home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

De Ridder, André

Maakt deel uit van:

ANDRÉ DE RIDDER

Antwerpen, 20 oktober 1888 – Borgerhout, 1 juli 1961

Hoogleraar in de economische wetenschappen en leidende figuur van de Boomgaardgeneratie, die de weg vrijmaakte naar het modernisme in de Vlaamse letteren

Bezat, evenals Vermeylen, een slagvaardig en organiserend talent en was, evenals hij, meer criticus dan literator.

Introduceert tussen 1910 en 1918 drie innovaties in de Vlaamse letteren: het uit Frankrijk overgewaaide dandyeske dilettantisme; de geromanceerde biografie en het literaire interview.

Richtte samen met  Paul-Gustave Van Hecke de kunstgalerij  Atelier d’Art contemporain Sélection (1920-1922) op. Na 1920 zal hij zich vooral toeleggen op de promotie van het Vlaamse kunstleven en zijn wetenschappelijke loopbaan als economist.

Pseudoniemen: Vogelaer, Lieven  (in: De Blauwvoet) voor details zie rubriek A-Z Pseudoniemen lexicon

BIOGRAFIE

20 oktober 1888: André De Ridder werd geboren te Antwerpen. Zijn vader was diamantair, maar na het overlijden in 1899 van zijn vrouw en Andrés moeder, Theresia Vermetten en een nieuw huwelijk met een jongere zus van zijn vrouw, Maria, werd hij eigenaar en uitbater van het Hötel du Progrès op de Keyserlei.

Deed zijn middelbaar onderwijs aan het atheneum van Antwerpen en studeerde nadien handels- en financiële wetenschappen aan de Rijkshandelshogeschool te Antwerpen.

1905: Debuteerde zeer jong met kritische bijdragen in het Franstalige Antwerpse dagblad ‘La Métropole’. Hij zal tot 1914 als kunstredacteur bijdragen blijven leveren.

1906-1909: Redacteur vanaf de 1ste jaargang van het literaire tijdschrift Vlaamsche Arbeid, vooral met stukken over buitenlandse literatuur, maar ook met korte en langere novellen. Dit vroege proza vertoonde een duidelijke invloed van Remy de Gourmont (aan wie hij in 1918 een monografie zou wijden) en bleef zeer schetsmatig.

  • Werd in 1907 redactiesecretaris van het (katholieke) tijdschrift en stond aan de basis van de breuk binnen de redactie in 1909.

1907: Werd secretaris van de Antwerpse advocaat en katholiek volksvertegenwoordiger August Delbeke. Een keuze van het hoofd, want zijn hart lag meer bij de literatuur en de kunsten.

1907: Verwierf bekendheid met zijn debuut, een studie over “Stijn Streuvels. Kritische studie” .

  • Het boek was ontstaan uit een interview met Streuvels dat in november 1907 in het Nederlandse tijdschrift Den Gulden Winckel was verschenen. Dee eerste druk verscheen bij Boucherij in Antwerpen, hetzelfde jaar nog bracht Veen in Amsterdam een herziene herdruk uit.

1908: Volgde een biografische studie over priester-dichter “Hugo Verriest”.

1909: Richtte samen met onder andere Gust van Roosbroeck, Gust – later Paul Gustave – van Hecke en Paul Kenis het kosmopolitisch georiënteerde tijdschrift De Boomgaard (november 1909 – december 1911) op.

  • De Ridder wordt soms beschouwd als de leider en typische vertegenwoordiger van deze `Boomgaardgeneratie’  (lees contextueel)  die, komend na `Van Nu en Straks’, alleen Europees en kosmopolitisch wilde zijn.
  • Redactieleden van het eerste uur waren: Edmond van Offel, Paul-Gustave van Hecke, Hugo van Walden, Gust van Roosbroeck. Later kwam de dichter Firmin van Hecke de groep vervoegen.

1910-1918: Introduceert in deze periode drie innovaties in de Vlaamse letteren: het uit Frankrijk overgewaaide  dandyeske dilettantisme in de Vlaamse literatuur; de geromanceerde biografie en het literaire interview.

Het uit Frankrijk overgewaaide  dandyeske dilettantisme.

