Maakt deel uit van:activisme 1914-1918expressionisme
GASTON BURSSENS
Dendermonde, 18 februari 1896 – Antwerpen, 29 januari 1965
Gaston Burssens was dichter, prozaschrijver, essayist, toneelauteur en schilder .
De bommenlegger in de Vlaamse poëzie
(volgens Paul Demets in DM 19 oktober 2005)
BIOGRAFIE
18 februari 1896: Gaston Burssens wordt geboren te Dendermonde als derde kind in een groot en vrij welgesteld gezin.
Hij volgt middelbaar onderwijs aan het atheneum te Mechelen, waar hij o.a. les krijgt van Maurits Sabbe.
- Maurice Sabbe (1873-1938) was een gematigd man, die tijdens WOI aan zijn ’passivisme’ vasthield. Hierdoor kon voor de hogere klassen van het Atheneum een flamingantische club worden opgericht: ‘Voor onze moedertaal’. Gaston Burssens was er lid van.
- ‘Voor onze moedertaal’ was een romantisch aangelegd clubje. Het ging om een door Sabbe geïnspireerd cultuurflamingantisme, dat weinig te maken heeft met het activisme dat Burssens later tijdens de bezetting zou verdedigen.
1915-1918 (WO I) : DEBUUT ÉN ALS ACTIVISTISCH GEÏNSPIREERD SCHRIJVER ÉN ALS DICHTER. POLITIEK EN POËZIE HIELD HIJ ECHTER STRIKT GESCHEIDEN.
Juli 1915: Behaalt diploma middelbaar onderwijs.
Maar universitair onderwijs volgen kan niet, want alle vier de universiteiten hadden hun deuren gesloten.
- Om te voorkomen dat hij als opgeëiste arbeidskracht naar Duitsland zou worden gestuurd, doet hij de retoricaklas nog eens over. Aanvankelijk is hij de enige leerling, maar snel krijgt hij gezelschap van een Antwerpse leerling Jan Melis. Melis kwam uit het activistische broeinest van het Antwerpse atheneum (Van Ostaijen en anderen), dat zich voor de Vlaamse zaak sterk maakte in het studententijdschrift De Goedendag. Onder invloed van het gedachtengoed van de Antwerpse activisten, zal zijn vrij passieve houding drastisch veranderen.
- De Antwerpse groep plaatst het flamingantisme in een socialistisch internationaal kader. Een zelfstandig Vlaanderen als opstapje naar een Europese cultuur.
13 oktober 1915: Op politiek vlak publiceerde hij een pamflet in ‘Het Vlaamsche Nieuws’ waarin hij het cultuurflamingantisme van zijn leraar Sabbe vaarwel zei:
- “Als eenige mogelijke oplossing der Vlaamsche kwestie wordt geëischt en moet verkregen worden hetgeen de Ieren voor Ierland, de Polen voor Polen, de Finnen voor Finland vragen, een ‘home rule’, zelfbestuur voor Vlaanderen! En dat moet nu voorbereid worden.”
- Voor Burssens is de strijd voor een zelfstandig Vlaanderen dé taak van de Vlaamse Beweging en van de Vlaamse Beweging alleen. Onverduitst en onverfranst, zo zag het Vlaanderen van Burssens eruit.
1915-1916: Zijn eerste gedichten verschijnen in Vlaamsgezinde tijdschriften ‘De Goedendag’ (1915-18), ‘Ons Land’ en ‘Vlaamsch Leven’ (1915-18).
Medio 1916: Stuurt een gedicht naar de Gentse socialistische krant ‘Vooruit’. Dit moet niet verrassen, want Burssens geeft aan zijn flamingantisme een sterke sociale invulling. Op 9 juli verschijnt het gedicht ‘Onrust’ en op 15 oktober volgen nog drie gedichten onder de verzameltitel ‘verzen’.
