Maakt deel uit van:vrouwelijke auteurs
HILDA RAM
Antwerpen, 31 oktober 1858 – Antwerpen, 12 juli 1901
Hilda Ram (geboren als Mathilda Ramboux; ) schreef gedichten, toneelstukken, een oratorium en verhalend proza. Haar werken waren doordrongen van een katholieke levensbeschouwing. Hilda Ram zette zich ook in voor de ontluikende sociale vrouwenbeweging en voor de Vlaamse zaak.
Hilda Ram was tot aan haar dood redactielid van de tijdschriften Dietsche Warande en Het Belfort.
BIOGRAFIE
31 oktober 1858: Als Mathilda Ramboux te Antwerpen geboren.
- Ze behoorde tot de gegoede burgerij en behaalde het diploma van onderwijzeres aan de Normaalschool te Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Daarna reisde ze naar Engeland en studeerde er nog een tijd aan het Ursulinen-gesticht te Upton, bij Londen.
- Terug te Antwerpen studeerde ze nog moderne talen en Latijn. Aanvankelijk werkte ze als privélerares, maar moest dit om gezondheidsredenen opgeven.
- Ze was bevriend met Pol De Mont, Servaas Daems, werkte nauw samen met Maria Elisa Belpaire en was redactielid van “Dietsche Warande en Belfort”.
1884: Ram’s eerste bundel Een klaverken uit ’s levens akker kende zowel bij het lezerspubliek als in letterkundige kringen een groot succes. De publicatie bracht haar in contact met verschillende Vlaamse letterkundigen onder wie Jan Nolet de Brauwere van Steenland, Jan de Laet, Jan van Droogenbroeck, Kanunnik Jacob Muyldermans en anderen.
1886 – 1889: Publicatie van haar verzenbundel Bloemen en bladeren , in 1888 gevolgd door het landgedicht Verhuizen. Beide werden opgenomen in haar bundel Gedichten, die in 1889 verscheen.
1890: Voor “Gedichten” (1889) kreeg ze, met eenparigheid van stemmen, begin augustus 1890 de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Nederlandse Letterkunde voor de periode 1885-1889. Daarmee zet ze niet alleen Keizer Karel van Julius de Geyter in de schaduw, maar tevens haar leermeester Pol De Mont die meedong met zijn bundel ‘Fladderende vlinders’ (1885)
In nauwelijks vijf jaar tijd had Ram een zekere literaire faam verworven
Niet lang na de toekenning van de Staatsprijs leert Hilda Ram een andere belangrijke Antwerpse dame uit de gegoede burgerij kennen, die later binnen het katholieke Vlaanderen een belangrijke rol zal spelen: Marie Elisabeth Belpaire (1853-1948)
1894-1899: Samen met Maria Elisa Belpaire schreef ze “Wonderland” (1894-1899), een rijke verzameling oorspronkelijke of vertaalde vertellingen en sprookjes. De eerste reeks verscheen in 1894; de vier andere in 1895, ’96, ’98 en ’99.
Over de vriendschap en de wederzijdse invloed tussen beide dames stelt Elke Brems: “Ram stuurde Belpaire aan op Vlaams en letterkundig gebied, en omgekeerd stuurde Belpaire Ram aan op religieus gebied en was ze haar steunpilaar wanneer het lichamelijk en emotioneel moeilijk ging […] Uit de brieven blijkt duidelijk dat de vroeggestorven Hilda Ram op een cruciaal moment in het leven van Marie Ellisabeth Belpaire kwam en dat ze van grote invloed is geweest op haar enthousiasme voor de Vlaamse zaak. Hun vriendschap was niet enkel belangrijk voor hun persoonlijke leven, maar heeft ook in het publieke leven veel op gang gebracht. Het was voor beiden een vriendschap die hen boven zichzelf uittilde.” (Elke Brems, De briefwisseling tussen Hilda Ram en Marie Elisabeth Belpaire. in: Zacht Lawijd 11-3, pp 2 tot 23).
1898: Voor de toondichter Edgard Tinel schreef zij het oratorio Godelieve, dat op 13 Juni 1901, te Leuven, voor het eerst in het Nederlands werd uitgevoerd.
1898: Was -samen met Belpaire en Belpaires vriendin Louisa Duyckers – nauw betrokken bij de oprichting van de kring rond August Cuppens ‘Eigen Leven’, bedoeld om de katholieke Vlaamse beweging een nieuwe impuls te geven.
- In deze kring ontstond het plan om een sterk katholiek tijdschrift op te richten, dat op initiatief van Belpaire in 1900 zal ontstaan uit de samenvoeging van Dietsche Warande en Het Belfort
Haar werken waren doordrongen van een katholieke levensbeschouwing. Hilda Ram zette zich ook in voor de ontluikende sociale vrouwenbeweging en voor de Vlaamse zaak.
