JOZEF DE VOGHT
Broechem, 18 september 1877 – Meerhout, 17 juli 1956
Dichter-priester
Schreef poëzie, prozawerken, toneelspelen en essays
BIOGRAFIE
18 september 1877: Jozef De Voght is geboren te Broechem. Zoon van Jan Frans De Voght smid en Amalia Barbara Naedts
1890-1896: Humaniora aan het Klein Seminarie van Hoogstraten.
- Te midden van het nogal rabiaat Franstalig onderwijs, was De Voght toch geabonneerd op het (verboden op straffe van wegzending) studententijdschrift De Student. Meer zelfs, hij publiceerde er zijn eerste pennevruchten in. O.a. 19e, 1898-1899, p. 171-173: Mijnen Vriende Emiel F…., gedicht, (pseud. Adolf.)
1896-1903: Priesteropleiding aan het Groot Seminarie van Mechelen
- Maakt er kennis en sluit vriendschap met Emiel Fleerackers.
- In deze periode – en ook later – nog verschijnen verschillende gedichten in het tijdschrift Jong Dietschland onder verschillende pseudoniemen zoals K.I. De Kempe, J. Kersten, K. Jozef
1903: Priesterwijding door Kardinaal Goossens te Mechelen
- Onderpastoor te Hornu in Henegouwen
- 6 mei 1904 – 10 december 1913: onderpastoor te Westerlo
- 10 december 1913 tot april 1928: kapelaan van de st Amandusparochie te Antwerpen
- 1 april 1928 tot 6 juni 1946: pastoor te Retie
- Nadien rector van de zusters kanunnikessen van her H. Hart te Meerhout waar hij overleed.
1904: Vanaf 1904 vinden we gedichten terug in Dietsche Warande en Belfort. Een aantal worden in 1911 opgenomen in de gedichtenbundel Lichte Lanen. Ook andere vooraanstaande literaire tijdschriften in Vlaanderen en in Nederland nemen stukken van zijn hand op.
6 mei 1904 – 10 december 1913: Onderpastoor van de parochie Sint-Lambertus te Westerlo.
1911: Zijn eerste dichtbundel Lichte lanen krijgt zeer gunstige besprekingen. Het grootste deel van de bundel is godsdienstige en neoromantische natuurlyriek. De invloed van Guido Gezelle is niet ver weg. Maar ook de Tachtigers en zelfs de Van Nu en Straksers hebben een zekere inwerking gehad. Hoe dan ook, het onmiskenbare persoonlijke accent van de stille melancholie van de Kempen én de kracht om dit alles uit te drukken maken van deze eerste bundel een beloftevol debuut.
10 december 1913 – 31 maart 1928: Kapelaan Sint-Amandusparochie te Antwerpen.
1920: Wat verlaat door de oorlogsomstandigheden, verschijnt zijn tweede bundel ‘Landsche Liederen’, met daarin de reeds in 1918 gepubliceerde naïef-eenvoudige ‘kerstliedekens’.
Het is een ietwat persoonlijkere bundel, waarin de hunkering naar ‘zijn’ Kempen doorklinkt.
1925: Zijn eerste proza ligt het domein van de christelijke spiritualiteit. Naar het licht is gekunsteld van zinsbouw en woordkeus.
1927: Maar ook journalistieke en volkse verhaaltjes – wel met moralistische inslag – vloeien uit zijn pen. Er komen twee bundelingen van: Willewanten en in 1932 ‘Pycke’.
31 maart 1928 – 15 juni 1946: Pastoor van de parochie Sint-Martinus te Retie.
1934/1935: De publicatie van de bundels gelegenheidspoëzie Zomertijd (1934) en Herfsttijd (1935), zal aan componist Lodewijk De Vocht de kans geven om de ‘Jaarkrans van geestelijke liederen rond den haard‘ af te werken. De eerste twee delen van deze cyclus Wintertijd en Lentetijd waren reeds gepubliceerd resp. in 1909 en 1911 op tekst vanAugust Cuppens.
De ‘Jaarkrans…’ is bundeling van liederen bedoeld als gebed en meditatie bij de liturgie van het kerkelijke jaar.
1936: Een bundel ‘Retraite Liederen’ wordt door Remi Ghesquiere op muziek gezet.
1942: Bundelt zijn gelegenheidsgedichten onder de titel ‘C Beeldekens voor mijn volk’. Het werk wordt in 1944 in een sterk vermeerderde uitgave als CXXV Beeldekens voor mijn volk heruitgegeven en getuigt van medeleven met zijn parochianen, hun wezen en geschiedenis.
1945: Een prozabundel Broechemsche Brakken toont zowel de verteller als de lyricus
15 juni 1946 – 17 juli 1956: Geestelijk directeur van de Priorij Jeruzalem van de Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf, Turnhout.
1948: Een eigentijdse bewerking van het 15-de eeuwse Mariaspel de Zevende Blijdschap van Maria.
- Op 18 juli 1947 wordt het stuk voor het eerst opgevoerd – in een regie van Ast Fonteyne – met de studenten van het Mechelse Sint-Romboutscollege, waarna het spel in première gaat te Retie op 3 en 4 augustus met extra voorstellingen op 15 en 17 augustus 1947. Er volgen nog twee hernemingen, telkens met dezelfde regisseur: één in Aarschot (1950) en één in turnhout (1953).
