Maakt deel uit van:Priester dichters in VlaanderenWest-Vlaamse school
GUIDO GEZELLE
Brugge, 1 mei 1830 – Brugge, 27 november 1899
Guido Gezelle, Eig. Guido Petrus Theodorus Josephus was priester, dichter, taalgeleerde, vertaler en publicist.
BIOGRAFIE
1 mei 1830:, Werd geboren aan de Rolleweg te Brugge als oudste kind van Monica Devriese en Pieter Jan Gezelle, hovenier te Brugge.
- In zijn geboortehuis bevindt zich momenteel het Guido Gezellemuseum. Zijn zus Louise trouwde met de kleermaker Camiel Lateur. Zij kregen een zoon François (Frank), zodat Guido Gezelle eveneens de oom werd van de beroemde Vlaamse schrijver Stijn Streuvels (Frank Lateur). Broer Romain werd vuurwerkmaker, diens zoon Caesar Gezelle werd priester, dichter, prozaïst en de eerste biograaf van zijn oom Guido. Zijn andere broer, Jozef, werd eveneens priester en zijn tweede zus, Florence werd kloosterzuster. Een vrome familie dus.
Geboortehuis van Guido Gezelle aan de Rolleweg
1837-1839: Kreeg zijn eerste lessen van een Amsterdamse onderwijzer, Joannes Brans, die na de Belgische revolutie de “betere” Rijkslagere school op de Kraanplaats kon verder zetten. Samen met meester P. (De) Valck vormde Brans het duo ‘Hollanders’ over wie Gezelle zelf de legende zou verspreiden dat zij hem de haat voor het Nederlands uit het Noorden zouden hebben bijgebracht.
1841-1845: Humaniorastudies aan het bisschoppelijk college Onze-Lieve-Vrouw ter Duinen te Brugge.
- Hij trof er een uitstekend lerarencorps aan, met de anglofiel Pieter Benoit, die in het 2de jaar zijn leraar werd, de geschiedkundige Ferdinand Van de Putte en de fabeldichter en redenaar Jan-Baptist De Corte.
- In de jaren 1844-1846 kende West-Vlaanderen een grote economische crisis, met rampzalige gevolgen voor het onderwijs. Het aantal leerlingen op de colleges verminderde zienderogen omdat vele ouders het schoolgeld niet meer konden betalen. Gezelle moest zijn studie niet onderbreken. Hij haalde uitstekende resultaten.
Oktober 1846: Gaat naar het kleinseminarie te Roeselare om de drie laatste jaren van zijn Latijnse humaniora af te werken.
- In Roeselare aanvaardde men ook minder kapitaalkrachtige leerlingen. Soms werd daar een tegenprestatie voor gevraagd – het zgn. helpersysteem. Hier ontstond het verhaal over het sociaal discriminerend portierschap.
- Het bisschoppelijk college bood een basisopleiding die enerzijds voorbereidde op de priesterstudies, maar ook op het staatsexamen voor de universiteit.
- 1849: de filosofiecursus die voorbereid op de priesteropleiding werd overgebracht naar het kleinseminarie. Hierdoor bleef Guido Gezelle nog een jaar in Roeselare.
1849: Op 23 januari 1849 verscheen in de krant ‘De Standaerd van Vlaenderen’ een gedicht van zijn hand met de titel: De Belg in 1848, een retorisch gedicht geschreven in de stijl van Bilderdijk, waarin de jeugdige Gezelle reageert op de Europese gebeurtenissen van 1848.
- De Belg in 1848, met als ondertitel Vaderlandsch gezang, werd uitgegeven in 1849 door L. De Meester als afzonderlijke publicatie met partituur. De compositie is van Edward Mechelaere, muziekleraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Het gedicht verscheen ook in L’Echo de Courtrai.
1850: Theologiestudie aan het grootseminarie te Brugge.
- Tijdens zijn collegejaren en priesterstudies gaf hij al blijk van een vlotte talenkennis en schrijftalent, wat wellicht de doorslag heeft gegeven tot zijn toelating, want aanvankelijk was er enige twijfel over zijn roeping.
- Al heel vroeg trad Gezelle in de journalistiek en wel met politieke bedoelingen.
Tussen 1851 en 1858 zijn er meer dan 80 anonieme bijdragen aan te wijzen in ‘De Standaerd van Vlaenderen’. (bron: Jan J.M. Westenbroek)
17 december 1853: wordt tot diaken gewijd
1854-1860: ROESELAARSE PERIODE
Maart 1854: Aangesteld als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare, vooreerst als hulpsurveillant en later (1956) als leraar levende talen en natuurkunde in de middenklassen van de humaniora.
10 juni: Tot priester gewijd door Mgr. Malou te Brugge.
Eerste gelegenheidsverzen.
1855-1856: Medewerking aan het militante flamingantentijdschrift Hekel en Luim. Tydschrift toegewyd aen de verdediging van de taelrechten der Vlaemsche Belgen. Afleveringen van 32 p. Hasselt 1855-1856; samen 380 blz. Uitgever: D. Traets; drukker: P.F. Milis.
1856-1858: Medewerking onder de schuilnaam G. Spoker, aan Het Vlaemsche land, een Gentse krant, verscheen van 17 december 1856 tot 30 juni 1873, met Armand Neut als stichter, eigenaar, uitgever, drukker en hoofdredacteur. Tussen 1857 en 1858 verschenen in deze krant een achttal bijdragen van Gezelle.
1857 -1859: Leraar van de ‘poësis’ aan het kleinseminarie te Roeselare.
- Bezielende lessen en diepe indruk op leerlingen, waaronder Hugo Verriest, Eugene van Oye, K. de Gheldere, E. van Hee. Zijn vriendschapsrelaties met oa Eugène Van Oye, voor wie hij “Dien Avond en die Rooze” schreef, doen soms de wenkbrauwen fronsen.
Het zijn de zogenaamde “wonderjaren”.
- Naast de intense beleving van zijn priesterschap komt zijn romantische dichterlijke bewustwording zien we een groeiend Vlaams idealisme.
- We zien met Gezelle een evolutie starten die via Hugo Verriest (1840-1922) tot Albrecht Rodenbach (1856-1880) voor de Vlaamse Beweging bepalend zal zijn. Gezelle zal in zijn ongeëvenaarde bewoordingen de innige verbondenheid van het Vlaamse volk bezingen en bepleiten met zijn geboortegrond, zijn streektaal en zijn christelijke God. Drie polen die – in zijn visie- voor een maatschappelijke samenhang borg staan.
- Deze visie zal later verder worden gezet met Cyriel Verschaeve (1874-1949) en Wies Moens (1898-1982).
Uit deze Roeselaarse periode dateren “Boodschap van de vogels en andere opgezette dieren” (1855), “Kerkhofblommen” (1858) en “Vlaamsche dichtoefeningen” (1858). Deze werken getuigen van een uitzonderlijke taalbehendigheid en verenigen zijn bewondering voor de natuur met zijn religieuze spiritualiteit. “Vlaamsche dichtoefeningen” bevat de gedichten “O ’t ruischen van het ranke riet” en “Het schrijverke”.
1858: Eerste publicaties en poëziebundels, Kerkhofbloemen, Vlaemsche Dichtoefeningen.
1859: Na de nieuwjaarsvakantie keert de retorica-leerling Eugeen van Oye niet meer weer naar het Kleinsminarie te Roeselare.
