home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

Kenis, Paul

Maakt deel uit van:

PAUL KENIS

Bocholt, 11 juli 1885 – Brussel, 28 juli 1934

Kenis Paul 0 ca 1911 ca 1911 (Letterenhuis)

Journalist, ambtenaar en auteur van romans en verhalen.

Hij behoorde tot de vrijzinnige traditie en was een van de eersten die in Zuid-Nederland een open oog hadden voor erotiek (De kleine Mademoiselle Cérisette, 1921), de grote stad (De lokkende wereld, 1927) en het socialistische idealisme.

Zijn roman ‘De apostels van het nieuwe rijk’ (1930) is een niet onbelangrijke Vlaamse uitloper van het 19de eeuwse utopische denken.

Het ‘Een overzicht van de Vlaamsche letterkunde na “Van Nu en Straks” mag gerust als baanbrekend worden betiteld.

 

BIOGRAFIE

11 juli 1885: Geboren te Bocholt.

  • Kort na zijn geboorte in het huis van zijn grootvader te Bocholt vestigt het gezin Kenis zich twaalf jaar lang in Turnhout en verhuist dan definitief van de stille Kempen naar Destelbergen, een gemeente in de buurt van het levendige Gent.
  • Hij volgt les aan het Koninklijk Atheneum in de Ottogracht te Gent waar hij met zijn eerste romantische gedichten debuteert in het studententijdschrift Den Goedendag. Onmiskenbare jongelingenpoëzie in de trant van Verlaine en Rimbaud.
Mij kwelt het heimwee weer naar ieder aardse smarte,
Mij kwelt het heimwee weer naar ieder aards geluk
Mij kwelt het heimwee dat ik eens aan ’t hijgend harte
Weer ’t volle leven met zijn leed en vreugde druk.

Geruime tijd speelt Kenis met het idee ingenieur te worden, maar zijn dichterlijke natuur drijft hem uiteindelijk toch naar de faculteit Letteren en Wijsbegeerte aan de Gentse universiteit. Hij raakt er bevriend met Gust van Hecke en Raymond de Kremer, die later grote bekendheid zal verwerven onder zijn pseudoniem Jean Ray/John Flanders.

1906: Onopvallend verschijnt zijn creatieve prozadebuut in De Gentsche studentenalmanak uitgegeven door het taalminnend studentengenootschap ’t Zal Wel Gaan onder de titel “Idylle” (Vuylsteke, Gent [1906], p. 48-68.

  • Idylle is geschreven in een romantisch-sentimentele stijl die we later nog zullen aantreffen in verschillende andere werken
  • Eerder had hij wel eens een recensie gepubliceerd, erna pas kwamen gedichten in De Goedendag, Nieuw Leven, Ontwaking en vanaf 1909 in De Boomgaard en andere tijdschriften. Na 1914 publiceert Kenis geen poëzie meer.

Langzamerhand wordt hij in het kunstenaarsmilieu een geziene figuur en steeds vaker zakt hij af naar Sint-Martens-Latem om er urenlang te praten met de opkomende schilders Gustaaf de Smet, Constant Permeke en Fritz van den Berghe.

Zoals bij velen van zijn generatiegenoten is ook bij hem de invloed van de Franse letteren op zijn levensvisie duidelijk merkbaar. De Franse Parnassus droeg zijn bewondering weg. Het werk van Baudelaire, Mallarmé, de Heredia, Samain, Rimbaud, Verlaine e a  zal hij zijn leven lang koesteren. Van Verlaine zal de zinsspreuk ‘J’ai soif d’aimer’ hem inspireren tot de cyclus ‘De Moderne Tannhauser’ (1910).

LIBERTAIR ANARCHISTISCHE EXPERIMENTEN…

1906: Amper 20 jaar oud, nog voor hij zijn studie aan de Gentse universiteit had voltooid, ontvlucht Kenis zijn te eng geachte omgeving. Avontuurlijke van aard, bewonderaar van de Franse literatuur, vertrok hij samen met Raymond De Kremer (de latere Jean Ray/John Flanders) naar Parijs om er te leven van en voor de kunst.

