Maakt deel uit van:'Mens en Tijd'
Remy C. van de Kerckhove
Mechelen, 25 september 1921 – Duffel 2 januari 1958
Eig. Remigius Corneel van de Kerckhove dichter .
Van de Kerckhove was werkzaam bij het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg.
In 1956 had hij een leidende functie bij de organisatie van de Algemene Wereldtentoonstelling die in 1958 in Brussel werd gehouden.
Hij was een militant lid van de Belgische Socialistische Partij.
*
Aanvankelijk sterk onder invloed van het humanitair expressionisme, zoals in de bundels ‘Nachtelijke razzia’ (1938) en ‘De andere weg’ (1941)
Werd met ‘Gebed voor de kraaien’ (1948) één van de belangrijkste dichters die mee de vernieuwing rond het tijdschrift ‘Tijd en Mens’ (1949-1955) hebben ingeleid.
BIOGRAFIE
25 september 1921: Geboren te Mechelen, Blaasbalgstraat 14, als eerste van de twee kinderen van Pieter Van de Kerckhove, rijksambtenaar uit Mechelen, en Rosalie Peremans uit Hoboken.
1927 – 1933: Volgt de voorbereidende afdeling van het Koninklijk Atheneum te Mechelen.
1933 – 1939: Studeert aan de wetenschappelijke afdeling van hetzelfde atheneum .
1938 – 1947: Voetbalt als midvoor in het eerste elftal van Racing Club Mechelen.
1938: Debuteert met de gedichtenbundel Nachtelijke razzia in eigen beheer. Duidelijke invloed van expressionisten als Marnix Gijsen en Paul Van Ostaijen qua stijl, beeldspraak en onderwerpen. Zijn geliefde thema: de vrouw als troost, toevluchtsoord, bron van tederheid en begrip.
1941: Een tweede bundel: De andere weg, Hierin lezen we ontgoocheling en verbittering door zijn ervaringen in WO II.
1942: Werkzaam als technisch agent in dienst van de Nationale Onderlinge Kas voor Gezinsvergoedingen te Brussel tot 1 maart 1955.
1 juni 1945: Wordt onder de wapens geroepen, ingelijfd bij de militaire politie en gedetacheerd bij het 3e, later het 9e Amerikaanse leger. Was betrokken bij de bevrijding van Dachau. Gestationeerd o.m. te München en Nürnberg tot 1 juli 1946.
27 juli 1946: Treedt in het huwelijk met Josée Toye.
Vestigt zich Stuivenbergbaan 35 te Mechelen.
1947: Voetbalt tot 1950 in het elftal van Union Sint Gillis.
Stelt gedichtenbundels samen onder de titels Icarus herboren en De vier zustersteden en een novellenbundel De man en het kind.
Wordt medewerker tot 1953 aan het geïllustreerde weekblad Sportclub onder leiding van J. Simon.
1948: Verschijnt zijn derde bundel Gebed voor de kraaien.
- Hierin breekt hij met de gangbare klassieke vormgeving en de conventionele beelden en symbolen. Daarvoor in de plaats komt een ethisch geladen poëzie waarin de naoorlogse ontredderde mens centraal staat. Daarbij maakt hij gebruik van fragmentering en een vrije associatieve beeldspraak. Zijn visie op de mens lijkt in deze poëzie sterk bepaald door het existentialisme en is pessimistisch. Zijn hoofdmotief is opstandigheid zowel tegen het bestaan als tegen God.
- Het is een fikse barst in de traditionele, in wezen vooroorlogse poëtica, die niet door iedereen enthousiast werd ontvangen. Voor de traditionalisten waren het bizarre experimenten die vervaarlijk dicht kwamen bij het ‘bandeloze’ expressionisme.