In deze gedichten heeft Burssens zijn eigen vorm nog niet gevonden. Invloeden van Guido Gezelle, Nicolaas Beets en andere dichters zijn nog nadrukkelijk aanwezig.
1916 -1917: Studeert een tijdje germanistiek aan de vernederlandste Universiteit Gent.
- In de zomer van 1917 breekt hij echter zijn studie af en wordt bediende bij het Ministerie van Landbouw.
- Tijdens de oorlog houdt hij verschillende voordrachten over de Vlaamse Beweging en de Tachtigers.
1918: “Verzen” – zijn eerste gedichtenbundel – verschijnt in eigen beheer, met de stadsthematiek –één van de hoofdingrediënten van het toenmalige expressionisme – in de hoofdrol.
- De dichter is tegelijk voyeur en visionair: de blonde ‘venusdiertjes’ , de ‘kristelike zondevrouwen’, de ‘nachtelike schonen (…) ver en puntig gedecolleteerd’. Het zijn incarnaties van de grote-stadserotiek. Zij smelten op het einde van de bundel samen in een allegorie à la Félicien Rops.
Als een onaniese vrouw met fletse wangen
en blauwe kringen om d’ogen
ten teeken van dierlijk zelfverlangen
en –bevrediging,
is me de wereldstad verschenen
met zijn fiere logen
van sarkasties lachen en schijnbaar wenen (…)
met haar leven
als een nakende dood.
- De invloed van het Duitse expressionisme is duidelijk merkbaar. De dadaïstische en surrealistische stromingen krijgen steeds meer invloed op hem.
INTERBELLUM
1919: Het activisme van Burssens komt hem op 6 maanden celstraf te staan. Of hij daadwerkelijk veroordeeld is, is eigenlijk onduidelijk. Feit is dat hij bij een grote groep licht gestraften hoorde, die er met een aantal maanden voorarrest vanaf kwamen.
1919: Op politiek vlak vinden we Burssens publicaties terug bij zowel ‘Staatsgevaarlijk’ dat door Geert Pijnenburg werd uitgegeven, als ‘De Nieuwe Wereldorde’, twee periodieken die het gedachtengoed van Clarté uitdroegen.
- Clarté was een beweging die haar wortels had in het oorlogsleed van Frankrijk: de secties werden er opgericht door Henri Barbusse en Romain Rolland. Het was in oorsprong anti-militaristisch.
- De doelstelling was de bevordering van het culturele peil van de arbeidersklasse en de verspreiding van het historisch materialisme onder de intellectuelen.
- In Vlaanderen waren er Clarté-groepen in Gent, Brussel, Antwerpen, Mechelen en Oostende.
- Er was een ‘algemeen Vlaams’ tijdschrift, uitgegeven te Brussel: ‘Opstanding’ en een afzonderlijk blad van de Antwerpse groep: ‘De Nieuwe Wereldorde’.
- Ook de jongeren –o. a. Geert Pijnenburg– hadden een tijdschrift ‘Staatsgevaarlijk’. (waarvan slechts vier nummers verschenen, alle in 1919.
- In feite waren de Vlaamse groepen een amalgaam van pacifisten, oud-activisten, minderheidssocialisten en anarchisten. Ze waren niet dogmatisch en recruteerden in kringen van jongeren en kunstenaars. Een bekende Clarté-militant was Herman van den Reeck, die in 1920 tijdens een 11-juli viering in Antwerpen werd doodgeschoten. Ander bekenden waren Geert Pijnenburg (ps. Geert Grub), Brunclair en René De Clercq.
Gaston Burssens –evenals Victor Brunclair, Herman van den Reeck ea – bevindt zich op de linkervleugel van de Vlaamse Beweging.
1920: Werkt mee aan Ruimte, het orgaan van de jonge expressionisten. In datzelfde jaar verschijnt de verzenbundel ‘Liederen uit de stad en uit de sel ‘, waarin hij zich een modern dichter toont, in de traditie van de avant-garde.
