Willy ROGGEMAN
Ninove, 9 juni 1934 – Aalst, 15 april 2023
Dichter en (proza)schrijver.
Jazzmusicus, stichtend-lid van de “Willy Roggeman Jazz lab” jazzrecensent, redacteur van de tijdschriften Tijd en Mens, Gard Sivik en Komma en criticus van het dagblad Vooruit (van 1955 tot 1965). Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte.
Werd in de jaren zestig en zeventig meermalen bekroond voor zijn literair werk maar eind jaren zeventig droogde zijn stroom van publicaties op en verdween zijn werk uit beeld. Glazuur op niets (1981) was zijn laatste boek bij de grotere publieksuitgeverij Elsevier/Manteau; daarna verschenen nog een aantal bibliofiele uitgaven (Alef!Farao in 1983, Quatre Séries Fixtes in 1985, Opus Magnum in 1988 en de vertaling van Propos over de dichtkunst van Alain in 1992).
Toch bleef hij doorschrijven. Zijn werk bevat zo’n 120 boeken die hij zelf verdeelt over een vijftal ‘opera’. Niet alles is vooralsnog gepubliceerd. In de jaren 90 is het vooral het tijdschrift Yang dat de publieksbelangstelling poogt levend te houden. Heden publiceert de uitgeverij het Balanseer uit Aalst regelmatig teksten en poëzie uit de ‘opera’
BIOGRAFIE
Willy Roggeman wordt op 9 juni 1934 te Ninove geboren.
1939 – 1948: Lagere school en lager secundair onderwijs aan de Rijksmiddelbare Jongensschool te Ninove (Grieks-Latijn-Wiskunde).
1944 – 1948: Stedelijke Muziekacademie te Ninove. Instrumentenklas: sopraansaxofoon.
1950-1960: LERAARSCHAP –TIJDSCHRIFTEN- EERSTE PUBLICATIES
1948 – 1951: Hoger middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum te Aalst (Oude Humaniora).
1948 – 1951: Schrijft for the fun filmscenario’s en maakt musicals.
1951 – 1955: Licentie Germaanse Filologie aan de Rijksuniversiteit Gent.
- Student van Prof. Dr. Herman Uyttersprot met wie hij na zijn studie permanent in verbinding blijft.
Zomer 1953: Gedichtencyclus Nuages. Louis-Paul Boon, die de gedichten toevallig in het tijdschrift van het Koninklijk Atheneum Aalst leest, nodigt Willy Roggeman uit tot medewerking aan het avantgardetijdschrift Tijd en Mens (1954).
1954 – 1955: Medewerker van Tijd en Mens.
1954 – 1965: Vast medewerker van kunstpagina Vooruit.
1955 – 1977: Leraar hoger secundair rijksonderwijs en vanaf 1962 leraar algemene vakken hoger niet-universitair rijksonderwijs van de 2de graad (technisch ingenieur) aan het Hoger Rijskinstituut voor Technisch Onderwijs te Aalst.
1959 – 1963: Redacteur van Gard Sivik, Antwerps avant-garde tijdschrift, opgericht door Hugues C. Pernath, Paul Snoeck en Tone Brulin vernoemd naar het gelijknamige jazz-café in Antwerpen.
Is in de jaren 60 en 70 lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden die hij verlaat omdat hij haar activiteiten te stereotiep dor oordeelt.
1961: Debuteert met een bundel essays over jazz De adem van de jazz – in de boekenreeks van Gard Sivik – al snel gevolgd door meer essayistisch werk Literair labo (1965) Roggeman zal nog meer jazzologieën uit zijn pen laten vloeien.
1962: Een eerste roman Het goudvisje, bekroond met Leo J. Krynprijs, gevolgd in 1964 door een prozaboek Blues voor glazen blazers. Een proza in cool.
1963 – 1966: Jazzkroniekschrijver voor het Nederlandse blad Kunst van Nu.
1964 – 1968: Samen met Paul de Wispelaere en René Gysen richt hij het tijdschrift Komma op. Hij is er ook (kortstondig) redacteur van. Komma ‘s poëticale uitgangspunten stonden in de destijds grensverleggende jaren ’60, het dichtst bij zijn eigen ideeën over het statuut van de tekst.