  • Hij geraakt er in de ban van Lautréamonts ‘Chants de Maldoror’. Vele van deze chants werden door hem vertaald en werden later in Nieuw Leven (1910) gepubliceerd.
  • In de Bibliothèque National werkt hij als compilator voor biografische en encyclopedische woordenboeken.
  • Is een tijdlang  secretaris van dichter, dandy en mecenas Robert de Montesqiou-Fezensac (die mede model stond voor Marcel Prousts Baron de Charlus) die in zijn weelderig hotel een appartement ter beschikking stelt.
  • Van dichtbij maakt hij dus kennis met het decadentistisch, dandyistische klimaat van de fin-de-siècle

Maar ook: Armoe is er grotendeels zijn lot en ziekte ook, maar aan zijn belevenissen houdt een rijke herinnering over en inspiratie voor talrijke geschriften, zoals de teder-weemoedige novelle, De kleine mademoiselle Cérisette (1921, maar oorspronkelijk in De Boomgaard, 1911).

  • Deze periode vormt ook de basis voor zijn eerste roman Een ondergang in Parijs (1914) een somber en rechtlijnig relaas van zijn bittere ervaring in de Parijse lichtstad.

Terug in Gent maakt hij kennis met de socialistische voormannen Edward Anseele en Henri de Man. Hij leest Marx, Kautsky en het driedelige De Socialisten van de Nederlander H.P.G. Quack.
Al snel brengt de lectuur van Max Stirner, Boekanin en Kropotkin en hem van revolutionair socialisme naar libertaire anarchisme.

Augustus 1907: Wordt lid van de ‘Colonie libertaire d’Aiglemont’ bij Charleville in de Franse Ardennen.

  • De ‘Colonie libertaire d’Aiglemont’ was een kleine gemeenschap die een zestal jaar heeft bestaan. De gemeenschap poogde in autarchie en zonder persoonlijke bezittingen te leven, volgens het principe ‘sans dieu, sans patrie, sans maître’ van de Franse anarchisten Vaillant en Ravachol. Ze nam actief deel aan de propaganda acties die de anarchisten in het industriële Noord-Frankrijk voerden.
  • Bovendien had de kolonie een niet geringe intellectuele aantrekkingskracht.

Maar ook dit experiment mislukt en Kenis keert terug naar Gent.

Zijn ervaringen in Aiglemont vinden hun weg naar een roman die in de zomer van 1921 klaar is voor publicatie met als titel ‘De Kommunisten’. De Rotterdamse socialistische uitgevers Willy en Jo Brusse willen het op de markt brengen, maar het plan wordt niet gerealiseerd. Het verscheen pas in 1930 onder de titel ‘De apostels van het nieuwe rijk’ bij de door de Belgische Werkliedenpartij opgerichte uitgeverij de Wilde Roos te Brussel.

  • De apostels van het nieuwe rijk is een enigszins onderschatte roman, die  in het verlengde ligt van Thoreau’s Walden (1865), Anatole France’s Sur la pierre blanche en het werk van Frederik van Eeden in Nederland.

DAN TOCH EEN SCHRIJVERSLOOPBAAN…

1909: Na zijn terugkeer legt hij zich definitief op het schrijven toe.

  • Hij sluit zich aan bij de tijdschriften als Nieuw Leven, Ontwaking, Vlaamsche Arbeid, De Blauwvoet.
  • Samen met zijn vrienden André de Ridder en Paul-Gustave Van Hecke en Edmond Van Offel is hij medestichter en redacteur van het tijdschrift De Boomgaard (1909-1910 en 1911), dat kosmopolitische vrijzinnige vernieuwing nastreeft en zich zo afzet tegen het conservatisme en het provincialisme in de Vlaamse letteren- lees ook Contextueel: de Boomgaardgeneratie.

1910: Zijn vroegste, nooit gebundelde gedichten, tonen, zoals in dit vers uit de cyclus De moderne Tannhäuser (1910) een sterk romantische beïnvloeding :

Vrouw Minne, ik heb U al wat ik eens had gegeven,
Verleen mij oorlof weer de wereld in te gaan;
Mijn lijf is nog jong; ’t hart is oud: geheel mijn leven
Is lijk een zwoele droom bij u voorbijgegaan.

1911: Het tijdschrift De Boomgaard publiceert zijn debuut De kleine Mademoiselle Cérisette (later in 1921 in boekvorm uitgegeven bij De Sikkel-Antwerpen), een mooie, gevoelige, diepromantische novelle over Kenis’ liefdevolle relatie met een Parijse midinette.