Met de grote vakantie wordt Gezelle verwijderd uit de poësisklas. Hij blijft leraar levende talen in de hogere klassen van de humaniora.
juli 1860: Medewerking – tot maart 1865 – aan het Antwerpse satirisch weekblad Reinaert de Vos
- Reinaert de Vos. Een zondagsblad voor verstandige lieden. Weekblad van 4 blz. op 3 kolommen. I, nr. 1, 24 juni 1860 (1ste jg. telt 28 nummers) – IX, nr. 44, 1 november 1868. Uitgever: L. Vleeschouwer, Antwerpen.
1860- 1865: ENGELSE PERIODE
Brugge kende een Engelse kolonie. Engeland was hét land van de neogotiek. Het zgn. Oxford Movement – een restauratieve religieuze beweging die ijverde voor het herstel van de Rooms-Katholieke Kerk in Engeland – was voor Europa een prachtig voorbeeld van katholiek reveil. Engeland was – naast Noord-Amerika – het missiegebied bij uitstek. Er werd dan ook intensief propaganda voor gevoerd.
1860-1861: Samen met zijn Engelse collega en specialist in de Engelse letterkunde Joseph Algar stichtte Gezelle te Brugge het Engels College, een project dat echter een kortstondig bestaan kende. Met Pasen 1861 wordt het opgeheven.
1860: Publiceert XXXIII Kleengedichtjes
16 juli 1861 – 11 oktober 1865: Vice-rector en professor filosofie aan het Engels Seminarie Anglo-Belgicum te Brugge.
- Gezelle zou er 5 jaar lang deelnemen aan de vorming van missionarissen voor Engeland.
- Het seminarie werd in 1850 opgericht door John Sutton, met de steun van de Engelse en Belgische kerkleiding. Het telde ongeveer 30 studenten per jaar. In totaal werden er 200 studenten ingeschreven.
- Ook hier kan hij zich op den duur niet handhaven, zowel om disciplinaire als om doctrinaire moeilijkheden: hij komt onder invloed van het ontologisme van Ubaghs (Leuven), dat in 1864 door Rome wordt veroordeeld.
1862: Verscheen de verzamelbundel ‘Gedichten, gezangen en gebeden’ die zich vooral onderscheidde door een gedurfde vernieuwing.
- Hij inspireerde zich onder meer op de procédés van de bijbelse poëzie om een eigen en authentieke Vlaamse poëzie te realiseren die baanbrekend is in de ontwikkeling van de Nederlandse poëzie. Hierna zwijgt de dichter tot 1877.
1864: Politieke journalistiek. In opdracht van zijn geestelijke overheid schrijft hij wekelijks lokale politieke, antiliberale perspolemieken in het door hem geleide weekblad ’t Jaer 30 of politieke wegwyzer voor treffelyke lieden. (verscheen van 17 juli 1864 tot 12 juni 1870).
De strekking van ’t Jaer 30 was ultramontaans d.w.z. antiliberaal en traditionalistisch. Er werd gepleit voor een eersterangsrol van de Kerk in de maatschappij, met afwijzing van de moderne, liberale vrijheden.
’t Jaer 30 werd opgevolgd door ’t Jaer 70. Een nieuw gazetje voor Christelijke lieden. Hiervan was Gezelle redacteur tot 1872.
- Deze opdracht zal uitlopen op laster tegen zijn persoon; in de `affaire van St.-Denijs’ (een brandstichting waarbij ’t Jaer 30 werd betrokken), wordt hij met gerechtelijke vervolging bedreigd, in een ander proces wordt hij, in cassatie, veroordeeld (1871).
11 OKTOBER 1865 – 20 SEPTEMBER 1872: ONDERPASTOOR VAN DE WALBURGAKERK TE BRUGGE
Oktober 1865: Benoemd tot onderpastoor van de Walburgakerk te Brugge, een parochie met veel Engelsen. Het dagelijkse leven van de onderpastoor neemt hem helemaal in beslag. Zijn professionele activiteit verschuift naar het gebied van de pastorale werking, de volksdidactiek en de pers. Al zijn functies aan het Engels-Belgisch seminarie te Brugge vervallen.
Tijdschrift: Rond den Heerd
December 1865: Met de Engelse oudheidkundige James Weale wordt hij mederedacteur en na een half jaar redacteur van Rond den Heerd, een door kardinaal Wiseman geïnspireerd `leerzaam’, geïllustreerd weekblad waarin hij schreef over Heiligen, liturgische onderwerpen, flora, fauna en oude volksgezegden.
- Het volschrijven van het blad en toenemende financiële moeilijkheden en rompslomp eisten echter zoveel van hem, dat hij ziek werd.
- Voor dit blad vertaalr hij ook Engelse romans uit de kringen van het Oxford Movement : De dolaards in Egypten (1871), van John Mason Neale en Van den kleenen hertog (1877), van Charlotte Mary Yonge, en twee reeksen vulgariserende opstellen (Uitstap in de warande, 1882; De ring van ’t kerkelijk jaar, 1908) zullen afzonderlijk verschijnen.
- De leiding van Rond den Heerd werd in 1871 overgenomen door Adolf Duclos.
1870-1872: Mede-redacteur van “’t Jaar ’70” (voortzetting van ’t Jaar ’30) en medewerker van ‘L’Impertial de Bruges’ onder de schuilnaam Trim.
1872-1899: KORTRIJKSE PERIODE
20 september 1872 – 23 mei 1889: Onderpastoor van de Onze Lieve Vrouweparochie te Kortrijk.
- Zijn situatie is benard: het zware werk heeft zijn tol geëist, politieke polemieken maakten dat zijn positie onmogelijk werd, bovendien was hij financieel gecompromitteerd.
- De verplaatsing kan op een verbanning lijken, maar in feite wordt Gezelle in veiligheid gebracht en van alle problemen ontlast. Hij geniet er bescherming en financiële steun van enkele vooraanstaande families (Vercruysse, Verriest, de Bethune).
1873: Gezelle hervat zijn journalistieke arbeid in de plaatselijke pers, eerst in De Vryheid, daarna in de Gazette van Kortrijk. Hij wordt langzamerhand in alle kringen een geziene figuur en een gelegenheidsdichter op wie vaak en nooit tevergeefs een beroep wordt gedaan.
Vanaf 1880 knoopt Gezelle terug aan bij zijn vroegere taalkundige interesse en vergelijkend taalonderzoek.
1880: Publicatie van een nieuwe verzamelbundel “Liederen, eergedichten et reliqua“, met veel gelegenheidspoëzie.
Het tijdschrift Loquela
1881: Richt het taalkundig en lexicografisch tijdschrift “Loquela” (mei 1881- november 1895) op. Het verscheen maandelijks, losbladig op 4 bladzijden of 8 kolommen en had als doelstelling de taal en de volkskunde weer aan bod te laten komen.
- ‘Loquela’ wordt de spreekbuis van vele medewerkers of ‘zanters’, die de ‘ongeboekte’ woordenschat van het oude Vlaams zullen helpen verzamelen. Vooral in Limburg vindt Gezelle gehoor. Uiteindelijk verzamelde hij zowat 200.000 steekkaarten, waarvan 150.000 bewaard. Zij vormde zijn zgn. ‘woordentas’. In 1898 stond hij ze af aan het inmiddels voltooide Woordenboek der Nederlandse Taal.
1886: De vertaling “The song of Hiawatha” van H.W. Longfellow rolt van de pers Ter boekdrukkerije E. Beyaert te Kortrijk.
- Reeds in 1856 had hij de vijfde van de tweeëntwintig zangen uit het origineel vertaald, meteen al in zijn eigenzinnige spelling (Hiawatha werd Hiawadha bvb). Deze ‘overdichting’ van de 5de zang verscheen integraal in de krant Het Vlaemsche land.
