Maakt deel uit van:dichters van 't Fonteintje
MAURICE ROELANTS
Gent, 19 december 1895 – Sint-Martens-Lennik, 25 april 1966
Eig. Mauritius Adolphus Roelants. Romanschrijver, dichter en criticus.
Was achtereenvolgens onderwijzer, ambtenaar, journalist en conservator van het staatsdomein te Gaasbeek.
Medeoprichter van het tijdschrift ’t Fonteintje.
Roelants blijft vooral bekend als romanvernieuwer. Met zijn roman “Komen en gaan” (1927) en de novelle “De jazzspeler” (1928) lag hij aan de basis van de psychologische roman in Vlaanderen. Ook als cultuuranimator avant-la-lettre, als tijdschriftredacteur en als promotor van het boekwezen en het Nederlandstalige culturele leven in Brussel heeft hij een invloedrijke rol gespeeld.
BIOGRAFIE
19 december 1895: Geboorte van Maurice Roelants te Gent, als zoon van Alfons Roelants, werkman, afkomstig uit Sleidinge, en van Leonie Vermast, geboren te Boekhoute in 1866.
- Als vierjarige knaap verliest hij zijn moeder Leonie Vermast, waarna hij een nieuw onderkomen vindt bij zijn tante en oom in Gent.
- Een belangrijke gebeurtenis in het leven van de twaalfjarige knaap was ongetwijfeld zijn toetreden tot een jeugdtoneelgroep die door de dichter Richard de Cneudt werd geleid: een goede leerschool voor iemand die zich later op het podium nooit onwennig heeft gevoeld. Het zal hem bovendien in contact brengen met een leraar die er zijn pleegouders weet van te overtuigen de inmiddels als bediende in een meubelzaak tewerkgestelde vijftienjarige naar de Gentse normaalschool te sturen. Dat gebeurde in 1911.
1911: Student aan de normaalschool te Gent – waar hij in dezelfde klas terecht komt als de latere schrijvers Raymond Herreman en Achilles Mussche Er ontstaat een duurzame vriendschap, waarin later ook Karel Leroux en Richard Minne zullen worden opgenomen, die de basis levert van het miniatuurtijdschrift Het Fonteintje, onder welke vlag de vier vrienden de geschiedenis zijn ingegaan.
1914: Behaalt het onderwijzersdiploma.
ONDERWIJZER EN DICHTER…
1914: De eerste stappen in het literaire veld worden gezet wanneer Roelants en Herreman, als 19-jarigen een bundel jeugdverzen laten verschijnen met de ‘gewaagde’ titel Eros .
- Roelants gebruikt hiervoor de pseudoniem Maurice Minne en Herremans de pseudoniem Raymond Vere
- Van Maurice Minne kunnen we lezen: Kwade droomen. Mijn lijden, de zonde die zoet was. Mijn hopen, dat zoeter is dan de zonde. Van Raymond Vere: Van liefde die heenging… Het onvoldane verlangen. Troost
1915: Ze herhalen hun exploot onder dezelfde pseudoniemen met een bundel teksten onder de titel Verwachtingen, waarin proza van Roelants en drie toneelstukjes van Herreman.
1915: Roelants verlaat Gent om te Brussel zijn geluk te beproeven. Hij wordt onderwijzer in Sint-Jans-Molenbeek, hierin weldra gevolgd door Herreman en Leroux.
- Zowel Roelants als Herreman waren op 4 oktober 1915 door het Gentse stadsbestuur aangesteld als onderwijzers in de stedelijke lagere school aan de Van Monckhovenstraat, maar al na enkele weken kiest Roelants voor Brussel. De redenen daartoe zijn onduidelijke.
…BRUSSELSE BOEKHANDELAAR ANNEX UITGEVER…
1917: Roelants richt in Brussel De Nieuwe Boekhandel op en nadien, ermee verbonden, een uitgeverij. Hij vond een mansardekamer in de Ribaucourtstraat in Molenbeek waar hij zijn zaak vestigde.
