalscholen in het Vlaamse en Waalse landsgedeelte.
Bevat: Verantwoording door Dr. J. Helsen; Marnix Gijsen: Leven en Werk; Bibliografie; Het eerste Rendez-Vous (pp 18-28 – Uit ‘De Lange Nacht’); Een Amerikaanse Meisje (pp 29-48 – Uit: ‘De Vleespotten van Egypte’): De Man van Overmorgen (pp 49-71); Woordenlijst (pp 72-78). |
Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel. -80p.
Afmetingen: 20.50 x 13 |
|
1961 | De diaspora. (verhalen)
Met tekeningen van Maria Segers.
Stofomslag: Th. De Haan
Bevat: Pleidooi voor de monogamie (pp 5-16); De perikelen van Bergen op Zoom (pp 17-52); De school van Fontainebleau (pp 53-102); De nachttrein naar Savannah-Georgia (pp 103-130); Verwarde biecht in de Holland Bar (pp 131-172); Kaddisj voor Sam Cohn (pp 173-222).
1962: Tweede druk, ibidem 1966: Derde druk bij J.M. Meulenhoff in de reeks Meulenhoff Pockets nr 162. 1967: Vierde druk bij J.M. Meulenhoff in de reeks Meulenhoff Pockets nr 162 |
’s Gravenhage: Uitgeverij A.A.M. Stols / J.P.Barth . -222 + [II]p.
Afmetingen: 20.50 x 12.50 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag)
Colofon: Gedrukt in 1961 op de persen van de drukkerij bij Boosten & Stols te Maastricht. 1964: Kaddisj voor Sam Cohn werd in 1964 afzonderlijk uitgegeven bij Meulenhoff, Amsterdam. |
|
1961 | Onze zuster Alice. (verhaal)
In 1962 opgenomen in de novellenbundel ‘Allengs, gelijk de spin’.
|
Uitgever: s.n ; s.l. -22 + [II]p.
Afmetingen: 19.25 x 12.50 (gebonden met stofomslag) |
|
1962 | Wild en gevogelte. (verhaal)
In 1962 opgenomen in de novellenbundel ‘Allengs, gelijk de spin’. |
Uit de bundel: Dertien Vlamingen. pp 23-30.
Proza bijeengebracht en ingeleid door Ivo Michiels. |
|
1962 | Allengs, gelijk de spin. (novellenbundel)
Het omslagontwerp is van Th. De Haan. |
’s Gravenhage: Uitgeverij A.A.M. Stols; J.P. Barth. -140 + [IV]p.
Afmetingen: 20.25 x 12.50 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) |
|
1963 | The House by the Leaning Tree. Een suite van archaïsche gedichten.
Met 20 illustraties van Inel de Vriendt. |
’s Gravenhage: A.A.M. Stols / J.P. Barth. -48p. + 2 grammofoonplaten.
Afmetingen: 25.60 x 18.90 (igebonden- harde roodlinnen kaft met stofomslag) |
|
1963 | Van een kat die te veel pretentie had. (jeugdverhaal)
Geïllustreerd door Maria Segers. |
Amsterdam: Meulenhoff. -40p.
Afmetingen: 24 x 15.50 (ingenaaid) |
|
1964 | Kaddisj voor Sam Cohn. (verhaal)
Eerste afzonderlijke druk. Verscheen eerder in de bundel ‘Diaspora’ 1961. |
Amsterdam : J.M. Meulenhoff. -27 + [I]p. Reeks: Cahiers voor letterkunde voor het voortgezet onderwijs. – Amsterdam; vol. 1964: 2 Afmetingen: 22.25 x 15.25 (geniet) | |
1964 | Zes van Marnix Gijsen. (omnibus)
Bevat: Het boek van Joachim van Babylon… (pp 7-90); Goed en kwaad (pp 71-179); Er gebeurt nooit iets (pp 181-269); Wat de dag meebrengt, waaruit: Klein gevecht met een bedelaar pp 273-277; De Kokospalm pp 278-282 en De club der Batavieren pp 283-288. ; Mijn vriend de moordenaar, waaruit: De boom van goed en kwaad pp 291-308 – Marie-Ama van Antwerpen pp 309-325 – De ondergang van Nashua, Nebraska pp 237-343 – ‘José es Espanol ‘ pp 345-370 – Mijn vriend de moordenaar pp 371-412. ; Het Huis. Verzen waarin opgenomen: Kronijk / Het Huis / Het blije gebed / Lof-litanie van Sint-Franciscus van Assisi (1919) / Vier gedichten van Joachim, pp 413-163. |
Antwerpen: Diogenes in samenwerking met A.A.M. Stols /J.P. Barth. -463 + [I]p.
