Maakt deel uit van:activisme 1914-1918de theaterwereld
Hubert Melis
Antwerpen, 25 maart 1872 – De Panne, 7 april 1949
Toneelschrijver, dichter
Behoorde als toneelschrijver tot de romantisch-realistische school met stukken als Een nieuw leven, Schuldeloos, Een onweer en De tortelduiven. Het historische drama Koning Hagen (1897), dat als tragedie bedoeld was, mislukte. Behalve verschillende eenakters, o.m. De vader, De Brabandsche schoolmeester, De brombeer, schreef hij nog het zangspel De vrouwkens van Brugge en twee dichtbundels Gedichten (1894) en Zonnige dreven (1904).
Hij publiceerde ook onder de pseudoniemen Monsieur Hubert en M. Huibrechts.
BIOGRAFIE
Geboren: 25 maart 1872 te Antwerpen als Cornelius, Antonius, Hubertus Melis.
Zijn vader was timmerman.
Melis was een leerling van Pol de Mont, in het Antwerpse atheneum.
1890: Daar richtte Melis in 1890 samen met Victor de Meyere (1873-1938), Edmond van Offel (1871-1959) en Marten Rudelsheim (1873-1920) het studentenblad De Strijd op. Samen met Alfons de Ridder (Willem Elsschot) en Ary Delen (1883-1960) stond hij aan de wieg van het studentengenootschap Flandria.
1894: Liet bij De Seyn-Verhougstraate te Aalst zijn eerste dichtbundel verschijnen, onder de titel “Gedichten”, pas 10 jaar later verschijnt zijn 2de bundel Zonnige dreven (1904).
- Vele van zijn gedichten zullen door toondichters als Peter Benoit, Jan Blockx (“De Heide” en “Vlaanderens grootheid”) , Emile Wambach, Flor Alpaerts, Julius Schrey, Hullebroeck, Hinderdael, Andelhof, Opsomer, Frans Verhaeren en anderen tot liederen worden bewerkt.
- Enkele werden door de stad Antwerpen en door de regering bij gelegenheid van de verjaringsfeesten van de onafhankelijkheid bekroond.
1895: Trad op 23-jarige leeftijd in dienst van de stad Antwerpen, op voorspraak van de door hem zeer bewonderde Max Rooses (literatuurcriticus, kunsthistoricus en flamingant, 1839-1914).
Maakte snel carrière, eerst als privé-secretaris van burgemeester Jan van Rijswijck en daarna als kabinetschef van de twee volgende burgemeesters, Alfons Hertoghs en Jan de Vos.
1896: Schreef zijn blijspel in één bedrijf: “Een onweer”, dat veel bijval verwierf, hetzelfde jaar nog gevolgd door Schuldeloos ! : geprimeerd boeren-drama in drie bedrijven.
1897: Met Koning Hagen, een stuk dat zich afspeelt in het land van de Bataven, behaalde hij in de driejaarlijkse wedstrijd voor toneelletterkunde uitgeschreven door de stad Antwerpen een derde prijs.
- Er zullen nog een twaalftal toneel-, zangstukken volgen zoals o m de komedie Tortelduiven (1901), Een nieuw leven (1905), De vader (1906) enzovoort, of de ‘zangspelen Het schuttersfeest (1901), Shylock (‘fantasij naar Shakespeares ‘Merchant of Venice’) uit 1913.
Monografieën
In dezelfde zeer productieve periode voor wereldoorlog I verschenen van zijn hand de monografieën Onafhankelijk België (1830-1905) (ca. 1909), Peter Benoit. Eenige woorden over zijn leven, zijne werken en zijne school (1892), Frans Gittens (1894) en het artikel Reizen te water en te land in Toerisme van 16 november 1934 (p. 815-819)
- Dat Melis ook over de volkse en populaire Antwerpse toneelschrijver Frans Gittens schreef, verwijst opnieuw naar de artistieke en literaire wereld waarin hij zich bewoog, een wereld waarin onder andere de dichtkunst en het theater als een middel tot volksopleiding en volksopvoeding werden gezien, een wereld waarin ook Peter Benoit en andere Vlaamse componisten zoals Emiel Wambach en Emiel Hullebroeck thuishoorden.
