Maakt deel uit van:de realistische generatiede theaterwereld
Pieter Geiregat
Gent, 25 februari 1828 – Gent, februari 1902
Autodidact, die zich van kaarsenmaker opwerkte tot boekhandelaar-uitgever, journalist en letterkundige.
Schrijver van zedenromans, volksverhalen, toneelstukken en educatieve historische verhalen voor de jeugd
Is sterk auteur in het verhalengenre. In zijn tijd populair als toneelschrijver.
BIOGRAFIE
25 Februari 1828: Geboren te Gent als oudste zoon van Charles Jean Geiregat een waskaarsenmaker. Zijn moeder houdt een kruidenierswinkel open.
- Lager onderwijs in een vrije stadsschool
- Zoals gebruikelijk in die tijd moest hij van jongs af aan een ambacht leren en zijn vader bijstaan in diens handwerk.
MAAR DE LITERATUUR LONKT
1848: Debuteert met ‘Ridder Geeraerd’ voorgesteld als een historische roman spelend in de middeleeuwen, maar in feite onvervalste gruwelromantiek, met duidelijke invloeden van Hendrik Conscience en Eugeen Zetternam.
Inhoud: Een laat wreekt zich op zijn demonische kasteelheer, die zijn verloofde verkracht en haar moeder als heks heeft laten verbranden.
1850: Publiceert een aantal dichterlijke zangen in Het Taelverbond. Jaargang 6 o a ‘Arme Joanna! ; ‘De bede des lotelings, ‘Aen de zee.
1850: Algauw wordt de wereld van de arbeiders en kleine middenstanders het onderwerp van zijn boeken. Aanvankelijk blijft de moraliteit en sentimentaliteit doorspelen zoals in de ‘Gentsche vertelling’ Het volksmeisje waar het hoofdpersonage slachtoffer wordt van een ‘ryke wulpschaerd’, maar die laatste zich na berouw en bekering een toonbeeld van christelijke liefdadigheid toont.
Het verhaal zal in 1861 herwerkt worden en als “blijspel met zang” in de Minardschouwburg worden opgevoerd.
1853: Met de roman “Freê-altyd-wys” komt zijn werk in meer realistisch vaarwater, met sterk belerende en praktisch educatieve elementen: een (model)arbeider die zich door zelfstudie en opofferingen van zijn ouders opwerkt tot inspiratie voor baas en medearbeiders.
In de marge: de jaren 1845-1850 waren jaren van hoge sociale gisting. Men denke aan de Februari-revolutie te Parijs in 1848, de uitgave van het Communistisch Manifest eveneens 1848. Ook in België bestonden heel wat ‘geheime’ revolutionaire genootschappen, maar de acties van de regering zorgden ervoor dat alles relatief rustig bleef.
Op literair niveau wijzen we op het werk van die andere Gentenaar Eugeen Zetternam, die hetzelfde thema behandelde: Voor twee centen minder (1847); Mijnheer Luchtervelde (1848) e a.
Van 1853 tot 1857 oefent hij nog het beroep uit van kaarsenfabrikant, daarna wordt hij boekhandelaar en uitgever – met matig succes, hij geeft o a een eigen boek uit: de verhalenbundel Verhalen uit den ouden tyd (1854) en tenslotte komt hij in de journalistiek terecht als medewerker van Willem Rogghé aan de Gazette van Gent.
- Hij werkt ook mee aan een tiental tijdschriften en periodieken, o.a. Nederduytsch Letterkundig Jaarboekje, Jaarboeken van het Willemsfonds (waarin hij talrijke verhalen kon publiceren en op latere leeftijd onder de titel Maatschappelijke Vraagstukken sociologische denkbeelden groepeerde die hij had ontleend aan E. Bellamy, E. de Laveleye, Ch. Richet, Bebel en Richter, 1896). Andere tijdschriften waar hij aan meewerkte: Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, Leesmuseum en Het Taelverbond.