Afmetingen: 21 x 13 |
|
1965 | Harmàgadon – Een kroniek van recente jaren.
Stofomslag: Studio HBM |
Amsterdam: J.M. Meulenhoff. -160p.
Afmetingen: 20.25 x 12.50 (gebonden met stofomslag) |
|
1965 | Scripta manent. (verzameling essays)
Bevat: Woord vooraf J. Gresshoff (pp 7-8) ; I. Van boeken en schrijvers (pp 11-93); II. Van mensen en steden (pp 97-119); III. Kunst en geschiedenis (pp 123-172); IV. Zuid- en Noord-Nederland (pp 175-227); V. Europa en Amerika (pp 231-287); VI. Monsters zonder waarde (pp 291-351). |
Amsterdam: J.M. Meulenhoff / Nijgh & Van Ditmar. -351p.
Afmetingen: 20.25 x 12.50 (gebonden met stofomslag) |
|
1965 | Zelfportret, gevleid natuurlijk. (autobiografie)
Geïllustreerd met 29 foto’s |
Brugge/Utrecht: Desclée De Brouwer. -109p.
Reeks: Open kaart. |
|
1966 | Van een papegaai die zelfmoord wilde plegen. (verhaal voor kinderen)
Geïllustreerd door Maria Segers. |
In: Snoeck’s Grote Almanak. pp 49-59. | |
1966 | De parel der diplomatie. Een divertimento. (roman)
Omslag: HBM-Studio. |
’s Gravenhage / Rotterdam: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. -186p.
Reeks: Nimmer Dralende Reeks |
|
1966 | Monoloog voor Lydia. (theatertekst)
Gedateerd op 28 juni 1966. |
In: Marnix Gijsen. Verzameld Werk deel 3 pp 733-745. | |
1968 | Helena op Ithaka. Een opera zonder muziek in drie bedrijven. (theatertekst)
Omslag en typografie: Joost van de Woestijne. |
Antwerpen: Diogenes. -111p.
In Nederland verscheen dezelfde druk bij J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam. |
|
1968 | Het paard Ugo. Kroniek uit een ‘beloken’ tijd, 10 mei 1940 – 7 december 1941. (memoires)
Nota: Tweede boek in de New Yorkse romancyclus. Andere delen: Harmágedon – Een kroniek van recente jaren (1965); De kroeg van groot verdriet (1974); De loopgraven van Fifth Avenue (1980). |
Antwerpen: Diogenes / Amsterdam: Meulenhoff. -133 + [III]p.
Afmetingen: 20.75 x 12.75 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) |
|
1968 | Het dier en wij. (proza, poëzie en essays)
Samengesteld door Marnix Gijsen. |
Brussel / Den Haag: Manteau. -138p.
Afmetingen: 20 x 12.50 (paperback) |
|
1969 | Het huis.
Bevat: Kronijk; Het huis; Het blije gebed; Loflitanie van Sint Franciscus van Assisi; Vier gedichten van Joachim; The House by the Leaning Tree. |
Rotterdam: Meulenhoff / Nijgh & Van Ditmar. -88p. | |
1969 | De val van Zijne Excellentie Minister Plas. (roman)
Omslag: HBM-Studio. |
‘sGravenhage/Rotterdam: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. -136p.
Afmetingen: 20 x 12.50 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) |
|
1969 | Zeven grote Dames. (verhalen)
Bevat: Mevrouw Georgette Ciselet (pp 7-9); Mevrouw Dora van Creveld (pp 11-12); Soeur Hélène Capart (pp 13-15); Mejuffrouw Betsy Hollants (pp 17-22); Mevrouw Jacqueline Errera (pp 23-25); Mejuffrouw Louise Wijnhausen (pp 27-29); Mi Chiamamo Mimi (pp 31-41). |
Brussel: Drukkerij Jan van Hoorick. -41 + [III]p.