- Uit Roelants’ boekhandel groeit een uitgeverij. Zijn eigen De driedubbele verrassing was de eerste uitgave van De Nieuwe Boekhandel. Het boekje bevat drie korte verhalen ‘De late missie’, ‘De lach’ en ‘De stille verbranding’. Roelants bedient eigenhandig de drukpers. Het colofon meldt: ‘Albert Daenens sneed de platen en de bandversiering in perelaarhout terwijl de schrijver leerde om dit te zetten de edele drukkunst’. Het werkje verschijnt medio december 1917. Er worden vijftig luxe-exemplaren van gedrukt.
- In het fonds vinden we ook een verzenbundel van Karel Leroux terug (Van het beginsel des levens, 1917), een essay van Isidoor van Beugem (ps van Isidoor Verdoodt 1889-1943) over Richard de Cneudt (1917) en een in samenwerking met C.A.J. van Dishoeck te Bussum opgezette Beiaardserie, waarin o m Petrusken’s einde (1917, 1918²) van F V Toussaint van Boelaere en De zeer schoone uren van Juffrouw Symforosa, begijntje (1918) van Felix Timmermans verschijnen.
- Het uitgeversvignet voor De Nieuwe Boekhandel is een ontwerp van Herman Teirlinck.
Augustus 1918 : Een andere, afzonderlijke uitgave, wellicht de laatste van De Nieuwe Boekhandel, is Roelants’ literaire debuut, de dichtbundel De kom der loutering, gedrukt bij Plantijn in Gent, ontworpen door en met houtsneden van Jozef Cantré.
- Roelants brengt in die bundel het verdichte verhaal van zijn ziekte en genezing. De tekst achterin liegt er niet om: ‘De kom der loutering, ofschoon kleine fontein waarrond de magere minnaars dwaalde [sic] en ondiepe bekken waarin de ebbe-en-vloed van de koorts bewoog, draag ik, genezen, in groote vereering op aan Karel van de Woestijne en Herman Teirlinck, mijn geliefde meesters’.
1918 : In het eerste en enige nummer van het tijdschrift Regenboog duikt werk op van M. Roelants, R. Minne, R. Herreman, A. Mussche (en anderen) – grosso mode de latere redacteuren van ’t Fonteintje (1921-1924) Het ‘siersel’ – één grote en vier kleine houtsneden en negentien initialen – wordt geleverd door de jonge Jozef Cantré, toen nog student aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte aan de Gentse universiteit.
…AMBTENAAR, MEDE-OPRICHTER VAN ‘T FONTEINTJE…
30 januari 1919 – 1923: Verlaat het onderwijs wegens een zwakke gezondheid. De oorlogsomstandigheden hadden hun tol geëist en Roelants kreeg te kampen met bloedspuwing (haemaptoë), wat op tuberculose kon wijzen. Hij wordt ambtenaar op de vertaaldienst van het Ministerie van Justitie. Officieel blijft hij er tot 3 maart 1923 in dienst.
1921: Samen met Karel Leroux , Raymond Herreman, en Richard Minne richtte hij het tijdschrift “’t Fonteintje” (1921-1924) op als reactie op de modernistische dichtkunst in Vlaanderen, zoals die onder andere werd bedreven in een tijdschrift als Ruimte.
(Meer over het tijdschrift ? Zie: schrijversgewijs – contextueel; ook tijdschrift] Fonteintje, ’t · dbnl
- Opvallend is dat in het eerste nummer geen enkele beginselverklaring staat; alleen in een bijvoegsel, op een los blaadje, preciseert de redactie: “Wij onthouden ons van alle lyrische proclamatie’s en beloften”. Tegenover het pathos, het kosmische ideaal en de ‘hogeborstzetterij’ van het humanitair expressionisme stelt ’t Fonteintje zijn zin voor het betrekkelijke, zijn ironie, zijn aardse begrensdheid en zijn bescheidenheid. Dat zijn dan stuk voor stuk wezenstrekken die de vier redacteuren eigen zijn, doch de dosering van die ingrediënten verschilt vanzelfsprekend van individu tot individu.