1966: Een eerste dichtbundel Nardis. Gedichten 1953-1964.
JAZZMUSICUS – JAZZ CRITICUS – JAZZ PRESENTATOR-PROGRAMATOR
Zelf is Roggeman een begenadigd jazzmusicus (vooral sopraansaxofoon), die in de leer ging bij grote meesters als Thelonius Monk en Charlie Parker.
1966 – 1974: Vast jazzkroniekschrijver in het weekblad De Bond.
1967 – 1974: Jazzbijdragen in het culturele weekblad K&C.
1967 – 1982: Leader van het door hem gevormde WR Jazz Lab en WR Jazz Quartet.
- Als jazzmusicus en stichtend-lid van de “Willy Roggeman Jazz lab” bestaande uit Willy Roggeman (sax), Firmin Timmermans (drum), Willy de Bisschop (bas), Mark van den Hoof (sax) had hij optredens tijdens onder andere Free jazz festival Gent, Jazz Bilzen, Poetry International Rotterdam, Jazz- en Bluesfestival Ninove.
- Vanaf de jaren 70 lid van de Werkgroep Improviserende Musici (WIM), waarvoor hij de theoretische verdediging, ingediend bij het Ministerie van Cultuur, schrijft.
- Ook schrijver Stefan Hertmans speelde van 1975 tot 1980 in het WR Jazz Lab sla elektrisch gitarist
1970 – 1974: Presentator – programmator verbonden aan de jazzsectie van BRT1 & BRT3.
1953 – 1976: OPUS FINITUM (30 WERKEN).
- Vanaf 1969 is Willy Roggeman zich bewust van het feit dat zijn boekpublicaties zich naar een gesloten opus toe ontwikkelen, dat hij binnen een bepaalde fase van zijn bestaan dient te voltooien als constructieve/ constructivistische methode van ‘artisticiteit’.
-
- Het begrip ‘artisticiteit’ staat centraal in het oeuvre van Willy Roggeman, nl de doelstelling om het kunstfenomeen te waarderen om het kunstfenomeen zelf. Impliciet daarin is de vorm, omdat de vorm van het kunstwerk het enige middel is om aan de leegte en de chaos van de wereld betekenis te geven. Een goed voorbeeld daarvan is zijn dichtbundel ‘Alef/farao’ uit 1983.
Hij publiceert een lijst met dertig titels, waarvan er zeker een tiental nog niet geschreven waren. Wat een lef !
Over OPUS FINITUM (Uit DBNL: C. Offermans)
Het Opus finitum bestaat uit zeer heterogene werken. Naast romans (Blues voor glazen blazers, 1964; Catch as catch can, 1968) en dichtbundels (Nardis, 1966; Indras, 1973) zijn er erudiete essays over literatuur (Literair labo, 1965; Glazuur op niets, 1981) en over jazz (Free en andere jazz-essays, 1969). Is de traditionele genreaanduiding voor een aantal van deze boeken al problematisch, voor prozawerken als Yin/Yang (1964) en De axolotl (1967) is zo’n typering welhaast onmogelijk.
Het centrale thema van al deze boeken is niettemin duidelijk: het probleem van de artisticiteit. Roggeman ziet in de autonome kunst de enige mogelijkheid om aan de vulgaire, vormloze realiteit te ontsnappen. Als reactie op die als discontinu ervaren realiteit is dit werk sterk autobiografisch en fragmentarisch. Door talloze dwarsverbindingen, herhalingen en variaties te bewerkstelligen, alsmede door de personages te splitsen en te verdubbelen probeert hij die versplintering weer enigszins op te heffen.
Het Opus finitum, dat vooral in de talrijke essayistische delen getuigt van een ongewone kennis van de moderne, in hoofdzaak Duitstalige literatuur (Nietzsche, Musil, Rilke, Benn, Jünger, Trakl), neemt in de Nederlandse literatuur een aparte plaats in. Dat het zo weinig wordt gelezen, hangt o.a. samen met Roggemans weigering ook maar enige concessie te doen aan de lezer. Door het nogal eens duistere kunst-theoretische jargon is het moeilijk toegankelijk.