- Melis is een echte sinjoor met connecties met vele Antwerpse kunstenaars en vooraanstaanden, zoals Max Rooses, Pol de Mont (die hij aanschrijft als ‘Mijn zeer lieve vriend’), Lode Baekelmans (een familievriend), Emmanuel de Bom (‘Mijn waarde Mane’), Maurits Sabbe en Lode Monteyne.
1912: Melis verzorgde enkele bewerkingen van middeleeuwse teksten, met name een een ‘metrische overzetting’ van Het lied van Heer Halewijn, een muzikale legende van Lucien Solvay op muziek gezet door A. Dupuis. Eerder reeds had hij hetzelfde gedaan met de ballade naar Genoveva van Brabant
1913: Voor de Vlaamsche Opera van Antwerpen schreef hij het libretto Shylock : zangspel in drie bedrijven (Fantasij naar Shakespeare “Merchant of Venice) met muziek van Flor Alpaerts
28 december 1914: Werd bij het begin van de oorlog benoemd tot stadssecretaris. Dit werd niet door iedereen geapprecieerd.
Zijn vlaamsgezindheid was velen een doorn in het oog:
- Ondertekende als bestuurslid van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen het manifest ter vernederlandsing van de Gentse universiteit (ook al werd die vernederlandsing later goedgekeurd door de ‘regering van Loppem’ en getekend door Albert I die in het kasteel van de adellijke familie van Caloen verbleef).
- Melis zond zijn zoon tijdens de oorlog naar de Gentse universiteit.
- Nog een andere ‘activistische’ daad werd Melis nadien erg kwalijk genomen: hij had ingetekend op een uitgave van de gedichten van René de Clercq.
16 december 1918: Ontslagen als stadssecretaris vanwege zijn Vlaams activisme. Andere die uit hun ambt werden ontzet waren Emmanuel De Bom (hoofdbibliothecaris), Jan Denucé (conservator van het Plantijn Moretus Museum) en Marten Rudelsheim (bibliotheekmedewerker)
1922: De Antwerpse gemeenteraad beslist op 22 juli om aan De Bom en stadssecretaris Hubert Melis ‘een wachtgeld toe te kennen van ¾ van hun vroeger salaris en hen vanaf 1 maart 1925 opnieuw een pensioen toe te kennen.
1925: Op 53-jarige leeftijd gaat hij in 1925 op pensioen. Er was dus tijd zat voor zijn bewerking van het Reynaertverhaal.
1926: Bij uitgeverij De Sikkel te Antwerpen verschijnt zijn bewerking van het Middelnederlandse Van den vos Reynaerde naar de kritische uitgave van J.W. Muller in een Middelnederlandse versvorm. Hij was 54 toen de tekst gepubliceerd werd. Het was een instant succes en blijkt één van de weinige werken van Hubert Melis te zijn die nu nog enige bekendheid genieten.
- In 1927 werd de tekst opnieuw bibliografisch heruitgegeven verlucht met achttien houtsneden van Henri van Straten, ‘met de hand gekleurd’.
- Hubert Melis schreef ook het luisterspel Reinaert de Vos in drie handelingen (Vrij naar den oorspronkelijken tekst). Een kopij van deze tekst werd gebruikt door het NIR (Nationaal Instituut voor de Radio-omroep). De eerste uitzending vond plaats op pinksterdag 1933. Melis typeerde dit stuk in drie taferelen (De aanklacht, Reinaert te Malpertuis en Reinaerts zegepraal) als ‘een Pinkstergedicht bij uitnemendheid’.
30 december 1927-1930 : Na zijn ontslag als stadssecretaris wordt hij, dankzij de bemiddeling van de katholieke Vlaamsgezinde industrieel Lieven Gevaert (1868-1935), algemeen secretaris van het Vlaams Economisch Verbond. In een eerste periode was hij dat gelijklopend met de dienstdoende secretaris Van Caeneghem, maar vanaf 1930 werd hij effectief dienstdoend algemeen secretaris.
- Onder zijn impuls werden bestaande diensten (een bibliotheek, een plaatsingsbureau voor hogere bedienden, een documentatiedienst, een solvabiliteitsdienst , een juridische dienst enz;) uitgebreid, andere nieuw opgericht vb de zgn. staalkamer, waar VEV-leden hun producten konden deponeren zodat ze door binnen- en buitenlandse bezoekers konden bekeken worden.