1855: Medewerker en later hoofdredacteur van de officieel neutrale maar in liberaal Vlaamsgezinde richting evoluerende Gazette van Gent.
SCHRIJVER VAN VERHALEN
Maar het is niet de roman, maar het verhalengenre dat hem op het lijf is geschreven.
- Er zijn maar weinig auteurs in het midden van de negentiende eeuw die zoals hij de kunst verstaan om met een paar eenvoudige maar goed gekozen elementen vorm te geven aan een type personage, een voorval of een zedenles. Hij bezit een opvallend gevoel voor wat jongere lezers in een verhaal zoeken en kan als geen ander historisch materiaal vulgariseren.
- Zowel zijn Verhalen voor kinderen (1853), Verhalen voor jonge lieden (1854), Verhalen uit den ouden tyd (1854) als zijn verhalen uit de vaderlandse geschiedenis (Onze voorouders, 1863) werden graag gelezen en kenden vele herdrukken.
- Opmerkelijk zijn de volksverhalen, die hij over een periode van meer dan dertig jaar in krant, almanak en tijdschrift publiceert. Ze zijn vanuit progressief-liberale optiek geschreven met het doel de lagere klassen van hun onwetendheid te bevrijden.
- ‘Het huisgezin van eenen fabriekswerker’ (novelle 1853) is een aanklacht tegen kinderarbeid en een pleidooi voor verplicht volksonderwijs. Als situatieschets is de novelle onovertroffen, hoewel nog erg gevoelsgeladen.
Stilaan zal dit subjectief-emotioneel element wijken voor meer objectiviteit, voor een consequenter realisme en een diepere psychologische tekening van de personages. Deze ontwikkeling is goed te volgen in de omvangrijke keuze die Geiregat zelf op latere leeftijd uitgaf (Volksverhalen 1882 verschenen in één band en daarnaast in acht afzonderlijke delen, met nog een viertal aanvullingen in 1890).
SUCCESVOL THEATERAUTEUR
Vanaf 1860 schrijft Geiregat overwegend toneelstukken en historische romans.
- Op zijn best is hij wanneer hij volksmensen ten tonele voert zoals in de blijspelen: De bolders (1861), De Fliep (1860), De slaapmuts (1865), of Het strijkijzer (1896).
- In andere toneelgenres verviel hij snel in tranerigheid en emotioneel melodrama. Meer dan eens neemt hij een loopje met wat verhaaltechnisch aanvaardbaar is om de stukjes op elkaar te laten passen: De geldziekte (1864), De hovenier van Laeken (1864), Prael en pracht (1867)
- In De geldziekte waarschuwt hij als gedreven moralist ervoor hoe winstbejag de mens verderft en blind maakt voor nobele gevoelens. De dialogen zijn verschrikkelijk declamatorisch, de hogere standen zijn uiterst karikaturaal geschetst. Toch won dit stuk in 1864 ooit de tweede prijs.
SOCIAAL ENGAGEMENT
1861: Actief in het in 1861 te Gent opgerichte Vlaamsch Verbond.
- Maakt er deel uit van het Vlaams liberaal comité voor het arrondissement Gent, de latere liberale afdeling die werd omgevormd tot de Vlaamsche Liberale Vereeniging.
- Hij is tevens schatbewaarder van de algemene afdeling van het Verbond en van De Tael is gan(t)sch het Volk (1860-1861).
1862: Hij was dertien jaar lang bestuurslid, en in 1862 toegevoegd secretaris, van het Willemsfonds. Deze vereniging publiceerde van hem in haar jaarboeken verhalen en studies over maatschappelijke vraagstukken.
1866: Wijdt “ter gelegenheid van het eerste bezoek van HH.MM. Leopold II en Maria Hendrika als Koning en Koningin der Belgen en hun verblijf te Gent, den 9 en 10 juli 1866” naast een Inhuldiging-tekst ook twee toneelspelen aan het gebeuren: De hovenier van Laken en Leve de Koning! Dit laatste geschrift typeerde hij als “bijdrage tot de Gentsche feesten”.
