Frank Meyland
Gent, 26 augustus 1920 – Gent, 31 mei 1993
Dichter, oprichter van het tijdschrift Podium (1942-1944)
Meyland was een voorstander van een nieuwe ‘klassieke’ poëzie. Zelf schreef hij elegische en weemoedige verzen, gebundeld in Andante (1942), Gestamelde elegieën (1946), Mors et vita (1947) en Aendachtigh (1953).
Hij schreef ook onder de pseudoniemen D. Raak en Frieda Oosterlinck.
BIOGRAFIE
28 augustus 1920: Geboren te Gent als Hubert Ascoop.
Volgt Grieks-Latijnse humaniora aan het Sint-Barbaracollege te Gent (toen nog volledig in het Frans)
1939-1940: Regentaat RMNS te Gent (onderbroken in mei ’40 wegens het uitbreken van de oorlog).
1940-1942: Geschiedenis en kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Gent.
1942: Debuteert als dichter met de bundel Andante, uitgegeven bij het Brugse uitgeverijtje N.R.B. Vlaanderen, waarvan Oscar Giraldo, toen student Germaanse filologie te Gent, en Arthur Geschier (Brugge 1922-Biron/Erezée 2007) de leiding hadden en dat ressorteerde onder de Brusselse uitgeverij Nouvelle Revue de Belgique.
- De bundel straalt eentypisch neo-romantische gevoelsklimaat uit, waaraan invloed van Karel van de Woestijne niet vreemd is. Opvallend is wel – en dat hadden ook de critici destijds door – de vormbeheersing, het maakte hem meteen tot een beloftevol dichter.
“Zo is de nacht mij welkom; bomen neigen
hun prevelende kruinen in de wind;
ik voel het duister langs de hagen stijgen
terwijl de merel een nieuw lied verzint,
een dartel lied dat orgelt uit de struiken,
een dankend lied om de voorbije dag.
En plots is het gedaan: er ploffen luiken,
en ergens schatert nog een kinderlach.”
1942-1944: Medeoprichter en redacteur van het Vlaamse poëzietijdschrift Podium (1942-1944), waaruit hij samen met Leo Aerts (ps. van Gerard van Elden) en Luc Danhieux (ps. van Luc van Geertsom) een bloemlezing uit het werk van jonge dichters samenstelt. Van november 1942 tot maart 1944 verschijnen er 9 afleveringen.
- Podium is eigenlijk ontstaan als een reactie op de negatieve kritiek die een bloemlezing Heksenketel (1942, samengesteld door Oscar Giraldo) had gekregen. De stichters van Podium willen bewijzen dat de jongeren wél waardevol werk schreven. Zij kondigen hun tijdschrift aan als tweemaandelijkse bloemlezing uit het werk van jongeren (dit was de aanvankelijke ondertitel), zodat het zonder goedkeuring van de bezetter kon verschijnen. In een korte programmaverklaring licht Van Elden de bedoeling ervan toe, nl. aantonen “dat (de dichters uit) de jongere generatie uit nog iets anders bestaat dan uit swing-, zazou- en decadentierijmelaars”. Het tijdschrift staat ook open voor andere genres dan poëzie, bv. voor toneelwerk en kritische bijdragen. Vanaf de tweede jaargang wordt de ondertitel letterkundig tijdschrift der jongste generatie en blijft het verschijnen zonder toelating van de bezetter.
Podium bevat werk van o.m. de stichtende redactieleden maar ook van o.m. Adriaan Magerman en van latere staatsprijswinnaars als Bert Decorte, Hubert Lampo, Piet van Aken en Hubert van Herreweghen.
Merk op: dit tijdschrift is niet te verwarren met het eveneens literaire tijdschrift Podium dat van 1944 tot 1969 in Amsterdam zou verschijnen.
1943-1944: Leeft ondergedoken bij een landbouwer.
1946-1947: Ambtenaar en journalist
1946-1960: Redactielid van Nieuwe Stemmen, het tijdschrift van de door de jezuiet Albert van den Daele opgerichte Katholieke Jongerengemeenschap. Samen met de andere redactieleden nam hij er de verdediging op van de ethische waarden in de kunst en streefde hij naar verhoogd artistiek niveau.