- In 1877 vertaalde Hugo Verriest, oud-leerling van Guido Gezelle de eerste zang van het indianenepos. Die werd daarvoor door Longfellow zelf in een brief gefeliciteerd.
- Even later in 1878 nam Emile Lauwers – een leerling van Hugo Verriest –de vertaling van het volledige epos ter hand, hierin op verzoek van Verriest geholpen door Gezelle. Wanneer de vertaling klaar was verzette Gezelle zich tegen de publicatie ervan. Lauwers boog het hoofd voor zijn meester.
- Gezelle herwerkte de vertaling in zijn eigen idioom en gaf ze in 1886 onder zijn eigen naam uit. In zijn inleiding bij “The song of Hiawatha” nam Gezelle het welwillend briefje van Longfellow op, zonder te vermelden dat het ging om een reactie op de in 1877 door Hugo Verriest vertaalde zang.
1886: Vanaf 1886 tot 1899 geeft hij, geholpen door zijn trouwste medewerkster Cordelia Vande Wiele, een scheurkalender (Duikalmanak) uit.
8 juli 1886: Stichtend lid van de pas opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde.
Huldiging door het Davidsfonds te Kortrijk. Reis naar Frans-Vlaanderen.
6 mei 1887: Doctor honoris causa van de Leuvense universiteit.
1888: Werd vereerd met het Pauselijk ereteken Pro Ecclesia et Pontifice.
6 maart 1889: Ridder in de Leopoldsorde
1889: Gezelle wordt bevrijdt van parochiedienst en tot Bestuurder van de [Franse] zusters van het Kind Jezus te Kortrijk benoemd. Hij behoudt deze functie tot 1893.
15 aug. 1890: Lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.
1890: Gezelle was niet de oprichter van het tijdschrift Biekorf , wel een van de redacteuren, stuwende kracht en inspiratiebron. Het tijdschrift kan gezien worden als een opvolger voor Loquela. Het legde zich eveneens toe op de studie van de volkstaal en de volkskunde.
1892-1897: NIEUWE PRODUCTIEVE PERIODE ALS DICHTER
December 1893: Een nieuwe dichtbundel “Tijdkrans” verschijnt. De bundel vangt aan met het grote Nachtegaal-gedicht: Waar zit die heldere zanger ?
1896: Grijpt naast de vijfjaarlijkse prijs voor Nederlandse letteren. Toch komt langzamerhand erkenning voor zijn poëtisch oeuvre.
- De toenmalige literaire avant-garde en de aanhangers van de nieuwe esthetiek in Vlaanderen Pol de Mont, August Vermeylen, Prosper van Langendonck, nemen het voor hem op in hun tijdschriften.
- De Mont en Albert Verwey introduceren hem in Nederland.
- Vooral de ‘late’ Gezelle sloot goed aan bij de teksten van Willem Kloos en Albert Verwey. Ook uitgever L.J. Veen pikte Gezelle op, zodat tussen Gezelle’s dood en de Eerste Wereldoorlog hij in Nederland continu in de belangstelling stond. In Vlaanderen moeten we wachten tot na de eerste Wereldoorlog vooraleer hij nationale bekendheid verwierf. (Jan Pauwels, Méér dan een mode-koorts. Guido Gezelle en zijn posthume uitgever L.J. Veen. Leuven, Peeters 2005)
1897: In de bundel “Rijmsnoer om en om het jaar” verschijnen 231 gedichten. Voor het eerst komen er (haast) geen gelegenheidsgedichten in voor, zodat kan gezegd worden dat dit zijn eerste en tevens laatste volledig ‘eigen’ bundel is die werd gepubliceerd tijdens zijn leven.
Werkt aan een vertaling van het theologisch werk Meditationes theologicae (Goddelijke beschouwingen) van de Brugse bisschop Waffelaert.
November 1898: Ego Flos
Ik ben een blom
en bloeie voor uw ogen,
geweldig zonnelicht,
dat, eeuwig onontaard,
mij, nietig schepselke,
in ’t leven wilt gedogen
en, na dit leven, mij
het eeuwig leven spaart
[…]
Maart 1899: Benoemd tot directeur (chaplain) van de zusters Kanunnikessen van het Engels Klooster te Brugge. Hij geeft ook godsdienstlessen in de (bijbehorende) kostschool voor meisjes van de betere stand uit binnen- en buitenland.
Wordt kanunnik. Reis naar Engeland met Mgr. Waffelaert, bisschop van Brugge.
27 november 1899: overleed, 69 jaar oud. Hij leed al langer aan suikerziekte maar stierf uiteindelijk onverwachts aan een abces aan zijn hoofd.
Zijn laatste woorden werden opgetekend door zijn neef Caesar Gezelle, die bij zijn sterven aanwezig was:
” ‘k Geloof dat ik altijd geleefd hebbe in eenvoud en oprechtheid des harten.“
En: ” ‘k Hoorde zo geerne de veugelkens schufelen (fluiten). “
Begraven op het kerkhof Steenbrugge.
Epiloog
1900: Krijgt postuum de Vijfjaarlijkse staatsprijs voor Vlaamse letterkunde – periode 1895-1899 – voor Rijmsnoer
1900: Streuvels werd aangesteld als executeur-testamentair belast met de exploitatie van de literaire nalatenschap van de priester-dichter Guido Gezelle (1830-1899).
1901-1902: Bij L.J. Veen te Amsterdam verschijnt Gezelles nagelaten lyriek onder de titel Laatste verzen en een bloemlezing uit het volledige poëtische oeuvre onder de titel Verzen. Dat gebeurt in een co-editie met de Antwerpse importboekhandel annex uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel.
- De grensoverschrijdende samenwerking blijkt onverwacht succesvol, want binnen het jaar zijn de 1.250 Laatste verzen en de 1.425 Verzen uitverkocht. Van de bloemlezing verschijnen zelfs honderd luxe-exemplaren op Hollands papier, waarin een origineel poëziehandschrift van Gezelle is gekleefd
1903-1905: Het succes van de ‘laatste verzen’ en de bloemlezing ‘Verzen’ zet zowel Streuvels als uitgeverij L.J. Veen en de Nederlandsche Boekhandel ertoe aan om in een reeks van 10 delen het volledige dichtwerk (‘Guido Gezelle’s dichtwerken‘) van Guido Gezelle uit te geven bestemd voor zowel Nederland als Vlaanderen.
- In 1905 worden er drie delen proza aan toegevoegd en vanaf 1913 volgen vier delen gelegenheidspoëzie, verzameld en uitgegeven door Caesar Gezelle.
- Zodoende komt onder impuls van een Amsterdams uitgever het zeventiendelige verzameld werk van een Vlaams auteur tot stand. In tegenstelling tot eerdere uitgevers, bijna allen West-Vlamingen die zich toespitsen op de regionale markt slaagt Veen erin om Gezelles poëzie over heel het Nederlandse taalgebied te verspreiden.
1906: Grote Gezelle-herdenking met oprichting van het praalgraf op de Stedelijke begraafplaats te Steenbrugge.