1877: Bestuurslid van de Gentse afdeling van het Nederlandsch Tooneelverbond en lid van de stedelijke toneelcommissie Gent (in 1877 en opnieuw bij de heroprichting in 1897).
1887: Kandidaat briefwisselend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Februari 1902: Overlijdt te Gent.
BEKRONINGEN
- 1849: Maetschappy van Nederduytsche Letter- en Tooneelkunde “Moedertael en broedermin” (Nevele) voor De ijlhoofdigheid van een hongerlijdende (verguld zilveren erepenning)
- 1850: Vlaemsch Gezelschap “Oefening leert” (Zomergem) voor De graven van Egmont en Hoorne in de gevangenis. (opdracht: Een berijmde twee- of driespraak op een onderwerp uit de vaderlandse geschiedenis).
- 1851: Maetschappy van Rhetorica “Kunst en Eendragt” (Waregem)
- 1852: Maetschappy van Nederduytsche Tael- en Letteroefening “Voor Moedertael en Vaderland” (Deinze) voor Freê-altyd-wys (gouden erepenning)
- 1852: Rederijkerkamer “Het Kersouwken” (Leuven) voor Stad en dorp (gouden ereprenning).
- 1856: Aloude Maatschappy van Rhetorica “Zeegbare herten” (Roeselare) voor De graven van Egmont en Hoorne in de gevangenis (toneelstuk, tafereel uit de vaderlandse geschiedenis) & Frans Hals en Van Dyck (blijspel)
- 1874: Prijs van het Willemfonds voor de novelle Mismaakt zijn.
Bron: Frans Heymans, Het goud van de Vlaamse letteren. 170 jaar prijzen voor de Nederlandse literatuur in België (1830-2000). Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent, 2001.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Karel Wauters, Het Vlaamse fictionele proza van Conscience tot Loveling. In: Ada Deprez: Walter Gobbers; Karel Wauters (red.): Hoofdstukken uit de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 1. KANTL Gent 1999 pp. 237-240.
- Frank Peeters, “Te zijn of niet te zijn”. Toneelletterkunde en theaterpraktijk als manifestatie van burgerlijke beschaving. In: Ada Deprez: Walter Gobbers; Karel Wauters (red.): Hoofdstukken uit de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 3. KANTL Gent 2003 pp. 295-296.
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie bevat volgende rubrieken…
- Chronologisch overzicht
- Beknopt overzicht gerangschikt per genre en alfabetisch op titel.
- Pieter Geiregat in vertaling
… en werd onder meer nagekeken bij
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Universiteitsbibliotheek – Katholieke Universiteit Leuven.
Om de foto’s uit de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
A. Chronologisch overzicht
B. Overzicht per genre alfabetisch per titel
Roman
- De Lotelingen onder Napoleon. (1856)
- Eene openbare aanbesteding. (1857)
- Freê-altyd-wys. (1853)
- Ridder Geeraerd, roman uit de Middeleeuwen, en het Hellefeest, fantazy. (1848)
- Twee Kruideniers. Eene Geschiedenis onzer dagen. (1864)
Verhalen
- De Dood van Agneesens en andere verhalen uit de Vaderlandsche Geschiedenis. (1876)
- De Duivenmelkers, zedenschets. (1855)
- De Slag van Woeringen en andere verhalen uit de vaderlandsche Geschiedenis. (1876)
- Het werkmansleven, een zedentafereel. (1849)
- Geschiedenis van eenen timmermansbaas. (1864)
- Het Volksmeisje, Gentsche vertelling. (1848)
- Karel de Stoute en andere verhalen uit de vaderlandsche Geschiedenis. (1876)
- Leelyke Trees, volksverhael. (1862)
- Maximiliaen van Oostenryk en andere verhalen uit de Vaderlandsche Geschiedenis. (1863)
- Nuttige almanak voor 1854.(1854)
- Onze Voorouders, Verhalen uit de Vaderlandsche Geschiedenis. (1863)
- Onze voorouders. (1885)
- Sofia. Geschiedenis van een meisje uit de volksklas. (1872)
- Stad en Dorp. (1853)
- Van Minnen en Trouwen, volksverhalen. (1873)
- Vergeet mij nietjes / Vier vertellingen door Pieter Geiregat.(1881)
- Verhalen uit den ouden tyd.(1854)
- Verhalen voor jongelieden. (1854, 1868²)
- Verhalen voor kinderen. (1853)
- Volksverhalen. (1860)
- Volksverhalen. Vol 1 tot 12. (1882-1888)
- Ware Geschiedenissen. Een leesboek voor de jeugd. (1862)
Essays
- Antoon van Eenaeme. (1874)
- Goede raed aen moeders, over de lichamelyke opvoeding der kinderen / Hufeland, Christ. W.; met de aenteekeningen van L. W. Mauthner von Mautstein ; vertaeld naer de achtste hoogduitsche uitg. door P. Geiregat.