- Van Herreweghen noemt in zijn recensie in Dietsche Warande en Belfort de poëzie van deze bundel ‘brallend proza’ met ‘onbegrijpelijke en ongenietbare beeldentaal’ , ‘Het vers, ja, de hele bundel van Van de Kerckhove is een chaos (…) Bij Van de Kerckhove zijn inhoud en vormgeving beide even woest. ‘ (Hubert van Herreweghen, Werk van Jongeren. In: Dietsche Warande en Belfort, jrg. 48, 1948, pp. 490-496)
- Wat Van Herreweghen aan deze dichtbundel verwijt, maakt in wezen de essentie uit van wat men even later de experimentele poëzie is gaan noemen
1949: Richt samen met Jan Walravens het avant garde-tijdschrift Tijd en Mens op dat de experimentele literatuur van na WO II introduceerde; Wordt er redactiesecretaris en verantwoordelijk uitgever van. Hij is het die uiteindelijk het tijdschrift financierbaar maakte.
1950: In de bundel ‘De schim van Memlinc’ poogt hij zijn hele levens-en-wereldvisie ook tegenover poëzie uit te drukken. Een zoektocht naar nieuwe oprechtheid, zonder begoocheling. Gedeeltelijk is de bundel ook een soort gebed tot de vrouw, de enige levenswaarde die Van de Kerckhove overhoudt en waaraan hij zich vastklampt.
20 juli 1951: Geboorte van zijn zoon Peter.
1 oktober 1953: Van bij de eerste televisie uitzendingen was hij actualiteits- en sportreporter bij de Informatiedienst van de Vlaamse Televisie.
1 maart 1955: Programmaleider van de televisie uitzendingen van het Instituut Emile Vandervelde, ‘De Socialistische Gedachte in Actie’, tot 30 september.
Woont het internationale Congres voor Radio en Televisie te Milaan bij.
1 oktober 1956: Benoemd tot adjunct-directeur van het Commissariaat-Generaal bij de Algemene Wereldtentoonstelling (Expo 58).
Februari-april 1957: Maakt als adjunct-directeur samen met Commissaris-Generaal Baron Moens de Fernig een informatiereis naar de Verenigde Staten.
Juli: persconferenties te Praag, Wenen en München.
November: persconferentie te Hamburg.
1957: Verschijnen van Gedichten voor een Karyatide.
- De vijf sobere ontroerende gedichten, door de dichter brieven genoemd, bewijzen zijn talent. Geen geroep maar eenvoudige krachtige verzen.
- Zo luidt het veel geciteerde einde van het gedicht ‘Brief aan Koen’
2 januari 1958: Komt te Duffel om het leven bij een verkeersongeluk.
Hij botste op een recht weggedeelte van de baan Mechelen-Duffel tegen een stilstaande vrachtauto. Hij werd zwaargewond onmiddellijk naar het ziekenhuis te Duffel overgebracht waar hij drie kwartier later aan de gevolgen van een schedelbreuk overleed zonder tot het bewustzijn te zijn teruggekeerd.
Werd begraven op het Stedelijk Kerkhof van Mechelen in aanwezigheid van zijn Tijd en Mens-collega’s Jan Walravens, Marcel Wauters en Hugo Claus, vele andere letterkundigen en politici en de voltallige ploeg van Racing Mechelen.
Meer over Remy C. van de Kerckhove
- BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon;
- J. Walravens, ‘Radiolezing over Remy C. van de Kerckhove’, in: De Vlaamse Gids 50 (1966) 3-4, p. 31-36;
- Remy C. van de Kerckhove-nummer van Morgen 6 (1969-1970) 18-19;
- J.H.Th. Joosten, ‘[Over Remy C. van de Kerckhove]’, in: Feit en tussenkomst. Geschiedenis en opvattingen van Tijd en Mens (1949-1955) (1996);
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Stefan Brijs, ‘Remy C. van de Kerckhove, dichter aan de zijlijn‘, in: De vergeethoek (2003), p. 103-110.
