Maakt deel uit van:post expressionisten
Pieter Buckinx
Kortessem, 6 februari 1903 – Jette, 21 januari 1987
Bron: 100 schrijvers van onze eeuw 1954
Eig. Pieter Geert, dichter en essayist.
Schreef ook onder pseudoniem Piet de Beuk (toneel) en Piet Geeraard (eerste gedichten en wat proza in De Schelde 1922-1923).
Hij wordt samen met o.a. René Verbeeck en André Demedts gerekend tot de postexpressionisten.
Buckinx voor een poëzie die zich afzette tegen de kunst als vertolker van politieke, sociale of esthetische opvattingen. In een programmatische verklaring schreef hij in 1930: ‘Poëzie moet niets dan poëzie zijn, klaar als de klare diepte van het meer en toch zo ondoorgrondelijk duister als de diepe bodem van het meer.’
Dichten is voor P.G. Buckinx niet alleen een creatief spel met de taal, maar ook het resultaat van een diepe existentiële bekommernis. P.G. Buckinx’ poëzie beweegt zich tussen de verbondenheid met de aarde en de onthechting ervan. Aan de basis van dit dualisme ligt het verhaal van de mens die verdreven werd uit het paradijs en steeds weer naar die toestand van geluk verlangt.
Woorden zijn overbodig Nu we langzaam verstenen In dit koninkrijk van de herfst Uit: Blijdschap is een boom (1967)BIOGRAFIE
6 februari 1903: Geboren te Kortessem van Maria Petrus Clement Jan Gerard Buckinx, zoon van Jan-Marie-Bonaventuur Buckinx (1868-1936), notarisklerk en gemeentesecretaris, en van Celestina Stas (1876-1942). Hij was het derde kind in een gezin van zes
- Zijn vader Bonaventure (Thurio) Buckinx schreef volkse gedichten in ‘Het Limburgs Jaarboek’, waarvan hij één van de medestichters was.
1915: Volgt middelbaar onderwijs aan het Onze Lieve Vrouw-college te Tongeren.
1918: Lid van ‘De Toekomst’.
1919: Schrijft toneelstuk Kerels. Spel van verdrukking in één bedrijf, in 1922 gepubliceerd onder de pseudoniem Piet de Beuk.
1922: Begint een loopbaan in de rijksadministratie in Brussel, waar hij opklimt tot topambtenaar bij het Vast Wervingssecretariaat.
- Eerste gedichten verschijnen in het letterkundig bijblad van de krant ‘De Schelde’ (hoofdredacteur Pol De Mont) onder pseudoniem Piet Geeraard.
- Het toneelspel Ina. Spel in twee bedrijven.
- Hij geeft het toneelstuk ‘Kerels. Spel van verdrukking in één bedrijf’ uit onder het pseudoniem Piet de Beuk.
1923: Pieter Geert wordt spelend lid van het reizend Toneelgezelschap ‘Gudrun’.
- Schrijft toneelkronieken in ‘Averbodes Weekblad’ en ‘De Kunstgids’, evenals in ‘Toneelgids’.
1922-1926: Vooral actief als schrijver van toneelstukken (Kerels, Ina, Gebroken droom en De tredmolen).
Nadien legt hij zich toe op poëzie.
1927: Debuteert met een eerste dichtbundel ‘De Doortocht’ met gedichten die aansluiten bij het humanitaire expressionisme van Wies Moens, Marnix Gijsen e a .
- De verzen zijn in ietwat vrije ritmen gesteld naar analogie van de expressionisten.
- Invloeden van Wies Moens of Marnix Gijsen soms Walt Whitman zijn aan de orde.
Ontmoeting met Paul van Ostaijen.
1928: Eerste contacten met André Demedts.
Huwt Charlotte Oosterlinck (geboren te Heverlee op 15 oktober 1905).
1929: Publicatie van zijn tweede bundel ‘Wachtvuren’.
- Buckinx kiest voor een strengere versbouw, maar blijft modernistisch in zijn verjongde beeldspraak en het afzweren van het decadente ivoren-toren individualisme.
- Hij schrijft een klassieke prosodie, die hijzelf ‘aristocratische dichtkunst’ zal noemen.
Zijn poëtische opvattingen blijven dicht bij die van Van Ostayen.