“Zij zat daar zoo mooi in het leelijk raam op het vuil zinken dak, haar bloote armen regen zo lenig vlug den onzichtbaren draad, het lied parelde zoo helder tusschen de roode lippen, zij zag er heelemaal zoo lief uit in het eenvoudig laag uitgesneden kleedje, een kralensnoer rond den hals, dat ik om haar te bewonderen mijn arbeid vergat; dat zij in mij een heele nieuwe wereld wekte van schoonheid en poëzie, als voelde ik nu eerst dat er een leven vol lachende liefde voor mij openlag.”

1912: Ook in het tijdschrift Carolus wordt De kleine Mademoiselle Cérisette als feuilleton afgedrukt.

1913: Brood op de plank ! Wordt ambtenaar, eerst als vertaler bij de centrale overheid, later op het Ministerie van Economische Zaken.

1913-1914: Vlak voor de oorlog uitbreekt, publiceert Kenis nog twee teksten:

  •  ‘Het kindje der chrysanthemes’, (De Tijd, maart 1913, p. 46-64),  een tekst die later zijn weg vindt naar Het sentimenteele dagboek en waarin hij zijn relatie beschrijft met een jonge, niet eens erg mooie derderangsactrice Solange die hij toevallig ontmoet.
  • De tweede tekst – Wanneer er rijpe kersen zijn…- gaat over zijn eerste seksuele ervaring met een rijpere vrouw. (Carolus, 20 augustus 1914 – ook in Nu 2 (1928-1929), nr 4 (januari 1929), p. 354-357.)

De eerste wereldoorlog doorkruist de plannen voor het Sentimenteel dagboek.

WERELDOORLOG I

1914: Wanneer de oorlog uitbreekt volgt hij als ambtenaar de Belgische regering van Brussel – via Antwerpen en Oostende – naar Le Havre.

  • Daar is het zijn taak om vertalingen te maken van allerhande documenten, gaande van gevangenenlijsten tot verslagen over de doodsoorzaak van gesneuvelde soldaten.
  • Door het vele werk en de ballingschap verliest hij contact met zijn vrienden en komt hij niet meer aan schrijven toe. Bovendien ontreddert de gruwel van de oorlog zijn idealistische naïviteit en vertrouwen in de mensheid.

15 december 1916: Trouwt met Yvonne Allard.

  • In zijn dagboek, een paar dagen voor het huwelijk kunnen we lezen: “Einde”: “Binnen een paar dagen begin ik een nieuw leven. Ik mag hier wel een einde maken aan dit eerste dagboek, waar veel dwalingen maar ook veel eerlijk streven werd aangestipt’. Laat mij hopen dat deze 2de periode van mijn leven beter en gelukkiger zal zijn”. (Dagboek IV162)

1917: Geboorte van zijn eerste zoon.

NA WERELDOORLOG I

1919: Van nature idealist, sluit hij zich na WO I aan bij de door H. Barbusse in het leven geroepen linksgerichte `Clarté’-beweging (1918-1921).

  • Clarté was een beweging die haar wortels had in het oorlogsleed van Frankrijk: de secties werden er opgericht door Henri Barbusse  en Romain Rolland. Het was in oorsprong anti-militaristisch.
  • De doelstelling was de bevordering van het culturele peil van de arbeidersklasse en de verspreiding van het historisch  materialisme onder de intellectuelen.
  • In Vlaanderen waren er Clarté-groepen in Gent, Brussel, Antwerpen, Mechelen en Oostende.
  • Er was een ‘algemeen Vlaams’ tijdschrift, uitgegeven te Brussel: ‘Opstanding’ en een afzonderlijk blad van de Antwerpse groep: ‘De Nieuwe Wereldorde’.
  • Ook de jongeren –o. a. Geert Pijnenburg– hadden een tijdschrift ‘Staatsgevaarlijk’. (waarvan slechts vier nummers verschenen, alle in 1919.
  • De Clarté-beweging doofde langzaam uit in 1921.

1919: Verschijnt de volksroman De wonderbare avonturen van Cies Slameur, Gentsch koetsier en soldaat.

