Maakt deel uit van:post expressionisten
RENE VERBEECK
Wilsele, 18 april 1904 – Mortsel, 13 november 1979
Verbeeck wordt, samen met o.a. P.G. Buckinx en A. Demedts, gerekend tot de post-expressionisten of `generatie van 1930′. Hun poëzie wordt gekenmerkt door een terugkeer naar de innerlijkheid en de persoonlijke uitdrukking.
Eén thema staat bij Verbeeck centraal: de liefde, of zoals hijzelf schreef: ‘de zalige knoop van man en vrouw’. Deze lofzang op vrouw en natuur kan enkel bestaan dank zij het woord. Vandaar de betekenis van het vormprincipe.
Naast tekstuitgaven en vertalingen, en de (eerste) reeks ‘Bladen voor de Poëzie’, waarin onder zijn beheer (van 1937 tot 1944) een zeventigtal titels van vooraanstaande dichters verschenen, publiceerde hij tussen 1926 en 1977dertien gedichtenbundels, een essay over ‘De dichter H. Marsman’ en een monografie over P.G. Buckinx. Bovendien is hij zeer actief geweest als redacteur en medestichter van de letterkundige tijdschriften ‘De Tijdstroom’ (1930-1934) en ‘Vormen’ (1936-1940), die destijds mede het culturele leven in Vlaanderen bepaalden.
BIOGRAFIE
18 april 1904: Jozef René Antoon Verbeeck wordt geboren te Wilsele bij Leuven.
- Zijn vader was eerst (1904) ‘schrijver aan den ijzeren weg’ (P De Vree in monografie over Verbeeck) te Wilsele en nadien achtereenvolgens stationschef te Baasrode, Lommel, Zaventem en Muizen, zodat het gezin regelmatig moest verhuizen.
Hij studeert aanvankelijk aan het Sint-Jan Berchmanscollege te Mol en beëindigt zijn humaniora aan het Koninklijk Atheneum te Leuven.
1926: Behaalt het regentaat Germaanse talen aan de Rijksmiddelbare Normaalschool te Gent.
1926: René Verbeeck debuteert zijn gedichtenbundel “Oriënteering” (een privé-druk uit 1926), helemaal in de lijn van het toenmalige humanitair expressionisme. Maar Verbeeck is zelf niet tevreden met deze poëzieopvatting, omdat ze volgens hem ‘een al te onrijpe en weinig persoonlijke verwoording’ vertoont.
1927 – 1934: Na zijn legerdienst in het bezet gebied van Duitsland wordt hij als leraar Germaanse talen aangesteld aan de Rijksmiddelbare school te Beauraing, waar hij zijn toekomstige vrouw Simonne Bastin leert kennen.
1930: Huwt Simone Bastin, ‘het meisje van Rochehaut’, die hem onafgebroken tot zijn liefdespoëzie zal inspireren. Uit hun huwelijk worden twee zonen geboren, Arthur (1931) en Christiaan (1934).
1930: Huwt Simone Bastin. Uit hun huwelijk worden twee zonen geboren.
1930: Medestichter en redacteur van het tijdschrift “De tijdstroom“. (oktober 1930-december 1934).
- De ‘Tijdstroom’ kwam tot stand dank zij de Brugse uitgeverij ‘Excelsior’ (A. Geerardijn), die het project steunde en de inzet van een zestal gelijkgestemde katholieke jongeren: Pieter G. Buckinx, André Demedts, Lode Lagasse, Marc Van den Broucke (onder pseud. Frans Van Boogaerdt), Jan Vercammen en René Verbeeck.
Vanaf De donkere bloei (1930) –daarna in “De minnaars” (1935) en “De dwaze bruid” (1937)- laat hij zich opmerken als een vitalistisch dichter met een sterk kosmisch levensgevoel. In zijn poëzie wordt een positief doorleefde en sensuele erotiek gekoppeld aan een paradijselijke natuurervaring.
