Maakt deel uit van:Poëzie in Vlaanderen 1955-1965 ExperimentelenTijdschrift De Tafelronde
Adriaan de Roover
Mortsel, 13 februari 1923 – Antwerpen, 20 september 2016
Ps. van Felix Adriaan Arnold de Rooy, dichter en essayist.
Behoort tot de Vijfenvijftigers, meer bepaald tot de `experimentelen’ van het tijdschrift De Tafelronde (vanaf 1953), waarvan hij een van de belangrijkste woordvoerders is.
Is een dubbeltalent die zijn dichtkunst ook via grafische middelen wil visualiseren
Jarenlang pelgrimeerde hij langs de wegen naar Santiago de Compostela, en legt als fotograaf een collectie aan van duizenden dia’s over de Romaanse architectuur en beeldhouwkunst. Het resultaat is een prachtig boek ‘Ontmoeting met de romaanse kunst’. waarin hij zijn fascinatie voor deze dikwijls onbekende kunst in woord en beeld uitschrijft.
BIOGRAFIE
13 februari 1923: Geboren te Mortsel als Felix Adriaan Arnold de Rooy.
- Studeerde aan het Sint Aloysiusinstituut te Mortsel en aan de toneelschool te Antwerpen.
1946 tot 1951: Leraar Engels en Duits in een privéschool.
1946: Richt samen met Manu Ruys, Ivo Michiels , H. Storm (= P. de Vree) en Albe het tijdschrift GOLFSLAG (1946-1950) op, dat in de literaire geschiedschrijving geboekstaafd staat als strijdbaar katholiek, uitgesproken reactionair, flamingantisch en romantisch-idealistisch (protest tegen de onrechtvaardigheid van de repressie), wat niet betekent dat “de moderne wereld én dito kunst” automatisch buitengesloten werd.
1947: Debuteert met ‘Verzen uit de grabbelton’.
1948: Publicatie van de bundel ‘Kassandra’, en het essay ‘De doodsgedachte in de moderne noord-nederlandse poëzie’. Beide publicaties verschijnen in de poëziereeks ‘Mens en muze’, , die hij – in de marge van het tijdschrift ‘Golfslag’ – die hij samen met Paul de Vree en Ivo Michiels opricht.
1951 – 1958: Vertaler op de Ambassade van Pakistan
1953 – 1963: Treedt toe tot de redactie van ‘De tafelronde’ en wordt er één van de woordvoerders van de experimentele poëzie.
- Aanvankelijk was het tijdschrift georiënteerd op traditionele poëzie, maar vanaf 1954 ging het geleidelijk aan richting modernisme en experiment
- Vanaf 1957 verlaten de traditioneel georiënteerde redactieleden (o.a. Karel Vertommen, Paul Lebeau ea) het tijdschrift. De nieuwe redactie bestaat uit jongeren als Adriaan Peel, Rudo Durant, Jan van der Hoeven en natuurlijk ook Adriaan de Roover en Paul de Vree.
- Doorbraak 1958 en 1959 met telkens een speciaal nummer ‘Gedicht en Grafiek’ waarin de redactie een balans wilde opmaken van de levende poëzie en kunst.
- ‘Poëzie en Grafiek ‘58’ werd samengesteld door Adriaan de Roover en Paul de Vree samen, ‘Poëzie en Grafiek ‘59’ door de Roover alleen
1953: Zijn eerste bundel zg. experimentele poëzie ‘Woordschurft’ verschijnt. Heel wat jonge dichters zoals Nic van Bruggen en Paul Snoek worden er door beïnvloed.
- ‘Woordschurft’ is de bundel waarmee Adriaan de Roover zich, na een traditionele start en na zijn idealistische Golfslag-periode, op het experiment werpt. Een experiment dat hij overigens rond dezelfde tijd met gloed verdedigt in de rangen van ‘De Tafelronde’.