Afmetingen: 21 x 10 (gebonden met stofomslag) |
|
1970 | Jacqueline en ik. (roman)
Omslagtekening: Bert Bouman. |
Antwerpen: Diogenes / Amsterdam: Meulenhoff Nederland bv. -155 + [I]p.
Afmetingen: 20 x 12 (gebonden – harde groenlinnen kaft met stofomslag) |
|
1970 | Jacqueline en ik. (roman – luxe uitgave)
Ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van Marnix Gijsen – Dr Jan Albert Goris – werd deze Luxe Editie uitgegeven op initiatief van de Bank van Parijs en de Nederlanden, België, door het Mercatorfonds, Antwerpen. Marcel Maeyer, Gent, verluchtte dit werk met 25 illustraties. |
Antwerpen: Mercatorfonds. -204 + [VI]p.
Afmetingen: 33 x 25 (luxe uitgave in foedraal) |
|
1970 | Gezegden. (aforismen)
Uitgelezen door Anny Raman (bibliografe van Marnix Gijsen, 1973) |
’s Gravenhage/Rotterdam/Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar / Meulenhoff. -102p.
Afmetingen: 14.25 x 9.25 (ingenaaid – kunstlederen kaft met goudopdruk) |
|
1971 | De afvallige. (roman)
Omslag: HBM-studio. |
’s Gravenhage/Rotterdam: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. -123 + [I]p.
Afmetingen: 20 x 12 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) |
|
1971 | Biecht van een heiden. (essay) Met een inleiding, biografische schets en bibliografie van André Truyman. Omslag: Dick Bruna. 1976: Heruitgave bij Thomas Rap te Sint Pieters Woluwe. | Antwerpen/Utrecht: A. W. Bruna & Zoon. -63 + [I]p. Reeks: Witte beertjes. vol. 1446. Afmetingen: 18 x 9 (pocket met stofomslag) | |
1971 | Mi Chiamano Mimi. (verhaal)
Eerste afzonderlijke druk. |
’s Gravenhage / Rotterdam: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. -33p.
Afmetingen: 15 x 10.25 (ingenaaid) |
|
1971 | Een stad van Heren. Prentenboek van Antwerpen.
Typografie en omslagontwerp: Karel Martens gvn. |
Amsterdam/Brussel: Paris-Manteau. -88p.
Afmetingen: 23 x 17.75 (gebonden – harde kaft met stofomslag) |
|
1971 | Een gezellige avond thuis. (theatertekst- eenakter) | In: De Vlaamse Gids, jg. 55, nr 5, mei 1971, pp 9-15.
Deze eenakter werd op 26 november 1970 voor het eerste opgevoerd door het Brussels Kamertoneel in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. |
|
1972 | Weer thuis. Bedenkingen bij de dingen van onze dagen 1968-1972.
Omslagontwerp: Alje Olthof. |
Amsterdam/Brussel: Paris-Manteau. -176p.
Reeks: Grote Marnixpocket nr 76. |
|
1973 | Orpheus.
Album met 36 tekeningen van Jan Cox en een tekst van Marnix Gijsen. |
Antwerpen: Mercatorfonds. -niet gepagineerd.
Colofon: ‘Orpheus’ van Jan Cox en Marnix Gijsen verscheen bij het Mercatorfonds te Antwerpen als het zevenentwintigste boek op initiatief van de Bank van Parijs en de Nederlanden, België. |
|
1973 | De grote god Pan. Verhalen.
Omslag: HBM-Studio. |
’s Gravenhage / Rotterdam: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. -128p.
Afmetingen: 20 x 12.50 (gebonden – met stofomslag) |
|
1974 | Verzamelde verhalen.
Bevat: Mijn vriend de moordenaar (1957); Allengs, gelijk de spin (1962); De diaspora (1961); Mi Chiamamo Mimi (1971); De grote god Pan (1973). |
Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv/ Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar. -427p. | |
1974 | De kroeg van groot verdriet. (roman)
Omslag: Jan Sanders. |
Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv. -134p.
Afmetingen: 20 x 12.50 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag) |
|
1975 | Terug van weggeweest. Gedachten, meningen, mijmeringen, commentaren en vele andere dingen ter overweging.
Omslagontwerp: Robert Nix. |
Brussel & Den Haag: A. Manteau. -189p.
Afmetingen: 20 x 12.50 (paperback) |
|
1975 | De leerjaren van Jan-Albert Goris. (autobiografie)
Omslagontwerp: Robert Nix naar een schilderij van Jos Léonard. |
Brussel & Den Haag: Manteau. -106p.