Gij zijt het eeuwig water door licht en schaduw diep bezocht van mijne liefde en laat er de vrede schemeren waar ik naar zocht voorbij uw lieve leden ver achter uwen diepen schoot ben ik in u vergleden in ’t eeuwig water van de dood Uit: De minnaars1934: Wordt leraar te Mechelen, eerst aan de Rijksmiddelbare school en daarna aan het Koninklijk Atheneum Pitzemberg, waar hij de collega wordt van Filip De Pillecyn.
April 1936: Opnieuw medestichter (samen met Pieter Geert Buckinx en Paul De Vree) van een tijdschrift, ditmaal van “Vormen” (april 1936-maart 1940), waarin nadien ook R.F. Lissens, A. Demedts en M. Mathijs werden opgenomen.
1937: Richt de uitgeverij “Eenhoorn” op en lanceert – naar een Duits model, het losbladige poëzietijdschrift ‘Das Gedicht’ van Heinrich Ellermann, – “De Bladen voor de Poëzie”, waarvan hij tot 1944 de leiding heeft.
Korte geschiedenis van “De Bladen voor de Poëzie”
- “De eerste jaargang bevatte werk van Paul De Vree, André Demedts, Paul Verbruggen, René Verbeeck, A.G. Christiaens, Lisbeth van Thillo e.a.; de tweede jaargang bracht werk van Jan Vercammen, Bert Peleman, J.L. De Belder, A.W. Grauls, Albe e.a.
- Verbeeck was spoedig van de losbladige formule afgestapt; van de derde jaargang af drukte hij de bundels zelf op een kleine degelpers.
- In de loop van 1942 werd hij, bij gebrek aan papier, gedwongen naar andere publikatiemogelijkheden uit te kijken.
- Begin 1943 stapte hij met de ‘Bladen’ over naar de uitgeverij Steenlandt te Brussel, die in 1929 als poëzieuitgeverij te Kortrijk was gestart, maar in de tweede wereldoorlog in de collaboratie was gekomen. Verbeeck bleef tot eind van de oorlog als lector aan de uitgeverij “Steenlandt” verbonden. ”
- 1953: nieuwe start – de zgn. ’tweede reeks’ van de ‘Bladen’ – op initiatief van priester Herman Van Fraechem (Mechelen 12904 – Lier 1970). René Verbeeck werd al spoedig lid van het leescomité.
- 1968: op voorstel van een ander lid van het leescomité, Gaston Durnez, werd aan de ‘Bladen’ een zusteruitgave ‘De Bladen voor de Grafiek’ toegevoegd.
- 1970: beide reeksen werden na de dood van Van Fraechem in 1970, overgenomen door de Uitgeverij Orion te Brugge.
Uit: Ludo Simons, Het boek in Vlaanderen. Een cultuurgeschiedenis. pp. 380-381.
- 1983: faillissement van de uitgeverij Orbis –Orion. De ‘Bladen voor de poëzie’ worden door het pas opstartende Poëziecentrum te Gent overgenomen.
- 1995: stopzetting van uitgaven in Bladen voor de poëzie’.
Een overzichtslijst van de jaargangen (1937-1944) van de reeks De bladen van de poëzie, die door René VERBEECK zelf werden geredigeerd, vindt u als laatste onderdeel van dit lemma.
1937: Publicatie van de bundel ‘De dwaze bruid’, orgelpunt van ‘het kosmisch avontuur van het communicerend bloed’. De taal wordt virtuozer. De dichter maakt gebruik van neologismen als ‘lispellippenmond’ of ‘moederstromenschoot’ en ‘stortbeekbenen’, een experiment dat toen voor velen aan waaghalzerij grensde.
WERELDOORLOG II
1940: De mobilisatie en de oorlogsdreiging geven de dichter het bewustzijn zich ‘Tussen twee werelden’ (1940) te bevinden.
- Paul de Vree heeft erop gewezen dat Verbeeck zijn tijd vooruit was door de leuze “Make love, not war” a.h.w. in gedicht na gedicht te illustreren.