1977: Promoveerde aan de UIA tot doctor in de Letteren en Wijsbegeerte (Universiteit Antwerpen) op een proefschrift over een gedicht van Maurice Gilliams: Een gedicht. ‘Tweespraak in de herfst’ door Maurice Gilliams, analyse en synthese.
1978: Kortstondig assistent aan de Hogescholen voor Industrieel Ingenieur te Gent en Brugge.
1979 – 1989: Verkiest ondanks protest der cabinetards de functie van leraar (met behoud van rechten) aan het Hoger Rijksinstituut voor Handel en Administratie met Normaalleergangen te Aalst boven de ‘bevordering’ tot assistent aan de Hogescholen.
1978: Zwaar ziek. Wordt geopereerd aan het hart wegens stenosis aortae (UZ te Gent). Er wordt een biokunstklep type Hancock ingeplant. De hartafwijking gaat terug op de gevolgen van een aanval van scarlatina (roodvonk) in de winter 1940 – 1941.
1977: Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte (Universiteit Antwerpen). Scriptie: Een gedicht. ‘Tweespraak in de herfst’ door Maurice Gilliams, analyse en synthese.
1981 – 1982: Andermaal presentator – programmator verbonden aan de jazzsectie van BRT3.
1983: De bundel Alef/Farao, een cyclus van tweemaal dertien gedichten, is op bijzondere wijze – namelijk piramidaal – opgebouwd, in die zin dat de indeling van de twee gedeelten symmetrisch is: gedicht 1 is verwant aan gedicht 26, gedicht twee aan gedicht 25 enz.
1986: Stopt zijn activiteiten in het onderwijs en wordt in 1989 op medische gronden gepensioneerd. Ere-leraar.
1986 – 1991: Schrijft in deze periode geen woord. Kampt met toenemend immobilisme wegens wervelkolomaandoening en rugproblemen. Blijft dagelijks (tot 2001) een uur op de punchball oefenen.
1990: Oordeelt de periode der Britse sportwagens afgesloten en besluit niet langer auto te rijden en Ninove nog slechts te verlaten in geval van overmacht. Monomaan op het schrijven gericht bestaan.
1991-2002: ROGGEMANS TWEEDE OPUS: USQUE AD FINEM
1991 – 2002: Voortzetting en voltooiing van de cycluswerken Usque ad finem die in 1977 werd begonnen.
- Roggemans tweede opus, Usque ad Finem, werd geschreven tussen 1977 en 2002.
- De toon in dit opus wordt gekenmerkt door een meer reflectieve houding. De fanatieke schrijfdwang waarmee de werken in Opus Finitum gecomponeerd werden, is weggevallen.
- Veel ervan is tot op heden ongepubliceerd gebleven. Zie archief Willy Roggeman – Afdeling Nederlandse literatuur
2001 (voorjaar): Tweede, zeer complexe, meervoudige hartoperatie uitgevoerd door Dr. R. De Geest van het cardio-chirurgenteam van het OLV Ziekenhuis te Aalst.
2001 (herfst): Andermaal chirurgische ingreep wegens eventratie.
2002: Einde van Usque ad finem. Voorbereiding van de publicatie der verzamelde gedichten. Start van de Post Opera Supplementa.
2003….: ‘POST OPERA SUPPLEMENTA’ EN VERDERE GESCHRIFTEN
2003 – 2009: Willy Roggeman begint aan het derde deel van zijn opus: Post Opera Supplementa. Hiermee sluit de auteur zijn literaire carrière af. In 2008 publiceerde de uitgeverij het Balanseer al drie werken uit dit opus, Betoverende Katastrofe, Cadenas en in 2014 Arabesken met zot Polleken. Roggeman blikt terug op zijn carrière in deze werken.
2004: Publicatie bij Het Balanseer te Aalst van de verzamelbundel De gedichten 1953 – 2002. Bevat alle 12 poëziebundels verdeeld over Opus Finitum en Usque ad Finem:
2009-2010: Schrijft nog 10 delen Annex Documenta en 10 delen Protocollen
Sinds enige tijd berust een groot deel van het persoonlijke archief van Willy Roggeman in de Centrale Bibliotheek van de Universiteit Gent. Het archief is er gedeponeerd op verzoek van de auteur. De ontsluiting ervan staat onder de supervisie van Prof. dr. J. Pieters, die door de auteur werd aangesteld tot ‘nalatenschapbeheerder van het artistieke werk’.