  • De idee om een leutige ‘Gentsche Uilenspiegel Roman’ te maken ontstond in 1916 in de oorlogsperiode. Pas in september 1918 , als ‘De legerbode’ hem vraagt een feuilleton te maken krijgt de volksroman De wonderbare avonturen van Cies Slameur, Gentsch koetsier en soldaat gestalte.
  • Het genre blijkt zeer in de smaak te vallen en krijgt een vervolg in een tweede Gents volksverhaal Mast en Danneels dat in 1931 als feuilleton verscheen in  Koekoek (1931-1935), een satirisch bijblad van de krant Vooruit. Een lang leven was het feuilleton niet beschoren, er verschenen slechts vier afleveringen.

1920: Medewerker aan ‘Het roode zeil’ een Brussels literair-artistiek tijdschrift onder leiding van de ex-Boomgaarders (o m André de Ridder, Arthur H. Cornette, Paul-Gustave van Hecke en Paul Kenis).  Het tijdschrift ging vrij snel ten onder, voornamelijk door onderfinanciering. Er  verschenen in de periode maart tot september/oktober 1920 negen afleveringen.

  • De individualistische en esthetiserende tendensen van Van Nu en Straks, die door De Boomgaard (1909-1911) waren doorgetrokken, werden nog overtroffen door Het Roode Zeil (1920) in het ideaal van een ‘decadent Vlaanderen’, doordrongen van dandyisme, kosmopolitisme en elegante onverschilligheid.

In navolging van André De Ridder zal Kenis een aantal historische romans schrijven, waarin hij eigen accenten zal geven aan de vernieuwde stijl die De Ridder aan het genre meegaf.

1924: Fêtes galantes Fantasie-stukken in rococo-stijl roept, met zijn romantisch-sentimentele, zacht geschakeerde personages een weemoedige sfeer op. Let ook op de titel die aan Verlaine is ontleend.

  • Het boek bevat zeven verhalen gesitueerd in de nadagen van het ancien regime of eraan gerelateerd. Ze worden bevolkt door historische figuren tegen een achtergrond van rondtrekkende toneelgezelschappen, het leven van succesvolle en berooide kunstenaars, Parijse salons, en de beslommeringen van arme edellieden die via vleierij een levensonderhoud moeten zien bij elkaar te sprokkelen.

1926: Begint aan een biografie van Edward Anseele, stichter en bezieler van ‘die wonderbare organisatie van Vooruit’. Het wordt een goed gedocumenteerde levensbeschrijving van Anseele zelf en diens mentor en strijdmakker Edmond van Beveren, én van het Vlaamse en Belgische socialisme.

  • Het manuscript is af in 1930 maar zal pas in 1948 worden uitgegeven door de socialistische uitgeverij De Vlam.

1927: Publicatie van zijn groots opgezette historische roman Uit het dagboek van Lieven de Myttenaere, lakenkooper te Gent. I. De beroerlijke tijden. Een tweede deel is er nooit gekomen, maar het bevat wel een reeks bonte en ‘realistische’ taferelen waarvan de ruwte scherp contrasteert met tere verfijnde passages van de ‘Fêtes galantes’.

  • De roman werd in 1931 bekroond met de K. Barbierprijs van de Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.

1927: De eigentijdse roman De lokkende wereld speelt in de wereld van pers en theater.

  • De romanfiguur vereert zijn vrouw, heeft haar lief, maar zij gaat helemaal op in de zorg voor de kinderen. Maar hij is de leeftijd van de hartstocht nog niet voorbij en dus…

1928:Het leven van meester Villon’ biedt een schilderachtig portret van de Parijse laatmiddeleeuwse onderwereld.

Kenis’ Villon benijdt de rijke prelaten hun mooie liefjes, maar…

Hij kende het genot van een rijke tafel, van milden wijn, van een vrolijk lied, den wellust van het naakte vrouwenlijf, waarover in huiverende aandoening de streelende handen gaan; het lichaam, zoo zacht en schoon, en dat morgen toch tot stof vergaat! En hij kende de schoonheid van een vers, waarin hij de siddering van het leven had vastgelegd. Dat alles wilde hij vasthouden in zijn hand, genieten zooveel hij kon eer het morgen te laat zou zijn.

1928: Als secretaris van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen (VVL), is Kenis nauw betrokken bij de hulde die Camille Huysmans wordt aangeboden vanwege zijn niet aflatende inzet voor de Vlaamse kunst, wetenschap en letteren.