  • In een vijftal romans, zoals o.a. De koude Eroos (1911) en De gelukkige echt van Filiep Dingemans (1912), verbeeldde hij het leven in een grootsteedse omgeving.
  • Tevens wordt een voor Vlaanderen nieuw leidmotief ingevoerd, nl. de liefde, met de hieraan verbonden dualiteit tussen het lichamelijke en het intellectuele.

Augustus 1912: Algemeen secretaris van het 32ste Nederlandsch taal- en letterkundig congres dat onder voorzitterschap van Pol de Mont in Antwerpen werd georganiseerd.

1914-1918: Tijdens de hele duur van de oorlog verbleef André de Ridder in Nederland, waar hij les gaf aan het Belgische School te Amsterdam.

  • De Belgische School was een particuliere, lagere en midelbare school voor kinderen van Belgische vluchtelingen opgericht door advocaat Alberic Deswarte, medeoprichter van ‘De Vlaamsche Stem’ (zie verder). Naast onder andere René de Clercq en Willy Timmrmans,was hij er als leraar handelswetenschappen en aardrijkskunde aan verbonden tot het einde van de oorlog.
  • Toen hij in de zomer van 1917 vooralsnog dreigde te worden opgeroepen, bleek deze betrekking zijn redding te zijn, omdat ze werd beschouwd als dienende in het hulpleger.

1 februari 1915: Hij was één van de vijf oprichters van het dagblad De Vlaamsche Stem en nam het redactiesecretariaat waar van de oorspronkelijke redactie van dit “Algemeen Belgisch dagblad”.

  • De krant stond onder hoofdredactie van de latere socialistische senator Alberic Deswarte. Tot de redactie behoorden o.m. Cyriel Buysse en René de Clercq (collega van De Ridder op het atheneum) en de krant kon bogen op een schare uitgelezen en invloedrijke medewerkers, o.m. Jules Persyn, Julius Hoste jr, Frans van Cauwelaert, Karel van den Oever, Leo van Puyvelde en Filip de Pillecyn. Het politieke programma van De Vlaamsche Stem was duidelijk: loyaliteit aan de Belgische staat en trouw aan de strijd voor en ontvoogding van Vlaanderen gaan hand in hand.
  • Langzamerhand echter werd het blad omgevormd “von einem deutschfeindlichen in ein deutschfreundliches Blatt, nachdem Anteile der Zeitung von Gerretson und Wichters niederländischem Schwager aufgekauft waren.”  De Ridder maakte de intriges rond het blad mee en trok zich in augustus 1915 terug. Onder de nieuwe leiding – René de Clercq  en Antoon Jacob – begaf het blad zich resoluut in activistisch vaarwater.
  • Alberic Deswarte, Cyriel Buysse, Julius Hoste, Frans van Cauwelaert en redactiesecretaris André De Ridder namen collectief ontslag en benadrukten hun loyauteit aan koning en vaderland.

1915: Vanaf oktober 1915 verzorgde hij voor het weekblad De Amsterdammer een vaste rubriek onder de titel “Van Vlaanderen”. Hij werkte mee aan literaire tijdschriften als Groot Nederland en Den Gulden Winckel.

De geromanceerde biografie.

  • De esthetica van De Boomgaard, zoals die door De Ridder werd geformuleerd en toegepast, ook in zijn kritisch werk omvat, naast het verdedigen van de stadsroman, het dandyisme en het psychorealisme, ook een derde belangrijke innovatie in de Vlaamse letteren: de geromanceerde biografie.
  • Het nieuwe genre, een herdefiniëring van de historische roman – een typisch product van de neoromantiek – werd door hemzelf beoefend in twee publicaties: Ninon de Lenclos en de Vrouwen der XVIIe eeuw (1915) en Jean de la Fontaine. Zijn vrienden en Vriendinnen – Een dichtersleven in de XVIIe eeuw (1918).
  • Na hem zou vooral Paul Kenis het genre verder uitwerken.

2 maart 1916: Introductie van het literaire interview.

  • Naar eigen zeggen hield Couperus niet van interviews, die hij uit den boze vond, net trouwens als portretten en kiekjes. Hij weigerde dan ook in 1913 mee te werken aan De jongere generatie, een bundel interview van E. D’Oliviera. De Ridder wist echter tot hem door te dringen.
  • Het interview werd afgenomen op 2 maart 1916, gepubliceerd in Den Gulden Winckel en verscheen achteraf, bewerkt en geactualiseerd, in boekvorm bij Veen, de uitgever van De Ridders monografieën over Streuvels en Verriest uitgegeven had.