12 juli 1901: Hilda Ram overleed op 42-jarige leeftijd te Antwerpen.
Een evaluatie van haar werk
- In de laat-romantische periode van onze literatuur heeft deze schrijfster in Vlaanderen een niet-geringe rol gespeeld.
- Zij wist door de frisse klank van haar verzen lange tijd de aandacht op zich te vestigen.
- Ook haar rol als redactrice van het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort droeg bij tot haar bekendheid. Dit was immers het meest invloedrijke, katholieke tijdschrift uit die periode.
- Opmerkelijk is dat haar werken in Vlaanderen tot lang na haar overlijden werden heruitgegeven
De Nederlandse kritiek was eerder afwijzend.
- Hilda Ram werd door Lodewijk van Deyssel gebruikt als een negatief voorbeeld van de Vlaamse literatuur. Hij plaatst haar tegenover de Hollandse modellen om duidelijk te maken hoezeer de Vlamingen wel achterop zijn. Hilda Ram is een voorbeeld van de naïviteit van de Vlaamse literatuur:
“Hilda Ram d’r gedichten zijn zoo wat tachtig jaar ten achter, iets uit den Bilderdijk-tijd.”
“In zoo’n boekje van Hilda Ram verschijnt weer anders de naïeveteit van de tegenwoordige Vlamingen.”
Maar ondanks de slechte kritieken vanwege Lodewijk van Deyssel heeft ze zichzelf wel voldoende bewezen om in 1890 de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie te ontvangen voor haar in 1889 verschenen bundel Gedichten.
Max Rooses was zeer positief over haar literaire kunnen. Hij vond dat “zij in echt Vlaamschen kunsttrant de poëzie in ’s levens werkelijkheid heeft gezien”.
BEKRONINGEN
1890: Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor poëzie voor “Gedichten”.
SMAAKMAKER
Zuiderzonne.
In: Dietsche Warande en Belfort 1900
o Zuiderstreken, ‘k zag uw glansen, Ik voelde ’t warmen van uw gloed, Ik zag de Aprilzon met een vloed Van weelderige bloemenkransen U tooien, ‘k mocht de wellust speuren Van uw bedwelmend zoete geuren; Maar ‘k vond toch niet, Wat ‘k in de Lente liefst geniet! Ik zag uw loof in weelde pralen: Eén straal der zon, en ’t was ontstaan! Maar ’t botje teêr, dat, vreesbegaan, En dauwbepereld, nog blijft dralen, Maar ’t knopje, dat, in ’t bloesem worden Nog talmt, eer ’t gansch zich wil ontgorden Ontdekte ik niet, Ofschoon ik zorgzaam heb gespied! Vaak stond ik bij het laaie lichten Van dageraad of avondvuur Te turen, of geen schemeruur Den scherpen gloedglans kon doen zwichten. Maar steenige aarde en stalen hemel, Wat kennen die van ’t kleurgewemel, Het tintenlied, Dat uit het waas der neevlen schiet? Mijn hart, benard door heimlijk trachten, Verviel in weemoed, zwaar en naar. Ik min u, zon, gij, bron en aar Van Godgeschonken vreugd en krachten! Maar ‘k min u als bescheiden maged: Geen zuiderdriestheid mij behaget. ‘k Herkende u niet In vlammengloed, die zengt en ziedt !GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Th. Coopman en L. Scharpé, ‘Na 1870’, ‘[Dicht en proza]’ In: Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde (1910)
- Elke Brems, De briefwisseling tussen Hilda Ram en Marie Elisabeth Belpaire. in: Zacht Lawijd 11-3, pp 2 tot 23
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Koninklijke Bibliotheek van België -Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto
Chronologisch overzicht
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1884 | Een klaverken uit ’s Levens akker: drie idyllen. (poëzie) 1913: Herdruk bij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen. – 195 + [I]p. | Roeselare: De Seyn – Verhougstraete. -191p. Afmetingen: 12.50 x 10 (ingenaaid) | |
1886 | Bloemen en bladeren: gedichten van Hilda Ram. (poëzie) | Antwerpen: Boek- en Steendrukkerij Van Os – De Wolf, Uitgever (SS, Pieter en Paulusstraat, 2). -158p.