Begin 1943 stapt hij met de ‘Bladen’ over naar de uitgeverij Steenlandt te Brussel, die in 1929 als poëzieuitgeverij te Kortrijk was gestart, maar in de tweede wereldoorlog verbonden raakte met de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag). Verbeeck blijft tot eind van de oorlog als lector aan de uitgeverij “Steenlandt” verbonden.
1944: Werkt mee aan de bloemlezing Gelaat der dichters. Een keuze uit de hedendaagsche revolutionaire poëzie in Noord- en Zuid-Nederland . Deze publicatie bloemleest werk van dichters die de denkrichting (ook de politieke leiders) van het nationaal socialisme zeer genegen zijn en toejuichen.
Aangeklaagd wegens culturele collaboratie, wordt hij veroordeeld en brengt 22 maanden in de gevangenis door.
NA DE TWEEDE WERELDOORLOG
1948: In “Op het spalier der maanden” (1948) maakt de dichter de balans op van de voorbije ervaringen en weegt hij de toekomstkansen af, rustig en vol vertrouwen, zij het meer cerebraal dan voorheen.
1953: Wordt docent – met een cursus over poëtiek – aan de Katholieke Vlaamse Volkshogeschool te Antwerpen.
1959-1970: Leraar aan het Sint-Jan Berchmanscollege te Antwerpen. Dit blijft hij tot zijn oppensioenstelling in 1970.
Op zijn zestigste begint voor Verbeeck een tweede dichterlijke bloei, die nog meer dan de helft en tevens het beste van zijn werk tot resultaat zal hebben.
- De bundels volgen elkaar in snel tempo op: De zomer staat hoog en rijp (1965), Het uur van de wesp (1967) en Van de zalige knoop van man en vrouw (1971) en “Liefdesliedjes voor Saraï en andere gedichten” (1973)
Zijn symboliek is soberder geworden en toegespitst op het elementaire: zon en water, stem en zwijgen, tijd en duur.
Ver reeds is de tijd toen het nestelen begon
tegen een bergflank in de Ardennen.
Maar zie hoe wild en fier zij is
nog kregen de jaren haar niet klein.
1973: In “Liefdesliedjes voor Saraï en andere gedichten” legt de nu zeventigjarige dichter de verweduwde farao de volgende verzen in de mond, kenmerkend voor de verstilling waarvan deze gedichten getuigen:
Mij helpt geen werk, geen spel mijn vrienden spreken vreemde talen het koningschap is mooie schijn voor wie als ik zo eenzaam is geen beker kan nog heulsap bieden te zwaar werd mijn gewicht voor de vleugels van de wijn mij houdt alleen wat overeind de spierkracht van ’t gedicht.1977: Het meisje van Rochehaut (1977), verschenen na de Verzamelde gedichten, vormt als het ware de synthese van zijn hele werk.
- “…brengt de bundel een haast geobjectiveerd relaas van zijn leven in een episch-lyrische vorm: de ontwakende liefde, de ontdekking van de vrouw, de erotische vervoering en de vervulling in de kinderen, het liefdevuur dat blijft branden, zelfs al wordt de dichter bedreigd door ouderdom, ziekte en pijn. Het komt hier alles nog eens aan bod. Eén ding is gebleven, ‘de kiemende kern van zijn wezen’, het meisje dat ‘tot in zijn nageslacht/zijn vlees en zijn ziel heeft gebrandmerkt’.” (Rudolf van de Perre over René Verbeeck in Kritisch Lexicon van de moderne literatuur , augustus 1990)
13 november 1979: René Verbeeck sterft te Mortsel.