- Die van ‘t Fonteintje waren van mening dat ‘litteraire schoonheid op zich zelf verdienste heeft’ en dat ‘litteraire schoonheid te geven (…) de eerste en zelfs eenige vereischte (is), die aan de literatuur kan gesteld worden’ (Herreman, Officieele en private Vlaamsche Critiek, in ’t Fonteintje, 3de jg. Nr.1, p.39 en 41).
- Erg polemisch is het tijdschrift niet geweest. Het bevatte hoofdzakelijk poëzie, een beetje proza, een vleugje toneel en, welgeteld, zeven kritische bijdragen over de drie jaargangen verspreid.
- August Vermeylen zegt over de Fonteniers: ‘Ze hebben alle soort van pathos afgewezen, nemen geen houdingen aan, doen niet gewichtig. Soms neuriën ze zo maar wat, uit vrees het gevoel te onderstrepen.’ (Brouwers, Vlaamse Leeuwen p.233)
1921: Treedt in het huwelijk met Madeleine van Hende, een jongere zus van de vrouw van Karel van de Woestijne, met wie hij vier kinderen zal hebben. Roelants zal zich vanaf omstreeks die tijd tot zijn dood ook intens met de journalistiek inlaten.
- Maurice Roelants had Madeleine van Hende leren kennen in Karel van de Woestijnes toenmalige verblijfplaats Pamel, in het Pajottenland, Roelants had daar herhaaldelijk zijn literaire pennenvruchten aan zijn latere zwager laten lezen en beoordelen.
…JOURNALIST EN VERNIEUWEND ROMANSCHRIJVER…
1922 tot 1942: Gedurende ongeveer 20 jaar wordt hij de Belgische correspondent voor de Amsterdamse krant De Telegraaf.
- In die functie woont hij het Luikse proces van de weduwe Beckers beschuldigd van meervoudige moordroof door vergiftiging. De reportageverslagen voor de krant worden in 1943 in boekvorm uitgegeven, onder de titel De weduwe Becker.
1927: Debuut als romanschrijver met Komen en gaan, gevolgd in 1928 door de novelle De jazzspeler.
- Roelants sluit zich hier aan – samen met Gerard Walschap overigens – bij de nieuwe generatie die een poging doet om tegen de traditionele streekroman (à la Ernest Claes, Felix Timmermans enz.) af te zetten door psychologische, morele en sociale problemen op de voorgrond te zetten.
- De ‘nieuwe roman’ doet innerlijk sterk levende individuen optreden, van wie de situatie midden in een netwerk van betrekkingen onder de loep wordt genomen.
- Roelants neemt niet de daden maar de beweegredenen tot richtsnoer. In de roman Komen en gaan worden de voorvallen, het decor en de beschrijvingen van fysieke eigenschappen tot een minimum beperkt en doen de uiterlijke gebeurtenissen nauwelijks ter zake. Deze roman maakte dan ook de baan vrij voor de verdere evolutie van de psychologische roman in Vlaanderen.
…PROMOTOR VAN HET BOEKWEZEN…
1929: Vanuit de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen (waarvan hij in 1939 voorzitter zou worden) is hij betrokken bij de oprichting van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de jaarlijkse boekenbeurzen (vanaf 1932).
1930: Stelt het eerste Het boek in Vlaanderen samen.
1930: E. du Perron stelt een keuze uit het dichtwerk van Roelants samen onder de titel ‘Het verzaken’.
- De titel heeft een dubbele bodem: men heeft al snel de neiging om Roelants’ dichtkunst te ‘vergetelen’. Inderdaad, Eros ‘verzen van een 16-jarige’ en ‘De kom der loutering ‘verzen van een twintigjarige, en enkele latere gedichten vormen de inhoud van ‘Het verzaken’. In de inleiding tot de bloemlezing zegt Roelants ‘Ik was tevreden en gerust in de vergetelheid. Was ik een dichter ?’