Afmetingen: 22.50 x 17.50 (ingenaaid) |
|
1976 | Biecht van een heiden. (essay)
Heruitgave van 1971 |
Sint-Stevens-Woluwe: Rap [Thomas] -50p. | |
1976 | Van een wolf, een kat en een paling. (verhalen voor kinderen).
Voorzien van verklaringen en opdrachten door Dr. Marc Galle. |
Brussel / Den Haag: A. Manteau. -68p.
Reeks: Cursorisch lezen. |
|
1977 | Verzameld Werk. 6 delen. De uitgave van Verzameld werk van Marnix Gijsen werd samengesteld en geannoteerd door Dr. Marc Galle met medewerking van drs. Willy Devos. Vormgeving omslag: Joost van de Woestijne Papier: B.W. : Fletcher Tones Papier omslag: Bloesemwit, Florence. | Amsterdam: J.M. Meulenhoff . Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar. Afmetingen: 18.40 x 10.60 (Gebonden – groene linnen hardcover met goudopdruk op de rug, omslag met flappen) Zetwerk: Zuid Nederlands Weekblad Pers, Valkenswaard Drukken en binden: Brepols Fabrieken N.V., Turnhout. | |
1978 | Overkomst dringend gewenst. (verhalen) Omslagillustratie en tekeningen: Wout van Vliet. Grafische vormgeving: Alje Olthof. Uitgegeven ter gelegenheid van de Voorjaarsboekenweek 1978. Bevat: Overkomst dringend gewenst (pp 7-22); Kerstnacht in Marbelle (pp 23-34); Boze geesten verdrijven (pp 35-46); De E.B. en Clara Serena (pp 47-56); Een gezonde geest in een gezond lichaam (pp 57-72); Olga, de vrouw van Potifar(pp 73-90); Zevenenvijftig fracturen (pp 91-104) | Brussel : Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek & de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen. -111p. Afmetingen: 20 x 11.50 (pocket) Druk: Van Boekhoven – Bosch bv, Utrecht. | |
1978 | Uit het Brussels getto. Berichten 1975-1977.
Omslagontwerp: Robert Nix / Alje Olthof. |
Brussel & Den Haag: A. Manteau. – 180p. Reeks: Grote Marnixpocket nr 160 Afmetingen: 20 x 12.50 (paperback) | |
1979 | Rustoord. (roman)
Omslagontwerp: R. Nix |
’s Gravenhage: Nijgh & Van Ditmar. -127p.
Afmetingen: 20 x 12.50 (gebonden met stofomslag) |
|
1979 | Grafzuil voor Agnes. (verhaal)
Samen met René Goris. |
Antwerpen: A. Manteau. -54p. Reeks: Manteau marginaal nr 20 Afmetingen: 19.50 x 9 (pocket) Druk: Smits Wommelgem-Antwerpen. | |
1980 | De loopgraven van Fifth Avenue. De oorlogsjaren in New York. (memoires)
Omslagontwerp: Joost van de Woestijne.
Foto op achterzijde van het omslag: N. Koster. Nota: Vierde boek in de New Yorkse romancyclus. Andere delen: Harmágedon – Een kroniek van recente jaren. (1965); Het paard Ugo. Kroniek uit een ‘beloken’ tijd, 10 mei 1940 – 7 december 1941.(1968); De kroeg van groot verdriet. (1974) |
Amsterdam: J.M. Meulenhoff. –103p. Reeks: Meulenhoff Editie E624 Afmetingen: 20 x 12.50 (paperback) Druk: Alberts bv, Sittard. | |
1981 | Het gordijn zakt, berichten 1978-1980.