De reacties zijn heel uiteenlopend
- Jan Walravens in de Vlaamsche Gids (1954) heeft het over de ‘revelatie’ van Colibrant: “het gaat hier doodgewoon om een houding van de dichtkunst, die er genoeg van heeft de poëzie verder te laten prostitueren, te laten voortdansen, bedoeld is voortkadansen ‘in haar schaamrok van rijmen’”
- Jos de Haes in DWB (1954): “De apostelen van de originaliteit door dik en dun draaien zichzelf een rad voor de ogen als zij in de geforceerde karpersprongen van hun verbeelding steeds maar revelaties menen te zien. Wat zij voor oorspronkelijkheid houden is dikwijls maar een verbluffende exhibitie, een wijze van doen, een verzameling niet altijd zelf gevonden trucjes en knepen”
Oordeel zelf
Uit: Woordschurft. Lier 1653, Colibrant
Aan de zomen van hun slapeloze meren van hun betraande nachten van hun morgenjeuksel en hun welverzorgde passies danst een hoer die poëzie is in haar schaamrok van rijmen danst de poëzie koolwitjes worden haar wangen verdronken torren haar ogen dode roodborstjes haar lippen en stervend moet zij blijven dansen en dansend moet zij blijven sterven in haar schaamrok van rijmen Ik mocht haar schaken kunnen en lokken in dit binnenland waar dichters geen dichters zijn en ongeboren namen naar de dingen tasten Waar woorden geen slaven zijn
1955: Hij bundelt zijn kritische beschouwingen over de avant-garde poëzie in het essay ‘2x over poëzie’ (Bladen voor de Poëzie) en schrijft een studie over de dichter Georg Trakl. Deze wordt bekroond met de Dr. Jules Persynprijs.
1958: Verschijning van een studie ‘Paul Van Ostayen en de absolute lyriek’, bekroond met de essay-prijs van de provincie Antwerpen.
1959 – 1985: Copywriter op de internationale reclamebureaus Lintas en Moussault.
1960-1963: Deelname aan verschillende experimentele poëzietentoonstellingen. O.a. in het Antwerpse Hessenhuis en in het Archief en Museum voor het Vlaamse cultuurleven.
- Van Adriaan de Roover werden bvb gedichten op glas geplakt of op een naaibuste genaaid.
1961: Bundel ‘Testvliegen’. In de poëzie staat het ongeremde, zintuiglijk bepaalde taalexperiment centraal. De dichter poogt het rationele zoveel mogelijk uit te schakelen. Gelijkaardige experimentele poëzie kunnen we lezen in de bundel ‘Vvrede gedichten’ (1965)
1962: Poëziemap ‘Hommage à l’Engelbert van Anderlecht’ met zeefdrukken van Guy Vandenbranden
1963: De dominante positie van Paul de Vree binnen het poëziegebeuren, ontketent uiteindelijk een opstand, die haar neerslag vindt in het pamflet van Adriaan de Roover e a ‘De Vree, de dood van een kritikus’. Het pamflet besluit: “Wij doen niet mee. Wij willen proper zijn. Wij willen niet sociaal blinken. De VENT Paul de Vree is gestorven. Wij hebben hem begraven.”
De Roover wordt uit de redactie van De Tafelronde geschrapt en verdwijnt voor 20 jaar van het literaire toneel.
De dichter hangt zijn lier aan wilgen en wijdt zich uitsluitend aan de studie van de Romaanse kunst en iconografie. Al pelgrimerend langs de wegen naar Santiago de Compostela, legt hij als fotograaf een collectie aan van duizenden dia’s over de Romaanse architectuur en beeldhouwkunst.
- Hieruit zal hij kunnen putten voor zijn audio-visuele presentatie voor de tentoonstelling over Santiago de Compostela in 1985 te Gent, en voor zijn boek ‘Ontmoeting met de romaanse kunst’ in 2007.
1984: Pas in 1984 – na ruim 20 jaar poëtisch stilzwijgen – maakt hij een opmerkelijke literaire comeback. Niet enkel publiceert hij opnieuw poëzie met de bundel ‘Als een mes in een huis vol gekken’, tevens begon hij zijn gedichten ook grafisch te visualiseren. Het is hem erom te doen om het geheim van de lyriek ook met grafische middelen te benaderen; waarbij zijn aandacht vooral uitgaat naar de plastische evocatie van letters, woorden of woordassociaties en naar kleur-visualisaties van gedichten of fragmenten van gedichten.