Over het werk van René Verbeeck
Grosso modo kan men het werk van René Verbeeck in drie grote perioden indelen (hijzelf deelt zijn oeuvre in als volgt: eerste deel; uit de tussentijd; tweede deel): een eerste periode (1930-1940) waarin het vitalisme toonaangevend was; een tweede, minder belangrijke, periode (1940-1965) die een soort bezinningstijd genoemd mag worden met schaarser publikaties en een ruime tijd van zwijgen (1948-1965), waarin hij zich evenwel bezint over het eigen ‘vitalisme’ d.m.v. een belangrijk essay over Hendrik Marsman (verschenen in 1959); een derde periode tenslotte vanaf 1965, het jaar van zijn come-back als dichter met De zomer staat hoog en rijp, waarop sedertdien nog drie bundels zijn gevolgd. En zoals mag blijken uit een recente publikatie van tien gedichten, ‘Het meisje van Rochehaut’ in ‘Dietsche Warande en Belfort’ (juni 1976, 321-330) betekent ‘Verzamelde Gedichten’ voor de toch vrij produktieve René Verbeeck (1904) geen afsluiten van een oeuvre. Overigens mag wel als uitzonderlijk beschouwd worden dat deze dichter, die nochtans algemeen bekend staat als ‘vitalist’ in Vlaanderen de enige van formaat, altans wat de dichters betreft, zijn belangrijkste werk heeft geschreven toen hij al voorbij de zestig was. Een poëzie die, mede allicht dank zij de respektabele leeftijd van haar maker, ‘au dessus de la mêlee’ kon staan, maar die toch ook van voldoende kwaliteit en aktualiteit werd geacht voor de Driejaarlijkse Staatsprijs voor de Poëzie (in 1975 nl. voor Liefdeliedjes voor Saraï en andere gedichten, uit 1973).
Willy Spillebeen, Verzamelde gedichten’ door René Verbeeck. In ‘Ons Erfdeel. Jaargang 19. Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonksveer 1976.
BEKRONINGEN
- 1942: Prijs van de Provincie Antwerpen voor de dichtbundel ‘Heilig leven’ (1940);
- 1956: Joris Eeckhoutprijs van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde voor het essay (manuscript) ‘De dichter H. Marsman’ (1959);
- 1960: Prijs van de Provincie Antwerpen ‘De dichter H. Marsman’ (1959);
- 1960: Laureaat van het Referendum der Vlaamse Letterkundigen ‘De dichter H. Marsman’ (1959);
- 1965: Prijs van de vereniging Scriptores Catholici voor de dichtbundel ‘De zomer staat hoog en rijp’ (1965);
- 1966: Prijs van de Provincie Antwerpen voor De zomer staat hoog en rijp’ (1965);
- 1966: Laureaat van het Referendum der Vlaamse Letterkundigen voor De zomer staat hoog en rijp’ (1965);
- 1967: Guido Gezelleprijs van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde voor De zomer staat hoog en rijp’ (1965);
- 1967: Karel van de Woestijneprijs van de SABAM voor het gehele letterkundig oeuvre;
- 1968: Prijs van de Gemeente Wemmel voor het gedicht ‘Het Wandtapijt’;
- 1968: Prijs van de Provincie Brabant voor de dichtbundel ‘Het uur van de wesp’ (1967).
- 1972: Prijs van de Provincie Antwerpen voor zijn gezamenlijk oeuvre.
- 1975: de Staatsprijs voor Vlaamse Poëzie. 1971-1973 voor Liefdesliedjes voor Saraï.
Meer over René Verbeeck
- HAEST JULIAAN De dichter René Verbeeck. Antwerpen, Campus KVHU, 1971. Campus reeks nr 32 Pocket, 99 pp.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- DBNL auteur – René Verbeeck
- Rudolf van de Perre over René Verbeeck in Kritisch Lexicon van de moderne literatuur (augustus 1990)
- Verbeeck, René – NEVB Online
Referenties
- Prof. Dr. M. Rutten; Prof. Dr. J. Weisgerber (red.): Van “Arm Vlaanderen” tot “De voorstad groeit” 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988 pp. 419-421.
- DE VREE,PAUL René Verbeeck. Antwerpen, Helios. 1974. Gekartonneerd, 14×22,5cm. Monografieën over Vlaamse Letterkunde,44 pp.
