Maakt deel uit van: Frans-Belgische 'Vlaamse school'
Georges Rodenbach
Doornik, 16 juli 1855 – Parijs, 25 december 1898
Symbolistisch dichter en romancier.
BIOGRAFIE
16 juli 1855 : Geboren te Doornik als Georges Raymond Constantin Rodenbach
- Zijn moeder is van Picardische afkomst, zijn vader komt uit een rijkere Duitse familie.
- Zijn vader is ambtenaar bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (vérificateur des poids et mesures);
- Zijn grootvader is, Venerable van de enige Brugse Vrijmetselaarsloge (La Réunion des Amis du Nord), chirurg en volksvertegenwoordiger. Hij is één van de stichters van België;
- Zijn groot-oom Alexander Rodenbach richt de brouwerij Rodenbach op.
- Georges Rodenbach brengt zijn jeugd door te Gent, waar zijn familie kort na zijn geboorte is neergestreken.
- Hij is een schitterende leerling op het college Sint Barbara, waar hij Emile Verhaeren leert kennen.
- Hij studeert rechten aan de Universiteit van Gent, nadien te Parijs en wordt medewerker van de advokaat Edmond Picard, een gerenommeerd strafpleiter.
- Hij had er de dubieuze reputatie van ‘L’avocat-cravate’ wegens zijn dandyesk voorkomen.
- Hij had een neef Albrecht Rodenbach, die als Vlaams Studentenvoorman in de Vlaamse Beweging furore zou maken.
DE VORMINGSJAREN
1874 : Studeert rechten aan de Universiteit van Gent.
1877 : Publicatie van de eerste verzenbundel, Le Foyer et les Champs.
1878 : Behaalt zijn rechtendiploma en verblijft een jaar in Parijs. Hij komt in contact met de ‘cercle des Hydropathes’. Daar ontstaan zijn eerste Parijse contacten : Catulle Mendès, François Coppée, Maurice Barrès …
Juli 1879 : Terug te Gent is hij een tijdje stagiaire aan de Gentse balie.
1880-1881 : Hij schrijft bijdragen voor La Flandre libérale , werkt mee aan het eerste nummer van La Jeune Belgique. Sluit vriendschap met Camille Lemonnier
1882 : Hij publiceert de poëziebundel ‘La Mer élégante’. Sticht samen met o m Verhaeren het tijdschrift La plage en geeft conferences over de filosofie van Schopenhauer
27 mei 1883 : Houdt een zeer opgemerkte toespraak op het ‘herstel’banket aangeboden aan Camille Lemonnier, toen hem Vijfjaarlijkse staatsprijs voor literatuur werd geweigerd.
- Georges Rodenbach opende zijn toespraak met de gevleugelde woorden : “Ce banquet n’est pas seulement une fête – c’est aussi un combat. C’est en quelque sorte la veillée d’armes d’une troupe de conscrits décidés à tout et qui viennent, à cette heure solennelle, vous reconnaître et vous saluer comme leur Maréchal des Lettres”.
1884 : Wordt stagiaire aan de Brusselse balie bij de advokaat Edmond Picard, een gerenommeerd strafpleiter. Hij had er de dubieuze reputatie van ‘L’avocat-cravate’ wegens zijn dandyesk voorkomen
Publicatie van L’hiver mondain
1886 : La Jeunesse blanche is een succes zowel in België als in Frankrijk.
Gedreven bezieler van het tijdschrift ‘La Jeune Belgique’.
- Organiseert een lezingenreeks doorheen België voor de schrijver Villiers de l’Isle-Adam.
- . In voordrachten brengt hij ook het pessimisme van het denken van Arthur Schopenhauer, dat zijn werk zal beïnvloeden, onder de aandacht.
- Stelt aan La jeune Belgique drie van zijn vrienden voor : Grégoire Le Roy, Charles Van Lerberghe et Maurice Maeterlinck, niet toevallig alle drie oud-leerlingen van het Sint Barbara College te Gent.
PARIJSE HOOGDAGEN
26 januari 1888 : Vestigt zich definitief in Parijs. Wordt er correspondent van ‘Journal de Bruxelles’. Wat later wordt hij ook vaste medewerker van het blad Figaro.
