Maakt deel uit van: Frans-Belgische 'Vlaamse school'
CHARLES DE COSTER
München, 20 augustus 1827 – Elsene, 7 mei 1879
Wordt – samen met Camille Lemonnier- beschouwd als de grondlegger van de Franstalige ‘Vlaamse’ school in de Belgische literatuur.
Schrijver van : ‘La légende et les aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs.’
BIOGRAFIE
20 augustus 1827: Charles, Theodore, Henry De Coster wordt geboren te München, waar zijn vader , Augustijn Jozef De Coster, uit Ieper afkomstig, hofmeester is van de apostolische nuntius bij het Beierse hof. Zijn moeder, Anna Maria Catreul, geboren te Hoei, is er linnenvrouw.
- Het gezin keert naar Brussel terug. Vader sterft.
- Na zijn middelbare studies aan de ‘collège Saint Michel’ wordt De Coster gedurende 6 jaar bediende bij de ‘Société Générale’. Het bediendeleven bevalt hem helemaal niet. In de Bank voelt hij zich als een vreemdeling te midden van die bureaucraten.
1847: Sticht met enkele vrienden de literaire kring ‘La Société des Joyeux’ waar hij zijn eerste pennenvruchten voorstelt.
1850 -1855: Eind 1850 neemt hij ontslag bij de bank en gaat rechten studeren aan de Université libre de Bruxelles (ULB), waar hij zich aansluit bij de democratische en anti-klerikale opvattingen. Een erg briljant student is hij niet. Vijf jaar later verlaat hij de universiteit als kandidaat in de letteren.
- Tijdens zijn studententijd wordt De Coster lid van de literaire kring Lothoclo en staat hij sterk onder invloed van Alfons Willems, medestichter van ‘het Nederduits Taalminnend Studentengenootschap Schild en Vriend’, het latere ‘Geen Taal, Geen Vrijheid’.
- Hij werkt tijdens zijn studententijd ook als journalist en als letterkundige en publiceerde zijn werk o.a. in ‘La Revue Nouvelle’ (1851-1852), het tijdschrift van de kring Lothoclo, in het in 1854 opgerichte ‘La Revue Trimestrielle’ .
1851-1858: Wordt verliefd op een jonge vrouw ‘Elise’ die 5 jaar jonger is dan hij en die zijn romantische bevlogenheden en literaire ambities niet erg verstaat. Zij begrijpt echter maar al te goed dat haar ouders nooit zullen toestaan dat zij met deze dromer zonder status in het huwelijk treedt. Uiteindelijk breekt na zeven jaar hoop, ontgoocheling, twisten en verzoening, de relatie definitief af.
- In 1894 zal Ch. Potvin deze aangrijpende liefdesgeschiedenis aan de literatuur prijsgeven met zijn keuze uit ‘Lettres à Elisa’ (in 1928 verscheen een vertaling Brieven aan Elisa door Maurice Roelants)
1856 : HET SCHARNIERJAAR
1856: Sticht samen met o a zijn vriend Félicien Rops, het Brusselse satirisch liberaal (en anti-klerikaal) tijdschrift Uylenspiegel. Journal des ébats artistiques et littéraires. (1859-1964). Het blad is vpprstander van het realisme in de kunst en in de literatuur.
- De Coster zal vanaf het derde nummer hier enkele van zijn verhalen publiceren die later zullen worden gebundeld in Légendes flamandes (1858) en Contes brabançons.(1861)
- Eveneens in de Ulenspiegel van 27 juli, 3 et 10 augustus 1856 verscheen de geschiedenis Frères de la Bonne Trogne, – dat hij in hetzelfde jaar in brochurevorm uitgeeft.
1858: Was vrijmetselaar, en lid van de loge Les Vrais Amis de l’Union et du Progrès Réunis van de Groot Oosten van België, waar hij werd geïnitieerd op 7 januari 1858.
1858: Een eerste publicatie ‘Légendes flamandes’, waarin hij 4 verhalen bundelde uitsluitend gesteund op Vlaams materiaal en gesteld in een zeer persoonlijk “vieux français”, waarvan hij terecht meende het primeurschap voor België te mogen opeisen.
21 oktober 1860-11 augustus 1861: korte tijd actief als politiek journalist. Onder het pseudoniem van Karel, schrijft hij een zestigtal artikels over het imperialisme van Napoleon III, de eenmaking van Italië, het klerikalisme of de arbeidsproblematiek. L’aventure blanquiste de Charles De Coster – Académie ..
1860-1864: Werd op het Rijksarchief tewerkgesteld (au service de la Commission royale chargée de la publication des anciennes lois et ordonnances de Belgique). Deze betrekking liet hem toe om oude teksten, vergeten kronieken, heksenporcessen, allerhande historische geschriften te lezen, materiaal dat zijn weg zal vinden naar zijn bekendste werk ‘La légende d’Ulenspiegel’.
1864: Neemt ontslag bij het Rijksarchief. Hij wil de handen vrij hebben om zijn boek ‘La légende d’Ulenspiegel’ klaar te krijgen voor de vijfjaarlijkse literatuurprijs 1863-1867.
1864-1867: De Coster denkt aan een luxe editie van 500 pagina’s , groot formaat met 40 grote etsen van Félicien Rops en gravures in de tekst. Maar de uitgever maakt voorbehoud en Rops is niet klaar. Ook in 1867 is hij dat niet.
Het boek verschijnt uiteindelijk onder de titel La Légende d’Ulenspiegel. Enkele exemplaren – bestemd voor de leden van de jury – hebben als datum 1867, de andere exemplaren vermelden 1868.
1868: Publicatie van een middelmatige novelle Les Bohémiens.
1869: Alle illustraties zijn eindelijk klaar en de uitgever brengt een ‘tweede uitgave’ op de markt , zelfde tekst, zelfde druk maar met een voorwoord en ditmaal geïllustreerd met 32 etsen en een nieuwe titel: ‘La légende et les aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs.’
- Vermoedelijk ontdekte hij de Uilenspiegellegende in een oud Vlaams blauwboek, bij Van Paemel uitgegeven rond 1848 te Gent, Het aerdige leven van Thyl Ulenspiegel.
- De lompe grappenmaker uit de oorspronkelijke Duitse legende , wordt onder De Coster’s pen, tot de ziel van het Vlaamse verzet tegen de Spaanse verdrukking in de 16de eeuw.
- Met dit werk kreeg de historische roman een dimensie die het tot dan toe nog niet had meegekregen. Tyl overschrijdt de regionale en nationale beperkingen om het symbool te worden van het verzet tegen onderdrukking en intolerantie.
- De ‘Légende …’ is tevens een taalconstructie met de allures van een kathedraal (Camille Huysmans). Het gebruik van archaïsmen, het verwerken van talrijke flandricismen, het inlassen van Vlaamse patroniemen, toponiemen en zegswijzen, dat ging veel verder dan alleen maar zoeken naar ‘couleur locale’.
- Het virulente antiklerikalisme is er deels voor verantwoordelijk dat de ‘légende’ miskend werd.
- De Coster vertolkt een standpunt dat al herhaaldelijk door anderen voor hem was verkondigd: er kan alleen aan de behoefte aan een nationale symboliek in de Frans-Belgische letterkunde worden voldaan door uit het Germaans mythisch erfgoed te putten en dat dient in België voornamelijk in de Vlaamse culturele traditie gezocht te worden.
- Die opvatting wordt door Camille Lemonnier, Emile Verhaeren, Georges Rodenbach, Maurice Maeterlinck, Max Elskamp, Michel de Ghelderode en Jacques Brel overgenomen en uitgebouwd tot een goed identificeerbare code die uitmondde in een vast raster van thema’s en motieven.
- Welbeschouwd komt De Costers Légende d’Ulenspiegel te vroeg. Het Franse literaire systeem heeft op dat moment nog niet de mutatie ondergaan die De Coster al op eigen houtje, voor zichzelf had doorgevoerd. Zijn motivatie is trouwens ook verschillend van die van zijn Franse collega’s. Hij wil een taal die haar herkomst niet zou verloochenen en die de draagster kan zijn van de symboliek van een in het Frans geschreven Vlaams epos dat de Belgische identiteit moest helpen versterken. (Christian Berg, De Frans-Belgische literatuur en haar ‘Vlaamse school’ (1830-1880) p. 127).
Onmiddellijk succes is er niet. Het geld is op. Zijn moeder, die hem de hele tijd financieel steunde, overlijdt.
Tevergeefs solliciteert De Coster in de jaren 1868 en 1869 naar de betrekking van bibliothecaris van de Gentse Universiteit.
1870: Wordt leraar algemene geschiedenis en Franse letterkunde aan de pas opgerichte Krijgsschool en studiebegeleider aan de Koninklijke Militaire School. Daar is hij repetitor geweest van Georges Eekhoud
1872 : Uitgave van Le Voyage de noces.
- In 1870, komt reeds kwam de lang verwachte roman « Le Voyage de noces », uit. Het titelblad van de 1870-uitgave – enkel bestemd voor illustratoren en vrienden – kondigt 7 etsen aan. Uiteindelijk wordt dit project opgegeven en wordt het boek in 1872 zonder etsen op de markt gebracht.
1873 – 1878 : Samenwerking met het Parijse blad Le Tour du Monde.
- Reeds is 1855 en 1856, bezoekt De Coster samen met zijn vriend Dillens Nederland. In 1873 keert hij terug naar Zeeland en publiceert er zijn reisverslag in 1874 (volume 28). In 1877 keert hij terug naar Nederland, bezoekt er Amsterdam en Holland. Le Tour du Monde drukt ook dit reisverslag af in 1878 (vol. 36). In 1880 zullen ook de nota’s die De Coster tijdens zijn leven niet meer heeft kunnen persklaar maken eveneens door Le Tour du Monde gepubliceerd worden (vol. 40).
1878: In samenwerking met de luitenant Eduard Meurant schrijft hij een kleine roman, die na zijn dood in 1879 zal gepubliceerd worden : Le Mariage de Toulet
7 mei 1879: Charles De Coster overlijdt te Elsene.
Epiloog
- Hij werd begraven op het kerkhof van Elsene.
- Bij zijn vroegtijdige dood in 1879 was hij straatarm en zo goed als vergeten. Het zou nog meer dan dertig jaar duren vooraleer men hem als de grondlegger van de Frans-Belgische literatuur zou erkennen.
- Op 22 Juli 1894 werd door het gemeentebestuur van Elsene een eenvoudig doch treffend gedenkteken van de beeldhouwer Samuel ter nagedachtenis van De Coster ingehuldigd.
Nog een woordje over De Coster en het theater
Van 1850 tot 1878, zijn hele leven lang voelde De Coster zich tot het theater aangetrokken. Met tussenpozen probeerde hij sentimentele komedies te schrijven in verzen of proza. In 1863 werd zijn stuk Jeanne gepubliceerd in de krant L’Echo du Parlement. Altijd heeft hij ervan gedroomd dat zijn historisch drama Crescentius, (1853) nadien het sentimentele drama Stéphanie (1878), zou opgevoerd worden.
- Stéphanie werd uiteindelijk uitgegeven in 1927 met een voorwoord van Camille Huysmans
- Jeanne werd heruitgegeven in 1941
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Charles de Coster – Wikipedia
- Vrije Universiteit Brussel
- Charles de Coster (1827-1879) – Arts et Lettres
Referenties
- Christian Berg, De Frans-Belgische literatuur en haar ‘Vlaamse school (1830-1880). In: Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw, deel 2, p.105-108. KANTL 2001.