SMAAKMAKER
DE VROUW
U brengen de mannen brood, vuur en zout
uit het veld, de mijn en van het strand,
zij bouwen u een huis uit hout en steen
en geven u een naam, een vaderland;
uit het smeden en vijlen van iedre dag,
uit de toverglans van een verre werelddeel,
uit uren van waterklaar geluk
hangen ze aan uw hals een klein juweel;
zij luisteren in de avond als gij zingt,
gij wordt in uw lied onvatbaar voor hen,
een vluchtig wezen en zij denken bang:
zijt g’een vogel of een dolende stem ?
en gij voert hen over land en zee,
gij zijt van wondere klank en geur vervult,
herinneringen flitsen over een tuin,
gij staat – d’ oeroude droom onthuld:
gij zijt het witte wezen dat het bloed
herkent, de witte vlam die zonder smet
kon branden, de witte vogel die het bloed
bevrijden kon uit doods geduchte wet
en zij worden zeer zacht en sterk aan u
en stil als knapen aan het wonder van
uw schoot, tot de nacht van wee en angst
doorbreekt een kleine, smalle kreet: het kind,
een blije ster, die aan de morgen hangt.
Uit: Van eros tot requiem, 1964.
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
POSTUME UITGAVEN
Varia
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1939 | Voorbijgang / André Demedts; Met een inleiding van René Verbeeck | Oude-God; Antwerpen: Boekengilde “Die Poorte”. -201p. | |
1942 | Sprookjes. 1 : De Tondeldoos. De Wilde Zwanen. Lompe Hannes. Auteur; J. C. Andersen; Vertaling uit het Duitsch van René Verbeeck; teekeningen van Nelly Degouy ; omslagteekening van Pol Aelvoet | Brussel: Uitgeverij “Steenlandt”. -48p. | |
1942 | Sprookjes. I : Sneeuwwitje. De Wolf en de zeven geitjes. Broertje en Zusje. Vrouw Holda. Duimpje. De Bremer Stadsmuzikanten. Auteur: Jakob Grimm, Wilhelm Grimm; Vertaling van René Verbeeck; teekeningen van Nelly Degouy ; omslagteekening van Pol Aelvoet | Brussel: Uitgeverij “Steenlandt”. -48p. | |
1942 | Sprookjes. II : De standvastige tinnen soldaat. Het Meisje dat op het brood ging staan. De Nachtegaal. De Vliegende Koffer. Auteur: J. C. Andersen; Uit het Duitsch vertaald door René Verbeeck ; teekeningen van Elza Van Hagendoren ; omslagteekening van Pol Aelvoet | Brussel: Uitgeverij “Steenlandt”. -48p. | |
1942 | Sprookjes. II : Tafeltje dek U. De zeven Raven. Sneeuwwitje en Rozerood. De gelukkige Hans. Hoe ze met hun zessen door de wereld kwamen. Auteur: Jakob Grimm, Wilhelm Grimm; Vertaling van René Verbeeck; teekeningen van Elza Van Hagendoren ; omslagteekening van Pol Aelvoet | Brussel: Uitgeverij “Steenlandt”. -48p. | |
1942 | Sprookjes. III : Zeven in één klap. Roodkapje. Hansje en Grietje. Asschepoester. Doornroosje. Auteur: Jakob Grimm, Wilhelm Grimm; Vertaling van René Verbeeck; teekeningen van Tjienke Dagnelie ; omslagteekening van Pol Aelvoet | Brussel: Uitgeverij “Steenlandt”. -48p. | |
1943 | De vliegtocht naar Moskou / Adolf von Hatzfeld ; Uit het Duitsch vertaald door René Verbeeck ; Omslagteekening van Leo Van Roey | Brussel: Uitgeverij “Steenlandt”. -151p. Reeks: De Volksreeks nr 2 | |
1943 | Journaal of gedenkwaardige beschrijving van de Oostindische reis van Willem Ysbrantszoon Bontekoe van Hoorn. Auteur: Willem Ysbrantszoon Bontekoe; In hedendaagsch Nederlandsch overgeschreven door René Verbeeck; Tekst-illustraties ontworpen door Pistor | Brussel: Uitgeverij “Steenlandt”. -164p. | |
1944 | De ring van ’t jaar. Een wegwijzer naar het Germaansche erfgoed der vaderen. Uit het Duitsch vertaald door René Verbeeck; Auteur: J. O. Plassmann; Met houtsneden van Eugen Nerdinger | Brussel: De Burcht. -148p. |
René Verbeeck vertaalde ook menig luisterspel.