1929: In het maandblad Nu verschijnen een viertal verhalen, die samen met andere niet gepubliceerde verhalen Het sentimenteele dagboek hadden moeten vormen. Het zijn herinneringen aan voorbije liefdes, met veel nostalgie verwoord, dankbaar voor wat eens was en zonder treurnis voor het feit dat het voorbij is.

  • De eerste schets ‘Wanneer er rijpe kersen zijn…’ werd 15 jaar eerder al gepubliceerd.
  • De tweede ‘Jozijntje’ verhaalt hoe een kinderliefde tussen neef en nicht een jeugdliefde wordt.
  • ‘Agnes’ is van een minder onschuldige orde. Zij is de vrouw van een bevriend kunstenaar.
  • ‘Lucette’ is een jonge modiste die hij op zijn twintigste ontmoet in Brussel. Zij is een flirt, een sentimenteel experiment en hij laat haar in de steek voor de dochter van zijn hospita.

1930: Na De apostels van het nieuwe rijk , het semi-autobiografische werk over zijn ervaringen uit 1907 in de ‘Colonie libertaire d’Aiglemont’ bij Charleville in de Franse Ardennen., publiceert Kenis geen  groots opgezette roman meer in boekvorm.

1930: Als criticus levert hij baanbrekend en blijvend werk met Een overzicht van de Vlaamsche letterkunde na “Van Nu en Straks”André de Ridder omschrijft het werk als “onpartijdig, stipt objectief en zelfs documentair nauwgezet”. Het is de eerste literaire geschiedenis van een generatie die hij deels zelf mee heeft bepaald.

1932: Kenis vertaalt Henri De Mans studie Nationalisme en socialisme naar het Frans.

Wat wel in de jaren dertig een weg vindt naar de dagbladen – als feuilleton dan –zijn een uitgebreide biografie van Raspoetin (Sportwereld, 1934) en een aantal historische moordzaken. In Vooruit publiceert hij o m over Lenin, in Week-End over entertainmentsonderwerpen, in Sportwereld over de [politieke] activiteit.

1933: En dan is er nog het lijvige en voltooide manuscript Het leven van Casanova op basis van de Casanova’s Mémoires en de secundaire literatuur over Casanova’s werk. Het typoscript belandt op het bureau van verschillende uitgevers, maar niemand raakt geïnteresseerd.

28 juli 1934: Tuberculose wordt hem fataal en Paul Kenis overlijdt te Etterbeek bij Brussel.

  • In de Vlaamse Gids van oktober 1934 schetst André de Ridder een treffend portret van zijn vriend Kenis:
“Ik zie hem voor me zitten, freel van gestalte, wit van tint, zenuwachtig ven gebaar. Hij droeg toen nog een korten, zwartkroezelenden baard rond zijn kin; in zijn bleek, fijn en scherp gesneden, enigszins Oostersch aangezicht brandden de oogen vinnig achter lorgnet-glazen. En met zijn stem, meestal laag, haastig prevelend, maar waar soms ineens een luide triller in opschoot en onverwachts de klank van de laagste naar de hoogste noot der toonladder oversloeg, las hij mij gedichten en proza voor. (…) Veelzijdig begaafd, nieuwsgierig van geest, tuk op alle mogelijke aanwinsten, bleef hij in den grond heel concentrisch zijn persoonlijkheid ontwikkelen.”
  • In Koekoek, het humoristisch weekblad van vooruit (Jg. 3, nr 12 20 juli 1933) klinkt het zo:
“Hij is mager als een graat, als een mes, als een spiering. Hij ziet niets op één meter afstand en niemand op drie centimeter afstand. Hij loopt nooit zonder lezen op straat, en wegens deze bijzichtigheid moet hij het boek tusschen zijn bril en zijn oogen houden. Alsus ziet men hem in de volgende orde: 1. Bril; 2. Boek; 3. Paul Kenis”

Epiloog

1944: Postuum, tijdens de Tweede Wereldoorlog, verscheen de bundel Historische verhalen (1944).