November 1917: Was een van de initiatiefnemers tot de oprichting in Amsterdam van de Belgische Moderne Kunstkring “Open Wegen – La Voie Libre”.

  • De ondertekenaars van het oprichtingsmanifest waren, naast De Ridder, de schilders Willem Paerels en Gustave de Smet, de architecten Jan Pauw, Huib Hoste en Louis van der Swaelmen en de beeldhouwer Jules Vermeire.
  • De kring ontstond in eerste instantie als een daad van verzet tegen de benepen en “enggeestige kunstpolitiek” van de vertegenwoordigers van de Belgische regering in Nederland. Tevens was het een poging tot groepsvorming (de vlag “Open wegen” verwijst trouwens nadrukkelijk naar de gelijknamige Latemse kunstkring, in 1902 opgericht door Karel van de Woestijne): “We wenschten paraat te zijn voor de onderneming, welke we ons voorgenomen hadden onmiddellijk na het sluiten van den wapenstilstand in België zelf op touw te zetten, ten einde daar de zege van de enig heilzame kunst te bevechten, degene waaraan we al onze krachten hadden verpand.”
  • De grootse plannen die de kring koesterde, bleken in de praktijk beperkt tot een aantal concerten van kamermuziek van Vlaamse Meesters in de kleine zaal van het Amsterdamse concertgebouw. De plannen voor een tentoonstelling van ‘modernstische kunstwerken’ bleven steken in goede bedoelingen.
  • De kring stierf na de oorlog een stille dood.

Februari 1919: Wanneer hij naar België terugkeert, is hij nog net geen 31, maar hij kan er prat op gaan in de Vlaamse letteren het dilettantisme te hebben geïntroduceerd, het literair interview en de geromantiseerde biografie. Bovendien heeft hij nu met “Open Wegen” concrete ervaring opgedaan met de kunstwereld.

  • Hij contacteert meteen zijn vriend Paul-Gustave van Hecke. Samen zouden ze de modernistische krachten bundelen en een onuitwisbare stempel drukken op de evolutie en doorbraak van wat bekend zou worden als “het Vlaamse expressionisme”.

1920: Breuklijn: van schrijver naar promotor van het kunstleven. Start van wetenschappelijke loopbaan.

  • Na 1920 heeft De Ridder, afgezien van zijn vakantiefantasie ‘Der liebe Augustin’ (verschenen in 1960 in De Vlaamse Gids, waarvan hij redactielid was), geen scheppend werk meer geschreven.
  • De oorlog had een omwenteling in zijn belangstelling teweeggebracht. Zijn contact met het werk van Gustaaf de Smet en Frits van den Berghe tijdens zijn verblijf in Nederland, vormde de aanzet van een carrière als criticus, kunsthistoricus en promotor van het kunstleven in Vlaanderen. Parallel ermee kan hij bogen op een rijkgevulde wetenschappelijke loopbaan als econoom.

1920-1922: Oprichting met  Paul-Gustave Van Hecke van het  Atelier d’Art contemporain Sélection.

  • De zaak werd geopend op 18 september 1920 met een kubistische tentoonstelling waar, naast deze buitenlandse meesters, ook Albert Counhaye,  Floris Jespers, Paul Joostens, Jozef Peeters en Prosper de Troyer aan deelnamen.
  • Na twee jaar “duur mæcenaat” (dixit De Ridder), zag Sélection zich gedwongen in de zomer van 1922 de deuren te sluiten. In het nummer van november 1922 van hun gelijknamige huisorgaan klonk het bitter:
  • ”De hevige economische crisis, het onbegrip van sommigen, de vijandschap van anderen hebben ons genoopt het Atelier d’Art Contemporain Sélection, aan de Koloniënstraat te sluiten, na het verlies van veel kapitaal, veel illusies en veel inspanning (…). Gejubel zal opklinken in tal van zogenaamde artistieke milieus, bij de kunsthandelaren, de kunstenaars en de kunstminnaars, nu onze denkbeelden en onze actie niet langer hun vredige, benepen koehandel in de war kunnen schoppen en hun geliefde koopwaar kunnen doen devalueren.” Het besluit klonk echter profetisch: “Wij hebben ons laatste woord nog niet gesproken.”