Van 4 mei tot 12 juni 2009 liep in de Universiteitsbibliotheek een tentoonstelling op basis van het archief: Willy. Roggeman. Leven naar de fictie van het centrum toe.
2020: Publicatie bij Het Balanseer te Aalst van de verzamelbundel De gedichten 2003-2019. Bevat alle 15 poëziebundels verdeeld over Post Opera Supplementa en Buiten Opus Centum Geminum.
15 april 2023: Overlijden van Willy Roggeman te Aalst
MEER OVER WILLY ROGGEMAN
- P. de Wispelaere, `Blues voor glazenblazers’, in Het Perzische tapijt (1966);
- Idem, `Tussen moerbei en visgraat’, in Met kritisch oog (1967);
- J. Wesselo, `Fenomenologie van de drek’, in Literair Lustrum, 2 (1973);
- H. Beurskens, `Farao en de statiese lyriek’, in Nieuw Vl. Tijdschr., 30 (1977);
- G. Wildemeersch, W.R. Een monument te harer ere (1979);
- S. Hertmans, `Ethiek en ethos’, in Nieuw Vl. Tijdschr., 33 (1980);
- G. Wildemeersch,`W.R.’, in Kritisch lexicon van de Nederlandstalige lit. na 1945 (1983).
- Hans Demeyer, Carl De Strycker en Sven Vitse, De ruimte van Roggeman, SEL-Reeks, Academia Press, Gent (2013)
BEKRONINGEN
- 1962: Leo J. Krynprijs voor Het goudvisje.
- 1963: Literaire prijs Dirk Martens van de stad Aalst voor de cyclus Kalkvrouw. Visgraatman.
- Ex-aequo met Marcel Wauters
- 1965: Ark-Prijs van het Vrije Woord voor Blues voor glazen blazers (geweigerd door de auteur, opgedrongen door het Ark-comité).
- 1966: Essayprijs Referendum van de Vlaamse Letterkunde voor Literair labo.
- 1971: Bijzondere prijs van de Jan-Campertstichting voor de essaybundel De ringen van de Kinkhoorn.
- 1975: Rode Vossen – prijs Malpertuis.
- 1976: August Beernaertprijs der Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor het proza Gnomon.
- 1980: Arthur A. Cornetteprijs der Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor de essaybundel Lithopedia.
- 1982: Driejaarlijkse Staatsprijs voor Kritiek en Essay voor Glazuur op niets.
- 2005: Plantin-Moretus-prijs voor De gedichten 1953 – 2002.
- 2009: Plantin-Moretus-prijs voor Betoverende katastrofe.
- 2009: Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor Cadenas.
- 2010: Plantin-Moretus-prijs voor Practicum of het steriele schrijven.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Vakgroep Nederlandse literatuur | Willy Roggeman
- Op deze website vindt men: een korte biografie, een volledig overzicht van het literaire werk (gepubliceerd en ongepubliceerd) binnen de drie oeuvre-componenten, een overzicht van publicaties van en literatuur over Roggeman, alsook gegevens, muziekfragmenten en beeldmateriaal over het WR Jazz Lab en tenslotte een kleine selectie uit Roggemans beeldend werk.
- DBNL auteur – Willy Roggeman
SMAAKMAKER
JAZZ
De Mangioni’s lieten de blues los. Onschuldig en speels. Als een jonge hond. Het was prettig om te horen hoe zij muzikale buitelingen maakten, elkaar in een nauw gangetje brachten waar zij alleen dank zij een verbluffende technische acrobatie uit ontsnapten. Ik begreep dat men in jazz iemand kon liefhebben of haten. Iemand onder de voet kon lopen en verpletteren. Iemand kon optillen of wegblazen als een zeepbel.
…
En langzamerhand maakte de muzikanten het zich moeilijker. De technische buitelingen raakten na enige chorussen in onbruik. Ze gingen eraan voorbij. Er werden diepere lagen beproefd. Melodieën werden misvormd, gemarteld en geradbraakt om dan herboren te worden als vreemde, verbijsterende schoonheden, die mij duurzamer, waardevoller, pijnlijker schenen.