- Merkwaardig en tekenend voor zijn aarzelende houding is dat hij in die periode ook meewerkt aan ‘Het roode Zeil’, orgaan van een groep oud- medewerkers van ‘De Boomgaard’ (1909-11), die trachten tussen traditionalisten en modernen een verzoenend standpunt in te nemen.
1920-1924: VAN HUMANITAIR EXPRESSIONISME NAAR FUTURISTISCHE, DADAÏSTISCHE STROMINGEN.
Samen met Paul van Ostaijen en Victor Brunclair schreef hij verschillende theoretische bijdragen voor Vlaamsche Arbeid met betrekking tot het modernisme en de theorie van het organisch en experimenteel dichterschap.
1924: De bundel Piano – waarmee hij definitief als dichter doorbreekt – wordt algemeen aanvaard als het hoogtepunt van organisch expressionisme in Vlaanderen. De gedichten groeien organisch, worden ritmisch-associatief opgebouwd rond impressies van het bruisende hectische stadsleven. De bundel wordt ook gekenmerkt door uitbundige experimenten met typografie, zoals we ook bij Van Ostaijen aantreffen.
Piano
lino wit en zwart
vingeren toetsen de toetsen
in mineur
maar het auditorium dut
in ut
maar Chaplin is in nood
Chopin is dood
en wordt begraven met zijn marsj in do
dodo
dada
-dadaisme van het auditorium-
als gele vingeren de roetsen toetsen
speelt de piano
pianissimo
en draait de automatiese trommel
fortissimo
1925: Schilder Jozef Peeters, Paul van Ostaijen, Gaston Burssens en D. Perkens richten het modernistische tijdschrift De Driehoek op als opvolger van Het Overzicht. Maar al voor de verschijning van het eerste nummer stapt Van Ostaijen uit onvrede met de dictatoriale neigingen van Peeters uit de redactie.
- Het tijdschrift besteedde vooral aandacht aan beeldende kunst en literatuur, maar gaf daarnaast ook een reeks ‚Cahiers van de driehoek’ Hierin verschenen o.a. Van Ostaijens groteske De trust der Vaderlandsliefde en Perkens’novelle Claudia.
- Nog in de ‘Cahiers van de driehoek’ wordt Burssens’ ‘Enzovoort’ (1926) uitgegeven dat later, samen met ‘Piano’ en een nieuwe reeks ‘Voor kleine saksofoon’, met een paar wijzigingen in ‘Klemmen voor zangvogels’ (1930) zal worden herdrukt.
- Nog een voorbeeld van geestig muzikale verfijndheid: Schommel (uit: Enzovoort)
Zat van liefde zit ze naakt
Zit de lieverd in de leunstoel
Zat
Zat de lieverd in de leunstoel
Zat van liefde
Zat ze naakt
1927: Richt in Antwerpen een handelszaak op die in 1938 zal uitgroeien tot de firma Lavandia, een zeep- en drogerijenbedrijf, waarvan hij tot 1961 de leiding heeft gevoerd.
Nacht van 17 op 18 maart 1928: Overlijden van Paul van Ostaijen in het sanatorium in de villa Le Vallon in Miavoye-Anthée.
- Waarschijnlijk heeft niemand zoveel gedaan als Burssens om waardering af te dwingen voor Van Ostaijen.
- Hij schreef meerdere essays over zijn betreurde vriend en verzorgde de uitgave van diens literaire nalatenschap.
1930 tot 1935: Richt de uitgeverij Avontuur op, zo genoemd naar het tijdschrift dat hij o.a. met Van Ostaijen kort voor diens dood, opgericht had.
- Bij uitgeverij avontuur verschenen Klemmen voor zangvogels (1930), een monografie over Van Ostaijen (1933) en de bundel French en andere Cancan (1935)
1935: French en andere cancan toont ten volle de non-conformist Gaston Burssens.