  • Naast “Herinneringen” en delen uit het Dagboek van Lieven de Myttenaere, bevat deze bundel enkele hoofdstukken uit de nooit als boek gepubliceerde roman De geeselaars. Laatstgenoemd werk bevat een hallucinant relaas van een groep flagellanten die Gent in juni 1349 aandeden en al biddend, zingend en zichzelf geselend door de stad trokken om Gods barmhartigheid af te smeken.

1948: Naar aanleiding van de inhuldiging van het Anseelemonument aan het Zuid, werd Kenis’ onafgewerkte “hagiografie”, Het leven van Eward Anseele, opgediept en omstreeks 1948 uitgegeven. Ook hier toonde hij zich een meester-compilator. Het boek droeg veel bij tot tot de mythevorming rond Anseeles jeugd.

1954: Het dagblad Het Laatste Nieuws, brengt de 25ste verjaring van zijn overlijden in herinnering met de verzuchting: “Sedert lang zou een nieuwe uitgave van zijn beste historische romans Uit het dagboek van Lieven de Myttenaere en Mademoiselle Cérisette en van zijn idealistische boeken De roman van een jeugd en De apostelen van het nieuwe Rijk welkom zijn”.

19 februari 1966: Hierna bleef het lang stil rond Paul Kenis, tot in 1966 de dichtbundel Landjuweeltjes verscheen, met tien sonnetten, geschreven tussen de jaren 1926 en 1929, toen hij jurylid was van het Koninklijk Landjuweel. Elk sonnet is gewijd aan een lid van de jury. De bundel werd op 19 februari 1966 voorgesteld, bij de uitreiking van het Koninklijk Landjuweelplaket, in de ontvangkamer van de Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica De Fonteine.

1997: ’t Zal Wel Gaan herdacht zijn oud-lid met een herdruk van De wonderlijke avonturen van Cies Slameur

1998: De Gentse Geschiedkundige Uitgeverij brengt Uit het dagboek van Lieven de Myttenaere opnieuw uit.

BEKRONINGEN

1931: K. Barbierprijs van de Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde voor zijn roman Uit het dagboek van Lieven de Muyttenaere, Lakenkoper te Gent. (1927)

MEER OVER PAUL KENIS

  • Matthijs de Ridder, ”Persoonlijk ben ik hartstochtelijk flamingant en hartstochtelijk internationalist’“. ‘Paul Kenis, flamingant, communist, anarchist, naoorlogse activist en socialist’, in: G. Buelens, M. de Ridder & J. Struyck (red.). De trust der vaderlandsliefde (2005), p. 62-91.
  • Ludo Stynen, Paul Kenis, in: Nationaal Biografisch Woordenboek 23. Paleis der Academiën, Brussel 2018, pp 664-689.
  • H. Duwel, Leven en werk van Paul Kenis (Gent 1959) onuitgegeven licentiaatsverhandeling bevat een nagenoeg volledige bibliografie pp 176-200.

 GERAADPLEEGDE BRONNEN

Websites

Referenties

  • M. Rutten en J. Weisgerber, ‘B. Ideologische splitsingen’ In: Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988 p. 249-250
  • Pierre Schoentjes, Paul Kenis, voorwoord bij ‘De wonderlijke avonturen van Cies Slameur, Gentsch koetsier en soldaat. 1997 Gent: ’t Zal Wel Gaan/ Fonds Tony Bergmann (vzw).
  • André de Ridder: Paul Kenis, in: De Vlaamse gids, jrg. 23 (1934), p. 5-30. Ook verschenen als overdruk.
  • J. Van Moer, Paul Kenis herdacht. In: De Vlaamse Gids sept. 1956 pp 545-553.
  • Stefan Brijs: Een ondergang te Brussel, in: Kruistochten (1998)
  • Ludo Stynen: Paul Kenis: flamingant tussen commune en socialisme, in Zacht Lawijd, jg. 14 (2015) nr.4 pp 105-122.
  • Ludo Stynen, Paul – Casanova – Kenis. Liefde en lust in leven en letteren, in: Zacht Lawijd jg 19 nr 2 juni 2020 pp 4-26.

BIBLIOGRAFIE

De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij

  • Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
  • Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
  • DBNL. Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum.  ‘Kenis 1885-1934’ In: Mededelingen van de Documentatiedienst (1954-1992)
  • Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007

Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.