Zijn visuele poëzie is internationaal bekend en wordt regelmatig tentoongesteld.
1985: Creëert in het kader van Europalia-Espana 1985, in de Sint-Pietersabdij te Gent een audio-visuele presentatie voor de tentoonstelling over Santiago de Compostela.
1986: Ontvangt voor zijn ‘Poëzieprenten’ de prijs van de VZW Kunstenaarsdorp Latem.
1987: Bundel ‘Ik ruik de sterren al’ en de bundel ‘Mijn eiland Mallarmé’ en zijn monografie over de graficus Jan Verheyden.
1988: Neemt deel aan de tentoonstelling ‘Het verbeelde woord’ in de Universiteitshallen te Leuven.
1998: Ter gelegenheid van zijn 75-ste verjaardag verschijnt de verzamelbundel GEDICHTEN 1953-1998, waarin alle experimentele dichtbundels worden samengebracht, aangevuld met een cyclus ongepubliceerde gedichten ‘mijn eiland mallarmé’.
- Tevens organiseert de bibliotheek van Merelbeke een overzichtstentoonstelling van De Roovers grafisch werk. Op de marmeren wand van de bibliotheek wordt de volgende tekst van hem in gouden letters gebeiteld: “Geen enkele censuur heeft de dichter ooit doen zwijgen”.
- In zijn poëzie is De Roover vooral geboeid door de magie van het woord.
- Zijn lyriek kenmerkt zich door een sterk non-engagement en een grote voorliefde voor de jazz-muziek.
2011: Publicatie bij Uitgeverij Demian te Antwerpen van de bundel Enkelvoudig Blauw. Dit zal de laatste bundel gedichten blijken te zijn die nog tijdens zijn leven van de persen rolt.
Zet zijn come-back kracht bij door een optreden op de Nacht van de Poëzie.
22 april 2011: Adriaan de Roover krijgt een Antwerpse Gedichtenmuur.
- Het gedicht ‘Mijn stad’ komt in een ontwerp van Jelle Jespers in reuzenletters op een flatgebouw aan de Gloriantlaan, op de linkeroever. De schrijver zelf was blij met de keuze van ‘‘mijn stad’, ook al omwille van de impliciete verwijzingen naar zijn woonplaats op Linkeroever.
20 september 2016: Overlijdt op drieënnegentigjarige leeftijd in Antwerpen. De Roover leed aan de ziekte van Parkinson, maar bleef tot op hoge leeftijd een gedreven dichter.
Een mogelijke evaluatie van zijn dichterschap:
- Behoort tot de Vijfenvijftigers, meer bepaald tot de `organisch-experimentelen’ van het tijdschrift De Tafelronde (vanaf 1953), waarvan hij een van de belangrijkste woordvoerders is. Samen met hen wijst hij de dienstbaarheid van de poëzie aan maatschappij of ideologie van de hand, en erkent hij het absolute karakter van de poëzie. Zijn essay 2 x over poëzie (1953) kan als manifest voor deze experimentele dichters worden beschouwd.
- Hij spitst zich toe op een – vaak gewaagde – verkenning van de taal, en geeft op die manier een diepere betekenis aan het scheppen van taal en o.a. van een `beeldspraak die rechtstreeks ingrijpt in de bestaanszin zelf van het gedicht’. Zo komen niet zelden de diepere gronden van het onderbewustzijn bloot te liggen, zoals hij zelf betoogt in voornoemd essay.
- De poëzie van De Roover vertoont raakpunten met andere vormen van vrije expressie zoals de jazz of de abstracte schilderkunst. Zijn dichtbundels Woordschurft (1953) en Testvliegen (1961) zijn geslaagde illustraties van zijn ars poëtica.
Uit: G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse, De Nederlandse en Vlaamse auteurs (1985)
BEKRONINGEN
- 1948: Prijs Provincie Antwerpen 1948 voor ‘De Doodsgedachte in de Noordnederlandse Poëzie’
- 1955: Jules Persijnprijs voor Notities bij het werk van G. Trakl.