- De bundel stuitte op volkomen onbegrip van de critici. Net zoals in de dans uit de titel, laat hij zijn lezers van het ene been op het andere dansen. De ene pagina bevat statige poëzie, de andere staat vol absurde associaties, balancerend op de rand van de kitsch. Een speelse bundel, waarin Burssens traditionele vormen als het sonnet, de ballade of het lied laat ontsporen, vol cynisme en voor die tijd gewaagde seksuele connotaties. Kortom: een kaakslag voor het burgerfatsoen.
- Zo klinkt het titelgedicht van de bundel
‘Tussen kant en grand écart
is maar alles kant en klaar
voor wat een dame voor een heer is
en wat meer is
is tutu’
- Bovendien krijgt vrijwel ieder gedicht een andere opmaak: er worden tientallen verschillende lettertypes gebruikt, de gedichten worden omkranst met grafische decoratie, beginkapitalen worden versierd. Voor drukker-uitgever Buschmann – die in de 19de eeuw Conscience uitgaf en later de prospectus van het tijdschrift ‘Van Nu en Straks’ – is het een echte meesterproef
NA DE TWEEDE WERELDOORLOG
Zijn eigenzinnig doorzettingsvermogen, waarmee hij één tegen allen, door dik en dun, de modernistische esthetiek is blijven voorstaan – tegen de conservatieve stromingen van de jaren dertig en veertig in – heeft de eerbied van de Vijftigers afgedwongen. Burssens wordt door de jongeren als een van hun voorgangers en geestelijke leiders erkend.
1946: 12 Nigger–songs. Naar het Kiluba van Vidye Kalombo op sonnetten getrokken door Gaston Burssens, luidt de vermakelijke titel van deze bundel. Toch blijft het een felle aanklacht tegen de absurditeit van de oorlog. Voor de goede orde: Kalombo betekent God.
‘God zij geloofd in ’t teken van Zijn kruis
En in de goede schoonheid van Zijn Wezen
Duizenden liggen in het knekelhuis
Extatisch te staren hoe of Hij is herrezen.’
1947: Treedt toe tot de redactie van Podium.
Hij werkt mee aan ‘Tijd en Mens’ (1950), ‘Dietsche Warande en Belfort’, ‘De Vlaamse Gids’ en het ‘Nieuw Vlaams Tijdschrift’ waarvan hij in 1956 mederedacteur wordt.
Hij krijgt de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie, een eerste keer voor ‘Pegasos van Troje’ in 1952, een tweede keer in 1958 voor ‘Adieu’. Zijn stuk ‘Boy’ (1952) wordt in 1954 opgevoerd door het Kamertoneel te Brussel.
Burssens toont zich in deze periode zelfs als schilder doen kennen.
- Hij hield in 1958 te Brussel een tentoonstelling die door verschillende andere gevolgd werd.
- Aanvankelijk had hij tot de surrealistische strekking behoord, maar omstreeks 1957 was hij naar de non-figuratieve schilderkunst overgegaan.
29 januari 1965: Gaston Burssens overlijdt te Antwerpen op en werd begraven op het Antwerpse Schoonselhof.
EPILOOG
Dat het recalcitrante in de Vlaamse letteren (gelukkig) niet met hem verloren ging, bewijst de groteske poëzie en het proza van Gust Gils, later van Paul Snoek en vandaag van Jeroen Olyslaegers én de speelse vermenging van stijlregisters bij Peter Holvoet-Hanssen.
BEKRONINGEN
- 1930: Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie voor ‘Klemmen voor zangvogels’
- 1952: Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie voor ‘Pegasos van Troje’
- 1958 : Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie voor ‘Adieu’
MEER OVER GASTON BURSSENS
- J. Walravens, Gaston Burssens, Brussel 1960 (Monografieën over Vlaamse Letterkunde nr 18)
- Jozef Laureys, Bibliografie van publicaties en bijdragen over Gaston Burssens. Uitg. VVBAD 1982 Stadsbibliotheek Antwerpen. (Zowel gepubliceerde als onuitgegeven publicaties over het werk en het leven van de auteur zijn opgenomen.)