1930: Richt samen met Jan Vercammen, René Verbeeck en André Demedts het tijdschrift De Tijdstroom. (oktober 1930- december 1934) op.
- Dit ‘Maandschrift voor Kunst en Letteren’ had een tweede ondertitel ‘Orgaan der Katholieke Vlaamse Jongeren’ dat het vanaf zijn tweede jaargang wegliet. Het haalde vier volledige jaargangen en werd na drie afleveringen van de vijfde jaargang opgeheven.
- Credo: eerder esthetisch dan ethisch georiënteerd, meer persoonlijk dan communautair: ‘de kunst [is] de kristallisering van het leven van de kunstenaar, en haar graad van schoonheid wordt bepaald door de hevigheid van het beleven en de mogelikheid deze bewogenheid te verstoffelikken in de enige passende vorm’. (‘Verantwoording’, artikel van de redactie 1ste jg., nr 1, blz. 3)
- Deze spanning tussen gemeenschapszin – in de 30’er jaren steeds dominanter in het Vlaams nationalisme, doorgaans met katholieke accenten – en esthetisch georiënteerd individualisme, leidde uiteindelijk tot de stopzetting van het tijdschrift.
- Het tijdschrift splitst in enerzijds ‘Volk, Maandschrift voor Dietsche kunst en letterkunde’ , dat meer volkse, nationalistische, romantisch-traditionele gedichten en liederen zal opnemen en ‘Vormen, Tweemaandelijksch Letterkundig Tijdschrift’.
1936: Onder leiding van Buckinx, René Verbeeck en Paul De Vree wordt het tijdschrift Vormen, Tweemaandelijksch Letterkundig Tijdschrift. (april 1936-maart 1940) opgericht.
- Vanaf de tweede jaargang voegen zich hierbij: André Demedts en R.F. Lissens, later nog René Berghen.
- Credo: het gaat hier om ‘de vernieuwende, vormgevende kracht die den levensinhoud ordent en transformeert en hem zijn diepere beteekenis geeft’. De titel ‘Vormen’ verwijst naar: ‘de veelvuldigheid van dezen vorm [die] zoo differentieerend inlicht nopens de waarde der menschelijkheid die erin vervat is.’ ‘Vormen’ verschuift het ‘zwaartepunt van gemeenschapszin naar algemene menschelijkheid’.
1936: Publicatie van ‘De dans der kristallen’, een bundeling gedichten die hij schreef tussen 1929 en 1935, met als thema o a de onvruchtbaarheid, het kinderloos blijven.
- René Verbeeck schrijft hierover in zijn monografie: ‘Toen ontstonden de gedichten waaruit alle godsdienstige en politieke inslag geweerd was, en die geen zichtbaar verband meer toonden met de feiten van het dagelijks leven. De levenservaringen werden in zijn poëzie ontdaan van alle anekdotiek en lokalisatie; hij tracht alleen nog de reagerende huivering van de ziel in de melodie en het ritme van de worden op te vangen. (p.6)
- Krijgt voor deze bundel in 1938 de Prijs van de Provincie Brabant.
1939: Redacteur van ‘Dietsche Warande & Belfort’.
1940: Publicatie van de bundel Droomvuur. Kleine ode aan het leven en de dood, met onder andere het paradijsmotief.
1942: Eerste Hendrik van Veldekeprijs voor Droomvuur.
1944: De vleugelen van Icarus, met o a de in memoriam gedichten.
1945: Medestichter het genootschap ‘De Tribune’.
1946: Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor De vleugelen van Icarus.
1949: Prijs der Scriptores Catholici voor De vleugelen van Icarus.
1950: De verzoeking der armoede.
Vooral in de jaren 50 recenseert hij Vlaamse literatuur voor Nederland, onder andere in de NRC en in Critisch Bulletin.
Voor het Nationaal Instituut voor Radio- omroepen (NIR) schrijft hij een aantal luisterspelen:
- 1952: Een venster naar de zon. Luisterspel. [Brussel], [Nationaal Instituut voor Radio-omroepen, 1952. -32p.
- 1955: Van een schamel moedertje. Naar de gelijknamige novelle van Ernest Claes. Vrij als luisterspel bewerkt door Pieter G. Buckinx. [Brussel], [Nationaal Instituut voor Radio-omroepen] -35p. Vlaams gesproken uitzendingen. Uitzending op 26 oktober 1955.