1920: De Ridder wordt benoemd tot docent aan de Rijkshandelshogeschool te Antwerpen.

1921: Aangesteld als docent aan de Koloniale Hogeschool (later: Universiteit)  te Antwerpen.

1922: Sluiting van Atelier d’Art contemporain Sélection (zomer van 1922).

  • Benoemd tot gewoon hoogleraar aan de Faculteit van de Rechten van de   Rijksuniversiteit Gent, met als leeropdracht statistiek en financiële wetenschappen.

1922: Eind van dat jaar oprichting van de Société Coopérative Éditions Sélection opgericht.  Hoofddoelstelling de uitgave van het gelijknamige tijdschrift, dat internationale faam zou verwerven.

  • De Ridder en Van Hecke nemen de directie waar, het redactiesecretariaat wordt toevertrouwd aan Georges Marlier, een oudgediende van het tijdschrift Ça ira van Paul Neuhuys en vriend van Paul van Ostaijen.
  • Overige aandeelhouders waren onder meer: Gust de Smet, Frits van den Berghe, Eduard Mesens, Scauflaire, Jules de Praetere, Léon Doesberg en de modeontwerpster met internationale faam Norine de Schrijver, gezellin (en later echtgenote) van Van Hecke.
  • Het tijdschrift Sélection had ondertussen internationale faam verworven en kon rekenen op de medewerking van Jean Cocteau, René Crevel, Max Jacob, Pierre MacOrlan, Henry de Montherlant, Pierre Reverdy, André Salmon, Tristan Tzara, Georges Ribemont-Dessaignes, Philippe Soupault, Slauerhoff, Paul van Ostaijen, enz.
  • De Ridder nam een deel van de kunstkritiek voor zijn rekening, wat resulteerde in enkele nog altijd maatgevende bijdragen.

1925: Publicatie van Le Génie du Nord waarin hij wees op het gevaar van het Franse neoclassicisme in de schilderkunst dat slechts bezworen kon worden door de sterke inbreng van wat hij “le génie du nord” noemde, de Nederlandse traditie. Dit boekje van 75 bladzijden maakte ophef en gaf aanleiding tot allerhande polemische stellingnamen.

  • Ook La littérature flamande contemporaine (1923) en Anthologie des écrivains flamands contemporains (1926) getuigen voor zijn naarstige activiteit als voorlichter. De gay of roaring twenties werden dan afgesloten met vier kunstmonografieën: La Jeune peinture belge (1929), Ossip Zadkine (1929), James Ensor (1930) en André Lhote (1931).

1 juli 1961: Overlijden van André De Ridder te Borgerhout.

Appreciatie

  • André De Ridder was een veelzijdig literator: hij introduceerde als één der eersten in Vlaanderen het literaire interview (door hemzelf ‘reportagekritiek’ genoemd), de geromantiseerde biografie en het dandyisme.
  • Hij liet ook verscheidene studies over Franse verschijnen, maar ook over Engelse en Duitse schrijvers (zoals de eerste studie in Vlaanderen over Rilke) . Sommige van deze studies schreef hij in samenwerking met Gust van Roosbroeck.
  • La littérature flamande contemporaine (1923) en Anthologie des écrivains flamands contemporains (1926 met Willy Timmermans) tonen hem dan weer als promotor van de Vlaamse letteren in de Franstalige wereld.
  • Zijn kunstkritische en kunst-historische studies omvatte talloze monografieën, waarbij enkele standaardwerken, zoals ‘Le genie du nord’ (over het expressionisme, 1925) en ‘Laethem-Saint-Martin. Colonie d’artistes (1945, meer uitgebreide Nederlandse vertaling, 1946

GERAADPLEEGDE BRONNEN

Websites

Referenties

  • J. Florquin, in Ten huize van… i (19712), interview.
  • Prof. A. Musschoot, Verloop van Nu en Straks. In: Prof. Dr. M. Rutten; Prof. Dr. J. Weisgerber (red.): Van “Arm Vlaanderen” tot “De voorstad groeit” 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988; p.251-253.
  • Manu van der Aa, André de Ridder in Amsterdam 1914-1918. In: Zacht Lawijd, literair historisch tijdschrift jaargang 14, nr 2 april/mei/juni 2015, pp. 28-51.