- Zeer belangrijk was ook de oprichting van de compensatiekas in 1930, waar bedrijven zich konden bij aansluiten om bepaalde gezinstoelagen te kunnen uitkeren.
1934: Hubert Melis oefende deze functie uit tot 31 december 1934.
- Bron: Markt en macht: het VEV van 1926 tot heden door Ludo Meyvis Markt en macht: het VEV van 1926 tot heden
1927-1928: Melis engageert zich in het zgn. Bormfonds vzw, een Vlaams-nationalistische liefdadigheidsorganisatie voor steun aan activisten en hun gezinnen, waar hij tot zijn dood lid van blijft.
- De doelstelling van dit fonds – dat uitsluitend gevoed werd door privé giften van duizenden Vlamingen (in 1928 bedroeg het kapitaal 170.000 BEF, in 1937 ruim 440.000 BFB) – was volgens Art. 4 liefdadig (het toekennen van een lijfrente aan August Borms en indien nodig, na zijn overlijden, aan zijn weduwe en zijn gezin) en cultureel (steun aan behoeftige Vlaamse hoogstudenten en kunstenaars; uitwisseling van Vlaamse en Nederlandse leraren en studenten).
- Meer lezen ? Klik hier
1940: Wordt plaatsvervangend lid van de ‘Commissie tot uitvoering van de herstelverordening van 6 september 1940’ (de zgn. Bormscommissie).
- De doelstelling van deze commissie – opgericht door de Militair Bevelhebber in België en Noord-Frankrijk en genoemd naar haar voorzitter August Borms – had tot doel schadevergoeding en herstel in rechten toe te kennen aan gewezen activisten uit de Eerste Wereldoorlog.
Met het argument dat hij – hoewel eerherstel en pensioen hem was toegekend – nooit in zijn ambt hersteld zoals dat met anderen wel was gebeurd. (J.B. Denucé en E. de Bom), meende hij aanspraak te mogen maken op de vergoedingen van de Bormscommissie.
Dit bracht voor hem na het einde van de Duitse bezetting weer vervolging en inbeslagname van goederen mee.
Eind 1940 wordt hem uiteindelijk toch door de Antwerpse gemeenteraad – in oorlogstijd ! – de titel van ere-secretaris toegekend.
Hubert Melis is de vader van de schrijver Jan Melis.
7 april 1949: Overleden te De Panne
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Website
- Marcel Ryssen Een ‘werk van geduldige liefde’. De berijmde bewerking van Reynaert I van Hubert Melis (1926)’ In: Tiecelijn. Jaargang 20, 2007
- Hubert Melis · dbnl
Referenties
- Van Roey en M. Somers, Hubert Melis, in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, Lannoo, 1998, p. 2031.
SMAAKMAKER
Zoet lief, ge wilt van mij al scheiden,
– Och neen, ge zult niet henengaan,
Want zie, daar treedt langs veld en weiden,
In ’t statig purper d’ avond aan.
Hij gaat om ons zijn sluier hangen,
Geen vreemde bliek die ons nog stoort,
Dan zal ik, zalig, u ontvangen,
En fluisteren ’t smachtend liefdewoord.
En zoudt gij nog van scheiden spreken,
Weet, liefste, dat ik u dan tart:
De keten kunt gij toch niet breken,
Die ons dan kluistert, hart aan hart.
Uit: Gedichten (1894)
Mijn Dietsch mijn moedersprake !
(Ghasele)
Zij spotten met u, zij durven u honen en laken,
Mijn goddelik Dietsch, de schoonste van alle spraken.
Uw eigene zonen wagen het laf u te loochnen,
En ’t rood van schaamte kleurt hen niet schandig de kaken.
Zij weten het niet, wat lot hun ten deel zal vallen,
Wanneer zij hun taal, den duursten der schatten, verzaken.
Voor ‘t juk is men rijp, geschikt om in dwang te kwijnen,
Wanneer men zichzelf tot knecht van den vreemde laat maken.
Herword toch uzelf, o volk, of voelt gij in ’t harte
Geen vonk van de Vlaamschen, krachtigen gloed meer blaken ?
Gij moogt het niet dulden, lijdzaam en kalm verdragen,
Dat vreemden uwe eer vermetel en valschelijk schaken.
…Gij zoudt het te diep beklagen wanneer uw kindren
In schandigen dwang u vloeken, eens zouden ontwaken.
Uit: Gedichten (1894)
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience –Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht