FRANS BUYLE
Sint-Niklaas, 18 september 1913 – Antwerpen, 22 februari 1977
Buyle schreef ook onder de pseudoniemen Francis Burn , Jan van Nivelles en J. Verbruggen.
BIOGRAFIE
18 september 1913: Geboren in het Oost-Vlaamse Sint-Niklaas.
- Na de lagere school begint Buyle, kind uit een weversgezin, op zijn veertiende in een van de vele fabrieken als ‘weversknaap’, hij zou het tot volleerd tapijtwever brengen. Met nog een paar cursussen aan de Volkhogeschool te Ukkel eindigt zijn schoolopleiding.
1933: Een eerste gedicht verschijnt in Forum, 2de jg. Nr. 12.
1934: Ook in de 3de en 4de jaargang van Forum publiceert Buyle –onder de pseudoniem J. Verbruggen – gedichten. Vooral zijn ‘De gek in de regenton’ (3de jg. Nr 8 1934) trok de aandacht van de forumredacteuren Marnix Gijsen en Raymond Herreman.
DE GEK IN DE REGENTON
Ze zeggen dat ik gek ben en het regent; ik drijf op ’t water en vermaak me wat. God, in zijn liefde, heeft ons wijs gezegend: u met een woon, mij met een regenvat. De menschen blijven soms staan kijken en lachen dan omdat ik lach: ik weet het doel niet dat ik moet bereiken, maar zwaai toch reeds de overwinningsvlag. Ik drijf des nachts over het water en door de stilte valt dan soms een witte ster: ik vind die ginds wel, in de diepte, later; en blijf als altijd ieder doel te ver. J. VERBRUGGEN1937: Debuteerde met de dichtbundel “De steen der wijzen“. De bundel kreeg welwillende tot enthousiaste aandacht.
1937: Lid van de antimilitaristische vredesbeweging (met het insigne “Het gebroken geweertje”). Eén van de voormannen was de toen nog uiterst linkse advocaat Paul-Henri Spaak (1899-1972).
- Consequent weigerde Buyle zijn militaire dienstplicht te vervullen. Hij was naar hij voor de krijgsraad verklaarde ‘uit menselijk oogpunt en als revolutionair socialist’ een van de eerste socialistische dienstweigeraars in Vlaanderen. Ondanks de vurige pleidooien van Paul-Henri Spaak –die hem verdedigde-, verdween hij voor 6 maanden in de gevangenis.
- Toen hij echter merkte dat zijn daad hem enerzijds tot held van de socialistische partij had gemaakt, maar dat anderzijds zijn artikelen in de partijbladen geweerd werden wegens te individualistisch, meldde hij zich uit balsturigheid als vrijwillig soldaat.
1938-1939: Na zijn socialistische escapade keert Buyle zich af van de politiek. Tot hij in Brugge op een niet bekend moment kennis maakt eind jaren ’30 met Joris van Severen en fel onder de indruk komt van diens persoonlijkheid. Buyle stort zich onmiddellijk op de studie van het Verdinaso en hij wordt van dan af een onvoorwaardelijk aanhanger van Groot-Nederland en de Dietse gedachte.
Wanneer Verdinaso van het politieke toneel verdwijnt, schrijft hij: “Er zullen nog tientallen jaren voorbijgaan vooraleer “men” tot de ontdekking zal komen, dat de figuur van Joris van Severen van zoveel en vermoedelijk van grooter betekenis blijkt voor onze cultuur dan die van Leopold en Van de Woestijne.”. (uit: Tusschen avond en dageraad. Een bundel critische opstellen.)
1939: Redacteur aan het weekblad ‘De Week’ waarin hij, onder de schuilnaam Jan van Nivelles, poëziekronieken schrijft.
1940: Publicatie van zijn 2de dichtbundel Soldatenliedjes, over eenzaamheid, heimwee, angst, verveling en overmatig drankgebruik om de avonden door te komen: soldatenemoties van alle tijden, dus: verzen van een militair die tegen zijn eigen overtuiging in dienst was gegaan.
In hetzelfde jaar wordt hij journalist bij het dagblad “Het Vlaamsche Land” waarin hij een literaire kroniek verzorgt.
- “Het Vlaamsche Land” (1940-1944) is een oorlogskrant, ontstaan uit ‘Gazet van Antwerpen’.