- M. Wauters. Remy C. van de Kerckhove , Monografieën Over Vlaamse Letterkunde, nr 48, Uitgeverij Helios, Antwerpen (1974);
SMAAKMAKER
Parijs
Uit: De schim van Memling 1950
zeg mij picasso tekent uw willekeurige spaanse hand de eerste of de laatste universele mens of tekent gij misschien wat chaos denkt onzichtbaar van moscou ver bikini naar rome zeg mij picasso tekent gij de zuiverheid van de algemene naaktheid of braakt gij de lijnen van een levend geworden dood zo deze taal deze gebroken rune van n nevel geest de stille misten uitwasemt van een verdwaalde mystiek teken dan een onbegrepen antwoord als een roep tot de levende rotsen van het onbegrip zijn het bederf de chaos uw lust groter dan een sexuele drang naar het niet dan zijt gij pablo pîcasso de universele mens nabij
Stalingrad
Uit: De schim van Memling 1950
Ren in de dood o ren in de dood in de doorschoten kelen bevriezen de krijgsgezangen in de ruïnes van een spokenstad zingen de homosexuele winden de toonloze internationale van het staal moderne ontbinding der aarde voorhistorische handen planten geweren aan elk wapen bloeit een rozeknop rozeknop dodeknop rozeknop kameraad kameraad ren in de dood o ren in de dood
Gebed van een Godsloochenaar
Uit: Gebed voor de kraaien
Ik heb nooit in U geloofd, ik kon U niet raken met mijn handen ik kon uw voorhoofd niet kussen in ook Uw aangezicht niet slaan. Ik zocht U in kille kerken en liep langs brede warme stranden vol verbeten haat om ’t schone schitteren van Uw eeuwigen naam. Ik zag mannen en vrouwen U volgen als driftloze honden en kroop U in ’t donker na om ’t strelen van Uw vergevend’ hand. Ik huilde in de nacht en beet de ketting die me had gebonden uit vrees voor eigen schaduw waarin mijn beestig hart was opgebrand. Ik geloof niet dat w’uit Uw melkachtige hand werden geschapen, ik ben een zwarte duivel die een valse vrome Vastenavond speelt. Ik reken ons bij de planten, bij de goudvissen en bij d’apen, en heb mijn maskeradeschoonheid tussen spot en zwakte verdeeld. Ik heb nooit in U geloofd en kon U niet raken met mijn vuisten, moet ik U ooit ontmoeten, ik bevecht U met menselijke waan, met mijn stinkende adem, mijn hoogmoed, mijn lafheid en mijn puisten tot mijn uitgerafeld hart van schrik plots tegen mijn ribben zal slaan.
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht vindt u een overzicht van de niet gebundelde gedichten in tijdschriften.
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- anoniem Mededelingen van de Documentatiedienst, ‘Van de Kerckhove 1921-1958’ In: Mededelingen van de Documentatiedienst (1954-1992)
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s van de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht
Ongebundelde verzen
- Ouverture. Pour la grande désillusion. In: Kentering, nr 7, 1ste jrg., sept-okt. 1938
- Gebed voor de bureelbediende. In: Scientia, nr. 1, 1ste jrg., april 1945.
- Gebed voor de ‘dichter’. In: Scientia, nr. 2, 1ste jrg., mei 1945.
- Johannesvuur. In: Scientia, nr. 5, 1ste jrg., augustus 1945.
- Dankgebed. In: Scientia, nr. 6, 1ste jrg., sept. 1945.
- Gedicht. In: Belgica, nr. 1, jan.-febr. 1948
- De sonnet van de terugkeer. In: I. De Vlaamse Gids XXXII, 1948.
- Het huis bij de rivier. In: I. Nieuw Vlaams tijdschrift IV, 1949.
II. Nieuw Vlaams tijdschrift IV, 1949.
- Tussen duin en zee. In: I. De Vlaamse Gids XXXIII, 1949.
II. De Vlaamse Gids XXXIII, 1949.
- Onbegrepen herfst. In: I. Band IX, 1950.
II. Band IX, 1950.
III. Band IX, 1950.
- Het erfdeel. Een protest. In: Derde ruiter, nr. 1, jan.-feb. 1951.