1930: Naar aanleiding van het eeuwfeest van Gezelles geboorte wordt in 1930 in aanwezigheid van Koning en Koningin een groots Jubileumjaar georganiseerd, met o.a. de onthulling van het standbeeld van Guido Gezelle in Brugge. Het is meteen de vroegste Gezellemanifestatie waarvan bewegende beelden bestaan. De Flandriafilm van Clement De Landtsheer is een uniek tijdsdocument waarop duidelijk te zien is hoe men Gezelle omstreeks 1930 wou voorstellen en welke waarden en betekenissen men aan zijn figuur en oeuvre toeschreef. U kunt het filmpje bekijken Brugge – Guido Gezelle – Flandriafilm: Brugse huldeviering in 1930
2020: Brieven van Guido Gezelle online te lezen
- In het Guido Gezellearchief van de Brugse Openbare Bibliotheek worden 8.000 brieven van de bekende West-Vlaamse priester-dichter bewaard. Nu zijn vijfhonderd daarvan na te lezen via de website Gezelle.be.
- De bibliotheek maakte met wetenschappelijke partners een online-editie van de briefwisseling tussen Guido Gezelle en de leraren van het Sint-Lodewijkscollege. Ze dateren uit de periode 1854-1899. De brieven zijn soms heel persoonlijk en intiem of net heel zakelijk, meldt het Gezelle-archief. Gezelle correspondeerde met 51 leraren uit dat Brugse college.
- Op termijn moet alle Gezelle-correspondentie digitaal ontsloten worden.
BIOGRAFIEEN over Gezelle
- C. GEZELLE, Guido Gezelle 1830-1899, Veen, Amsterdam, 1918.
- A. WALGRAVE, Het leven van Guido Gezelle, 2 dln., Amsterdam, 1923-1924.
- F. BAUR, Uit Gezelle’s leven en werk, Davidsfonds, Leuven, 1930.
- M. VAN DER PLAS, Mijnheer Gezelle, biografie van een priester-dichter (1830-1899), vierde herziene druk door J. VAN DYCK, Lannoo, Tielt, 1998, (herdruk aangevuld met voetnoten).
- JAN PAUWELS, Méér dan een mode-koorts. Guido Gezelle en zijn posthume uitgever Lambertus Jacobus Veen. 1901-1919. Leuven, Peeters 2005. 462p.
GEDICHTEN VAN GEZELLE OP MUZIEK
De poëzie van Gezelle blijkt behoorlijk populair te zijn bij componisten. Alleen al in de Brugse stadsbibliotheek zijn er bijna 800 partituren van meer dan 160 verschillende componisten, zowel uit Vlaanderen als uit Nederland. Zowat 300 gedichten van Gezelle komen aan bod.
In de Gezellestudie komt de muziekstudie echter weinig aan bod komt. Vergeleken met het aantal publicaties op biografisch-literair gebied verbleekt de muziekstudie tot een randverschijnsel.
Gezelle schreef tijdens zijn leven heel wat teksten om gezongen te worden, vaak op verzoek voor een gelegenheid. Ook had hij contact met componisten als Remi Ghesquiere, Pieter Busschaert, Edgar Tinel en Joseph Ryelandt die zijn teksten op muziek zetten. Na zijn dood bleef de muzikale poëzie van Gezelle een populaire inspiratiebron voor componisten, muzikanten en koren.
Wie meer gedetailleerde informatie nodig heeft i.v.m. de componist, compositie, genre, bezetting, uitgever, toonsoort, tekstdetail en in welke bibliotheek het werk kan geraadpleegd worden, kan terecht bij twee interessante projecten die deze liederen inventariseren en bestuderen.
De databank GezelleGezongen ontstond vanuit de passie van zanger Bart Van De Kerckhove voor de Gezellemuziek. Hij ging actief op zoek naar Gezellecomposities via catalogi en persoonlijke contacten en bracht die samen in een databank. Vanuit een brede invalshoek verzamelde hij inmiddels een kleine 3000 composities. We vinden er zelfs werk in terug van hedendaagse muzikanten als Willem Vermandere, Hennie Vrienten en Pieter Embrechts. Hoewel de databank nog groeit, maakt dit uitgebreid corpus reeds analyses mogelijk. Zo werden ongeveer 800 verschillende gedichten van Guido Gezelle op muziek gezet. “Moederken” is de uitgesproken favoriet met 77 versies door 61 verschillende componisten. Wat de herkomst betreft, gaat het overwegend om Belgische componisten. Bovenaan staat Remi Ghesquiere met 101 composities. Buitenlandse bewerkingen zijn er van Frankrijk tot Australië. Toplanden zijn Nederland (825) en Duitsland (120).
Voor het Studiecentrum Vlaamse Muziek stelde Veerle Bosmans een Gezelledatabank samen. Dit gebeurde in het kader van het onderzoeksproject “Woord en muziek” met het oog op een cultuurhistorische en muzikale analyse van de Gezelle-composities. Behalve de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium werden vier andere zwaartepuntcollecties opgenomen waaronder de Brugse, samen zo’n 2000 liederen.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- NEDWEB/Literatuur in context – Gezelle, Guido
- http://www.gezelle.be/
- DBNL auteur – Guido Gezelle G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse, De Nederlandse en Vlaamse auteurs (1985)
- DBNL: ‘Jan Pauwels ‘Groote boeken voor weinig geld’ De publicatiegeschiedenis van Guido Gezelle’s Dichtwerken, 1903-1905’
Referenties
- Jan J.M. Westenbroek, Guido Gezelle (1830-1899) en de West Vlaamse school. In: Ada Deprez: Walter Gobbers; Karel Wauters (red.): Hoofdstukken uit de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 2. KANTL Gent 2001 pp.133-220.
- Piet Couttenier, Het Guido Gezellemuseum te Brugge, Stad Brugge 1999 128p.
- Christine D’haen, De wonde in ’t hert. Guido Gezelle een dichtersbiografie., Uitgeverij Lannoo, Tielt. 480p. z.j. [1987]
SMAAKMAKER
‘S AVONDS ZIE ‘K DE STERREN GEREN
‘s Avonds zie ‘k de sterren geren,
die daar zitten, hooge en fijn,
als ik, moe van ‘t lastig weren
onder ‘s arbeids leed en pijn,
eenen oogslag naar omhooge
buiten ‘s werelds enden sla,
en mij eens den hemel tooge
nog, aleer ik slapen ga.
Al de lieden rusten neerstig:
hier en daar nog een die tiert,
en de blijdschap van het geerstig
hommelzap te late viert.
Duister is ‘t alom en doovig,
niet en zegt mij de aarde meer:
nu is ‘t dat ik mij geloovig
opwaards naar den hemel keer.
Vaart mij wel dan, slaapt in vreden,
g’ hebt mij lang genoeg geplaagd,
wereld, met uw’ lastigheden:
neen, ge ‘n zult, eer ‘t morgen daagt,
mij geen banden meer doen dragen;
vrij eens wilt het herte mijn
rijdend op den hemelwagen,
rustend in de sterren zijn!
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
Een zeer interessante website is: http://www.gezelle.be/ gerealiseerd door de openbare bibliotheek Brugge in samenwerking met de Universiteit Antwerpen, Stadscampus, Gezellecentrum (ISNL)
Voor deze bibliografie werd tevens gebruik gemaakt van:
- J. Boets. Proeve van bibiografie. Gezelles zelfstandige publicaties. [tijdschrift] Gezelliana (1970-1986), Gezelliana. Jaargang 7 (1976) Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen. Elektronisch raadpleegbaar: J. Boets. Gezelles zelfstandige publikaties Proeve van bibliografie.
- Boets’ bibliografie behandelt tevens: Bloemlezingen en liederbundels; Brochures; Gelegenheidsdrukjes, Folders en plano’s; Varia en curiosa; Medewerking; en de Periodieke publicaties.
- Prosper Arents, Guido Gezelle Bibliografie, Overdruk uit ‘Mededeelingen van de Stedelijke Hoofdbibliotheek Antwerpen, 1930. -73 pagina’s.