- Maatschappelijke vraagstukken. Gedachten ontleend aan Bebel en Richter. (1895)
- Maatschappelijke vraagstukken. Gedachten, ontleend aan Edw. Bellamy, Em. de Laveleye en Ch. Richet. (1893)
- De Hollandsche Schilderkunst / door Henry Havard ; Uit het Fransch vertaald door Pieter Geiregat. (1887)
- De slavernij. (1876)
- Volkslied ter gelegenheid van de XXVe verjaring der inhuldiging van Z.M. Leopold I. (1856)
Toneel
- Brutus en Cesar, zangspel in één bedrijf. (1868)
- De Bolders, blyspel met zang in éen bedryf. (1861)
- De Eer der Vrouw, drama. (1861)
- De Fliep, blyspel in éen bedryf. (1861)
- De Geldziekte, tooneelspel in één bedrijf. (1864)
- De Gerechtigheid van Boudewijn Hapkin, Historisch tafereel, zonder vrouwenrol. (1865)
- De Graven van Egmont en Hoorne, geschiedkundig drama in vier bedryven. (1860)
- De Hovenier van Laken, tooneelspel in éen bedrijf. ((1866)
- De Slaapmuts, blijspel in één bedrijf. (1865)
- De Speelbank van Spa, drama in één bedrijf. (1867)
- De twee Zusters, zangspel in éen bedrijf. (1876)
- De Vleiers, blijspel in één bedrijf. (1866)
- De Vriend van den Vader, tooneelspel in éen bedrijf. (1865)
- Een Engel op Wacht, zangspel in één bedrijf. (1869)
- Eene Studentenliefde, tooneelspel in één bedrijf. (1865)
- Fortuinzoekers: tooneelstuk in vier bedrijven.(1894)
- Frans Hals en van Dijck, blijspel in twee bedrijven. (1860)
- Gestolen Geld, tooneelspel in drie bedrijven.(1887)
- Het Driekoningsfeest, zangspel in éen bedrijf. (1877)
- Het Strijkijzer, tooneelspel in vijf bedrijven. (1869)
- Leve de Koning! Gelegenheidsstuk in één bedrijf. (1866)
- Moeder Rosa, tooneelspel in éen bedrijf en in verzen. (1879)
- Onnoozele Kinderendag, tooneelspel in éen bedrijf. (1877)
- Praal en Pracht, tooneelspel in één bedrijf. (1867)
- St-Thomasdag: blijspel in een bedrijf.(1887)
- Vuer onder de Assche, blyspel in éen bedryf. (1863)
- Zonder liefde geen leven, blijspel in één bedrijf. (1868)
PIETER GEIREGAT IN VERTALING
FRANS
DUITS
1890: Die familie Wollkammer. Autorisierte Übersetzung aus dem Flämischen von N Warker. Uitgever: Buchdruckerei B. Willems, Aarlen. -48p. | ![]() |