Afmetingen: 21.50 x 14 (ingenaaid) Reeks: Davidsfonds / Davidsfonds. – Leuven; vol. 50 |
|
1888 | Verhuizen. Een landgedicht in drie zangen. (poëzie) | Gent: S. Leliaert, A. Siffer & Cie. / Antwerpen: Nederlandsche Boekhandel van Henri Claes. -71p. Afmetingen:22 x 13.50 | |
1889 | Gedichten van Hilda Ram. (poëzie) Bekroond met Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor poëzie. 1906: 2de druk bij De Seyn-Verhougstraete, Aalst,. -322p. | Gent: Drukkerij A. Siffer. -316p. | |
1894 | Nog een Klaverken uit ’s Levens Akker: drie verhalen. (poëzie)
Bevat: I. Klaar (pp 1-164); II. Krukken-Mieken (pp 165-242); III. Boer Balthus (pp 243-349). |
Gent: Drukkerij A. Siffer. -349p.
Afmetingen: 12.20 x 10 (ingenaaid – zachte kaft) Deel van: Davidsfonds / Davidsfonds. – Leuven; vol. 89 |
|
1894 | Wonderland. Vertellingen. 1ste reeks Door M. E. Belpaire en Hilda Ram | Gent: Drukkerij A. Siffer. -164p. Afmetingen: 19.50 x 12 | |
1895 | Wonderland. Vertellingen. Tweede reeks Door M. E. Belpaire en Hilda Ram | Gent: Drukkerij A. Siffer. -157p. | |
1896 | Wonderland. Vertellingen. Derde reeks Door M. E. Belpaire en Hilda Ram | Gent: Drukkerij A. Siffer. -160p. | |
1898 | Wonderland. Vertellingen. Vierde reeks Door M. E. Belpaire en Hilda Ram | Gent: Drukkerij A. Siffer. -154p. | |
1898 | Sinte Godelieve. Muziekdrama in drie bedrijven en zes tafereelen. (muziekdrama) Muziek: Edgard Tinel | Antwerpen: Boucherij. -30p. | |
1898 | Wat zei, wat zong dat kwezeltje. (poëzie) Gedrukt op Van Gelder papier. Titelversiering in rood en zwart. Iedere bladzijde is gevat in een omlijsting van een rood filet; talrijke friezen en vignetten met florale motieven. Gotische sierinitialen in rooddruk. Tegenover het titelblad een niet gesigneerde illustratie. Beige bezaanleren band: beide platten op identieke wijze versierd met lijnen, kleine cirkels en tweemaal Wz (Wat zei, Wat zong) in het bruin uitgespaard. |
Antwerpen: J.E. Busschman, Drukker-Uitgever. -107 + [III]p.
Online op: http://www.dbnl.org/tekst/ram_002watz01_01/index.phpAfmetingen: 17.40 x 13.50 (gebonden in harde kartonnen kaft ) |
|
1898 | Heldencantate: Hulde aan onze Boerenkrijgers van 1798. Muziek: Emiel Wambach. Tekst incipit: Mannen! Wordt ge ’t juk nooit moede? | Antwerpen: Van Os – De Wolf. -16p. | |
1899 | Wonderland: vertellingen . Vijfde reeks Door M. E. Belpaire, en, Hilda Ram. | Gent: Drukkerij A. Siffer. -161p. | |
1899 | De familie Schrikkel. (roman) |
Maldeghem: Delille. 2 vol.
Deel 1: Duimpjesuitgave nr 13. -298p. Afmetingen: 17.50 x 13.50 (ingenaaid) Deel 2: Duimpjesuitgave nr 14.-286p. Afmetingen: 17.50 x 13.50 (ingenaaid) |
|
1899 | Token en Toon. (kinderverhaal) 1905: Uitgave bij Gent: Drukkerij – Uitgeverij Plantyn. -34p. Reeks: Flandria’s Novellen-Bibliotheek. – vol. 62 | Gent: A. Siffer, drukker. -26p.
Afmetingen: 22.50 x 14.60 (ingenaaid) Overdruk uit: Het belfort. – 14 (1899). – pp. 267-276, pp. 344-356 |
|
1900 | Peerken Pruim (verhaal) | Gent: Drukkerij A. Siffer. -27p. Afmetingen: 23 x 14 Overdruk uit :Dietsche Warande en Belfort. Jg 1. Electronisch beschikbaar bij dbnl ‘Peerken pruim.’ | |
1901 | Slachtoffers voor Transvaal. (novelle)
1901: Verscheen ook in het Januarinummer 1901 van Dietsche Warande en Belfort. |
Gent: Drukkerij-uitgeverij Plantyn. -32p. Reeks: Flandria’s Novellen-Bibliotheek. – vol. 6 Gedrukt bij Drukkerij Geirnaert-Vandesteene te Gent. Vijf Vlaamsche Novellen. | |
1901 | Edith. | Gent: Drukkerij A. Siffer. -22p. Overdruk uit: Dietsche Warande en Belfort |
POSTUME UITGAVEN