- Hij raakt er bevriend met niet de minsten uit de Franse literatuur : Alphonse Daudet, Edmond de Goncourt en de voorlopers van het symbolisme : de proza- en dramaschrijver Villiers de l’Isle-Adam en de dichter Stéphane Mallarmé. Hij leert er ook Auguste Rodin kennen, van wie hij het werk met vuur verdedigt in de Figaro.
Hij huwt met Anna-Maria Urbain.
Publicatie van de novelle L’amour en exil (1888), een kleine bundel gedichten Du silence.(1888), dan een roman, L’art en exil. (1889),
1892 : Publicatie van de roman ‘Bruges La Morte’ (1892), eerst onder de vorm van een feuilleton in de Figaro van 4 tot 14 februari en dan in juni in boekvorm, bij Flammarion.
- Hier moet worden verwezen naar de wederzijdse invloed van en op de symbolistische schilder Fernand Khnopff , die rond die periode deelneemt aan de salons van Rose+Croix de Sâr Péladan. Khnopff ontwierp de tekening voor de voorkaft van het boek.
- In Brugge –waar zijn vader geboren werd- heeft de schrijver nooit gewoond en daardoor kon de stad voor hem gemakkelijk legendarische vormen aannemen. Rodenbach heeft, zoals Rilke schreef, de stad in Bruges-la-Morte tot een innerlijk landschap omgevormd. Dat gebeurt doordat hij voortdurend een analogie legt tussen de stad en de dode vrouw die in het hoofd van het hoofdpersonage voortleeft.
21 mei 1894 : Voor het eerst wordt een toneelstuk ‘Le Voile’ van een Belgisch schrijver opgevoerd door Comédie-Française. De hoofdrol wordt gespeeld door de jonge Marguerite Moreno.
1896 : Publicatie van ‘Les Vies encloses’, een gedichtenbundel geïnspireerd het occultisme (Novalis) en het Duitse romantisme.
1897: Hoewel hij reeds een paar jaar aan een slepende ziekte lijdt, verschijnt er nog een meesterwerk, eveneens gesitueerd te Brugge : ‘Le Carillonneur’ , die met realisme de debatten weergeeft tussen de voorstanders van het project Bruges-port-de-mer of Zeebrugge en de verdedigers van een kunststad bestemd voor de elite van de mensheid.
1898 : Overlijdt op 43 jarige leeftijd ten gevolge van typhlitis op kerstdag 1898.
- Hij ligt begraven te Parijs op het kerkhof kerkhof Père Lachaise . Het grafmonument toont de dichter die uit het graf stapt met een roos in de hand. Op het onderste deel van het graf is een tempelierskruis gegraveerd.
- En verder de tekst
Seigneur, donnez-moi donc cet espoir de revivre
Dans la mélancholique éternité du livre
EPILOOG
28 december 1898: Rodenbach krijgt een uitvaart in de François-de-Saleskerk. Hij werd begraven op Père Lachaise. De beeldhouwster Albert Bonnard ontwierp een bronzen grafsteen.
Het Fonds Georges Rodenbach kan worden geraadpleegd bij de Koninklijke Bibliotheek van België, Afdeling ‘Archives et musée de la littérature’. Zijn meubels en zijn bibliotheek bevinden zich in het ‘Musée de la vie tournaisienne’ in Doornik.
- Georges Rodenbach behoorde tot een pleiade schrijvers, die in de jaren 1880-1890 aan de Frans-Belgische letterkunde eindelijk de ‘Vlaamse’ werken schonken. Deze werken waren geschreven in een literaire taal die bewust afweek van het Standaardfrans.
- Wat Rodenbach betreft vinden we dit ontluiken reeds in ‘La Jeunesse blanche’ (1886) : hij toont zich hier dichter van het stille ingetogen Vlaanderen , van de rustige begijnhoven en van de verlaten, regenachtige straten in wegkwijnende of dode provinciestadjes (Bruges-la-Morte, 1892).
- Dit nieuwe aspect van het Vlaamse ‘mirage’ kreeg een eigen dimensie dankzij het symbolisme : correspondenties, analogieën, synesthesieën gesteund op een poëtica die gebruik maakt van nuanceringen, alluderende formuleringen en indirecte beeldspraak.
Uit : Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 2 Gent, KANTL 2001 125-127.
19 juli 1903: Officiële inhuldiging op de Begijnhofdries te Gent van het allegorisch beeldhouwwerk “Bruges-la-Morte”, van de hand van George Minne.