A. Oorspronkelijke uitgaven tijdens zijn leven.
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1855 | Boodschap van de vogels en andere opgezette dieren, zich bevindende in het “museum” ingerigt in ’t kleen Seminarie te Rousselaere binst het schooljaer 1854-1855. (gedichtenbundel) Nota: Afzonderlijke uitgave die in kleine kring werd verspreid voor de promotie van een natuurhistorisch kabinet, een didactische verzameling (naast de botanische tuin) voor toegepast onderwijs in de natuurwetenschappen aan het kleinseminarie te Roeselare. Tot Gezelles opdracht behoorden twee lesuren kruid- en dierkunde in de afdeling filosofie. 1986: Facsimile uitgave | ![]() |
Rousselaere: Gedrukt by David Vanhee. -16 ongep. blz. Afmetingen: 19 x 12.70 (slappe kaft) Verscheen ook in Hekel en luim van 1855, blz. 203 vv. in een afwijkende versie. Grote fragmenten ervan werden verwerkt in twee nieuwe gedichten die in Vlaemsche dichtoefeningen van 1858 werden opgenomen, nl. in Benedicite omnes volucres Coeli Domino en Sterven is onsterfelykheid. In Dichtoefeningen van 1878 verscheen het weer in zijn oorspronkelijke vorm. |
1858 | Vlaemsche dichtoefeningen van den eerweerden heer Guido Gezelle, pbr., Professor in ’t Kleen Seminarie, te Rousselaere, Lid van ’t Genootschap ‘Tyd en Vlyt’ te Leuven, van de ‘Vriendschap’ en van de ‘Vlaemsche Jeugd’ alhier. (gedichtenbundel) 1878: 2e druk onder de titel ‘Dichtoefeningen’. Leuven, Ter drukkerije van Karel Fonteyn. -199 blz.; 17 × 11 cm. 1892: 3de druk als ‘Dichtoefeningen’. Roeselare: J. De Meester Uitgever. -XIII [+ 1] + 199 blz.; 14 × 23 cm. | ![]() |
Brussel: H. Goemaere. / Rousselaere: Stock-Werbrouck en zoon. -216 blz. [I-X en 11-216];
Afmetingen: 25 x 16,2. (grijsgroene omslag, fijne letter met sierlijke bleekgroene guirlande om elke pagina) Elektronisch beschikbaar via Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren |
1858 | Kerkhofbloemen, geboren te Staden, in Westvlaenderen, op den 10sten januarii 1840; student in poesis en lid der congregatie van O.L.V. Onbevlekt Ontvangen, in ’t kleen seminarie te Rousselaere; overleden op zyn geboorteprochie den 3den van Mariamaend, ’t jaer O.H.J.C. 1858.(gedichtenbundel)
Verscheen zonder auteursnaam.
1860: 2e druk: Kerkhofblommen. Te Rousselaere, Gedrukt by D. Goethals-Priem, in de Ooststrate. 1860. 32 blz.; 13,6 × 18,4 cm.
Auteursnaam komt op de titelbladzijde niet voor. Op de kaft luidt de titel: Kerkhofblommen. Een verhaal van den E.H. Guido Gezelle, Pbr. professor in ’t kleen Seminarie te Rousselaere. 1867: in Rond den Heerd II, 1867, blz. 117-120 (9 maart), 127-128 (16 maart), 142-144 (30 maart) en 149-150 (6 april). 1876: 3de druk. Leuven, drukkerij van Karel Peeters. (Schriften door het Davidsfonds uitgegeven: No 6. Tweede reeks: Schoone Kunsten. No 1.) 2 + 40 blz.; 22,2 x 14,7cm. 1878: Leuven, bij Karel Fonteyn, boekdrukker-uitgever / Rousselaere, bij Julius De Meester, boekhandelaar-uitgever . -4 + 68 blz.; 17,7 x 11,2 cm [in de Verzamelde Werken van 1878-1880]. 1888: 5de zeer vermeerderde druk. Gent: S. Leliaert, A. Siffer, & An, op de Hoogpoorte, No 52. 135 blz.; 23×14 cm. 1892: Zesde, vermeerderde uitgave. II [in de reeks Verzamelde Werken van 1892-1897]. Rousselaere, Jules De Meester, Uitgever. 184 blz.; 23×14 cm. 1900: Zevende, vermeerderde uitgave. Rousselaere, Jules De Meester, drukker en uitgever, Sint Alfonsusstrate, 7 & 9. -184 blz.; 23×14 cm. |
![]() |
Roeselare: Stock-Werbrouck, – 31p.
Afmetingen: 18.20 x 14 (slappe kaft)
Nota 1: Anonieme brochure die Gezelle in kleine kring verspreidde ter herinnering aan de uitvaart van Eduard van den Bussche, leerling van Gezelles poësisklas in het schooljaar 1857-58 te Staden op 5 mei 1858.
Vanaf 1960 en in de talrijke latere drukken aangevuld met funeraire poëzie en bidprentjes (de zgn. Zielgedichtjes).
Nota 2: Een bijzondere bibliofiele uitgave van deze bundel: [1902] Kerkhofblommen, Sint-Martens-Laethem, De Praetere, 50 + [II] p., 20.50 x 12.50 cm Colofon: Versierd & op handpers gedrukt door Julius de Praetere, op 200 genummerde exemplaren, naar de 1e uitgaaf van 1879 (sic). In den handel gebracht door De Nederlandsche Boekhandel Gent, Antwerpen. N.V. Kunstdruk & Uitgave De Praetere, te St.-Martens-Laethem, Vlaanderen. |
1860 | Het kindeke van de dood. (gedicht)
1928: Bibliofiel heruitgegeven door ‘ De vrienden van het Hooger Instituut voor Sierkunsten’ te Brussel met 37 houtsneden van Joris Minne. |
Rousselaere: David van Hee, boekdrukker. -16p. | |
1860 | Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske met inleidinge, vitleg, e.z.v. , van den E.H. Guido Gezelle, Pbr. Prof. in ’t kl. Seminarie te Rousselaere, Lid van ’t Yslandsch Lettergezelschap te Reykjawyk en te Koopenhaven.
