Maakt deel uit van:Vlaamse Lied
Louis Verbeeck
Tessenderlo, 26 november 1932 – Hasselt, 25 november 2017
Cabaretier, radio-figuur, gelegenheidsdichter, schrijver van tal van kleinkunstliedjes, columnist, al heette het toen nog cursiefjesschrijver, literaire duizendpoot, en vooral levensgenieter.
Het grote publiek leerde hem destijds kennen via zijn «Spionnetjes», de cursiefjes die hij jarenlang voorlas bij de toenmalige BRT2 Omroep Limburg.
Samen met Jos Ghysen en Miel Cools was hij de drijvende kracht achter de eerste Hasseltse revues.
Hij schreef niet alleen zijn eigen liedjes maar ook nummers voor Miel Cools, de Vaganten en anderen.
Verbeeck trad in de jaren zestig en zeventig vaak op samen met Miel Cools en Jos Ghysen, maar ook solo begeleid door zijn vaste pianist Raf Deckers.
BIOGRAFIE
26 november 1932: Louis Pierre André Verbeeck wordt geboren in Tessenderlo als tweede van zes kinderen.
- In de lagere Heilig-Hartschool van de Broeders van Liefde maakt hij de oorlog mee.
- Nadien komt hij als intern in het Klein-Seminarie van Sint-Truiden terecht tot en met de vierde Latijnse.
- Hij maakt zijn middelbare studies af in het Sint-Jan Berchmanscollege in Diest.
Hij studeert Germaanse filologie aan de Katholieke Universiteit Leuven.
- Tot 1984 is hij leraar in drie verschillende scholen: eerst college Beringen, daarna het Atheneum van Hasselt en – na een intermezzo in de media (huis-aan-huisblad Koerier en dagblad De Krant) – het regentaat in Hasselt.
- Al tijdens zijn studententijd begint Louis voor de plaatselijke krant Boerenbelang te schrijven.
- Hij was gehuwd met Els Hendrix (5 augustus 1934 – 18 mei 2010)
- Bij Omroep Limburg heeft hij vele programma’s in de kleinkunstsfeer gepresenteerd. Bovendien schreef hij verschillende kleinkunstliedjes voor Miel Cools, De Vaganten enz
1960: Debuteert met de kolderbundel Vergulde Ramenassen (1960), zijn eerste dichtbundel die hij met de hulp van broeder Max in eigen beheer uitgeeft.
- Dikwijls zingt hij zijn liedjes ook zelf, begeleid door zijn trouwe pianist Raf Deckers. In 1960 stappen de twee voor het eerst op het podium om dat gedurende een tweetal decennia intens vol te houden. Ze zijn o.m. op de Leuvense Kleinkunsteilanden en op ettelijke edities van de Mechelse Muzekus te beluisteren.
- Met Jef Burm maakt hij even later de musical “Allo Sjoe” (op het toneel gebracht door Burm en Denise Deweerdt).
1962: Samen met Jos Ghysen schrijft hij De Muzen hebben hun ekskuzen (1962), dat een Vlaamse bestseller wordt, en De tweede Muzen (1963).
- De lijst van chansonniers die zijn liedjes zingen wordt aangevoerd door Miel Cools, van wie men zich allicht het mooie “Lodewijk de Beduimelde” zal herinneren. Ook de Vaganten en de Elegasten zingen zijn liedjes en zelfs Nederlandse collega’s zoals Liesbeth List en Herman van Veen.
- Maar optreden is voor hem slechts een zijsprongetje in zijn carrière. Voor hem is het schrijven van cursiefjes “een vorm van ademen.”
- Deze cursiefjes werden alom gekend via zijn «Spionnetjes», de cursiefjes die hij jarenlang voorlas bij de toenmalige BRT2 Omroep Limburg. De cursiefjes werden nadien gebundeld in talrijke boeken.
1970: In de jaren zeventig wordt hij hoofdredacteur van het huis-aan-huisblad Koerier en zelfs enkele maanden van het dagblad De Krant.
In die jaren was hij onder meerdere schuilnamen (Lodewijk de Beduimelde, LV, De Simpelaere, F.L.N.) medewerker van het satirische weekblad ’t Pallieterke. Hij schreef er o a stukjes voor de rubrieken “Dagboek van een Verontruste Vader“, “Over de Bril Heen” en “Bent U al Gestorven?”. Verschillende van deze stukjes vonden hun weg in boekpublicaties zoals ‘Allemaal engelen groot en klein: waarin Lodewijk de beduimelde een hemelse tocht maakt door de Vlaamse P.V.B.A. Hiernamaals waarna Toen de vrede uitbrak’ (1981).
1984: Louis gepensioneerd, maar blijft nog wekelijks stukjes voor een aantal weekbladen schrijven.
1992: Wordt door het gemeentebestuur van Tessenderlo tot ereburger van de gemeente benoemd.
2009: Ontvangt van de Cultuurraad van de Limburgse neusgemeente (Tessenderlo) de cultuurprijs voor een levenslange carrière in de kunsten.
December 2010: In cc Het Loo te Tessenderlo wordt hulde gebracht aan ereburger Louis Verbeeck met een woord- en liedjesprogramma, met optredens van o.m. De Vaganten en Miel Cools.