Chronologisch overzicht

Jaar Titel Fotogalerij Uitgeverij 1ste druk
1914 De roman van een jeugd, I. Een ondergang in Parijs. (roman)

Omslagteekening van Willy Sluiter.
Rotterdam: W.L. en J. Brusse’s Uitgevers Maatschappij. -226p.

Afmetingen: 21.50 x 16.50
1919 De wonderbare avonturen van Cies Slameur.  Door hem zelf verteld aan Paul Kenis. (volksroman) Brussel: Drukkerij E. Rietjens (Antwerpschelaan, 40). -186p.

Afmetingen: 17.50 x 14 (ingenaaid)
1920 Portretten van flaminganten. Brussel: N.V. ‘Ons Vaderland’. -64p.

Afmetingen: 21 X 13.50
1921 De kleine mademoiselle Cérisette. (novelle)

Met een niet-gesigneerde omslagtekening.
(oorspronkelijk in De Boomgaard, 1911)

 

 

Antwerpen: Uitgave ‘De Sikkel’ / Amsterdam: Em. Querido. -124p.

Afmetingen: 20 x 14 (ingenaaid)
1923 Een avontuur van meester Villon. (novelle) Amsterdam: Elsevier. -13p.

Overdruk uit: Elsevier’s geïllustreerd maandschrift. – (1923)
1924 Fêtes galantes Fantasie-stukken in rococo-stijl.

Moderne bandteekening van Jac. Nuiver.
Kenis 3 Antwerpen: L.J. Janssens en Zonen. -234p.

Reeks: Keur-Serie Nr 4.
Afmetingen: 18 x 12 (gebonden – kartonnen kaft)
1925 De wonderlijke avonturen van Cies Slameur, Gentsch koetsier en soldaat. (volksroman)

Tweede druk .
Met een niet-gesigneerde omslagtekening.

 

Ledeberg: H. Janssens. -164p.

Afmetingen: 17 x 11
1927 De lokkende wereld. (roman).

Met een omslagtekening door Nico Baak.
Amsterdam: Em. Querido’s Uitgevers-Maatschappij. -206p.

Afmetingen: 18.50 x 12.50 (gebonden – linnen kaft)
1927 Uit het dagboek van Lieven de Myttenaere. Lakenkooper te Gent. I. De beroerlijke tijden. (historische roman ten tijde van de beeldenstorm te Gent)

Nota: een 2de en een 3de deel wordt achteraan het boek aangekondigd, maar is nooit verschenen.

Antwerpen: Gust Janssens, Uitgever. -220p.

Reeks: Schelde – Serie XXVII.
Afmetingen: 20.50 x 15.50 (ingenaaid – zachte kaft)
Druk: Gust Jansens, drukker (Kerkstraat ,9), Antwerpen
1928 Het leven van Meester François Villon.

Met een lijst Verklarende noten achterin.
Met een omslagtekening door E.V.D.
Kenis 4 Amsterdam/Antwerpen: ‘Regenboog’. -248p.

Afmetingen: 17.50 x 13 (ingenaaid & gebonden – linnen kaft)
1930 De apostelen van het nieuwe rijk. (roman)

Deel II van De roman van een jeugd.
Brussel: Uitgeverij “De Wilde Roos” -213p.

Afmetingen: 19 x 13 (gebonden – harde linnen kaft met stofomslag)
1930 De  Vlaamsche letterkunde na “Van Nu en Straks”  (literatuurstudie met bio- bibliografische notities)

Op titelpagina binnin: Een overzicht van de Vlaamsche letterkunde na “Van nu en straks”
Met bibliographische aanteekeningen van Dr. R. Roemans.
Met een Inleiding door de schrijver voorin en een slotbemerking achterin.
Met een bandtekening door A.C. Berlage.
Kenis 1 Amsterdam: Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur. -365p.

Reeks: Handboekjes elck ’t beste. V, 5. (onder leiding van J. Simons)
Afmetingen: 18 x 12 (gebonden – harde kaft)
Encyclopedie van de Wereldbibliotheek
1930 Een overzicht van de Vlaamsche letterkunde na “Van nu en straks” (literatuurstudie met bio- bibliografische notities)

Met bibliographische aanteekeningen van Dr. R. Roemans.
Met een inleiding door de schrijver voorin en een slotbemerking achterin.
Amsterdam: Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur. -365p.

