JULIUS VUYLSTEKE
Gent, 10 november 1836 – Gent, 16 januari 1903
Klauwaard en Geus
Waarschijnlijk zijn de verdiensten van Julius Vuylsteke als strijdbaar voorman van de (liberale) Vlaamse Beweging belangrijker dan zijn plaats in de literatuurgeschiedenis.
Als dichter is hij bekend om de bundels “Zwijgende liefde” (1860) en “Uit het studentenleven en andere gedichten” (1868). De eerste bevat romantische door Heine en De Musset beïnvloede liefdespoëzie, de tweede bezingt de jolige studententijd.
Als vaandeldrager van liberaal en antiklerikaal flamingantisme in Vlaanderen, ijverde hij voor de vernederlandsing en de democratisering van het onderwijs.
Vuylsteke was een tijd advocaat, politicus en werd later boekhandelaar
BIOGRAFIE
10 november 1836: Geboren als Jules de Visscher te Gent, als tweede onwettige zoon van Barbara Albertina de Visscher, huiswerkster.
- Bij het huwelijk van zijn moeder met Jourdan Maxime Vuylsteke, notariszoon, raadsheer bij het Hof van Beroep en liberaal gemeenteraadslid te Gent, werd hij in 1851 tenslotte toch als zoon erkend en gewettigd.
1847-1853: Schitterend leerling aan het Gents atheneum aan de Ottogracht.
- In 1852 werd hij bekroond in de prijskamp voor de Vlaamse taal van het Vlaemsch Midden-Comiteit.
- In de poësisklas raakt hij in de ban van zijn leraar Nederlands J.F.J. Heremans die, overgekomen uit Antwerpen, een spilfiguur werd van het flamingantisme te Gent.
- Samen met enkele medeleerlingen richtte hij in 1852 de Heremanszonen op, een vrijzinnig genootschap dat snel uitgroeide tot ‘t Zal Wel Gaan. Doel van de Heremanszonen was de Nederlandse taal en de Vlaamse letterkunde te bevorderen: de accenten lagen enerzijds op het flamingantisme en de Nederlandsgezindheid, anderzijds op de vrijzinnigheid.
1853: Laat zich als 16-jarige aan de Gentse universiteit inschrijven in de rechten.
1853-1859: STUDENT RECHTEN AAN DE GENTSE UNIVERSITEIT.
Enkele activiteiten:
- In collegejaar 1853-54 ijvert hij met succes voor het herinvoeren van een cursus “littérature flamande”
- Vormt ’t Zal wel gaan om naar Taalminnend Studentengenootschap ’t Zal Wel Gaan’ naar Nederlands model, dat vanaf 1854 – almanakken uitgeeft met poëzie en proza, vaak humoristisch van inspiratie. Tony Bergmann – die in die periode eveneens student rechten aan de Gentse universiteit – zal hier zijn eerste pennevruchten in publiceren. Ook Emile Moyson, die later een belangrijk leidende rol zal spelen in de werknemersorganisaties, maakt deel uit van deze kring.
- Naar de termen van hun eerste reglement willen de redacteurs “de Vlaamsche letterkunde op zulkdanige wijze beoefenen dat zij meer en meer uitbreiding verkrijge”.
- Wanneer in het collegejaar 1856-57 beroering ontstaat rond prof. Brasseur, die in zijn cursus natuurrecht de godheid van Christus zou hebben geloochend, leidt dit onder invloed van Vuylsteke aan de universiteit tot een verscherpte tegenstelling tussen katholiek en liberaal: zijn leuze wordt “Klauwaard en Geus”.
-
- Sedert 1979 wordt door het nog altijd bestaande ‘t Zal Wel Gaan’ ongeveer driejaarlijks de Geuzenprijs toegekend aan iemand die zich op dit doelterrein verdienstelijk heeft gemaakt.
1854: Vuylsteke wordt lid van het Willemsfonds en blijft er zeer lang actief, eerst als algemeen secretaris (1862-1866 en 1867-1880) en later als voorzitter (1883-1896).