1931: Richt het Karel van de Woestijne-genootschap op.
…REDACTEUR VAN TIJDSCHRIFTEN…
1931: Redacteur vanhet tijdschrift Forum (1931-1935), dat hij samen met E. du Perron en Menno ter Braak had opgericht.
1931: Publicatie van de roman Het leven dat wij droomden. (In 1959 heruitgebracht als: Maria Danneels of Het leven dat wij droomden (Brussel: Manteau)). De roman wordt in 1982 door Robbe de Hert verfilmd.
1933: Op aandringen van de kunstenaar Edgar Tytgat vertaalt Roelants de novelle van de Franse dichter Supervielle De os en de ezel van den Heiligen Stal.
- “Het waren twee kunstenaars die wonder bij mekaar pasten: Supervielle schrijft zoals Tijtgat tekende. Toen wij die uitgave – kijk hier is ze – aan Supervielle aanboden, was hij in de zevende hemel.” (Roelants in Joos Florquin, ‘Ten huize van … 2, (1964))
1937: Organiseert met groot succes de Hoogdagen van de Vlaamse Letteren, een soort boekenbeurs avant la lettre.
…CULTUURANIMATOR …
Van 1942 tot zijn dood was Roelants ook lid van de raad van beheer van het – toen nog totaal verfranste – Paleis voor Schone Kunsten, waar hij in 1948 het Kunst- en Cultuurverbond oprichtte.
Na W.O. II wordt hij redacteur van Elseviers Weekblad, terwijl hij ook een tijdlang hoofdredacteur van De Nieuwe Standaard en van De Spectator is. Verder was hij ook redacteur van de zesde uitgave van de Winkler Prins Encyclopedie (1947-1954).
1946: Medeoprichter van het Nieuw Vlaams Tijdschrift (1946-1983).
1949: In de trilogie “De Lof der Liefde” bood Roelants een zwierige, barokke transformatie van de liefde tussen man en vrouw.
ik kan aan uwe heup, uw oksels en uw borsten de smaak van alle vruchten uit het paradijs1950: Onderscheiden met de Staatsprijs voor Vlaamse poëzie voor de dichtbundel “Lof der liefde“.
1951: Organiseerde, in de context van het Nederlands-Belgisch Cultureel Accoord, de eerste Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren.
1953: Aanstelling tot literair adviseur bij het ministerie van Openbaar Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
…CONSERVATOR EN OPNIEUW DICHTER…
1954 tot 1963: Conservator van het Kasteel van Gaasbeek.
- Roelants zal negen jaar de functie van conservator-kasteelheer van Gaasbeek bekleden. Na zijn pensionering woont hij tot zijn dood in het naburige en al even landelijke Sint-Martens-Lennik.
- Roelants’ voornaamste verdienste is wellicht dat hij het kasteel uitbouwde tot een intellectuele en mondaine ontmoetingsplek. Eén van de hoogtepunten onder zijn beleid was het bezoek van koningin Juliana en kroonprinses Beatrix op 1 juni 1960. Ze werden vergezeld door koning Boudewijn, eerste minister Gaston Eyskens en een indrukwekkende stoet andere ministers en notabelen.
1962: Op 67-jarige leeftijd nam hij het initiatief om een eigen woning in modernistische stijl te laten bouwen door architect Willy Van Der Meeren die eerder reeds in de streek een woning ontwierp voor schrijver en publicist Julien Weverbergh (1958). Op 28 maart 2009 meldt het Nieuwsblad dat deze woning beschermd erfgoed is geworden.
Voor meer informatie: Woning van Maurice Roelants – Inventaris Bouwkundig Erfgoed
1966: Enkele maanden voor zijn dood verrast Roelants met de bundel “Vuur en dauw“, waarin hij naast recentere gedichten er enkele afdrukt die hij eerder anoniem in Forum had laten afdrukken. Heviger dan vroeger, beslister en in een poëzie van zuiver gehalte, bezint hij het laaien van de hartstocht. Oog in oog met de dood, vindt hij tegen beter weten in – een ‘smaak van hoop’:
maar altijd rust een melkweg boven dood en lijden.