Voor Nederland: Wereldbibliotheek,  Amsterdam.
Voor België:  “De wilde Roos”, Brussel
Afmetingen: 18.30 x 11.80 ( ingenaaid)
1930 Het leven van E. Anseele. (essay) Gent: De Vlam. -– 228p.

Afmetingen: 24 x 16

1931 Mast en Daneels. volksroman)  Te bekijken in:

koekoek_jg1-01_19310514.pdf
koekoek_jg1-02_19310521.pdf
koekoek_jg1-03_19310528.pdf
koekoek_jg1-04_19310604.pdf

 

Enkel als feuilleton gepubliceerd in de Gentse socialistische krant Vooruit met illustraties van Fritz van den Berghe.

Vier afleveringen  vanaf 21/5/1931 (koekoek, jg. 21 nr 2 ev)
Niet in boekvorm.
1933 Joos Pijn, een Groot-Nederlandsch martelaar († 17 September 1631).

Voordracht gehouden voor de volksuniversiteit ‘Herman van den Reeck’ op 5 April 1933.
Borgerhout: Drukkerij “Hooger Op” (G. De Meyer) Helmstraat 87. -24p.

Reeks: Uitgaven van de Volksuniversiteit ‘Herman van den Reeck’ , Bouwhandelsstraat 83 (V.z.W.) 2o jaargang, Nr. 7. Antwerpen, december 1933.
Afmetingen: 23.50 x 15 (geniet)
POSTUME UITGAVEN
1941 De wonderlijke avonturen van Cies Slameur, Gentsch koetsier en soldaat.

Derde druk
Ledeberg-Gent: Sint Michielsdrukkerij, Boekhandel ‘Het Morgenrood’, Gent. -164p.
1944 Historische verhalen.

Met een inleiding voorin.
Met een portretfoto van de auteur voorin en 12 bladen met illustraties verspreid over het boek.
Bevat: I. Uit het Dagboek van Lieven de Myttenaere (pp 5-155) ; II. De Geeselaars (pp 156-217) ; III. Herinneringen (pp 218-253)
Nota: I is een heruitgave van 1927 ; II en III zijn onuitgegeven manuscripten)

Gent: Boekhandel Rombaut-Fecheyr. -256p. + 13 bladen met illustraties.

Reeks: Uitgave van het Willemsfonds No 180.
Afmetingen: 21 x 14 (ingenaaid – zachte kaft)
Drukkerij van Dooselaere, St. Amandsberg-Gent.
Nota: Hetzelfde boek met zelfde uitgavedatum kent ook een ander omslagontwerp. De inhoud en lay-out zijn identiek aan elkaar.
1948 Het leven van Edward Anseele.

Met een Voorbericht van de uitgever voorin.
Gent: De Vlam. -288p.

Afmetingen: 24 x 16
1966 Landjuweeltjes. (bundel van 10 sonnetten) s.l.: s.n. -24p.
1997 De wonderlijke avonturen van Cies Slameur: Gentsch koetsier en soldaat. (Heruitgave 1919)

Vierde druk(1ste druk 1919)
Tekstverzorging en voorwoord: Pierre Schoentjes
Illustraties: Ian
Gent: ’t Zal Wel Gaan / Fonds Tony Bergmann (vzw). -158p.

Afmetingen: 19 x 11.90 (paperback)
1998 Uit het dagboek van Lieven de Myttenaere. (Heruitgave van 1927) Gent: Gentse Geschiedkundige Uitgeverij.

 

Vertalingen in boekvorm

1916

Willy Breton. Een Belgisch regiment te velde, (1sten Augustus 1914-1sten Januari 1915), Eenige heldendaden van het 2de regiment jagers te voet. Uit het Fransch vertaald door Paul Kenis. Met 3 kaarten. Krijgsboekhandel Berger-Levrault, Parijs, Nancy, 1916, 136 blz., 11 × 17.5 cm.

1932

Henri de Man. Nationalisme et socialisme. [Met een Avant-propos door de schrijver en Pages critiques achterin]. Cette brochure a été traduite, par Paul Kenis, du texte original flamand, issu d’une conférence que j’ai faite en décembre 1931 à Gand et à Anvers. Equilibres. Cahiers périodiques. 2o série, no 1, mai 1932, L’Eglantine, Paris, Bruxelles, [mei] 1932, 100 blz., 14.5 × 22 cm.