19 december 1948: Op zijn ouderlijk huis in de Orbanlaan wordt een gedenkplaat aangebracht. Het Gentse tijdschrift Epîtres wijdde in datzelfde jaar een themanummer aan Georges Rodenbach (nr. 17), met ook onuitgegeven teksten.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Georges Rodenbach – Wikipedia (bevat onder meer een foto van het graf van Rodenbach)
- Site consacré à Georges Rodenbach.
- Georges RODENBACH – Service du Livre Luxembourgeois
Referenties
- Christian Berg, De Frans-Belgische literatuur en haar ‘Vlaamse school’ (1830-1880) In: Ada Deprez: Walter Gobbers; Karel Wauters (red.): Hoofdstukken uit de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 2. KANTL Gent 2001 p.125-127.
SMAAKMAKER
Douceur du soir ! Douceur de la chambre sans lampe !
Le crépuscule est doux comme une bonne mortEt l’ombre lentement qui s’insinue et rampe
Se déroule en fumée au plafond. Tout s’endort. Comme une bonne mort sourit le crépuscule
Et dans le miroir terne, en un geste d’adieu,
Il semble doucement que soi-même on recule,
Qu’on s’en aille plus pâle et qu’on y meure un peu. Des tableaux appendus aux murs, dans la mémoire
Où sont les souvenirs en leurs cadres déteints,
Paysage de l’âme et paysages peints,
On croit sentir tomber comme une neige noire. Douceur du soir ! Douceur qui fait qu’on s’habitue
A la sourdine, aux sons de viole assoupis ;
L’amant entend songer l’amante qui s’est tue
Et leurs yeux sont ensemble aux dessins du tapis. Et langoureusement la clarté se retire ;
Douceur ! Ne plus se voir distincts !
N’être plus qu’un ! Silence ! deux senteurs en un même parfum
Penser la même chose et ne pas se le dire.
BIOGRAFIE & FILMOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht van de werken van Georges Rodenbach, vindt u bibliografische gegevens met betrekking tot de naar het Nederlands vertaalde romans van de auteur.
- De filmografie sluit het overzicht af.
Chronologisch overzicht
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1877 | Le Foyer et les Champs. (poëzie) | Paris et Bruxelles: V. Palmé et Lebrocquy, in-8°, -88 p. | |
1879 | Les Tristesses. (poëzie) | Paris, A. Lemerre, in-12°: -122 p. | |
1880 | La Belgique (1830-1880) – (historisch gedicht) | Bruxelles ; Gand : Impr. chez Eug. Vanderhaeghen -24 p. | |
1881 | La mer élégante. (poëzie) Préface de Jean Aicard. | Paris: A. Lemerre, in-12°, -116 p. | |
1884 | L’Hiver mondain. (poëzie) Illustré de 2 croquis de Jan Van Beers. Publié dans La Jeune Belgique et La Revue Moderne. | Bruxelles: Henry Kistemaeckers, in-12°, -142 p. | |
1884 | Vers d’Amour. (poëzie) 25 ex. numérotés Revue de La Jeune Belgique du 15 juillet-15 août 1884. | Bruxelles: Jeune Belgique, in-8°, -26 p. | |
1884 | La Petite Veuve, Saynette en un acte et en prose. (toneel) | Bruxelles : J. Fink, En collaboration avec Max Waller. -22p. | |
1885 | La Jeunesse Blanche, Union Littéraire Belge, Concours 1884-1885. Rapports et Œuvres Couronnées. | Bruxelles: P. Weissenbruch, in-12°, 50 ex. | |
1886 | La Jeunesse blanche. (poëzie)
1913: uitgave bij Eugène Fasquelle – Bibliothèque Charpentier, |
Paris: Alphonse Lemerre, in-12°, -164p. | |
1887 | Anthologie Contemporaine des Ecrivains Français et Belges: Georges Rodenbach. | Bruxelles: A. de Nocée, in-12°, br. de 8 p. | |
1887 | Matinées Littéraires, Artistiques et Scientifiques,conférence de Georges Rodenbach le 13 avril 1887 sur Le Pessimisme dans la Littérature. | Bruxelles: F. Larcier, in-8°. | |
1888 | Du Silence. (poëzie) 1891: opgenomen in de bundel ‘Le Règne du Silence’ | Paris: Alphonse Lemerre, in-16° -52 p. | |