2016: Op uitnodiging van Jan Kerkstoel mocht Louis Verbeeck zijn bronzen standbeeld naar een ontwerp van Gerard Moonen inhuldigen op het Kadettenpleintje in de schaduw van de Hasseltse kathedraal als eerbetoon voor zijn verdienste voor deze stad.
25 november 2017: Louis Verbeeck overlijdt op 85-jarige leeftijd.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Louis Verbeeck – Wikipedia
- Louis Verbeeck (users.telenet.be/joseph.tuts/louisverbeeck)
SMAAKMAKER
GRAFSCHRIFT VAN MIJN VOETEN
Uit: “Vergulde Ramenassen” (1960)
Wanneer ik dood en ver van hierZal liggen onder groene grassen
Zet dan geen bloemen op mijn zerk
Stouw geen fanfare naar de kerk
Maar zorg dan dat mijn schoenen passen. Want ver zal ik nog moeten gaan
Om in het paradijs te mogen…
Lees dus geen rede op mijn graf
Al schrijft ge ze waarschijnlijk af,
Maar denk eens aan mijn eksterogen.
VERLANGEN
Uit: “De tweede Muzen” (1963)
Mijn hart geraakt nooit uitgeschreven,omdat ik duizend dingen ken,
die ik nog gaarne zou beleven,
eer ik een passé simple ben. Ik wou nog een keer ongeschoren
doorheen de stad gaan met mijn hond,
vier boterbloemen rond mijn oren
en met een klaproos in mijn mond. Des avonds met verliefde reutels
zong ik voor jou een liefdeslied
met zestien kruisen aan de sleutels
gelijk je dat maar zelden ziet. Ik zing van oorlog en van vrede,
van liefde, tjeka en van dood,
misschien van Frederik van Eeden
en desnoods van Piet Hein zijn vloot. Ik weet: jij zult me niet begrijpen.
Dat is normaal voor mensen die
de katten in het donker knijpen.
Ik knijp alleen maar wat ik zie. Ik zou nog één keer willen vissen
naar een gestreepte zeemeermin.
Er is zoveel dat ik moet missen
en ’t water staat al aan mijn kin.
LODEWIJK DE BEDUIMELDE (gezongen door Miel Cools)
Lodewijk de beduimeldeDie had een nar die mooi tuimelde, van de trappen van z’n koninklijk paleis
Maar Lodewijk de beduimelde
Verdroeg niet goed dat die nar tuimelde, van de trappen van z’n koninklijk paleis
Want zijn eigen buik die was te dik, van tuimelen had de koning schrik
En daarom dacht hij aan een koninklijk besluit, want die nar die moest eruit Maar de kinderen van Lodewijk die hielden zo van hem
Ze hielden van z’n sprookjes en ze hielden van z’n stem
Als hij vertelde was de wereld wonder boven wonderbaar
De prinses die hij beschreef had twintig sterren in heur haar
En de prins bracht de prinses zo door z’n schoonheid in de war
Hij was zo mooi dat de kinderen zegden: Hij gelijkt op onze nar Lodewijk de beduimelde
Die had een nar die mooi tuimelde, van de trappen van z’n koninklijk paleis
Maar Lodewijk de beduimelde
Verdroeg niet goed dat die nar tuimelde, van de trappen van z’n koninklijk paleis
Hoewel z’n vrouw de nar verdedigde, zei hij nors terwijl hij z’n beker ledigde
Ik tref nog morgenvroeg een koninklijk besluit, want die nar die moet eruit Maar de kinderen van Lodewijk die weenden zo om hem
Ze misten erg z’n sprookjes en ze misten ook z’n stem
De koningin durfde niet wenen, ook al was heur hart zo zwaar
Zeven weken liep ze droevig zonder sterren in heur haar
Op de tinnen van de toren keek ze elke avond uit
Maar de koning dronk z’n wijn en las tevreden z’n besluit Lodewijk de beduimelde
Die had nu geen nar meer die tuimelde, van de trappen van zijn koninklijk paleis
Want de nar die zo mooi tuimelde in ’t paleis van de beduimelde, was vertrokken voor een hele verre reis
En de mensen die hem zagen gaan vroegen: Nar, waarom blinkt in jouw oog een traan
Maar de nar, hij zei geen woord en stapte voort
En misschien had hij die vraag niet eens gehoord.
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007.
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Zenobia
Zenobia, gij loeit mij aan. Ik zie u in de weide staan van liefde rood te blozen. Gij staart mistroostig in het rond en traag beweegt uw moedermond. Er is nu melk in dozen. De boter wijkt voor margarien. Gij hangt niet meer in de vitrien. Men maalt u tot konserven. Gedaan met alle tederheid. Men melkt met electriciteit. Uw koedom ligt aan scherven. Daarom zijt gij zo droef van zin en blinkt er bleke weemoed in de toendra’s van uw ogen. O kijk, een gouden tranendreef. Kom, dat ik u mijn zakdoek geef om ze wat af te drogen. Uit: De Muzen hebben hun Ekskuzen : Ghysen, Jos en Louis Verbeeck, Heideland, Hasselt, 1962