- Ook vertaalt hij meerdere hoorspelen uit het buitenland (zie overzicht achteraan)
1954: Reist verscheidene weken door toenmalig Belgisch Kongo.
1955: Wordt docent toneelletterkunde aan het instituut voor Journalisten te Brussel.
1958: Publicatie van de bundel ‘De oevers van de stroom’
- Bevat de neerslag van een Kongoreis, tegelijk een verruiming van het verbeeldingsvermogen.
- De suite ‘De twaalf negerliederen’ zijn geslaagde staaltjes van objectieve lyriek.
ik ijl u achterna,
alleen in de nacht van de boot,
in het donker van Kigoma. Soms schrik ik op voor de kreet
van een dier in de koorts van de slaap,
voor het scheurend gesis van de slang,
voor de puntige naald van haar beet. Soms schrik ik op voor die stem
in mij, voor de dood wit als ivoor,
voor de koude gil van de negervrouw,
voor de messen blind van fosfoor. Soms schrik ik op voor het brandend wier
in de luide schuimval van de rivier,
voor het schot, voor de buit, voor het morgenrood,
voor de sneeuw, voor het ijs, voor de slaap:
het koele kristal van de dood.
1961: Publicatie van de bundel ‘De zevende dag’
- In zijn bundel ‘De zevende dag’ (1961) – met als thema’s de doodsgedachte, de weemoed en het verdriet om vergankelijkheid en onbestendigheid, het ouder worden en de eenzaamheid – heeft zijn poëzie een definitieve gedaante gekregen.
- “Het innerlijke dualisme is overbrugd, de onthechting heeft tot berusting geleid. Het kille bergland en het bloedwarme dal zijn geen antipoden meer, maar vullen elkaar aan en ontmoeten elkaar in de zachte ‘bergwei’ …” schrijft René Verbeeck in ‘P.G. Buckinx’ in de reeks Monografiëen over Vlaamse Letterkunde.
1963: Reisbeurs naar Spanje. Brandhout voor de kou, bloemlezing. Sabamprijs voor Letterkunde voor Brandhout voor de kou
1969: Met pensioen als topambtenaar bij het Vast Wervingssecretariaat
- In hetzelfde jaar verscheen in de bekende reeks “Open kaart” een autobiografie onder de titel ‘Het ligt voor de hand’.
23 februari 1969: Tot lid verkozen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL), in opvolging van Ernest Claes..
1978: Voorzitter KANTL. Huldiging ter gelegenheid van 75ste verjaardag, op het Kasteel-Gemeentehuis te Dilbeek op 17 februari en in de Vlaamse Club te Brussel op 27 februari.
1982: Buckinx’ verzamelde gedichten verschijnen bij Uitgeverij Orion in de reeks “De gulden veder”, tevens een huldebetoon bij zijn tachtigste verjaardag.
1983: Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie voor de periode 1980-1982, toegekend voor Voorjaar aan zee.
- De jury die de staatsprijs toekende stond onder het voorzitterschap van Anton van Wilderode met als gewone leden, Lionel De Flo, Bert De Corte, René Lissens en Nicole Verschoore.
21 januari 1987: Overlijdt te Jette.
Epiloog
23 oktober 1987: Stichtingsvergadering van de Buckinx-Stichting in het Cultureel Centrum te Kortessem.
10 augustus 1988: Overlijden van Charlotte Oosterlinck
1989: publicatie van de bundel Spaanse gedichten. Nagelaten gedichten van Pieter G. Buckinx .
1997: Publicatie van een ruime keuze uit zijn oeuvre onder de titel Bloesems van mijn droom : de beste gedichten. Samengesteld door Rudolf Van de Perre
2003: Uitgave van een roman De wijzers van het uurwerk die in de nalatenschap werd aangetroffen.
2009: Uitgeverij P te Leuven publiceert als nr 3 in de reeks: Parnassus Retroreeks een selectie van gedichten uit het oeuvre van P.G Buckinx onder de titel Sneeuw en vuur. Samensteller Dirk Christiaens
Vele van zijn teksten werden door componisten als Arthur Meulemans en Willem Kersters op muziek gezet.