1888 | L’ Amour en Exil. (novelle) | Paris: Revue de Paris et de Saint-Pétersbourg du 15 mai 1888, gr. in-4°, -38 p. | |
1889 | L’ Art en Exil. (roman) | Paris: Librairie Moderne, in-8° -254 p. | |
1891 | Le Règne du Silence. (poëzie)
1903: vertaald naar het Russisch door Perevod S. Golovacevskago als ‘Carstvo molcanija. Izbrannyja stihotvorenija’ . Uitgeverij: Moskva : Vasiliev – X-122 |
Paris: Bibliothèque Charpentier, in-12° -240 p. | |
1892 | Bruges-La-Morte. (roman) Frontispice de Ferdinand Khnopff et 35 illustrations photographiques, Publié dans le Figaro du 4 au 14 Février 1892. | ![]() |
Paris: Librairie Marpon et Flammarion in-12° -223 p. Elektronisch beschikbaar via Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren |
VERTALINGEN VAN Bruges la Morte 1903: Vertaald in het Duits door Friedrich von Oppeln-Bronikowski als Das tote Brügge. Einzig autorisierte Uebersetzung aus dem Franzosischen. Uitgever: Berlin : Julius Bard
1903: Vertaald in het Engels door Thomas Duncan met een kritische inleiding als Bruges-la-Morte. A romance. Uitgever: London : Swan Sonnenschein and Co -368p. Bewerkingen 1995: Die tote Stadt. Opera in drie delen. Muziek Erich Wolfgang Korngold. Libretto Paul Schott naar de tekst van Georges Rodenbach. Uitgevoerd door De Vlaamse Opera Antwerpen / Gent. Uitgave: Opera Antwerpen. |
|||
1893 | Le Voyage dans les yeux. (poëzie) 1896: Opgenomen in ‘Les Vies Encloses’. | Paris: Ollendorf, 1893, in-16°. -48 p. | |
1894 | Musée de Béguines. (novelle)
1906: Vertaald naar het Russisch door Marii Veselovskoj als Misticeskija lilii. Uitgever: Moskva : Kusnerev. -177p. |
Paris: Charpentier, in-12°. -237 p. | |
1895 | La Vocation. (roman) Illustrations de H. Cassiers. | Paris: P. Ollendorf, in-12° oblong. -188 p.
Il a été tiré cinquante exemplaires de luxe, numérotés à la presse 1 à 50 |
|
1895 | Les Tombeaux. Images de Joseph Rippl-Ronai et James Pitcairn-Knowles | Paris: Chamerot et Renouard. -20 p Afmetingen: 25.00 x 17.00. | |
1896 | Les Vierges. (proza) Images de Joseph Rippl-Ronai et James Pitcairn-Knowles | Paris: Chamerot et Renouard. -20p. Afmetingen: 25.00 x 17.00. | |
1896 | Les Vies Encloses. (poëzie) réimprimé en 1902 | Paris : G. Charpentier et E. Fasquelle . -230 p. | |
1897 | Le Carillonneur. (roman)
Voorgepubliceerd in 42 afleveringen in een Brusselse krant en in 1897 in een Parijse krant. Latere uitgaven: 1926: Paris : L. Carteret et Cie. 1931: Société des Médecins bibliophiles, Paris. Eaux-fortes de P.-A. Bouroux. 150 ex. num. de 1 à 100 pour les sociétaires et de CI à CL pour les 5 suivants. 1943: Editions De Kogge te Brussel 1988: met een voorwoord van W. Lambersy, Uitgever: Les Éperonniers. |
Paris: E. Fasquelle, in-12°. -325 p. | |
VERTALINGEN VAN Le Carilloneur 1897: Vertaald naar het Russisch door A. Mire als ‘Zvonar. Roman’ Uitgeverij: Moskva : ” Polza ” -220p. Bewerkingen 1913: Heruitgave als lyrisch muziekstuk in drie acten en zeven scènes. Gedicht van J. Richepin et muziek van X. Leroux, Uitgever: Choudens, Paris. |
|||
1897 | Villes Mortes, Quatres Poèmes. (poëzie) 1898; Opgenomen in de bundel ‘Le Miroir du Ciel Natal’ . | Antwerpen: J. B. Buschman, in-4°, 8 feuillets | |
1897 | Le Voile, Théâtre, Un Acte en vers. (toneel)
Première door de Comédie Française op 21 mei 1894. 1902: Vertaald in het Duits door Siegfried Trebitsch, als ‘der Schleier, dramatisches Gedicht (samen met Die stille Stadt, Schauspiel’) Uitgever: Wien; Wiener Verlag. -146p. |
Paris: Ollendorf,, in-12°, -42 p. | |
1898 | L’ Arbre. (novelle)
Illustraties van R. Pinchon. 2000: Heruitgave bij Le Cri, Brussel. Met illustraties van Pinchon. |
Paris: P. Ollendorff, in-12° oblong. -151 p.