 

BIBLIOGRAFIE

De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij

  • Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
  • Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
  • Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007

Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.

Chronologisch overzicht

Jaar Titel Fotogalerij Uitgeverij 1ste druk
Z d De nieuwe literatuur. Antwerpen: V. Resseler, s. a. -23p.
1907 Stijn Streuvels. Kritische studie.

Titel van 2de druk: Stijn Streuvels, zijn leven en zijn werk
Antwerpen: J. Boucherij. -125p.

Tweede druk: Amsterdam : L. J. Veen . -200p.
1908 Pastoor Hugo Verriest. Biographische studie. Amsterdam: L. J. Veen. / Antwerpen: De nederlandsche boekhandel. -137p.
1909 Onze schrijvers. (2 dln.)

Geschetst in hun leven en werken met portretten en illustraties . Tweede bundel : Vlaamsche schrijvers : Herman Teirlinck, August Vermeylen, Hugo Verriest, Karel van de Woestijne
Baarn: Hollandia-drukkerij. -94p.
1909 Londen . Sprookjesavond . Zondag. (novellen) Gent: Drukkerij Plantijn (Naamlooze Vennootschap) Korte Koestraat 3a. . -46p.

Reeks: Flandria’s novellenbïbliotheek nr 110.
Afmetingen: 17.75 x 12.25 (geniet)
1909

1910
Rond Het ivoren aapje van Herman Teirlinck. (essay) Antwerpen: Boekhandel Flandria. -21p.

Overdruk uit: De boomgaard. – (1909-1910). – p. 331-352.
1910 Gesprekken met den wijzen jongeling. (verhalen) Antwerpen: Boekhandel Flandria St. Kathelijnevest 3 : (The St-Catherine press ; te Brugge) -194p.

Afmetingen: 21.50 x 14 (ingenaaid)
1911 De koude Eroos. (roman) Antwerpen: Boekhandel “Flandria”. -42p.

Afmetingen: 20.75 x 13.50 (ingenaaid)
1911 Over de Jong-Weensche dichters. (essay)

In samenwerking met G.L. van Roosbroeck.
Antwerpen : Boekhandel “Flandria”: -31p.

Druk: drukkerij Van Os-De Wolf.
1911 Pol De Mont. (monografie)

In samenwerking met G.L. van Roosbroeck.
Haarlem: Tjeenk Willem. -42p.

Reeks: Mannen en vrouwen van beteekenis in onze dagen vol 41:03
1911 Filiep Dingemans’ liefdeleven. (roman) ’s Gravenhage : L. A. Dickhoff jr. -189p.

Afmetingen: 21 x 14 (gebonden in linnen kaft)
Druk: drukkerij Victor Resseler, Antwerpen
1912 Charles Baudelaire. (monografie) Haarlem: Tjeenk Willem. -36p.

Reeks: Mannen en vrouwen van beteekenis in onze dagen vol 42:11
1912 De gelukkige Echt van Mijnheer Dingemans. (roman) ’s Gravenhage: L.-A. Dickhoff Jr. -207p.

Afmetingen: 21.50 x 14.50 (ingenaaid)
Drukkerij en Binderij Victor Resseler, Antwerpen.
1913 De broze herinnering / door André De Ridder.

Samen met ‘De Veropenbaring’ / door George-P.-M. Roose en Jan De Schuyter . (novellen)
Omslag: Gerard Ceunis.
Gent: Uitgeversmaatschappij “Plantijn”. -30p.

De broze herinnering pp 1 -23.
Reeks: Flandria’s novellenbïbliotheek nr 155. (augustus 1913)
Afmetingen: 18.50 x 12.50 (geniet)
1913 Het kindje. De dief. De nadood. (novellen)

Omslag: Gerard Ceunis.
Gent: Uitgeversmaatschappij Kunst- en Handelsdrukkerij Plantijn (Korte Koestraat 3a.). -37p.

Reeks: Flandria’s novellenbïbliotheek nr 156 ( september 1913).
Afmetingen: 18.50 x 12.50 (geniet)
1913 De kunst om de kunst (l’art pour l’art). (essay)

Samen met Pijnacker Hordijk A.
Baarn: Hollandia – Drukkerij.