BEKRONINGEN
- 1935: Prijs van de Provincie Brabant voor Voorbij de grenzen
- 1938: Prijs van de Provincie Brabant voor De dans der kristallen
- 1942: Eerste Hendrik van Veldekeprijs voor Droomvuur
- 1946: Driejaarlijkse Interprovinciale Prijs van Vlaanderen voor poëzie voor ‘De vleugelen van Icarus’
- 1949: Prijs der Scriptores Catholici voor De vleugelen van Icarus.
- 1954: Poëzieprijsvraag (Heideland) over het thema “Limburg” voor Hesbania.
- 1962: Laureaat Referendum Vlaamse Letterkundigen (Boekenweek Antwerpen).
- 1963: Sabamprijs voor Letterkunde voor Brandhout voor de kou
- 1983: Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie voor de periode 1980-1982, toegekend voor Voorjaar aan zee.
P.G. Buckinx was onder meer
- Lid van de Commissie ter advies voor de bevordering van de Nederlandse literatuur
- Bestuurslid van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen
- Bestuurslid van Scriptores Catholici
- Voorzitter van de Vlaamse Poëziedagen
- Redacteur van de Monografieën over Vlaamse Letterkunde
- Toneelrecensent
- Docent toneelletterkunde aan het Instituut van Journalistiek te Brussel
- 30 jaar kroniek ‘Het toneelleven te Brussel’ voor de Belgische Nationale Radio-omroep
- Lid van de Commissie voor advies van ‘Het Toneel’ (Amsterdam.
MEER OVER PIETER GEERT BUCKINX
- Bousset, H. 1985. ‘Pieter Buckinx’. In: De Nederlandse en Vlaamse auteurs. Van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. Ed. G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse. Weesp: De Haan.
- Voorjaar te Dilbeek: een huldeboek naar aanleiding van de honderdste geboortedag van Pieter G. Buckinx ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Cultureel-Sociale Vereniging C.S.V. vzw. Tienen: Aqua Fortis, 99p.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- De Pieter Geert Buckinx-Stichting v.z.w.
- NEDWEB/Literatuur in context – Buckinx, Pieter
- DBNL auteur – Pieter G. Buckinx
Referenties
- Prof. Dr. M. Rutten, Prof. Dr. J. Weisgerber, Van ‘Arm Vlaanderen’ tot ‘De voorstad groeit’ 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988, p. 417-419.
- Linda Fonteyne, Pieter Geert Buckinx (1903-1987). Catalogus samengesteld door Linda Fonteyne. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 2003. Cahier 23 van de Pieter Geert Bukinx Stichting. 55p. + 11 Foto’s. (Tentoonstelling, Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, Nassaukapel, 20 september tot 18 oktober 2003).
- Linda Saenen, Nadia Vissers, Bibliografie van Pieter Geert Buckinx, ingeleid door Raphaël de Smedt. Uitg: Koninklijke Bibliotheek Albert I, 2003 -251p. Bibliotheca Regia Belgica – Series bibliographica.
SMAAKMAKER
De zevende dag in de bergboswei vond ik de wortels van de bron. Het water herkende mij. De steen die de bron sinds eeuwen hield verborgen blonk in de witte aders van de morgen. De vlinders vonden de dauw in de doodstille anemonen. De witgloeiende vogelveder waarin de ziel mag wonen blonk in het doodstille blauw. Uit het oerland van de dromen zong ik het oeroude lied, maar de wereld hoorde de boodschap niet.(uit: ‘De zevende dag’ 1961)
Bijna aan de grens van de weg gekomen kijk ik nog even om. In de dorpskom, onder de bomen bij de kerkhofmuur, zit een knaap in de najaarszon. Hij speelt met de eikels en hazelnoten die tussen de tepels van zijn vingers glijden als parels waarin het herfstgoud vlamt. Of hij draaft op een paard met wilde manen door de brandgeur van aardappelloof langs de weerbarstige wilgen naar het bruiloftsbed, het prinsenbos op de einder, in de toverval van de najaarszon. Hier is het dat eenmaal alles begon en eeuwig herbeginnen zal.(uit: ‘Bijna aan de grens’ 1975)
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie bevat vier afdelingen
- Chronologisch overzichtvan het literaire werk in boekvorm
- Hoorspelen bij NIR
- Overzicht van de teksten die op muziek zijn gezet
- Overzicht per genre alfabetisch op titel.