1855: Debuteert als 19-jarige in de Almanakken romantische, Vlaamsgezinde poëzie (die later in de Verzamelde gedichten gebundeld zijn in Mijmeringen 1855-1860). Uit sommige gedichten, zoals een beschrijving van een optocht van Gentse textielarbeiders voor Leopold I in 1856, spreekt een vage sociale bewogenheid
- Piet Coutenier bespreekt het gedicht kort in Alles is taal geworden pp 660-661 : “Het gedicht toont de keerzijde van het vaderlandse triomfalisme en zijn boeiende mengvorm van idealisme en pessimisme brengen hem in de nabijheid van de kernthema’s van de Europese Romantiek”.
1859-1875: EEN CARRIÈRE ALS ADVOKAAT EN POLITICUS
Als advocaat pleit Vuylsteke systematisch in het Nederlands – wat in het Franstalige Gent zijn praktijk niet ten goede komt.
1860: Treedt als werkend lid toe tot de maatschappij De Tael is gansch het Volk, die – mede onder zijn impuls daardoor ook evolueert tot liberaal en militant antiklerikaal.
- Al op jonge leeftijd woont Vuylsteke trouw de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen bij, wat past in zijn streven naar meer verbondenheid met de Noord-Nederlandse taalgemeenschap
- Vanaf de jaren 1860 beschouwt hij de Vlaamse Beweging meer en meer als een politieke taalstrijd. Hij meent dat de Vlaamsgezinden in plaats van een eigen partij op te richten of zich neutraal te houden, elk in hun eigen partij druk moeten uitoefenen.
In hetzelfde jaar – 1860 – verschijnt zijn eerste literaire publicatie: een poëziebundel onder de titel Zwijgende liefde. Een liederkrans, met romantische door Heine en De Musset beïnvloede liefdespoëzie
1861: In politiek pamflet La question flamande et le libéralisme poneert hij de onverbrekelijke eenheid van Vlaamsgezindheid en liberalisme, van “Klauwaard en Geus”.
1861 -1862: Deze polariserende houding – waarbij geen ruimte gelaten wordt voor andere flaminganten dan liberale – leidt tot een diepgaand conflict binnen het pas opgerichte Vlaamsch Verbond
- Het Vlaamsch Verbond verenigde kortstondig de meeste flamingantische verenigingen, en ook de vier belangrijkste arbeidersorganisaties.
- De tegenstellingen worden fel op de spits gedreven: Ferdinand Snellaert– die het gematigde blok aanvoert, wil de Vlaamse strijd voeren, los van welke partijpolitiek dan ook, terwijl Julius Vuylsteke een radicaal Vlaams programma voorstaat, dat deel moest uitmaken van een bijgestuurde Vlaamsgezinde Liberale partij. Snellaert verliest het pleit, wordt uit het Vlaams Verbond gestoten en verlaat uiteindelijk het politieke forum. Vuylsteke maakt kortstondig carrière als gemeenteraadslid (1869) maar verliest de parlementsverkiezingen van 1874. Ook hij verlaat dan het politieke forum
1862: Wordt algemeen secretaris van het Gentse Willemfonds (voorzitter in 1883).
- Propageert via het Willemsfonds de vrijzinnige gedachte.
- Zorgt voor de oprichting van volksbibliotheken, uitgave van boeken en liederbundels.
- Zorgt voor de organisatie van succesrijke zangavonden en volksvoordrachten.
Het succesvolle voorbeeld van het Willemsfonds zal in 1875 tot een reactie leiden van de katholieke zuil met de stichting te Leuven van het Davidsfonds.
1867: Huwelijk met Hortensia Theresia van Dinter, dochter van een Gents fabrikant.
1868: Publiceert in de Vlaamsche liberale Almanak voor 1869 als oproep om voor hem te kiezen zijn gedicht Clauwaart en Geus. (voor de tekst zie achteraan de bibliografie)
1868 is tevens het jaar waarin voor het laatst poëzie van zijn hand verschijnt: Uit het studentenleven en andere gedichten. Zijn poëzie zal vanaf 1881 nog meermaals verzameld heruitgegeven worden tot in 1940 toe zelfs.