Buyles activiteit als criticus gaat niet ongemerkt voorbij.
- Vooral aan rechtse zijde wordt er nogal tegen hem gefulmineerd. Woorden als “”crimineelen zwaardzwaaier”, litteraire herodus”, geestelijke sluipmoordenaar’, waren niet uit de lucht.
- Lode Quasters schreef: ‘Frans Buyle is een onbetrouwbaar criticus; hij verbrijzelt al wat hem tegenstaat en zelfs bij de heiligste dingen ligt steeds dit grimmige “interesseert me niet” op de tong.”
- Nochtans – en wellicht o wee- Buyle’s kritiek was nooit zonder deugdelijke ijzerharde argumenten.
- Kregen van Buyle van de karwats:
Zijn medewerking aan “Het Vlaamsche land” en zijn publicatie bij collaborerende uitgeverij ‘De Regenboog’ (Tusschen avond en dageraad. Een bundel critische opstellen , 1944), zijn voor de Belgische overheid redenen om hem ter verantwoording te roepen. Machinaties van de ambtenaar en schrijver Fernand Victor Toussaint van Boelaere, zullen hieraan niet vreemd zijn geweest.
Hij verblijft zelfs een tijdje in de gevangenis maar wordt vrijgesproken.
1944: Het Vlaamse Land wordt opgeheven en Buyle, inmiddels getrouwd en vader van drie dochters, raakt zijn redacteurssalaris kwijt.
Uit noodzaak neemt hij diverse baantjes aan: achtereenvolgens publiciteitsagent, vertegenwoordiger (in kleding, papier en boeken, dit laatste in dienst van de Standaard Uitgeverij), havenmarkeerder, blikslager en bewakingsagent, maar omdat hij politiek verdacht is en in literaire kringen gehaat wordt, kan hij in de uitgevers- en krantenwereld niet meer terecht.
Doelloos dwaal ik door wind en regen
teneergeslagen en verdoemd
Alleen nog met het slijk der wegen
wordt aarzelend soms mijn naam genoemd.
Uit: Verboden zone, z.j. 1953)
Buyle is naar de vergeetput verbannen en zal er nooit meer van terugkomen.
In die zelfde periode verlaat hij Sint Niklaas en gaat naar Antwerpen samenwonen met de Antwerpse dichteres Liane Bruylants (1921- 2009), die hij in 1943 op de redactie van “Het Vlaamsche Land” had leren kennen. Zij deed er correctiewerk. De relatie verloopt turbulent maar blijft tot aan zijn dood standhouden.
- Zowel hij als zij waren getrouwd. Hij met Julia Baert, de moeder van drie dochters van hem, de vierde dochter was van haar minnaar. Liane Bruylants scheidde van haar huwelijksgenoot in 1947, met wie ze sedert 1943 niet meer onder hetzelfde dak woonde. Buyle is nooit wettelijk gescheiden omdat zijn vrouw zich ertegen verzette. Toen ze in 1977 van gedacht veranderde was het te laat.
1945-1947: De laatste uitgeverij waar hij na de oorlog nog even terecht kon is de Antwerpse Uitgeverij De Sleutel, waar hij als bijverdienste vertalingen aanlevert. Zo vertaalt en bewerkt hij ‘voor de jeugdige lezer’ James Fenimore Coopers roman ‘De laatste der Mohikanen’ en ‘Valkenoog’. Doch weldra wordt hij ook hier voor zijn diensten bedankt.
1946-1947: Sticht samen met Liane Bruylants uitgeverij De Toorts waar Bruylants eigen werk onder eigen naam (Het einde van den weg, 1946) en Buyle onder pseudoniem Francis Burn (Het avontuur van Kilian Olders, 1945) uitgeven. Evengoed verschijnen er in het fonds meer populaire, zeg maar pulpverhalen zoals de remakes van Lord Lister, Lord Lesly, genaamd John Templar (1946/1947)
1948: De Toorts krijgt een vervolg met het uitgeversbedrijf “Libris”. Ook hier verschijnt er naast een aantal pulpboeken (John Templar. Belevenissen van een gentleman-avonturier, 1949-1950), bibliofiel werk van Buyle en Bruylants zelf o m hun gezamenlijke dichtbundel Het hart der dingen, in een oplage van 150 exemplaren.