Reeks: Collection Ollendorff illustrée nr 16. Il a été tiré de cet ouvrage 50 exemplaires de luxe numérotés à la presse 1 à 50 |
|
1898 | Le Miroir du Ciel Natal. (poëzie) | Paris: E. Fasquelle, in-12°. -223 p.
Il a été tiré de cet ouvrage 10 exemplaires numérotés sur papier de Hollande à 10 francs. |
POSTUME UITGAVEN
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1899 | L’ Elite, Ecrivains, Orateurs Sacrés, Peintres, Sculpteurs. | Paris: E. Fasquelle, in-12°. -294 p.
Il a été tiré de cet ouvrage 10 exemplaires numérotés à la presse, sur papier de Hollande |
|
1901 | Le Rouet des brumes. (verhalen)
Couverture de Géo Dupuis. 1914: Heruitgave bij Flammarion, Paris. |
Paris: Ollendorf, in-12, -284 p. | |
VERTALINGEN VAN Le Rouet des brumes 1905: Vertaald in het Duits door Friedrich von Oppeln-Bronikowski als ‘Im Zwielicht, nachgelassene Novellen.Uitgever: Dresden : Carl Reissner. -226p. |
|||
1901 | Le Mirage, Drame en 4 actes. (toneel)
Drame tiré de ‘Bruges La Morte’. 1900: Comédie en prose publiée dans La Revue de Paris, n° 7, 1er avril 1900 |
Paris: P. Ollendorf, in-12°, -168 p.
Il a été tiré de cet ouvrage cinq exemplaires sur papier du Japon et dix exemplaires sur papier de Hollande numérotés |
|
VERTALINGEN VAN Le Mirage 1902: Vertaald in het Duits door Siegfried Trebitsch, als ‘Die stille Stadt, Schauspiel’ (samen met der Schleier, dramatisches Gedicht ) Uitgever: Wien; Wiener Verlag. -146p. 1920: Vertaald in het Italiaans door Eucardio Momigliano, als Bruges la Morta : dramma in quattro atti. Uitgeverij: Milano : Facchi. -164p. |
|||
1903 | Anthologie des Ecrivains Belges de Langue Française: Georges Rodenbach.
Met een portret buiten tekst |
Bruxelles: Dechenne et Cie, in-12° oblong, -120 p. | |
1910 | En exil. (roman) | Paris : Gillequin & Cie. 78p.
Reeks: La renaissance du livre. |
|
1913 | La jeunesse blanche, poésies. Choses de l’enfance. Premier amour. Soirs de province. Les jours mauvais. Mélancolie de l’art.
Edition nouvelle, suivie de plusieurs poèmes inédits, de l’ouvrage publié en 1880 |
Paris : Eugène Fasquelle. – 220 p ;
Afmetingen: 18 x 12 |
|
1923 | Œuvres de Georges Rodenbach, Poésie, I – La Jeunesse blanche; Vers d’amour; Le Livre de Jésus -Le Règne du silence.
1978: facsimile-herdruk van : Paris, 1923-1925 door Slatkine Reprints, Genève. |
Paris: Mercure de France. -XXIII-312p.
Afmetingen: 20,5 x 13,5 |
|
1924 | Evocations. (proza) Met inleiding van Pierre Maes. | Brussel: La Renaissance du Livre. / Frameries : Union des imprimeries -320 p.
Afmetingen: 19 x 12 |
|
1925 | Œuvres de Georges Rodenbach, Poésie, II – Les vies encloses; Le miroir du ciel natal; Plusieurs poèmes. | Paris: Mercure de France, 2 ème volume, in-8° -320 p.