1869: Vuylsteke wordt als enige Vlaamsgezinde op de liberale lijst verkozen tot gemeenteraadslid van Gent. Hij legde de eed af in het Nederlands en nam in die taal ook deel aan de beraadslagingen. Hij blijft gemeenteraadslid tot in 1875.
Zijn programma draait rond:
- de strijd tegen het overwicht van de geestelijkheid in het openbare leven;
- de invoering van een ruimer kiesrecht en verplicht onderwijs;
- het oplossen van de Vlaamse kwestie.
Zag hij in 1860 de Vlaamse Beweging nog louter als een taalkwestie, vanaf 1869 primeert het inzicht dat de Vlaamse Beweging de oplossing moet nastreven van de hele maatschappelijke kwestie. De intellectuele achterstand van de Vlaamse bevolking is oorzaak van haar sociale, economische en politieke achterstand. Vandaar zijn nadruk op het onderwijs.
In 1869 komt trouwens ook de Nederlandstalige versie op de markt van de studie Korte statistieke beschrijving van België: naar het Exposé de la situation du royaume, 1851-1860 dat België statistisch uitgebreid beschrijft.
Toch één enkele verworvenheid: hij slaagt erin een beroepstoneel in de volkstaal te organiseren met de financiële steun van het stadsbestuur.
1873: Sticht de Vlaamse Conferentie der Balie van Gent.
1875-1903: BOEKHANDELAAR
1874: Vuylsteke is kandidaat voor de parlementsverkiezingen. De liberalen worden echter verslagen en hij besluit de politiek vaarwel te zeggen bij het einde van zijn mandaat als gemeenteraadslid in 1875.
1875: Neemt afscheid van zijn carrière als advocaat en politicus en wordt met de steun van vrienden boekhandelaar.
1879: Vuylsteke raakt via het Willemsfonds betrokken in de polemieken over de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Met het algemeen bestuur staat hij een gematigde oplossing voor waardoor hij in botsing komt met de Antwerpse en Brusselse afdelingen, die een volledige vernederlandsing vragen in de laagste klassen.
1883 – 1895: Voorzitter van het Willemsfonds.
1886: De hevig antiklerikale Vuylsteke wordt in 1886 NIET tot lid van de nieuwe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde gekozen.
1889: Wordt briefwisselend lid van de Académie royale de Belgique, waar de liberalen in de meerderheid zijn. In 1892 wordt hij er werkend lid van, zonder er veel te presteren.
1895: Verlaat het Willemsfonds en houdt zich bezig met onderzoek in verband met het Gents middeleeuwse verleden, een activiteit die in 1893 reeds een concreet resultaat had opgeleverd met de uitgave van De Rekeningen der stad Gent : tijdvak van Philips Van Artevelde 1376-1389.
1900 – 1903: In 2 kloeke delen verschijnt de studie Oorkondenboek der stad Gent, Gentsche stads- en baljuwsrekeningen, 1280-1336. In 1906 zal postuum het derde deel verschijnen: Uitleggingen tot de Gentsche stads- en baljuwsrekeningen 1280-1315.
16 januari 1903: Overlijden te Gent.
19 januari 1903: Op de dag van zijn begrafenis wordt een fonds opgericht dat zijn naam zal dragen: het Julius Vuylsteke-fonds. Doelstelling: “goedkoope Vlaamsche liberale boeken uit te geven en onder het volk te verspreiden”. Een daartoe gehouden geldinzameling bracht in korte tijd 26.000 frank op. Onder de intekenaren vindt men de namen van veel vrienden en bewonderaars van Vuylsteke in Nederland en Vlaanderen en van geestverwanten uit Brussel en Wallonië. Meer info: Julius Vuylsteke-fonds – NEVB Online
SMAAKMAKER
Uit: Zwijgende liefde (1860)
Menig jaar duurt reeds die liefde, Die mijn kloppen ingewand doorbrandt; ‘k droom er dagen en nachten van, Vuriger dan ik zeggen kan. Menigmaal zei ‘k tot mij zelven: “’t Moet er toch eens eindelijk uit! “ ’t Besluit Om te spreken nam ik ras; En ‘k nam ook mijn beste jas. Maar als ‘k weer zag voor de oogen, Die zoo diep zijn en zoo naar; ’t zwart haar, Dat zoo gram u tegengrimt; ’t mondje, dat zoo vreeslijk glimt; Dan voelde ik mijn’ moed verzwinden, En ik beefde elke keer Zoo zeer!… Woorden bleven me in de keel, En ‘k zei zachtjes: Bonjour, Mad’moisell’.