Reeks: Pro en vontra Vol 8:9
1914 Colette Willy. (monografie) Bruxelles: “Le Thyrse” ; Namur : impr. E. Chantraine. -20p.
1915 Ninon de Lenclos en de vrouwen der XVIIe eeuw. (roman) Baarn: Hollandia Drukkerij . -248p.

Reeks: Historische Karakters.
Afmetingen: 18.50 x 15 (gebonden in linnen kaft)
1916 Jean de la Fontaine : zijn vrienden en vriendinnen : een dichtersleven in de XVIIe eeuw. (roman) Baarn: Hollandia Drukkerij. -304p.

Reeks: Historische Karakters.
1917 Bij Louis Couperus. (monografie) Amsterdam: L. J. Veen. -60p.
1918 De gelukkige stonde. (roman)

Omslagillustratie: Jan Sluyters
Amersfoort: Valckhof & Co. -126p.

Afmetingen: 20.50 x 15 (gebonden met stofomslag)
Druk: Electrische Boek- en Kunstdrukkerij S.W. Melchior, Amersfoort.
1918 Remy de Gourmont. (monografie) Leiden: Sijthoff -61p.

Reeks: Franse kunst vol 12
1919 Kerstvertellingen uit Vlaanderen / naverteld door André De Ridder ; (novellen)

Geïllustreerd door Jean de Bosschère.
Achterplat (Elias P. Van Bommel Amsterdam)
Amsterdam: Van Holkema & Warendorf-206p.

Afmetingen: 26.25 x 19 (gebonden in kartonnen kaft)
1919 Le fauconnier. Bruxelles: L’art Libre. -23p.
1922 Jan Sluyters. (monografie) Amsterdam: Van Munster. -15p.

Reeks: Nieuwe Kunst nr 4.
1923 La littérature flamande contemporaine (1890-1923). Anvers: L. Opdebeek ; -224p. / Paris: Edouard Champion ;
1925 Le génie du Nord. (essay) Anvers: Editions Selection: impr. Deves-Van Kleef. -79p.
1926 Anthologie des écrivains flamands contemporains / André De Ridder et Willy Timmermans. Antwerpen: L. Opdebeek. / Paris : Edouard Champion. -391p.
1928 La jeune peinture belge. De l’impressionnisme à l’expressionnisme. (essay) Anvers : Editions Sélection. -43p.
1929 Ossip Zadkine. (monografie) Paris : Editions des Chroniques du jour. -28p.

Reeks: Les Maîtres nouveaux nr 7
1930 James Ensor. 60 planches hors texte en héliogravure. (monografie) Paris : Les Editions Rieder. -64p.

Reeks: Maîtres de l’art moderne.
1930 Houten kruisjes / Roland Dorgelès ; (roman)

Ingeleid en vertaald door André De Ridder ;
Versierd met 17 houtsneden van H. Van Straeten
Antwerpen : L. Opdebeek. -256p.
1931 André Lhote. (monografie) Amsterdam : Van Munster. -20p.

Reeks: Nieuwe Kunst nr 8
1931 Henri De Braekeleer. (monografie) Bruxelles: Éditions des Cahiers de Belgique. -15p.

Reeks: Peintres et sculpteurs belges.
1934 Paul Kenis. (monografie) Antwerpen: Drukk. Van Uffelen & Delagarde. -30p.

Overdruk uit: De Vlaamsche Gids (Oktober 1934).
1936 Gustaaf De Smet. (monografie)

Retrospectieve tentoonstelling in het Paleis van Schoone Kunsten, te Brussel Mei 1936. .
Antwerpen: Drukk. Van Uffelen & Delagarde. -12p.

Overdruk uit: De Vlaamsche Gids (10, Juli 1936)
1936 Negerkunst, vroeger, nu en later. (essay) Antwerpen: Koloniale Hoogeschool van België. -29p.
1937 Het expressionisme in de moderne Vlaamse schilderkunst. (essay) Brugge : Ach. Van Acker. Garve -53p.

Reeks: De Garve. Vol 1:3
1937 Andrés de la Santa Maria. (monografie) Bruxelles: editions de la Bascule. -16p.
1938 Een kunstpolitiek voor den Belgischen Staat. (essay) Antwerpen: Drukkerij Van Uffelen & Delagarde. -45p.