25 april 1966: Maurice Roelants overlijdt te Sint-Martens-Lennik.
BEKRONINGEN
- 1931: bekroond met de driejaarlijkse staatsprijs voor verhalend proza voor Komen en gaan
- 1937: bekroond met de Provinciale romanprijs van Brabant voor Maria Danneels of het leven dat wij droomden
- 1950: de driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie voor zijn dichtbundel Lof der Liefde.
MEER OVER MAURICE ROELANTS
- Melle, Liesbeth van. 2006. Die onvindbare heb ik bij u gezocht, Maurice. (Editie van de briefwisseling tussen Maurice Gilliams en Maurice Roelants.) Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
- Schoolmeesters, Jan. ´Maurice Roelants.´ In: Hugo Brems, Tom van Deel, Ad Zuiderent (red.). Kritisch lexicon van de Moderne Nederlandstalige Literatuur. Groningen, Martinus Nijhoff uitgevers.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- NEDWEB/Literatuur in context – Roelants, Maurice
- DBNL auteur – Maurice Roelants
Referenties
- Jean Weisgerber, Aspecten van de Vlaamse roman 1927-1960. Polak en Van Gennep Amsterdam (1964).
- Michel Dupuis, ‘IV. De vernieuwing van de romankunst1913-1941door prof. dr. M. Dupuis’ In: Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit (1988)
- Prof. dr. L. Gillet, III. Antimodernistische strekkingen 192-1948. in: Prof. Dr. M. Rutten; Prof. Dr. J. Weisgerber (red.): Van “Arm Vlaanderen” tot “De voorstad groeit” 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988. pp. 395-397 en 409-410.
- Stefan van den Bossche, Maurice Roelants als kasteelheer van Gaasbeek (1954-1963) ‘Dag in, dag uit met zulke grote schimmen te leven’’ in: In: Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 23
- Stefan van den Bossche, ‘Maurice Roelants als boekhandelaar en uitgever ··· [Stefan van den Bossche]’ in: In: ZL. Jaargang 3, 2003-2004.
SMAAKMAKER
Eros (I)
Uit: Eros (1914)
Uw bleek gelaat is in den Lente-avondgelijk een witte, vleugelmatte vlinder;
uw blikken vloeien in mijn oogen, lavend,
maar ’t laven maakt den dorst naar u niet minder. Uw toeë mond verroert niet in den avond,
ofschoon mijn blikken u tot fluistren dringen.
In beide handen ’t aangezicht begravend,
kan ik de macht van snikken niet bedwingen. Gij windt me om ’t gloeiend hoofd uw kille handen,
uw zakdoek bet de tranen van mijn oogen,
maar ‘k voel uw koude vingers pijnend branden:
ik mag uw medelijden niet gedoogen. Want uw gelaat is vlinderbleek van zorgen
om mij, die enkel maar uw vriend kan wezen …
Neen, dan! Ik zal niet wederkeeren morgen
om uit uw oogen weer die vrees te lezen. Pygmalion V
Uit: De lof der liefde (1949)
‘k Schep u altijd opnieuw in mijn verrukte zinnen, of neen, vrouw van mijn droom, wij scheppen steeds elkaar. Eén angst: werd ooit geduld zulk mateloos beminnen, zulk aldoor stijgen naar een sterfelijk mensenpaar ? Te midden van die vlucht voel ik mijn pennen breken, verstorven aan uw mond beklemt me een vreemde druk: de droppels die u traag langsheen de lippen leken zijn tranen van iets raadloos in het rijkst geluk. Van waar, ontbindend zuur, zijt gij in die zoen gedropen ? Dit uur is veel te rijk, de tijd is veel te kort, en van vertwijfling slaan mijn slapen toe en open: Ikaros ben ik, die uit liefdes hemel stort.