Ontmoeting
Een vreemd gevoel… mijn ogenstralen.
verlangend op haar oog gericht;
in ’t harte zingen nachtegalen,
In ’t hoofd ontspringt een helder licht.
De dag spelt vreugden en gelukken !
Reeds brandt mijn mond om op haar mond
de kus der liefde neer te drukken.
Helaas ! daar slaat de scheidensstond.
Geen treuren helpt=zij zal vertrekken;
wat zeg ik haar tot afscheid thans ?
“Tot weerziens ?” – dat is ‘t woord der gekken;
“Vaarwel! “ is ’t woord eens wijzen mans.
Uit het Studentenleven en andere gedichten
Meer over Julius Vuylsteke
- J. Verschaeren, Julius Vuylsteke (1836-1903). Kauwaard en Geus. Kortrijk, J. Van Ghemmert, 1984 , 486pp.
Dit werk werd bekroond met de prijs voor geschiedenis 1982 van de provincie Oost- Vlaanderen.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Julius Vuylsteke – Wikipedia
- Vuylsteke, Julius P. – NEVB Online
- Vuylsteke, Julius | Literair Gent [Bijdrage van Maria de Waele]
Referenties
- Ada Deprez: Walter Gobbers; Karel Wauters (red.): Hoofdstukken uit de Vlaamse letterkunde in de 19de eeuw. Deel 3. KANTL Gent 2003, pp. 192-194.
- José J. Verschaeren: Julius Vuylsteke, in : Nationaal biografisch woordenboek (1964- ), dl. X (1983), kol. 686-698.
- Willem van den berg & Piet Couttenier, Alles is taal geworden; Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker 2009, pp 659-661
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
Deze bibliografie bevat achteraan een uitsmijter nl. de volledige tekst van Clauwaart en Geus
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience –Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht
Uitsmijter
Clauwaart en Geus verscheen in 1869 in: Vlaamsche liberale Almanak voor 1869
Clauwaart en Geus ! ziedaar onze leus. Welaan! Wie doet er nu mede ? We ontrollen de vaan: wie waagt er, welaan! met ons een beslissende schrede ? Clauwaart, uw schreeuw, “Vlaandren den Leeuw!” verjaagde de vreemde horden. “Wat walsch is, is valsch!” Sa, weg met het Walsch! “In Vlaanderen Vlaamsch” moet het worden! Geuzen ontwaakt ! ’t Woord, dat gij spraakt, is op onze lippen verrezen. Leert aan uw kroost, wat gij eens verkoost, “eer Turksch dan paapsch” te wezen ! Wie Vlaming is haat het basterdgeblaat der Franschdolle eervergetenen ! Wie mensch is veracht die duistere macht, die tracht de geesten te ketenen! Sa zonen van ’t land, staat op en verbant de plagen die knagen uw leden; weest Vlaming en mensch… En ’t Walsch naar de grens ! en ’t paapsch naar het donker verleden ! Weest Clauwaart en Geus, en volgt deze leus den dag van de kiezing met klem flus ! Verlost uwen hals van ’t paapsch en van ’t Walsch; slaat ze alle bei dood – met de stembus ! We ontplooien de vaan: wie waagt er, welaan! met ons een beslissende schrede ? Clauwaart en Geus ! ziedaar onze leus: welaan! Wie doet er nu mede ?