Afmetingen: 24.20 x 16 (geniet)
Overdruk uit: De Vlaamsche Gids . (november en december 1938)
1938 Valerius De Saedeleer en Zuid-Vlaanderen. (monografie)

Geïllustreerd met vele zwart wit foto’s

Oude-God – Antwerpen: Boekengilde Die Poorte. -30p.

Afmetingen: 23 x 19.50 (katernen vastgebonden met bruin touwtje -licht kartonnen kaft met flappen)
Colofon: Dit boek is het derde van de boekengilde “DIE POORTE”, jaargang 1937-1938. Het werd gedrukt op de persen der drukkerij P.Lombaerts, Antwerpen. De reproductie’s, uitgevoerd in lichtdruk, werden verzorgd door het Huis E Thill, te Brussel

1940 Met Rubens te Antwerpen. Een levensbeeld. (monografie) Antwerpen: Drukkerij Van Uffelen & Delagarde. -55p.

Overdruk uit: De Vlaamsche Gids ; (mei-juli 1940)
1940 William Degouve de Nuncques. (monografie) Oude-God – Antwerpen: Die Poorte. -34p.
1946 Sint-Martens-Laethem, kunstenaarsdorp. (monografie)

Omslagteekening van Gustaaf De Smet
Brussel: A. Manteau. -489p.
1947 George Minne. (monografie) Antwerpen: De Sikkel. / Bruxelles : Les Editions du Cercle d’Art. -16p.

Reeks: Monographieën over Belgische kunst/ Monographies de lart Belge.
1948 Oscar Jespers. (monografie) Antwerpen: De Sikkel. -15p.

Reeks: Monographieën over Belgische kunst/ Monographies de lart Belge Vol 2:10
1949 Nieuwe vormen van kunstcritiek. (essay) Brussel: De Vlaamse Gids. -8p.
1950 De ” Journal ” van Charles du Bos. Brussel: De Vlaamse Gids. -17p.

Overdruk uit: De Vlaamse Gids. (34(1950). – p. 346-362)
1950 Eugeen Laermans. (monografie) Antwerpen: Boekengilde “Die Poorte”. -32p.
1950 James Ensor herdacht. (monografie) Brussel: Paleis der Academiën. -28p.

Reeks: Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der schone kunsten ; Jaarg. XII, nr 1
1952 Vlaamse kunst: werk van Richard Baseleer, Jozef Cantré, Huib Hoste, Alfred Delaunois, Hippoliet Daeye, Floris Jespers, Oscar Jespers, Gustaaf De Smet, Constant Permeke, Walter Vaes, Georges Verbanck, Henry van de Velde, Ernest Wijnants, Ed. Van Steenbergen.

Samengesteld door André De Ridder.
Antwerpen-Brussel-Gent:  Standaard Boekhandel. -317p.
1952 Richard Baseleer, 1867-1951. Jozef Cantré / André De Ridder. (monografie) Brussel: De Vlaamse Gids. -15p.
1953 Ossip Zadkine, beeldhouwer en tekenaar. (monografie) Brussel: De Vlaamse Gids. -6p.

Overdruk uit: De Vlaamse Gids. – 1953
1953 Constant Permeke, 1887-1952. (monografie) Brussel : Paleis der Academiën. -47p.

Reeks: Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der schone kunsten ; Jaarg. XV, nr 1
1954 Jozef Cantré. (monografie) Antwerpen: De Sikkel. -16p.
1957 De levendige kunst gezien te Venetië. (monografie)

XXIV Biënnale 1948, XXV Biënnale 1950, XXVI Biënnale 1952, XXVII Biënnale 1954, XXVIII Biënnale 1956 . Deel I : Tekst . Deel II : Reproducties
Brussel : Paleis der Academiën. 2 dln, 526 + 430p.

Reeks: Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der schone kunsten ; nr 12
1957 William Degouve de Nuncques. (monografie) Brussel : Elsevier, voor het Ministerie van Openbaar Onderwijs. -16p.

Reeks: Monographieën over Belgische kunst.
1960 Der liebe Augustin: een wufte en vroede vacantiefantasie. (roman) Brussel: De Vlaamse Gids. -14p.
1961 De moderne kunst andermaal te Venetië ontdekt. 29e Biënnale, 1958. 30e Biënnale, 1960. (monografie) Brussel : Paleis der Academiën. -267p.

Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der schone kunsten ; Verhandeling nr 15