- Het Louis Paul Boon Genootschap presenteerde eind maart 2002 in zijn kwartaalblad Boelvaar Poef 2e jrg., nr. 1 onder de titel ‘Allebei naakt’ de integrale correspondentie van Louis Paul Boon met de Vlaamse dichter Gaston Burssens (1896-1965).
- Gobbers, W. 1985. ‘Gaston Burssens’. In: De Nederlandse en Vlaamse auteurs. Van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. Ed. G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse. Weesp: De Haan.
- Pay, Luc. 1980. ‘Gaston Burssens’. In: Kritisch lexicon van de Moderne Nederlandstalige Literatuur. Ed. Hugo Brems, Tom van Deel, Ad Zuiderent. Groningen: Martinus Nijhoff Uitgevers. band 2. augustus 1987.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- NEDWEB/Literatuur in context – Burssens, Gaston
- DBNL auteur – Gaston Burssens
- Burssens Gaston – Literair Gent
Referenties
- Prof. Dr. M. Rutten, Prof. Dr. J. Weisgerber, Van ‘Arm Vlaanderen’ tot ‘De voorstad groeit’ 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988, p. 320-335.
- Matthijs De Ridder, De Yadefluit van Gaston Burssens. In: Zacht Lawijd jg.3, nr 4 2004 p. 2-17.
- Matthijs De Ridder, Een romantische activist. De vroege poëzie van Gaston Burssens. In: Zacht Lawijd jg.2, nr 2 2003, p. 53-64.
- Gaston Burssens, Vijf onbekende gedichten. In: Zacht Lawijd jg.2, nr 2 2003 p. 65-69.
SMAAKMAKER
DE BREUK
Ik was doof voor wat men mij gezegd heeft.
Ik had een breuk tussen de toekomst en het heden.
Mijn galblaas werd mij als een prentje uitgesneden.
Ik leed per procuratie aan angor pectoris.
Ik had algen in mijn waterblaas.
Mijn tanden vielen uit van ergernis.
Mijn ogen werden blind op het verleden
en ‘k vocht mij dood voor een gebeurtenis.
Zo hang ik dan mijn vuile was te hangen
op het terras van eens mijn nederigheid.
Nu is mijn wederkerigheid
van mij tot mij niets dan een dwaze drang
naar ’t schild en vriend van mijn vervulde nijd.
En nu mijn tijd voor eeuwig is geluwd,
is ’t mij niet mogelijk meer nog op mijzelf te spuwen,
omdat ik, zonder gal, mijn gal heb uitgespuwd.
Uit: Gedichten 1962
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie bevat 2 rubrieken
- Chronologisch overzicht
- Gaston Burssens in vertaling
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
Chronologisch overzicht
POSTUME PUBLICATIES
GASTON BURSSENS IN VERTALING
FRANS
- 1965: Poèmes Frans / vert. uit het Nederlands door Jacqueline Ballman. Uitgever: Henry Fagne, (Poetes Néerlandais), Bruxelles. Poëzie, paperback. Bevat een keuze uit zijn gedichten: : Les araignées; Les fourmis; Courage gratuit; Femme statuette; Archaisme; Drame de la jalousie; Elegie; Extrat de Pegase de Troie; Ode; Adieu; Vers posthumes; La mère oubliée; Finale.
ENGELS
- 1982: Anthology (poetry) Engels / vert. uit het Nederlands door John Stevens Wade. Uitgever: Arts End Books, Newton. Poëzie, paperback. Bevat een keuze uit zijn gedichten: Snow; Bewitchment; Quarrel; Poem; From the podium; Poem; Dance tent; Self-portrait of the reader; Panorama; Full cargo; Despair; More moderato; Proverb; Write-off; Death notice; Fishnet; Letter to Madame la Baronne; To the memory of Madelaine; Poem; Idle.