SMAAKMAKER
In meimaand, als de hagedoorn in bloei stond, werd te Hamme, in Vlaanderenland, Uilenspiegel, zoon van Klaas, geboren. Terwijl Kathelijne, de vroedvrouw, hem in warme doeken bakerde, bezag ze zijn hoofd en riep blijde uit: ‘Hij is met den helm geboren !’ Maar weldra begon ze te jammeren; wees met de vinger een zwart stipje op de schouder van de boorling tonend: ‘Laas!’ schreide zij, ‘dat is het zwarte merk van de vinger des duivels!’ ‘Heer Satan is vroeg opgestaan,’ antwoordde Klaas, ‘dat hij alreeds de tijd vond om mijn zoon te tekenen ?’ ‘Satan sliep nog niet,’ zei Kathelijne, ‘want luister, nu eerst kraait Kanteklaar de hennen wakker.’ En zij gaf het kind aan Klaas en ging naar buiten. De dageraad verdreef nu het nachtelijk duister, de zwaluwen vlogen kwetterend rakelings over de weide, en de zon kleurde vuurrood de kimme. Klaas deed het venster open en sprak tot Uilenspiegel: ‘Kind met de helm, zie, daar is moeder de Zon, die Vlaanderenland komt groeten. Bezie haar als uw kijkers zullen open zijn; verkeert gij later ooit in twijfel, weet gij niet wat doen om goed te doen, ga dan om raad bij de Zonne; zij is warm en helder: wees zo goed als zij warm, zo eerlijk als zij helder is.’ ‘Klaas, mijn man, zei Soetkin, ‘ge spreekt tot een dove; kom en drink, mijn jongen.’ En de moeder stak de boorling haar schone, blanke borsten toe.Begin van ‘De legende en de heldhaftige, vrolijke en roemruchte daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders. Vertaling R. Delbecq.
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht van het oeuvre van Charles De Coster vindt u tevens een overzicht van de Nederlandstalige vertalingen van ‘La légende et les aventures héroïques...'(1868), Légendes Flamandes. (1858) en diverse andere boeken van De Coster. Er wordt echter geen volledigheid geclaimd.
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique -Bruxelles.
- Bibliographie des Ecrivains Français de Belgique 1881-1950 , établi par Jean-Marie Culot, Palais des Académies. 1958 pp.235-240.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
POSTUUM
Nederlandstalige vertalingen van ‘La légende et les aventures héroïques…’
Nederlandse vertalingen van Légendes Flamandes. (1858)
Gedeeltelijke Nederlandse vertalingen van Légendes Flamandes. (1858)
1895 | Blanche, Claire en Candide. Vertaald door Willem Penninck | In: De Kroniek | |
1917 | Blanche, Claire en Candide. Vertaald door Lode Monteyne | In: Onze Leestafel | |
1917 | Smedje Smee. Vertaald door Octaaf Seghers | In: Vlaamsch Leven | |
1923 | Heer Halewijn. Oorspronkelijke titel: verhaal uit ‘Légendes flamandes Uit het oorspronkelijk overgebracht door Nico Rost. Met bandversiering van P. A. H. Hofman. | Amsterdam: J.M. Meulenhoff. -118p. Reeks: De Elfenrij. Bibliotheek voor Sage en Sprook. Hardkartonnen band met vaste stofomslag. | |
1980 | Vlaamse volksboeken: Smedje Smee en Heer Halewijn Oorspronkelijke titel: Verhalen uit Contes Brabançons. Vrij bewerkt door A. Van Hageland. Bevat: De bedevaarders naar Hakendover (Blanche, Claire en Candide), Smetje Smee en Heer Halewijn. | Antwerpen: Walter Beckers. -234p. Reeks: Vlaamse volksboeken Afmetingen: 25 x 20 (harde kaft met stofwikkel) |
Nederlandse vertaling van diverse werken