Vernietigen om te scheppen. Opruimen om zichzelf te worden. Een eigenaardige les van drie chocoladejongens, die ieder ogenblik demonischer werden. Was er een grens aan deze metamorfose ? Hoelang werd een creatie voldoende gekanaliseerd? Het ritme werd lichamelijker, vleselijker. Thigpen droeg vele dieren in zijn lichaam, bekende en ook onbekende, waarvan de kracht nog niet berekend was.
…
De slagwerker groeide samen met de dreigende dieren in hem. Men moet het dier liefhebben om het te breken. Kom, zei mijn lichaam, kom.
…
De jazz stompte in de maag en in de buik. Deze demonische ingenieurs wilden de hardste ertslagen vinden en doorboren. Deze muziek was niets anders dan hard porfier dat behamerd en beklopt zijn schoonste en teerste tekeningen prijsgaf. Witte adertjes die zich als rivieren op een landkaart of een luchtfoto grillige beddingen groeven, zenuwbanen, diep verdoken, maar beslissend in het bestaan van een lichaam.
De anderen waren van geen tel. Het was geen muziek die ons dichter bij elkaar bracht, die tranerig en sentimenteel maakte. Men kon elkaar wel toelachen, hard en wild, maar de afstand bleef. Geen mogelijkheid tot toenadering. Geen vlucht in elkaars armoede. Zichzelf betasten, de zwakke plaatsen leren kennen, hard zijn met zichzelf en met de anderen. Muziek als purgeermiddel. Men werd geslagen en moe geworpen. Verbruikt. Zonder erbarmen. De laatste make-up was van het gelaat gewreven. De Ensormaskers lagen verscheurd aan de voeten.
Uit: Het Goudvisje (1962
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie bevat 4 rubrieken
- Chronologisch overzicht van de in boekvorm gepubliceerde werken
- Audiografie
- Publicaties in tijdschriften: een selectie
- Lijst van de werken van Willy Roggeman per opus
Willy Roggeman deelt zijn oeuvre ( zowat 120 werken) op in verschillende opera. De opera bevatten zowel poëzie, essays als proza. Niet alle werken zijn tot nu toe gepubliceerd.
- Opus Finitum (opus 1-30) – geschreven tussen 1953-1976
- Usque ad Finem (opus 31-60) – geschreven tussen 1977 en 2002
- Post Opera Supplementa (opus 61-80)- geschreven tussen 2003-2008
- Annex Documenta (opus 81-90) – geschreven tussen 2008-2009
- Protocollen (opus 91 100) – geschreven in 2010
- Buiten Opus Centum Geminum (opus 100 – …) – geschreven na 2010
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
AUDIOGRAFIE
2011 – 2012 |
Jazz lab / Willy Roggeman. (jazz cd’s) In 1967 stichtte hij het Willy Roggeman Jazz Lab. In 1972 was de 3 – Unit regelmatig onderweg voor concerten: Willy de Bisschop (contrabas), Firmin Timmermans (drum) en Willy Roggeman op sopraansaxofoon, klarinet en sopraan C -recorder. Mark van den Hoof had in die periode de oorspronkelijke 4 – Unit verlaten voor een tijdelijke job als leraar in Afrika. Terug in België, werd Sessions 72 opgenomen, in augustus en september 1972. Sessions 72 is een historisch document, boordevol exuberantie, humor en haperingen. De release van deze opnames in 2012 maakt het mogelijk om deze „action music‟ te vergelijken met de in 2011 gerealiseerde solo -opname Anarchic Rehearsal). | Aalst : Het Balanseer, 2011-2012. -2 LP‟s. Oplage: 200 exemplaren.