Afmetingen: 20,5 x 13,5 |
|
1926 | Le Carillonneur. (roman – bibliofiele uitgave)
Edition illustrée d’eaux-fortes originales de Louis Titz. |
Paris : L. Carteret. -309p.
Afmetingen: 27 x 19 |
|
1930 | Bruges la Morte. (roman – bibliofiele uitgave)
Préface de Camille Mauclair ; Édition illustrée de 18 pastels de Lévy-Dhurmer. |
Paris : Javal & Bourdeaux. -146p.
5 ex. sur Japon impérial, num. de 1 à 15, contenant 5 états : état en couleurs definitif, état en couleurs avec remarques, état en bleu. état en vert, état en bistre ; 155 ex. sur vélin d’Arches, nnm. de 16 à 170, contenant 4 états des illustrations ; état en couleurs définitif, état en couleurs avec remarques, état en bleu, état en vert (4.500 fr. fr.) |
|
1948 | Choix de Poésies de Georges Rodenbach. Préface de Louis Piérard, Notice biographique de Pierre Maes. | Paris: Fasquelle. | |
1949 | L’ Amitié de Stéphane Mallarmé et de Georges Rodenbach. Préface de Henri Mondor de l’ Académie Française. | Genève: Pierre Cailler, in-18, -169 p. | |
2007 | Les essais critiques d’un journaliste.
Choix de textes précédés d’une étude par Paul Gorceix ; préface de Jacques De Decker. |
Paris : Honoré Champion. -360p.
Reeks: Textes de littérature moderne et contemporaine ; 93 |
Vertalingen naar het Nederlands
FILMOGRAFIE
1981 | Brugge die stille. (naar de roman Bruges la Morte uit 1892)
|
2014 | ‘Georges Rodenbachs Bruges-la-Morte’ ( literaire videoproject )
|
Beknopt overzicht per genre
Poezie :
- Le foyer et les champs, 1877.
- Les tristesses, A. Lemerre, Paris, 1881.
- L’hiver mondain, Kistemaeckers, Bruxelles, 1884.
- Vers d’amour, tirés à part de La Jeune Belgique, 1884.
- La jeunesse blanche, A. Lemerre, Paris, 1886, et Fasquelle, 1913.
- Du silence, A. Lemerre, Paris, 1888.
- Le règne du silence, Bibliothèque Charpentier, Paris, 1891. Rééd. Le Cri, Bruxelles, 1994.
- Le voyage dans les yeux, Ollendorff, Paris, 1893.
- Les vies encloses, Fasquelle, Paris, 1896.
- Le miroir du ciel natal, Fasquelle, Paris, 1898.
Deze bundels zijn allen opgenomen in Oeuvres de G. Rodenbach, I. La jeunesse blanche, Vers d’amour, Le livre de Jésus, Le règne du silence. Inleiding door C. Mauclair en II. Les vies encloses, le miroir du ciel natal, Plusieurs poèmes, Mercure de France, Paris, 1923-25. Opnieuw uitgegeven in 1978 bij Slatkine, Genève, 1978.
Romans et novelles :
- L’amour en exil, novelle, tiré à part de Revue de Paris et St. Petersbourg, 1888.
- L’art en exil, roman, A. Quantin, Paris, 1889.
- Bruges-la-morte, Paris,
- Musée des béguines, stillevens en novelles, Charpentier, Paris, 1894.
- La vocation, roman, Ollendorff, Paris, 1895.
- Le carillonneur, roman, Fasquelle, Paris, 1897,
- L’arbre, novelle, Ollendorff, Paris, 1898.
- Le rouet des brumes, vertellingen, Ollendorff, Paris, 1901 et Flammarion, Paris, 1914.
Theater en bewerkingen :
- La petite veuve, een acte in proza, Fink, Bruxelles, 1884.
- Le voile, een acte in verzen, Ollendorff, Paris, 1897.
- Bewerkingen van Bruges-la-morte :
- 1901: Le mirage, drame en quatre actes, Ollendorff, Paris, 1901.
- 1981: Film de Roland Verhavert (1981).
- Adaptation pour la Télévision Française.
- Le carillonneur, pièce lyrique en trois actes et sept tableaux, poème de J. Richepin et musique de X. Leroux, Choudens, Paris, 1913.