IN DE HERBERG
“’t is geus dat we drinken !” zei Jaak krachtig, trots het eerste lallen van een verlammende lip. Kamiel zabberde kinderlijk aan het overschuimend glas. Zijn maat lei zijn arm in een plas bier, die daardoor over de boord van de herbergtafel openbrak en rap begon te druppelen in de ingevallen stilte. Er werd inderdaad geen woord meer gewisseld, noch tussen de twee sukkels, noch tussen mij en de waard, die op een gelegenheid wachtte om zich in zijn vetlach te verkneukelen. Op het kort gebod van Jaak ‘Hetzelfde’ werden de glazen vier maal opnieuw gevuld in het zwaar hangende zwijgen. Reeds begon mijn moedwillige opwinding te vermilderen tot droefnis en beschamende walg. Ik stond op en was op het punt alles te betalen. “Laat het maar zo” zei ik tot Jaak op een toon, die ik nog vertrouwelijk en vrolijk poogde te houden.
”Ha neen” riep Jaak verontwaardigd.
Hij rees recht, schoof zijn stoel achteruit, zodat deze omver viel, boog zich onzeker naar het oor van Kamiel en halfluide fluisterde hij met flodderlippen iets dat door het knarsen van het zand op de plankenvloer voor mij verloren ging.
Uit: Komen en gaan z.j. [1927]
BIBLIOGRAFIE & FILMOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht volgt een overzicht van het oeuvre per genre alfabetisch op titel.
- De filmografie sluit het overzicht af.
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel – Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
A. Chronologisch overzicht
POSTUME UITGAVEN
1972 | De jazzspeler en andere verhalen. (omnibus) Bevat : De jazzspeler, Een episode, De driedubbele verrassing (De late missie, De lach, De stille verbranding), Uit het dagelijks leven naar de heilige stal, Het negerinnenbeeld, Vriendschap zoete vriendschap. Omslagontwerp: Robert Nix/Alje Olthof | Brussel/Amsterdam: A. Manteau. -123 +[III]p. Afmetingen: 19.80 x 12.50 (paperback) | |
2006 | Die onvindbare heb ik bij u gezocht, Maurice…: de briefwisseling tussen Maurice Gilliams en Maurice Roelants. | Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. -287p. Reeks: Literaire tekstedities en bibliografieën KANTL; vol. 13 |
B. Overzicht per genre alfabetisch per titel
Poëzie
- De kom der loutering. 1918
- De dichters van ´t Fonteintje. Een keur uit hun gedichten. 1924
- De lof der liefde. 1949
- Eros. 1914
- Het verzaken: verzamelde gedichten. 1930
- Pygmalion. 1947
- Verwachtingen. 1916
- Vuur en dauw. Verzen. 1965
Romans, novellen, verhalen
- Alles komt terecht. 1937
- Altijd opnieuw. 1943
- De driedubbele verrassing. (verhalen) 1917
- De jazzspeler. Kleine roman met één personnage en zeven instrumenten zijnde een volledige slagwerk-batterij. (novelle) 1928
- Drie romanellipsen. (verhalen) 1943
- De weduwe Becker, wat ik hoorde en zag op haar proces.1943
- Gebed om een goed einde. 1944
- Het leven dat wij droomden. 1931
- Komen en gaan. (roman) 1927
- Twee helden (verhaal) 1928
Essays
- Bakkeleien met Jan Greshoff. 1938
- De roman van het tijdschrift Forum of Les liaisons dangereuses. 1965
- Edgard Tytgat. 1948
- Gun goede wijn zijn krans.1957
- Het kasteel van Gaasbeek. 1959
- Karel van de Woestijne, Over schrijvers en boeken. 1933
- Marnix Gijsen. 1958
- Schrijvers, wat is er van den mensch. 1943
- Schrijvers, wat is er van de mens, Delen I en II. 1956-1957
- ” Kruisweg ” van Tijtgat. 1966
- Van de vele mogelijkheden om gelukkig te zijn. 1929
Vertalingen
- Charles de Coster: Brieven aan Elisa. 1928
- Georges Bernanos: De laatste op het schavot.1953
- Jules Supervielle: De os en de ezel van den heiligen stal. 1933
- Richard MacMillan: Montgomery rekent met Rommel af; de geschiedenis van het 8e leger. 1945
C. VERTALINGEN VAN HET WERK VAN MAURICE ROELANTS
Overzicht per taal
DUITS
- 1948 : Abschied von Ariel. Duits / vert. uit het Nederlands door Heinz Graef. Düsseldorf: Schwann. Fictie, gebonden. Vert. van De jazzspeler. Maastricht: Stols, 1928
- 1955: Gebet um ein gutes Ende Duits / vert. uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Bonn: Bonner Buchgemeinde. Fictie, gebonden. Vert. van Gebed om een goed einde. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1944.