- Wanneer in de loop van de jaren ’50 de zgn. “creatieve richting” – belichaamd door Marcel Brauns en Lieven Rens – gaat doorwegen, voelt Frank Meyland er zich niet meer thuis.
- De “creatieve richting” legt het accent op een filosofisch geladen dichterschap, dat een dam moest opwerpen tegen het naoorlogse nihilisme en een lichtend teken zou zijn in de beschavingscrisis. In schril contrast komt de poëzie van Frank Meyland te staan, die haar eigen verstilde weg volgt, die van de verinnerlijking die alleen maar in zuivere lyrische toonaarden kan gevolgd worden.
Vlaams redacteur voor het Nederlandse Roeping.
1947: Prijs van de Vlaamse Poëziedagen met Gestamelde elegie II (samen met A.G. Christiaens voor het gedicht De stadstuin)
1948: Mede stichtend lid van de Vereniging voor Katholieke Oostvlaamse schrijvers (V.K.O.S.) te Gent.
1948-1977: Handelsvertegenwoordiger en artsenbezoeker.
Curiosum 1949: In 1949 won de onbekende debutante Frieda Oosterlinck de prijs van de Poëziedagen in Merendree. Pas in 1957 werd bekend dat achter die naam drie dichters schuilgingen die een grapje wilden uithalen, maar daarmee de wedstrijd wonnen. De drie dichters waren Frank Meyland, Adriaan Magerman en Albert de Swaef.
- “Du bist der Gast, der weiter geht” werd door de jury geprezen als “diepe vrouwelijke poëzie” en bekroond met de Basiel de Craeneprijs 1949. De uitgestelde prijsuitreiking in 1951 ging door zonder de laureate, die toen “in Congo verbleef”.
1951: Aanmoedigingsprijs op de Vlaamse Poëziedagen (samen met Marc Moonen en Johan van Mechelen)
1977: Vertaler in een farmaceutisch bedrijf.
1980: Lid van de Vlaamse Interprovinciale Commissie voor Letterkunde.
31 mei 1993: Overleden te Gent.
Meer over Frank Meyland
- BNTL; WP-lexicon;
- M. Kersten, ‘Frank Meyland’, in: D. Peeters (red.). Kunstenaars van heden: een reeks boeken over Vlaamse kunstenaars 8 (1962), p. 73-85;
- B. Ranke, ‘In memoriam Frank Meyland Gent 26.08.1920 – 31.05.1993’, in: Mededelingen (1994) 150, p. 25-28.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
- Frank Meyland – dbnl • digitale bibliotheek voor de Nederlandse …
- Meyland Frank – Literair Gent
Referenties
- Rudolf van de Perre, ‘Frank Meyland’, in: Oostvlaamse Monografieën nr 39 pp 129-160. Uitgegeven in het Kultureel Jaarboek Oost-Vlaanderen Bijdragen nieuwe reeks – nr 24 , door het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent 1985 196p.
SMAAKMAKER
Is dit het land van u en mij? Ik hoor geen vogel meer, geen lied dan het gefluister aan mijn zij van uw geliefde stem. Verdriet, herinnering en knagend’ spijt, waarom verplettert gij mij niet onder uw zwaren last? Ik schrijd afwezig door het vochtig gras, en hoor uw naam gebenedijd in ieder klein geluid, en ’t vlas van uwe haren geurt nog na in ’t schroeien van het wild gewas. Voorbij. Gij zijt mij slechts nog nâ in angst en nutteloos geschrei. Ach, waar ik thans afwezig ga, was dit het land van u en mij?
(uit: Gestamelde Elegieën).
Lichaam en ziel
Dat zij met haar ogen, haar handen, met de warmte van haar mond, dat zij met haar weerloze handen, hemel en aarde verbond, dat zij met de vrucht van haar lippen, de pit, de droesem, de draf, dat zij met haar smeltende lippen, zich gans overwonnen mij gaf, mijn god, dat zij mij kon beminnen, dat haar hart voor mij openviel is meer dan ik ooit kon gewinnen, is volheid van lichaam en ziel.(uit: Stoppelveld)
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- POËZIECENTRUM vzw- Gent
Om de foto in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Postume uitgave