- s.l., s.a.: Als een duiveltje uit een doosje; Auteur: Wright Tom.
- 1965: Een client op bezoek: een luisterspel. Auteur: Leslie Darbon
- 1974: Draai de duimschroeven zachtjes aan: luisterspel. Auteur: Evelyn Ford
- s.l., s.a.: Einde goed, alles goed: een luisterspel. Auteur: Lonsdale, Frederick
- 1972: Het einde van het spel: luisterspel. Auteur: Wright Tom.
- 1968: Engel tegen wil en dank: luisterspel.Auteur: Campton, David
- 1971: Het geheim van het trapportaal: luisterspel. Auteur: Plater, Alan.
- s.l., s.a.: Gerechtelijk onderzoek: luisterspel. Auteur: Powell, Lester
- 1967: Een geur van lavendel. Auteur: Jones, Gerry
- 1970: Hoera voor ’t leven! Auteur: Morris, Brian
- 1966: De postbode van ’t paradijs: luisterspel. Auteur: Simmonds, Ronald.
- s.l., s.a.: Zeemeeuwen: luisterspel. Auteur: Smyth
Overzichtslijst van de jaargangen (1937-1944) van de reeks De bladen van de poëzie, die door René VERBEECK zelf werden geredigeerd
Uitgeverij Mechelen Eenhoorn
1936
Afzonderlijke uitgaven
- Paul De Vree: Hedendaagsche Vlaamsche Romanciers en Novellisten (Mechelen: Eenhoorn)
- Pieter G. Buckinx: De dans der kristallen. (Mechelen: Eenhoorn)
1937 Eerste jaargang
1 Paul De Vree: “Het blanke waaien”;
2 Vlaamsche Expressionisten. (Mechelen Eenhoorn)
3 Gabriëlle Demedts: “Een gevangene zingt…” (Mechelen Eenhoorn)
4 Bredero Gerbrand A. : “De twaalf sonnetten van de Schoonheyt” (Mechelen Eenhoorn)
5 André Demedts: “Kleine keuze” Gedichten. (Mechelen Eenhoorn)
6 Paul Verbruggen: De winter laat niet los…” (Mechelen Eenhoorn)
7-8. René Verbeeck: “De dwaze bruid” (Mechelen Eenhoorn)
9 André.G. Christiaens: “Irrequietum”.
10 Lisbeth van Thillo: “De doem der droomen”. Gedichten (Mechelen: Drkk. H. Kamp)
11 In een Perzische taveerne. Kwatrijnen van Omar Kayyaam. (rechtstreeks uit het Perzisch vertaald door R.C.) Mechelen: Drukk.H. Kamp.
12 Paul De Vree: “Elegische hymnen”.
Afzonderlijke uitgaven
- Victor J. Brunclair: Camera Lucida: gedichten. (Mechelen: Eenhoorn)
- De Craene: Christus: drama (Mechelen: Eenhoorn)
1938 Tweede jaargang
1 Jan Vercammen: “De rozen rijpen”.
2 Bert Peleman: “Horizont. Episch gedicht”.
3 August van Cauwelaert: Verzen van deemoed”.
4 Marc Staels: “Kringloop der gedachten”. Opgedragen sculptuur.
5-6. Wereldsche Liefdelyriek. Een bloemlezing met inleiding door Paul De Vree.
7 J.L. De Belder: “Stilte”;
8-9. “Chibiabos zingt…” bewerkingen van Indiaansche gedichten door Jan Vercammen. Mechelen: Drukk.H. Kamp.