- 1955: Kommen und gehen Duits / vert. uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Bonn: Bonner Buchgemeinde. Fictie, gebonden. Vert. van Komen en gaan. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1927.
- 1957: Alles kommt zurecht Duits / vert. uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Bonn: Bonner Buchgemeinde. Fictie, gebonden. Vert. van Alles komt terecht. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1937.
- 1957: Ein Leben das wir träumten Duits / vert. uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Bonn: Bonner Buchgemeinde. Fictie, gebonden. Vert. van Maria Danneels of het leven dat wij droomden. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1942.
- 1959: Der Jazzspieler und andere Erzählungen Duits / vert. uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Bonn: Bonner Buchgemeinde. Fictie, gebonden. Bevat een keuze uit zijn werk. Uitgeversnaam in werk: Verlag der Buchgemeinde.
- 1967: Glut und Tau. Duits / vert. uit het Nederlands door Heinz Graef. Ill. Eppo Doeve. Bonn: Bibliotheca Christiana. Poëzie, paperback. Vert. van Vuur en dauw. Brugge: Desclée de Brouwer, 1965.
FRANS
- 1935: La visiteuse Frans / vert. uit het Nederlands door José Gers. Bruxelles: Labor, (Les heures claires; 5). Fictie, Vert. van Komen en gaan. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1927.
- 1941: Tout s’arrange Frans / vert. uit het Nederlands door François Maret. Bruxelles: Office de Publicité, (Collection Traducta). Fictie, paperback. Vert. van Alles komt terecht. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1937.
- 1962: Le joueur de jazz Frans / vert. uit het Nederlands door Fr. Closset. Bruxelles: Goemaere. Fictie, paperback. Vert. van De jazzspeler. Maastricht: Stols, 1928. Overdruk. Uit: La revue générale Belge (jan. 1962).
SPAANS
- 1959: Plegaria para un buen fin Spaans / vert. uit het Nederlands door Joyce de Lecluyse. Barcelona: Miguel Arimany S.A., (Collection el Mástil; 2). Fictie, gebonden. Vert. van Gebed om een goed einde. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1944.
TSJECHISCH
- 1933: Hrac jazzu Tsjechisch / vert. uit het Nederlands door M. Slíva. Praha: Lis knihomiluv, . Fictie, Vert. van De jazzspeler. Maastricht: Stols, 1928.
- 1940: (Komen en gaan) Tsjechisch / vert. uit het Nederlands door V. Schwarz. Praha O.V., . Fictie, Vert. van Komen en gaan. Rotterdam Nijgh & Van Ditmar, 1927.
- 1941: Vysneny zivot Tsjechisch / vert. uit het Nederlands door R. Vorisek. Praha Vysehrad, . Fictie, Vert. van Maria Danneels of het leven dat wij droomden. Rotterdam Nijgh & Van Ditmar, 1942.
FILMOGRAFIE
1982 | Maria Danneels of het bleven dat wij droomden. (naar het boek van Maurice Roelands)
Productie: BRT, 1981-1982 |