Vertaling en verklaring van de Noorse H. Mis, met links de Noorse tekst en rechts de vertaling. Dan volgen taalkundige verklaringen en woordenlijst. 1902: Herdruk bij de Nederlandsche Boekhandel, Gent/Antwerpen. -56p. Op 100 ex. 1926: Herdruk bij De Sikkel, Antwerpen, en L.J. Veen, Amsterdam |
Rousselaere: Boek- en steendrukkery van Stock-Werbrouck en Zoon. – 34 p. Afmetingen: 21,5 x 13, Nota: Gezelles interesse voor de missionering van de overwegend lutherse Scandinavische landen werd ook gemotiveerd door zijn opvattingen over etnische en taalkundige verwantschappen. Gezelle publiceerde in 1860 een parallelle vertaling van enkele Noorse liturgische teksten, gedrukt te Tromsö in de Noordpoolmissie. | |
1860 | XXXIII kleengedichtjes van den E.H. Guido Gezelle, Pbr., Professor in ’t Kl. Seminarie te Rousselaere. (gedichtenbundel) 1872: Tweede uitgave uitgegeven Ter Drukkerije Van Aimé Dezuttere te Brugge in de reeks: Bibliotheke Rond den Heerd nr 14. –40 ongep. blz.; 13,7x 10,8 cm. 1881: Derde vermeerderde uitgave bij Julius De Meester, boekhandelaar tot Rousselaere, mdccclxxxi. – 128 (8 katernes van 16) ongep. p.; 11,1x 7,2 cm. Onder de titel Driemaal XXXIII kleengedichtjes mitsgaders een deel rijmreken, nageldeuntjes, sprakerlingen en diergelijk gestrooi. 1893 : 4de druk toegevoegd aan Gedichten, gezangen en gebeden. Roeselare: J. De Meester. | Rousselaere, Drukkery van Stock-Werbrouck en Zoon, MDCCCLX. – niet gepagineerd [40]p. Afmetingen: 10 x 7,7 cm. | |
1862 | Gedichten, gezangen en gebeden. Een schetsboek voor Vlaemsche studenten. (gedichtenbundel) 1879: 2e druk: III [van de Verzamelde Werken van 1878-1880]. Leuven: Karel Fonteyn, boekdrukker-uitgever /Roeselare: Julius De Meester. (bevat: Dien avond en die rooze). -172 blz.; 11 × 17 cm. 1893: Vanaf 3e druk Gedichten, gezangen en gebeden. Kleengedichtjes. [= deel III in de reeks Verzamelde Werken van 1892-1897].Roeselare: J. De Meester. -200 blz.; 23×14 cm. | Brugge: Boekdrukkery van Edw. Gailliard. -170 + (1)p. Afmetingen: 17 x 12,5 cm. | |
1867 | Sint Franciscus en de Capucijntjes te Brugge. (verhaal) Verscheen eerst, minder volledig, verspreid in de eerste drie jgg. van ‘Rond den heerd’ en werd later (1870-1871) door A. Duclos als nr. 1 van zijn Bibliotheke Rond den Heerd beschouwd. 1867: 2de druk, verbeterd en vermeerderd, ibidem. -32p. | Brugge: Drukkerij Edw. Gailliard en Comp. -29p. Afmetingen : 14.40 x 10,5 cm. Overdruk uit ‘Rond den Heerd’. | |
1867 | Historie van de confrerie van Sint Rochus bestaande in de prochiekerke van Sinte Walburge te Brugge.
Verscheen eerst, minder volledig, in Rond den Heerd II, nr. 37, 10 augustus 1867, blz. 290-292. Werd later (1870-1871) door A. Duclos als nr. 2 van zijn Bibliotheke Rond den Heerd beschouwd |
Brugge: Drukkery Edw. Gailliard & Comp. -16p. Afmetingen: 14,5 x 10,5 cm. | |
1871 | De doolaards in Egypten. (roman) Naar het Engelsch van J.M. Neale, door den eerweerden heer Guido Gezelle. Oorspronkelijke auteur: JOHN MASON NEALE Oorspronkelijke titel: The Egyptian Wanderers Verscheen voor het eerst in Rond den Heerd vanaf 1, nr. 1, 2 december 1865 tot 1, nr. 25, 19 mei 1866, wekelijks, met uitzondering van nr. 17, 24 maart. 2de en 3de druk onbekend. 1879:Vierde uitgave, van veel misdruk nauwkeuriglijk gezuiverd. (Sint Aarnouts-munte, no III.) Rouselare, Julius De Meester, boekhandelaar en uitgever. -(2) + 206 + (1) blz.; 20×12,5 cm. 1897: Vijfde uitgave, van misdruk, schuimwoorden en ondietsche wendingen, eene tweede maal nauwkeuriglijk gezuiverd, door den schrijver. Te Rousselaere, bij Jules De Meester, drukker en uitgever, in ’s Heiligen Alfons’weg, 7 en 9. -223p. 25×16 cm. 1900: 6de uitgave te Rousselaere, bij Jules De Meester, drukker en uitgever, in ’s Heiligen Alfons’weg, 7 en 9. -223p.; 22,3×14,3.(identiek aan 5de uitgave) 1905: 7de uitgave bij L.J. Veen Uitgevers te Amsterdam. | Brugge: Gedrukt bij Aimé Dezuttere in de Potmakersstrate. -189p. + 3p. krante-artikelen met besprekingen van Rond den Heerduitgaven Reeks: Bibliotheke Rond den Heerd VII. Afmetingen: 17 x 12.50 (slappe gele kaft) | |
1874 | Het pelgrimsboekske van Sint-Louis bij Deerlijk; dat is het leven van Sint Benedictus, patriarch van de Benedictinen. Met gebeden en andere oefeningen van devotie, benevens eenige aanteekeningen over Sint-Louis en de Eerweerde Heeren Proosten en Pastors aldaar. In de ‘Goedkeuring’ door A. Wemaer van 9 juli 1874 op blz. (3) wordt gezegd dat G. Gezelle het boekje heeft opgesteld. | Kortrijk. Ter drukkerij van Felix Vanderghinste, in de Doornijkstrate, No 29. -56p. Afmetingen: 14,6 x 9,3 cm. Reeks: Bibliotheke Rond den Heerd, No XXI | |
1877 | Van den kleenen hertog. (roman) Oorspronkelijke auteur: CHARLOTTE-MARY YONGE Oorspronkelijke titel: The little Duke Was eerst als vervolgverhaal in Rond den Heerd verschenen van 1, nr. 34, 21 juli 1866, blz. 267 tot II, nr. 6, 5 januari 1867, blz. 49. In de inhoudstafel van jg. I, onder Vertellingen, met de vermelding: ‘naar Z., G.G.’: in die van jg. II, onder Legenden, naamloos. 1882: Kwam samen met de uitgave van Uitstap in de warande van 1882 (!) op de markt: in een ongedateerde (donkerrode) kaft met daarop: ‘Guido Gezelle. Uitstap in de warande en Van den kleenen hertog – Rousselare – Boekdrukkerij van Jules De Meester.’; 19,7 x 13 cm. 1899: Tweede uitgave. Te Rousselaere, bij Jules De Meester, drukker-uitgever, in ’s Heiligen Alfonsweg, 7 & 9. -120p. 20.10 x 12,8 cm. | Thielt : imp. et lib. J. D. Minnaert. -97p. Afmetingen: 20,5 x 12,5 cm. | |
1878 | Verzamelde gedichten (1878-1880). Vier delen: Dichtoefeningen (2de druk), Kerkhofblommen (4de druk), Gedichten, gezangen en gebeden (2de druk) en Liederen, eerdichten et reliqua (1ste druk). | Leuven: Karel Fonteyn, boekdrukker-uitgever. Oplage: 1000 ex. | |
1880 | Liederen, eerdichten et reliqua. (gedichtenbundel)
Bevat 57 gedichten daterend uit de Roeselaarse, Brugse en Kortrijkse tijd. 1893: Tweede, vermeerderde, uitgave IV [van de Verzamelde Werken van 1892-1897]. Rousselaere, Jules De Meester, Uitgever. -188p. Afmetingen: 23 x 14 cm. Bevat: 26 eer- of jubelgedichten, 23 liederen, 18 vertalingen, bespiegeling, tafelrede, fabels, humoristische verhalen enz. |
Leuven: Karel Fonteyn, boekdrukker-uitgever / Rousselaere: Jules De Meester, boekhandelaar-uitgever. -168p. Reeks: Deel IV van de Verzamelde Werken van 1878-1880. Afmetingen: 17 x 11 cm. | |
1880 | Semper Mariae Servi. – Petit manuel à l’usage des membres de la Congrégation du Très-Saint Nom de Marie à Courtrai. Op de kaft is de titel vollediger; na het woord ‘Marie’: Erigé Canoniquement à Courtrai, en la Chapelle des Soeurs Paulines, rue de Groeninghe. Anonieme publicatie. | Courtrai : Typographie d’Eugène Beyaert, Libraire, Grand’Place, 15. -84p.Afmetingen : 14 x 9 | |
1881 | 1781 Mijn Eerweerden Heer Joseph Ignatius Michael Van Dale zaliger gedachtenisse, koopman, priester, vader der armen. Kortrijk. Dankbaarheid 1881. Anoniem | Kortrijk: Boekdrukkerij van Eugène Beyaert, Groote Markt, 15. -27p. Afmetingen: 18.20 x 12.20 | |
1881 | Driemaal XXXIII kleengedichtjes mitsgaders een deel rijmreken, nageldeuntjes, sprakerlingen en diergelijk gestrooi. Derde vermeerderde uitgave van 1860 | Roeselaere: Julius De Meester. –- 128 (8 katernes van 16) ongep. p. Afmetingen: 11,1x 7,2 cm. Oplage: 1000 ex. | |
1882 | Uitstap in de warande. (proza) Op voor- en achterz. van de kaft in ’t rood gedrukte tekening: Steend. K. Vande Vyvere-Petyt, Brugge. Nota: Eerste druk van een verzameling van 62 oorspronkelijke natuurhistorische prozastukken van Guido Gezelle die tussen 1866 en 1869 in het familiale weekblad Rond den Heerd werden gepubliceerd, evenwel zonder overname van de illustraties. | ![]() |
Rousselaere, Algemeene Katholijke Boekhandel, Julius De Meester, uitgever, z.j. [1882]. -(2 +) 172p. Afmetingen: 19.80 x 13 cm. (slappe, gele kaft) Overdruk uit: Rond den heerd. |
1882 | Rousselaere, 3 oest 1882 (gedicht) Afzonderlijke publicatie, later verschenen in Tijdkrans (1893) | Rousselaere : Jules de Meester en Cie,– [Z.p.] | |
1886 | The song of Hiawatha , overgedicht in ’t Vlaamsch door Guido Gezelle.