Omslagontwerp: Robert Nix
Foto achterplat: Rikkes Voss. Bundeling van de wekelijkse, later maandelijkse bijdragen aan het tijdschrift Kunst- en Cultuuragenda van het Paleis voor Schone Kunsten van Brussel. De andere boeken met bundelingen : Weer thuis. (1972); Terug van weggeweest.(1975), Uit het Brussels getto (1978) |
Antwerpen: A. Manteau. / Amsterdam: Elsevier. -164p. Reeks; Grote Marnix Pockets nr 222 Afmetingen: 20 x 12.50 (paperback) | |
1981 | Boze geesten verdrijven. (verhalen) Waarin opgenomen: Overkomst dringend gewenst. Omslagtekening: Hilke Tasman – Krohn. | Amsterdam: Meulenhoff. -101p. Reeks: Meulenhoff Biblio Afmetingen: 19 x 12 (gebonden met stofomslag) | |
1982 | De stem uit Amerika. Een keuze uit de “wekelijkse correspondenties uit Amerika van doctor Jan Albert Goris” van 1946 tot 1964. Bezorgd en ingeleid door Willy Devos (radio commentaren) Grafische vormgeving: Annemarie Decru. Zie ook uitgave 1957 | Brussel: Uitgave Dienst Pers en Publicaties van BRT. -159p. Reeks: BRT Brochures. Afmetingen: 20 x 12.50 (ingenaaid) Drukwerk: Pencoprint (Wilsele) | |
1984 | Amerika en ik. (omnibus)
Bevat: De vleespotten van Egypte : een sotternij. (pp 7-224 –Eerste druk 1952 – 19de druk 1984) ; Harmágedon : een kroniek van recente jaren. (pp 225-358 – Eerste druk 1965 – 6de druk 1984) ; De kroeg van groot verdriet.(pp 359-484 – Eerste druk 1974 – 6de druk 1984) |
Leuven: Davidsfonds. -484p.
Afmetingen: 20.60 x 12.20 (gebonden –harde linnen kaft met stofomslag). Reeks: Romanreeks nr 647 – 1984-1 |
|
1984 | Het boek van Kalina. (verhalen) Met tekeningen van Maria-Theresia Evers. De eerste drie hoofdstukken van ‘Het boek van Kalina’ zijn verschenen in ‘Standpunte’ (Zuid-Afrika), daarna onder de titel ‘Lyrische portretten’ in verzameld werk, deel 4. | Amsterdam: Meulenhoff Nederland bv. -51p. Afmetingen: 22.50 x 15 (gebonden met stofomslag & gebrocheerd -zachte kaft met flappen) Colofon: Deze uitgave werd in opdracht van uitgeverij Meulenhoff Nederland bv te Amsterdam gezet en gedrukt door Geuze Dordrecht. | |
1984 | De zomers van mijn jeugd. (omnibus)
Omslag: Felix Timmermans |
Amsterdam: J.M. Meulenhoff. -346p.
Afmetingen: 19 x 12 (paperback) |
POSTUME UITGAVEN
ESSAYISTISCH WERK
DIVERSEN : VERTALINGEN, BEWERKINGEN, BIBLIOFIELE UITGAVEN …
Verzameld werk (1977)
– Deel 1
Bevat: Lof-litanie van Sint-Franciscus van Assisi, Het huis, Vier gedichten van Joachim, Het boek van Joachim van Babylon, Telemachus in het dorp, De man van overmorgen, Goed en kwaad, Klaaglied om Agnes, De vleespotten van Egypte
– Deel 2
Bevat: De kat in de boom, Van een wolf die vreemde talen sprak, De lange nacht, Wat de dag meebrengt, De oudste zoon, Drie Lydische portretten, Er gebeurt nooit iets, Ter wille van Leentje, Mijn vriend de moordenaar
– Deel 3
Bevat: Lucinda en de lotoseter, De diaspora, Allengs gelijk de spin, Van een paling die niet wilde sterven, Van een kat die te veel pretentie had, Van een papegaai die zelfmoord wilde plegen, De parel der diplomatie, De monoloog van Lydia, Helena op Ithaka, Ben jij het Johan?, De val van zijn excellentie Minister Plas.
– Deel 4
Bevat: Jacqueline en ik, De afvallige, Een gezellige avond thuis, Mi chiamano Mimi, De grote god Pan, Orpheus, Boze geesten verdrijven, The house by the leaning tree, Het paard Ugo, De kroeg van groot verdriet, Harmagedon.
– Deel 5
Bevat: Zelfportret, gevleid, natuurlijk; De leerjaren van Jan Albert Goris; Autobiografie; Curiosa; Flandriana; Nederland-Vlaanderen cultureel; Oddyseus achterna; Varia; Literaire kroniek; Verantwoording; Titelregister.
– Deel 6
Bevat: Kroniek der poëzie; Literatuur in Zuid-Nederland; Literaire kroniek; Verantwoording, Naamregister; Titelregister.