Sessions 72 – 3&4-Unit Willy Roggeman: sopraansax, klarinet, sopr. C-recorder, melodica // Mark van den Hoof: sopraansax, traverso // Willy de Bisschop: contrabas // Firmin Timmermans: drums Opname: augustus en september 1972, Ninove Remastered: Karel De Backer Producer: Kris Latoir & Willy Roggeman Liner Notes: Willy Roggeman Layout: Jeroen Wille & Ruud Ruttens Distributie: www.instantjazz.com Anarchic Rehearsal – Solo Willy Roggeman: sopraansax Opname: 8 september 2011 Recorded: Karel De Backer Studio Recorded & mastered: Karel De Backer, Vlierzele Producer: Kris Latoir & Willy Roggeman Liner Notes: Willy Roggeman Layout: Jeroen Wille & Ruud Ruttens |
Tijdschriftpublicaties (een selectie)
1958 | “R.M. Rilke” | In: De Vlaamse Gids. -12p. |
1960 | “Wordt vervolgd”. Samen met Buddingh, Cees; Roggeman, Willy; Sleutelaar, Hans et al. | In: Gard-sivik: vol 5 (1960-1961) afl. 19 (juli-aug 1960) p. 46-47. |
1960 | “Ambivalentie, een aardig probleempje”. | In: Gard-sivik: vol 5 (1960-1961) afl. 21 (1960) p. 39-41. |
1962 | “Wordt vervolgd”. Samen met Calis, Piet; Vinkenoog, Simon; Roggeman, Willy; [et al.]. | In: Gard-sivik: vol 6 (1962-1963) afl. 1 (=25) (mart-april 1962) p. 63-64. |
1964 | “De lezer Georges van Vrekhem: onschuldig illusionist en bedrieglijk goochelaar”. | In: Bok: vol 1 (1963-1964), afl 9 (sept 1964), p. 40-45. |
1965 | … en al die moeilijke en vreemde woorden” | In: Komma: vol. 1 (1965-1966), afl 3 (1965), p. 79-80. |
1965 | “Een analyse”. | In: Komma: vol. 1 (1965-1966), afl 4 (1965), p. 44-52. |
1965 | Het failliet van de tijddimensie: analyse van Paul de Wispelaere’s roman ‘Mijn levende schaduw’. | In: Vlaamse Gids: vol 49 (1965), afl. 12 (dec), pag. 774-780. |
1966 | Cytologie. | In: Komma: vol. 2 (1966-1967), afl 4 (1966), p. 66-76. |
1967 | Joost de Geest, een verongelijkt profiteur. | In: Mep: vol 2 (1967-1968), afl. 17 (april 1967), pag. 3-9 |
1972 | “Gust Gils – hulpeloze acrobatiekjes van het problematische ik”. | In: Nieuw Vlaams Tijdschrift: vol 25 (1972), afl. 8 (okt), p. 759-776. |
1972 | René Gijsen op weg naar Xing. | In: Nieuw Vlaams Tijdschrift: vol 25 (1972), afl. 4 (april), p. 338-350 |
1996 | “Muzikale mystieke e.a. ezelsbruggen bij Van Ostaeyen”. | In: Yang Gent: vol 32 (1996), afl. 172 (maart), pag. 87-101. |
2002 | Opstanding” | In: Kruispunt 1980: vol. 43 (2002), afl. 189 (juni), pag. 127-137. |
LIJST VAN DE WERKEN VAN WILLY ROGGEMAN PER OPUS
Opus Finitum (OF)
- Blues voor glazen blazers 1953-1959
- De adem van de jazz 1956-1960
- Het goudvisje 1959-1961
- Literair labo 1957-1961
- Yin/Yang 1957-1962
- Catch as catch can 1959-1963
- Nardis. Gedichten 1953-1964 1953-1964
- Het zomers nihil 1965
- De axolotl 1960-1965
- Jazzologie 1940-1965 1956-1965
- De ringen van de kinkhoorn 1953-1966
- Homoïostase 1962-1967
- Indras. Gedichten 1966-1967 1966-1967
- Free en andere jazz-essays 1967-1968
- Made of words 1966-1968
- Gnomon 1967-1968
- Lithopedia 1964-1969
- De goddelijke hagedisjes (Journaal) 1968-1969
- Alef/ Farao 1968-1969
- Genesis 1969
- Yours swingcerely 1970
- De slapende zigeunerin 1970
- Quatre Séries Fixées 1970-1971
- Glazuur op niets 1970-1972
- Textus + Textus in contrapunt 1971-1976