Naar het Engelsch van H.W. LONGFELLOW |
![]() |
Kortrijk: Ter boekdrukkerije Eugène Beyaert. -207p. Afmetingen: 22.80 x 14.50 Uitgave van ’t Davidsfonds. Reeks: Is nr. 50 in de ‘Lijst der uitgaven van het Davidsfonds’ |
1887 | Madoc door Guido Gezelle. Verschenen in Het Belfort, Tijdschrift toegewijd aan Letteren, Wetenschap en Kunst. | Gent: Drukkerij S. Leliaert, A. Siffer & Cie, Hoogpoort, 52. -19p.
Afmetingen: 22.80 x 14,3 cm.
Overdruk uit: Het Belfort II, 1887, blz. 603-619. Inliggend een los blad (18,7 × 11,2 cm.) waarop een verzoek van de auteur eventuele aanmerkingen mee te delen. |
|
1888 | Gedachtenisse van het tweehonderdste verjaren der plechtigheid die jaarlijks gevierd wordt te Kortrijk in Sinte-Maartens kerke ter eere van ’t alderheiligst sacrament. Anonieme publicatie Op de kaft en boven de tekst (blz. 3) is de tweede helft van de titel als volgt: ‘…in Sinte-Maartens kerke ter uitboetinge en herstellinge van de schromelijke oneere die het Alderheiligste Sacrament wierd aangedaan, in den nacht van den 16 tot den 17 December, ’t jaar Ons Heeren 1686, door drie heiligschendige kerkdieven.’ Ook de Gazette van Kortrijk van zondag 23 december 1888, blz. 2, geeft de langere titel en vermeldt Gezelle als auteur. | Kortrijk: boekdrukkerij van Eugène Beyaert, 18, Jan Palfynstrate, 18. -40. + kaft;
Afmetingen: 13.60 x 9,4 cm. |
|
1891 | Beknopte levensschets van Ingenaas-H.-J.-L. de Coussemaker, wijleneer buitenlandsch eerelid der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- & Letterkunde, door Guido Gezelle, werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie. | Gent: A. Siffer, Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie, Hoogpoort, 52 & 54. -26p. Afmetingen: 20.80 x 13.50 (slappe kaft) Overdruk uit Jaarboek der… KVATL. V, 1891, blz. 127-148, waar in de titel ‘Beknopte levensschets van’ ontbreekt. | |
1892 | Verzamelde gedichten (1892-1897)
Zes delen: Dichtoefeningen (3de druk), Kerkhofblommen (6de druk), Gedichten, gezangen en gebeden (3de druk), Liederen, eerdichten et reliqua (2de druk), Tijdkrans (1ste druk) en Rijmsnoer (1ste druk). Deze reeks, met K van 1900, bestaat ook in formaat 19,7 x 13,8 cm., (blauwe) band met rood titelstrookje op rug en auteursnaam rood op voorz. Het reeksnr. ontbreekt bij K. |
Rousselaere: Jules De Meester, Uitgever. Oplage: 2000 ex. | |
1893 | Tijdkrans. (gedichtenbundel)
De bundel is verdeeld in Dagkrans, Jaarkrans, Eeuwkrans. Hij bevat 266 gedichten, waarvan 102 gelegenheidsgedichten, uit 1872-1893. |
Rousselaere: Jules De Meester, Uitgever -398p. Deel 5 van Gezelles Verzamelde Werken van 1892-1897. Afmetingen: 23 x 14 | |
1894 | Vertijloosheid en andere gedichten. (gedichtenbundel) Gedrukt voor de Heeren van ‘’t Zegeteeken op Groeninge’. Bevat de gedichten: Vertijloosheid, Ze slapen nog, Laat mij…, o Liefelijke…, Weldadig zonneweêr, Daar hipt en wipt…, Betula alba, L., Sempervivum tectorum, L., Peren, Storme, Oogentroost, Hoe zeere vallen ze af …, Fiat lux!, Van den ouden boom, In te speravi, Groeningeveld. | ![]() |
Kortrijk: Jooris Beyaert. -52p.
Afmetingen: 19.50 x 12.80 (geniet) Nota: De 16 gedichten werden in 1897 allemaal in Rijmsnoer opgenomen. Vertijloos werd gedrukt en verspreid ten voordele van de geldinzameling ter oprichting van het Groeningenmonument te Kortrijk. De inhuldiging ervan dateert van 1902. |
1896 | De XIV stonden of de bloedige dagvaart ons heeren : woorden van Guido Gezelle, zingenschap van Joseph Ryelandt. met oorlof zijner Vaderlijke toegevendheid, opgedragen aan Mijn Hoogweerdigsten Heere, Dr. G.-J. Waffelaert, den 22n bisschop van Brugge. Bevat: Crucifixus etiam pro nobis: sub Pontio Pilato passus, et sepultus est. Et resurrrexit. Credo. 1939: Heruitgave bij Brussel ; Leuven ; Antwerpen : Standaard-Boekhandel. -33p. (met Houtsneden van D. Acket). | Kortrijk: Jooris Beyaert in de Palfynstrate, No 18. -32p. Afmetingen: 24 x 16 (sierlijke uitgave rood omlijst, enkel oneven pagina’s bedrukt) | |
1896 | Mennen van Merchtenen’s Cornicke van Brabant (1414) uitgegeven op last der Academie door Guido Gezelle, werkend lid dierzelfde instelling. (Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- & Letterkunde). Tekstuitgave, voorzien van een inleiding, een verklarende woordenlijst en een alfabetische lijst van ‘Namen en Zaken’. | Gent: A. Siffer, Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie. -235p. Afmetingen: 25.60 x 17 cm. | |
1897 | Rijmsnoer om en om het jaar. (gedichtenbundel) Bevat 231 eigen gedichten – haast geen gelegenheidsgedichten. 1900: Postuum bekroond met de Vijfjaarlijkse staasprijs voor Vlaamse letterkunde. |
![]() |
Rousselaere: Jules De Meester. -432p. Reeks: VI [van de Verzamelde Werken van 1892-1897]. Afmetingen: 23 x 14 |
1897 | Gouden-Bruiloftkrans aangeboden aan Eerw. Moeder Bernarde en aan Zuster Barbara in de wereld Juliana Van Haelemeersch en Johanna-Katharina Lonneville, beiden vijftig jaar in het gemeente der Zwarte Zusters dat men heet in Bethel of ten Castanjeboome […] te Brugge, op maandag, den 25en in Zaaimaand 1897 | Brugge : Sint-Augustinus, [1897]. – 23p.