- Overigens is de uitgeverij niet erg succesvol.
- De uitgaven verschijnen onopgemerkt, worden niet aan de boekhandel aangeboden en ook niet naar kranten gestuurd omdat beide dichtende uitgevers bij voorbaat hun schouders ophaalden voor de meninkjes van bevooroordeelde recensenten.
Onregelmatig blijft Buyle dichtbundeltjes publiceren: Proeve van Alchemie (1957), Denkbeeldig vertoon (1967), Opus 8 (1967), Geheim akkoord (1973), allen met imprint Libris. Hoewel geen van de bundels echt werd opgemerkt, werden wel verschillende van zijn gedichten vertaald in het Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Grieks, Hongaars en Roemeens, maar beroemd of rijk is hij er niet van geworden, noteert Brouwers in De laatste deur: zelfmoord in de Nederlandstalige letteren
1964: Publicatie van een bloemlezing uit zijn werk Aanvaard bezit in de reeks Poëtisch erfdeel der Nederlanden nr 29.bij uitgeverij Heideland te Hasselt.
1976: Het laatste wat van zijn hand verschijnt is het verhaal Feestmaal voor een rat. Opnieuw een Librisboekje met een oplage van 500 door hemzelf gesigneerde exemplaren, niet voor de handel beschikbaar.
22 februari 1977: Pleegt zelfmoord – verhanging door middel van een snoer van elektrische geleiding – te Antwerpen.
Epiloog
28 februari 1977: Na een plechtige uitvaartmis on de O.L. Vrouw Boodschapkerk aan de Canadalaan, Antwerpen-Luchtbal, werd Buyle begraven op het kerkhof Schoonselhof.
Hij kwam er terecht bij alle gewone, niet beroemde doden uit het Antwerpse. Er kwam, zei Liane Bruylants ‘ een houten kruisje’ op zijn graf en toen dat in weer en wind van jaren was vermolmd, werd het graf geruimd.
Geen grafsteen werd u gegeven, geen zerk in marmer of graniet, uw povere resten zijn verdwenen, zelfs een houten kruis is er niet. Dichters hoeven geen obelisken of tomben gebeeldhouwd uit steen, geen wierook of chrysanten, geen zwarte floersen van rouw. Eén enkel vers gelezen of gefluisterd zal in ’t oneindige astrale verhalen dat niets van alles van alles iets ooit tevergeefs is geweest. Liane BruylantsGERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Jeroen Brouwers, ‘Frans Buyle, dichter’ in: Zacht Lawijd 4/1 oktober 2004 pp. 3-24.
- Jeroen Brouwers, De laatste deur: zelfmoord in de Nederlandstalige letteren. Uitgeverij Atlas / Contact, 1983, 2017².
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
- Naast de Poëzieshop biedt het Poëziecentrum voor liefhebbers van antiquarische kleinoden ook een uitgebreid aanbod modern antiquariaat aan. Recentelijk werd het aanbod uitgebreid tot meer dan 3500 titels èn werden alle prijzen geherwaardeerd. Je vindt een overzicht van al de antiquarische titels op Antiqbook.
Chronologisch overzicht
Om de foto’s uit de Fotogalerij te vergroten: klik op de foto
Overzicht per genre alfabetisch op titel
POËZIE
- Aanvaard bezit. (bloemlezing) Hasselt Heideland (1964)
- Breuk met het verleden. (1944)
- Denkbeeldig vertoon. (1967)
- De steen der wijzen. (1937)
- Geheim akkoord. (1973)
- Het hart der dingen. (1949) (Met Liane Bruylants)
- Opus 8. (1967)
- Soldatenliedjes. (1940)
- Proeve van alchemie. (1957)
- Verboden zone. Klein handboek ten behoeve van literaire valsemunters. (1953)
VERHALEN en Romans
- Feestmaal voor een rat. (1976)
- Het avontuur van Kilian Olders. Politieroman. (1945, heruitgegeven 1957)
ESSAYS
- Tusschen avond en dageraad. Een bundel critische opstellen. (1944)
VERTALINGEN/BEWERKINGEN
- De laatste der Mohikanen. (1945)
- Roman in Holland (1947)