- 1961: Essay-prijs van de Provincie Antwerpen voor ‘Paul van Ostaijen en de absolute lyriek.’
- 1986, Prijs van de vzw Latem Kunstenaarsdorp voor een serie poëzieprenten
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties:
- Hugo Brems en Dirk De Geest, Barbaar in mijn mond. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965 (Leuven 1989, Acco)
- Paul Demets, Adriaan De Roover: levenslang veroordeeld tot poëzie. In: De Morgen uitgelezen 27 april 2011 p.34.
SMAAKMAKER
mijn geluk
zo raak ik mijn geluk in geen duizend verzen kwijt ik ken de gebarentaal der bomen en schrijf op elk blad een ander woord tot elke taal is uitgeput tot alle letters zijn verbruikt dit is mijn geluk dat ik volslagen nutteloos onkenbaar als een blad aan de grote boom verdwijn dit is mijn geluk eer alle bladeren zijn geteld is mijn zomer allang voorbij
gerry mulligan
hoor zo
de donkere octaven
van een traag opwindend leven
in koelen bloede
de moorden door de vingers kijken
en de lippen plooien
als een bloemeter
in een saksisch park
weerlozer uur na uur
scheuren de schrikdraden
tot wuivend geluid
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
De bibliografie bestaat uit twee delen: het chronologische overzicht van de gepubliceerde werken en bij uitzondering een lijst van secundaire publicaties over de schrijver en zijn dichtbundels.
Chronologische overzicht
OVER ADRIAAN DE ROOVER
Besprekingen (in kranten, tijdschriften en essay-bundels)
DE DOODSGEDACHTE IN DE NOORDNEDERLANDSE POEZIE (1947)
- Urbain van de Voorde in De Standaard, 20 juli 1947
- Albert Westerlinck in Dietsche Warande en Belfort, jrg.48/9 – 1947, pp.581-590
- Paul Haimon in Golfslag, jrg.2/6-7 – 1948, pp.291-293
- J.T. in Gazet van Antwerpen, 17 mei 1948
- Dr;Joris Caeymaex in boekengids, 1947 nr.28.597
KASSANDRA (1948)
- Arthur Botte in De Spectator, 8 oktober 1948
- Ivo Michiels in Het Handelsblad,9 april1949
- Steven Riels (Paul De Vree) in Golfslag, jrg.3/4 – 1949, pp.131-134
- Sirius (Urbain van de Voorde) in De Standaard, april 1949
- Juliaan Haest in Boekengids, 1949 nr.29.723
WOORDSCHURFT (1953)
- Reimond Herreman in Vooruit, 8 en 9 december 1953
- Valere Lamsens in Gazet van Antwerpen, 2 februari 1954
- Urbain van de Voorde in De Standaard, 6 februari 1954
- Hubert van Herreweghen in De Nieuwe Gids, 14 februari 1954
- Andries Dhoeve in De Periscoop, jrg.4/4 – februari 1954
- Jo de Prins in Nieuwe Stemmen, jrg .10/5 – februari 1954
- André Demedts in B.N.R.O. Radio Kortrijk, 21 maart 1954 te 11 u.
- Jos de Haes in Dietsche Warande en Belfort, jrg. 54/5 – 1954, pp.290-297
- Frank Liedel in De Tafelronde, jrg. 2/3-4- 1954, pp.153-157
- L. Weynants in Deze Tijd, II/6, 1954
- Paul De Vree in Throw-in, 1959, pp.7-10
2 X OVER POEZIE (1955)
- Lieven Rens in Nieuwe Stemmen, jrg.12/1 – oktober 1955, pp.23-28
- Veldeke in ft Pallieterke, 1 december 1955
- Paul Meyers in De Unie, 30 december 1955
- Rudo Durand in De Tafelronde, jrg. 3/3- augustus 1956, pp.140-142
- Piet Thomas in Dietsche Warande en Belfort, jrg.1 05/8 -oktober 1960, pp.594-599
- Paul De Vree in Throw-in, 1959, pp.27-31 (ook opgenomen in de bundel
- Onder experimenteel vuur, uitg. De Galge, Brugge – 1960 pp.33-37
NOTITIES BIJ HET WERK VAN GEORG TRAKL (1955)
- M.G.R. in De Standaard, 29 oktober 1955
- Paul De Vree in Throw-in, 1959, pp.55-58
PAUL VAN OSTAIJEN (1958)
- Jan Veulemans in De Gids op maatschappelijk Gebied, mei 1958
- Jan Vercammen in B.N.R.O. Studio Kortrijk, 1 juni 1958
- J.Roeland Vermeer in De Maasbode, jrg.90/331 05- 19 juli 1958
- J.Roeland Vermeer in Kultuurleven, oktober 1958
- Jan Walravens in Radio-Omroep, Hilversum 22 februari 1959 te 14 uur.