10 Paul van Keymeulen: “Het Jong Bezit” Mechelen: Drukk.H. Kamp.
11 Armand W. Grauls: “Kleine gedichten” Mechelen: Drukk.H. Kamp.
12 Albe: “Bloem en vrucht” Mechelen: Drukk.H. Kamp.
Afzonderlijke uitgaven
- André G. Christiaens: uit de toren: gedichten
- Armand W. Grauls: Arabische lyriek.
1939 Derde jaargang
1 Frans De Wilde: Het Eenzaam hart;
2 Jaak Gommers: De dans van Salome;
3 Ludo Poplemont: Het doorzichtig masker;
4-5 Dietsland zingt ! Bloemlezing met een inleiding door A. De Poortere;
6 Marcel Coole: Moederschap.
7 Albert Westerlinck: Met zachte stem;
8 Bart Vrijbos Met vrouw en kind.
9-10 Paul de Vree, Atmosfeer.
11 Marnix Van Gavere: Oude en nieuwe gedichten.
12 Joris J. Bellens: Acht gedichten.
13 Robert Franquinet: Gekapseisde boot.
14 Bert Peleman, Nacht der verdwazing.
15-16 Karel Jonckheere,”Conchita”
Afzonderlijke uitgaven
- De Belder, De gesloten kamer. (poëzie)
- Pieter G. Buckinx: De dans der kristallen. Herdruk
- Demedts Gabrielle, Een twijg in den wind. (poëzie)
1940 (vierde jg.)
1 Jan Melis: Con Sordino.
2-3 Marc Staels Akten en abstracten.
4 Gabrielle Demedts, Morgen is alles uit.
5 René Verbeeck: Tussen twee werelden.
6 Paul de Vree, Loutering.
Afzonderlijke uitgaven
- Jan Melis: Intocht: gedichten
- René Verbeeck: Een huis voor Simone
- René Verbeeck: Heilig leven.
1941 (5de jg.)
1 Blanka Gyselen, Heimwee, asch der branden…
2 M. Rutten: Altengrabow.
3 Paul Verbruggen: Als een goede hovenier…
4-5 Luc Indestege: Orpheu en Euridike.
6 Frans De Wilde: In memoriam.
7 De Belder, Einde augustus.
8 Bert Peleman, Nachtverhaal van den torenwachter.
9 Paul de Vree, Evenwicht.
10 Marcel Coole, Vaarwel… Kwatrijnen
1942 (6de jg.)
1 Daan Boens: Het leven van een man in twintig kwatrijnen.
2 Paul De Ryck: Vader en moeder.
3 Paul de Vree: Nieuwe verzen en kwatrijnen.
4-5 Vaerewijck W.: Het keerend lied.
Extra nummer. Albe, De stem van Rama. Gedicht aan onze moeders.
Uitgeverij Steenlandt
1943 Zevende jaargang
- Hubert van Herreweghen: ‘Het jaar der gedachtenis’
- Jan Vercammen: ‘Repetitie’
- Albe: ‘Vlaanderen, mijn land’
- Paul De Vree: ‘Het aardsch bedrijf’
- Henri Bruning: ‘Heilig verbond’
- Albert Westerlinck: ‘Aardsch en Hemelsch’
- Daan Boens: ‘De veroveraar’
- Jan Melis: ‘Roep’
- Gerhard Schumann: ‘Gedichten’ vertaald door Fr. Geysen en Leo Simoens
- Dirk Vansina: ‘Liederen van dwaas begeeren’
- Albe: ‘De stem van Rama’ (extra nummer)
1944 Achtste jaargang
- Bert Peleman: ‘Bij donk’re Kathedralen’
- Albe: ‘Keurgedichten uit de Italiaansche Lyriek’. Vertaald door Albe
- Lode Quasters: ‘Verzen van vandaag’.
- Maria Huybrechts : ‘’Gedichten’
- Jan Van de Weghe: ‘De toren van Babel’
- Jozef De Belder, “Uit een herfst”.
- Juliaan Haest: Het rijk van Tenno. Japanse gedichten, in het Nederlandsch nagedicht door Juliaan Haest.