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- POËZIECENTRUM vzw – Gent.
Chronologisch overzicht
POSTUME UITGAVEN
HOORSPELEN UITGEZONDEN DOOR HET NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE RADIO-OMROEP (NIR)
Bron: Catalogus Vlaamse openbare omroep 1931-1998
Samengesteld door Herman Van Cauwenberghe en geredigeerd door John van Houten.
De catalogus verstrekt, voor zover te achterhalen, relevante informatie over uitgezonden hoorspelen door de Vlaamse openbare omroep. Het merendeel van de gegevens is afkomstig uit de jaarverslagen van de Vlaamse openbare omroep en de Nederlandse omroepbladen en die zijn vaak heel summier met betrekking tot de hoorspelen van de Vlaamse omroep. Derhalve is catalogus vooralsnog onvolledig.
EIGEN WERK
1954
Een venster naar de zon.
- Auteur: Pieter G. Buckinx
Uitgezonden door NIR op 03-02-1954
Herhaald op: 21-03-1954 & 14-07-1960
VERTALINGEN EN BEWERKINGEN
1937
Koning Oidipous.
- Auteur: Jean Cocteau – Oidipous rex, Paris, Théâtre Sarah Bernardt, 30 Mai 1927.
Vertaling en bewerking: Pieter G. Buckinx.
Uitgezonden door NIR op 01-10-1937 in een regie van Lode Geysen.
De rolverdeling: Gaston Vandermeulen (Oidipous) – Karel Van Rijn (Kreoon) – Piet Bergers (Teiresias) – Louis Belloy (Herder) – Louis Bertrij (Bode) – Louise Van den Durpel (Iocaste).
Koor: Corry Lievens (Eerste vrouw) – Hélène Van Herck (Tweede vrouw) – Dries Neerman (Eerste man) – Frans Roggen (Tweede man)
1939
Hamlet.
- Auteur: William Shakespeare – The Tragedy of Hamlet, Prince of Denmark, tussen 1599 en 1602.
Vertaling en bewerking: Pieter G. Buckinx en Hector Opdebeeck.
Uitgezonden door NIR op 08-12-1939 in een regie van Arthur Van Thillo.
Tijdstip: 20.30-22.00 (Het grote toneel door de eeuwen heen)
Muziek van Willem Pelemans – Uitgevoerd door het Radio-orkest onder leiding van Paul Douliez.
1947
De knecht der dromen.
- Auteur: Edmond Kinds – Le valet des songes, 20-06-1946 INR.
Vertaling en bewerking: Pieter G. Buckinx.
Uitgezonden door NIR op 08-12-1939 in een regie van Bert Janssens
1955
De hemelbrief van Söregund.
- Auteur: Oskar Wessel – Der Himmelsbrief von Söregund 25-12-1951 Süddeutscher Rundfunk.
Vertaling: Pieter G. Buckinx.
Uitgezonden door NIR op 28-12-1955.
Herhaald op: 22-12-1957 onder de titel: De hemelsbrief van Söregund.
Van een schamel moederke.
- Auteur: Ernest Claes – Van een schamel moederke, in: Uit mijn soldatentijd, Havre, Vlaamsche Boekhandel, 1917.
Bewerking: Pieter G. Buckinx.
Uitgezonden door NIR op 26-10-1955
1958
De kat van de Mandarijn.
- Auteur: Jon Manchip White – The Mandarin’s Cat, 19-05-1956 BBC Home Service, Saturday Matinée.
Vertaling: Pieter G. Buckinx.
Uitgezonden door NIR op 30-07-1958 in een bewerking van Eric Roberts.
Herhaald op: 06-11-1960
1959
De dienstbode.
- Auteur: Dieter Rohkohl – Diener zugelaufen, 12-06-1955 Süddeutscher Rundfunk.
Vertaling: Pieter G. Buckinx.
Uitgezonden door NIR op 10-06-1959
Trek het wagentje op.
- Auteur: Géo-Henri Blanc.
Vertaling: P. G. Buckinx.