Zie: J. Boets, Gezelle’s zelfstandige publicaties : proeve van bibliografie, in: Gezelliana, jg. 7, 1976, afl. 2-3-4, p. 64. |
|
1897 -1899 |
Goddelijke beschouwingen. (theologie)
Oorspronkelijke auteur: G.-J. WAFFELAERT
Oorspronkelijke titel: Meditationes theologicae
Door Guido Gezelle uit het Latijn vertaald.
Verscheen in katernen van 16 bladzijden van 1897 tot 1899 onvoltooid. Aangevuld door J. Craeynest in 1928. |
Kortrijk: Eugène Beyaert. -240p. Afmetingen: 22 x 15 cm. |
Postuum uitgegeven
Latere Uitgaven (Verzameluitgaven – een selectie)
FILMOGRAFIE
1930 | Vlaamsche gebeurtenissen: Guido Gezelle Regie: Clemens De Landtsheer. Flandria Film (Diksmuide) Stille Film. Te zien op de site van het Gezellecentrum: Brugge – Guido Gezelle – Flandriafilm: Brugse huldeviering in |
*Verzameld Dichtwerk van Guido Gezelle, bezorgd door J. BOETS en anderen, 8 delen, BNB-Pelckmans, Kapellen, 1980-1991.
Deel I
Omtrent de poëzie van Guido Gezelle (R.F. Lissens), blz. 7-28
Over de uitgave van Verzameld Dichtwerk (J. Boets), blz. 29-36
Vlaemsche Dichtoefeningen van 1858 (A. Keersmaekers), blz. 39-47
Toelichting bij Dichtoefeningen (J. Boets), blz. 48-52
Dichtoefeningen, blz. 53-221
Kerkhofblommen, een doorbraak (E. Janssen), blz. 223-235
Toelichting bij Kerkhofblommen (J. Boets), blz. 236-240
Kerkhofblommen, blz. 241-283
Zielgedichtjes, blz. 285-457
Deel II
Gedichten Gezangen Gebeden (J.J.M. Westenbroek), blz. 9-19
Toelichting bij Gedichten Gezangen Gebeden (J. Boets), blz. 20-23
Gedichten Gezangen Gebeden, blz. 25-148
Guido Gezelles Kleengedichtjes (B.F. van Vlierden), blz. 149-174
Kleengedichtjes, blz. 175-248
Liederen Eergedichten et Reliqua, een aparte bundel (J. Boets), blz. 251-263
Toelichting bij Liederen Eergedichten et Reliqua (J. Boets), blz. 264-267
Liederen Eergedichten et Reliqua, blz. 269-427
Deel III
The song of Hiawatha, in het spoor van Longfellow (J. Persyn), blz. 9-34
Toelichtig bij The song of Hiawatha (J. Boets), blz. 35-40
The song of Hiawatha, blz. 41-212
Tijdkrans rond dag, jaar en eeuwigheid (J. Van Dyck), blz. 213-223
Toelichting bij Tijdkrans (J. Boets), blz. 224-226
Tijdkrans, blz. 227-583
Deel IV
Rijmsnoer om en om het jaar (A. Van Wilderode), blz. 9-47
Toelichting bij Rijmsnoer (J. Boets), blz. 49-55
Rijmsnoer, blz. 57-365
Guido Gezelle, groei en grenzen (G. Stuiveling), blz. 367-423
Correcties op Kerkhofblommen, Gedichten Gezangen Gebeden, Kleengedichtjes, Liederen Eergedichten et Reliqua, The song of Hiawatha, Tijdkrans en Rijmsnoer, blz. 425-436
Deel V
Het nagelaten dichtwerk van Guido Gezelle (J. Boets), blz. 9-27
Nieuwjaarswensen, blz. 29-56
Verjaardagen en vieringen instellingen, blz. 57-74
Verjaardagen en vieringen wereldlijke personen, blz. 75-142
Patroonsfeesten mannen, blz. 143-184
Patroonsfeesten vrouwen, blz. 185-202
Vieringen allerhande, blz. 203-251
Gezelles liedboek. Een Westvlaamse muzikale ommereis rondom Guido Gezelle (H. Roelstraete), blz. 255-270
Toelichting bij Gezelles Liedboek (J. Boets), blz. 271-272
Liederen rond de verlossing, blz. 273-292
Marialiederen, blz. 293-329
Liederen voor Gods lieve heiligen, blz. 331-355
Liederen allerhande, blz. 357-381
Bijlage – Gedichten in goddelijke beschouwing, blz. 385-399
Deel VI
Gezelles huwelijkspoëzie (A. Demedts), blz. 9-27
Toelichting bij deel VI (J. Boets), blz. 29-30
Huwelijkspoëzie, blz. 31-82
Zilveren en gouden bruiloften, blz. 83-116
Priesterwijdingen, blz. 117-146
Pastoorsinhalingen, blz. 147-170
Professie van religieuzen, blz. 171-183
Jubelvieringen mannelijke religieuzen, blz. 185-224
Jubelvieringen vrouwelijke religieuzen, blz. 225-303
Eerstecommuniegedichten, blz. 305-352
Gezelles zielgedichtjes in close-up (J. Van Dyck), blz. 353-363
Overlijdensgedichten, blz. 365-406
Bijlage – Jeugdverzen, blz. 407-427
Deel VII
De wereld van Guido Gezelle (K. Van Isacker), blz. 11-31
Toelichting bij deel VII (J. Boets), blz. 33-38
Verzen allerhande (langere), blz. 39-125
Verzen allerhande (kortere), blz. 127-162
Kwatrijnen, blz. 163-179
Losse regels, blz. 181-204
Flarden, blz. 261-277
Uit het dagelijkse leven, blz. 279-302
Rijmende kalenderspreuken, blz. 303-348
Rijmen voor de Kortrijkse Katrijntjes,
Inleiding (J. Boets), blz. 351-353
Gedichten, blz. 355-399
Laatste gedichten, blz. 401-464
Deel VIII
Esperascente Vita (K. Vangenechten), blz. 9-23
Terugblik op VD (J. Boets), blz. 25-32
Gedichten voor de vriendenkring, blz. 33-99
Opschriften, blz. 101-139
Laatste oogst – De volkszanger – Samenzang – Journalistiek, blz. 141-199
Gedichten in het Frans, Engels, Duits, Italiaans en Latijn, blz. 201-243
Vertalingen, blz. 245-307
Betwijfelbare toekenningen, blz. 309-335
De zwarte lijst (ten onrechte aan Gezelle toegeschreven gedichten),blz. 337-352
Aanvullingen en verbeteringen, blz. 353-360
Register persoonsnamen, blz. 361-386
Lijst van titels en beginregels der gedichten, blz. 387-422
Niet opgenomen gedichten, blz. 423-524