- Paul De Vree in De Tafelronde, jrg.6/2 – januari 1960, pp.94-95
- Paul Snoek in Vooruit, 30 juli 1959
- Lowie Weynants in Radio Hasselt, 6 september 1959 te 22u1 0
TESTVLIEGEN (1961)
- Willem M.Roggeman in Het laatste Nieuws, 11 januari 1962
- Freddy De Vree in Nul, jrg.2/5 – 1962, p.15
- Paul De Vree in Close-up 2, 1961, pp.32-34. Ook opgenomen in de bundel
- Onder experimenteel vuur, uitg. De Galge, Brugge, 1968, pp.173-175
WREDE GEDICHTEN (1965)
- Willy Vaerewyck in Volksgazet, 24 februari 1966
- Clem Schouwenaars in De Nieuwe Gazet, 30 maart 1966
- Willy Spillebeen in De Nieuwe, 19 april1966
- Anoniem in De Nieuwe Dag, 19 mei 1966
- Jan Veulemans in Gazet van Antwerpen, 18 oktober 1966
- Pol Le Roy in De Periscoop jrg .16/12 – oktober 1966
- Herman van Fraechem in bijvoegsel van De Bladen van de Poëzie, jrg.13/9 -1966
- Paul De Vree in Onder experimenteel vuur, uitg. De Galge, Brugge, 1968 pp.288
ALS EEN MES IN EEN HUIS VOL GEKKEN (1984)
- Herwig Leus in Boekbijlage van Knack, 31 oktober 1984
- Anoniem in De Rode Vaan, 13 december 1984
- Mark Vandenbogaerde in Ons Erfdeel, september-oktober 1985, p.587
- Nic Van Bruggen in Vlaanderen morgen, december 1984 .
- Hugo Neefs in Tempus Fugit, jrg. 1/3- februari 1986
IK RUIK DE STERREN AL (1987)
- Jan Veulemans in Gazet van Antwerpen, 9-10 april 1988
GEDICHTEN 1953-1998
- Renaat Ramon in Kruispunt, Brugge 1999
- Stefan van den Bossche in Vlaanderen, jrg.48/3, mei-juni 1999 p.161
- Joris Gerits in Ons Erfdeel, jrg.43/2 – 2000, pp.271-273
Interviews en monografieën
José De Ceulaer:”Te gast bij Adriaan De Roover” (I) in De Standaard 20 juli 1961, (II) in De Standaard 27 juli 1961
- Beide interviews werden herdrukt in “Te gast bij Vlaamse auteurs”, uitg. De Garve, Antwerpen 1961
Adriaan Peel: “Adriaan Peel belicht Adriaan De Roover”, uitg. Nationaal Centrum voor moderne Kunst, 1961
Jan Schoolmeesters: “Adriaan De Roover”, uitg. Kritisch Literatuur Lexicon”, 1989
Erik Verstraete : “Adriaan De Roover maakt gedichten tastbaar” in Gazet van Antwerpen, 17 november 1995
Rita Geys en Marc Cels: “Adriaan De Roover” in De Standaard der Letteren,
22 februari 1996. Herdrukt in “Boekenmensen”, uitg. AMVC, Antwerpen 1996.
Joris Gerits, ‘Tot alle letters zijn verbruikt.Gedichten 1953-1998 van Adriaan de Roover’ In: Ons Erfdeel. Jaargang 43 (2000)