- Scratch Volume I (Proza’s) 1972-1974
- Scratch Volume II (Memoires) 1972-1974
- Scratch Volume III (Essays) 1969-1976
- Jazz Synthetics Scratch Volume IV 1969-1974
- Opus Magnum (Gedichten) 1974-1976
Usque ad finem (UAF)
- Een gedicht (proefschrift dr. Phil.) 1977
- De steen van de acedialijder (essays) 1978-1982
- Spiegel (over het Opus Finitum) 1978-1986
- Practicum (proza) 1983-1986
- Jazzconserven (dialogen over jazzopnamen) 1983-1986
- Gedichten buiten opus 1980-1992
- De boeken van Mogens Carolus (proza) 1. Blokken 1991-1992
- De boeken van Mogens Carolus (proza) 2. Accolades 1993
- De boeken van Mogens Carolus (proza) 3. Asterisk 1994
- De boeken van Mogens Carolus (proza) 4. Cedille 1995
- De boeken van Mogens Carolus (proza) 5. Trema 1996
- Rizoom (gedichten) 1993-1996
- De zonnevlecht (gedichten) 1996
- Theorema’s uit de meetkunde der veranderingen (gedichten) 1994
- The Minimalist Encyclopedia (I.II.III) (gedichten) 1996
- Fermate 1 (essays) 1991-1992
- Fermate 2 (essays) 1993-1994
- Fermate 3 (essays) 1995-1998
- Etcetera (titel voorheen : Diversen) 1978-2002
- Tussen Oke en Ive (proza) 3 delen 1997-1998
- Ombiliek (gedichten) 2000
- Rapport in het 65e jaar 1999
- Rapport in het jaar nul 2000
- The High Life and Hard Times of Lotophagus Dubbeljoe Aar 2000 (denkmuziekjes) Een (A-D)
- The High Life and Hard Times of Lotophagus Dubbeljoe Aar 2000-2001 (denkmuziekjes) Twee (E-H)
- Corpus 2001 Inscriptiones (gedichten) 2001-2002
- The High Life and Hard Times of Lotophagus Dubbeljoe Aar 2001-2002 (denkmuziekjes) Drie (I-J)
- N. den Dijk – Rapport over de poussah. 2001-2002 Probleemstelling en twee addenda (proza)
- Dubbeljoe Aar. Pinacotheca mendaca. Tekeningen/ Tekst 2002
- Exercitiën over het simuleren van de poussah (proza) 2002
Post Opera Supplementa (POS)
- Fac 1-150 2003
- Fac 151-201 2004
- Hoogzomer 2004
- Dossier Lexicon 2004
Reeks 1
Reeks 2 - Snotbel 2004
- Sirk Dezamoer 2004
- Hard Bop 2004
- Arabesken met zot Polleken 2005
- De vogelnestrover (1 & 2) 2005
- Efemeriden X-XII/05 2005
- Efemeriden I & II/06 2006
- Brieven aan Retorica 1951 2006
- Sjoent (1, 2, 3) 2006
- Jujube 2006
- Ellips of het repetitieve zijn 2006
- Styx 2007
- Bataclan 2007
- Betoverende Katastrofe (kroniek) 2006-2008
- Hangslot. Zangslot (afomismen) 2008
- Cadenas. Het gedicht 2008
Annex Documenta (AD)
- Psychosis 1 (Kitsch-journaal 08/1) 2008
- Psychosis 2 (Kitsch-journaal 08/2) 2008
- Psychosis 3 (Kitsch-journaal 08/3) 2008
- Psychosis 4 (lyrische notities) 2008
- Psychosis 5 (lyrische notities) 2008
- Psychosis 6 (aantekeningen over poëtiek) 2008-2009
- Psychosis 7 (essay in trio met Wittgenstein en Valéry) 2009
- Psychosis 8 (verhaaltjes) 2009
- Psychosis 9 (dialogen over de gedichten van het O.F.) 2009
- Psychosis 10 (angelus niger) 2009 …
Protocollen (PR)
- Klacktoveesedstene. Protocol 1-100 2010
- Humdrumchip. Protocol 101-200 2010
- Tsjing Kan Tsjoel. Protocol 201-300 2010
- Tartre-Moule. Protocol 301-400 2010
- Goldbach Chançarde. Protocol 401-500 2010
- Willow Twiggy. Protocol 501-600 2010
- Latch Calcar. Protocol 601-700 2010
- Reinette Couleur de Muraille. Protocol 701-800 2010
- Woolloomooloo. Protocol 801-900 2010
- Onochaentische Biviatuur. Protocol 901-1000 2010