Uitgezonden door NIR op 23-12-1959
Vele van zijn teksten werden door Vlaamse componisten (oa Arthur Meulemans, Willem Kersters) op muziek gezet
1949
- Wen de dagen lengen, uit de “Van Veldeke” Cantate, 1927. Tekst van Pieter Geert Buckinx. Muziek van Arthur Meulemans. Brussel, “De Hukst”-uitgave (1949), 7p. (Singhet scone 1948-1949, 9 en 10).
1956
- Goede nacht, Gedicht van P.G. Buckinx. Muziek van Theo van Doren, opus 25, nr 1. Antwerpen, uitgave Metropolis (1956) [4]p.
- Mijn kleine droomwereld: negen liederen voor de jeugd. Muziek van Theo van Doren, opus 26. Gedichten van P.G. Buckinx en Maria de Lannoy. Antwerpen, uitgave Metropolis (1956), 15p.
1958
- Lentebloesems: negen liederen voor de jeugd. Muziek van Theo van Doren, opus 27. Gedichten van P.G. Buckinx. Antwerpen, uitgave Metropolis (1958), 25p.
1963
- Christofoor, voor lage stem en piano. Muziek: Ivo Ceulemans. Gedichten van P.G. Buckinx. Brussel, J. Maurer (1963), 4p.
1964
- Cirkus-capriolen, een suite voor de jeugd met kinderkoor, hobo, klarinet, trompet, kleine trom en piano. Tekst: P.G. Buckinx. Muziek: Willem Kersters. Opus 15. Brussel, J. Maurer (1964), 20p.
1982
- De vlinderdans. Muziek: Ivo Ceulemans. Tekst: P.G. Buckinx. Algemeen Nederlands Zangverbond, 1982. (ANZ-koorblad. Edactie, Vic Nees; vol. 40)
1989
- De dans der kristallen, voor middenstem en piano. Tekst: P.G. Buckinx. Muziek: Willem Kersters. Opus 80. Brussel, Cebedem, 1989, 20p.
- Bloei (uit de Dans der kristallen p. 31)
- Cap Ferrat (ibid. p. 32)
- Bruilofstslied (ibid. p. 33)
- De dans der kristallen (ibid. p. 34)
- Zeg mij nog niet vaarwel (ibid. p. 35)
Overzicht per genre alfabetisch op titel.
GEDICHTENBUNDELS
- Bijna aan de grens (1975)
- Blijdschap is een boom 1967)
- Bloesems van mijn droom (1997)
- De dans der kristallen. (1936)
- De doortocht (1926-29)
- De oevers van de stroom (1958)
- De verzoeking der armoede (1950)
- De vleugelen van Icarus (1944)
- De zevende dag (1961)
- Droomvuur (1940)
- Late gedichten (1988)
- Marie Louise Buckinx (1992)
- Spaanse gedichten (1989)
- Voorbij de grenzen. (1965)
- Voorjaar aan zee (1955-80)
- Wachtvuren. (1929)
Monografieën
- Staf Bruggen (1929)
- Maurice Cantens (1960)
- Paul de Mont (1961)
- Paul Lebeau (1979)
- Arnold Sauwen (1967)
Luisterspelen
- Koning Oidipous (1937 – vertaling)
- Hamlet (1939 – vertaling)
- De knecht der dromen (1947 – vertaling)
- De venster naar de zon. (1953 – eigen werk)
- De hemelbrief van Söregund (1955 – vertaling)
- Van een schamel moedertje. (1955 – bewerking)
- De kat van de mandarijn (1958 – vertaling)
- De dienstbode (1959 – vertaling)
- Trek het wagentje op (1959 – vertaling)
Kinderboeken
- De kikker, het musje en de leeuw. (1958)
- Ik zing de ganse dag. (1959)
- Mijn kleine prins Joepie. (1972)
Toneel
- De tredmolen (1926)
- Gebroken droom (1925)
- Ina (1922)
- Kerels (1922)
Essays
- De dichter Anthonie Donker (1955)
- De moderne Vlaamse poëzie (1956)
- De moeder van Guido Gezelle’ (1954)
- De poëzie van Jan van Nijlen getoetst aan zijn jeugdervaringen. (1971)
- Het ligt voor de hand (1969 – autobiografie)
- ‘Het vierde lustrum van mijn generatie’ (1950)
- Herdenking van Ernest Claes. (1971)
- Schouder aan schouder: speurtocht in de poëzie van dichters van ‘t Fonteintje: de dichter Edward Hoornik. (1971)