1949: Sint-Odrada spel (nooit gepubliceerd) wordt opgevoerd te Balen
1950: Een Sint Dymfna Spel, een openluchtopvoering gecreëerd te Geel op 6 augustus 1950 onder regie van Ast Fonteyne.
1951: De laatste dichtbundel ‘Verloren op de heide’, is een bloemlezing van de gedichten geschreven tussen 1919 en 1950. Het is meteen ook zijn rijkste en rijpste bundel.
1953: Te Averbode verschijnt nog een bundel missiegedichten ‘Wenkende Verten’.
17 juli 1956: Jozef De Voght overlijdt te Meerhout.
- Op 20 juli had de zielmis plaats te Meerhout, bijgewoond door vele priesters, kloosterzusters, parochianen en vrienden. Emile van Hemeldonck sprak de afscheidsrede uit “aan de nobele mens, de vrome priester en de fijnbesnaarde letterkundige”. Daarna werd het stoffelijk overschot naar Retie begeleid, waar het op vraag van de overledene zelf te midden van zijn parochianen wordt ter aarde besteld.
Epiloog
21 april 1963: Door Mgr. Daem werd te Retie tegen de kerk aan een monument onthuld van de hand van M. Macken.
MEER OVER JOZEF DE VOGHT
- “Hulde-Album E.H. De Voght, E.P. Fleerackers, 1877-1937”. Herentals, (1937);
- Sourie, “Jozef De Voght”. Roeselare : ” Klimop ” 1953, 63p.
- August Keersmaeckers, Jozef De Voght. Een dichter van de Kempen. (Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, 57 jg., nr. 4, verhandeling 488). Antwerpen : Uitgeversmij Standaard-Boekh 1963
- Jan Gebuer, Jozef De Voght (1877-1956) Lier : J. Van In & C°, [s.d.], Reeks: De groene boekjes ; KBR
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Website
Referentie
- Nationaal Biografisch Woordenboek”, III, p. 923;
SMAAKMAKER
Eenzelvig staan de luie lindelanen
in kalmen vrede en koud Novemberweer,
en uit hun rozen mantel rijzen neer
de trage blaren, nat van kille tranen.
Waar mijn onvaste voet de gore banen
betreedt, hoorik aldoor het droevig teer
geklaag der winden ; over veld en veer
ontplooit de mist zijn blanke sluimervanen.
Ik minde zoo héél gaarn de lindegeuren,
en ’t groen gewelf, waaruit met kwistigheid
bij zomerdagen zoele zangen stroomen.
Zie ‘k ze in bewaasde schamelheid vertreuren,
toch voel ik me in die wereld-triestigheid,
ik voel me wel bij mijne goede boomen.
Uit: Lichte lanen (1911)
Allerzielen
Vol weemoed hangen lucht en beemden kale bomen:
de klokken luien treurig in den laten dag,
en roerloos als een spin in ’t wijde nevelrag,
hangt huiverig de zon beneên bedauwde zomen
De klokken luien treurig in den laten dag
uit vage verten zie’k, als in onwisse dromen,
O, houd u sterk, mijn hart – zo veel geliefden komen,
met in het minzaam oog een traan of stillen lach.
Uit vage verten zie’k, als in onwisse dromen,
geliefden die ‘k weleer aan mijne zijde zag,
en ’t is of ik den tijd weerom herleven mag
waarop ons hart geen dood of scheiding wilde schromen.
Geliefden die ‘k weleer aan mijne zijde zag,
gij die de stalen greep der dood ons heeft ontnomen,
ge gingt met op ’t gelaat de kalme rust der vromen,
de vreugde tegemoet van een godzaalgen dag.
Gij die de stalen greep der dood ons heeft ontnomen,
maar tot vóór God uw ongerepte levensvlag
zeeghaftig dragen mocht, hoe lang nog draalt de dag
dat zijn gena me wekt om in uw Rijk te komen ?
Uit: verloren op de heide
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Schrijversgewijs beperkt zich tot de werken uitgegeven in boekvorm. Voor een meer uitgebreide bibliografie zowel primair als secundair van publicaties in tijdschriften, kranten, bloemlezingen verwijzen we naar E. Stans “Jozef De Voght. Een monografie. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling Leuven, 1964;
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience –Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
- Stans, “Jozef De Voght. Een monografie. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling Leuven, 1964; Beschikbaar in de Erfgoedbibliotheek te Antwerpen.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht
Beknopt overzicht gerangschikt per genre
POEZIE
- Lichte lanen (1911);
- Sint Agnes (1915);
- Kerstliedekens (1918);
- Landsche Liederen (1920);
- Verloren op de heide (Oud-Turnhout, 1951) (= bloemlezing uit werk 1919 tot 1950);
- C Beeldekens voor mijn Volk (1942);
- CXXV Beeldekens voor mijn Volk (1944);
- Zomertijd (1934) in het kader van de Herfsttijd (1935)) door L. De Vocht en A. Cuppens begonnen; “Jaarkrans van geestelijke Liederen rond den Haard”;
- Retraite-liederen (Averbode 1936), getoonzet door R. Ghesquiere;
- Wenkende Verten (1953), missiegedichten; intimistische poezie in de lijn van de school van Gezelle, met invloeden vanuit ‘Van Nu en Straks’ en de ‘Tachtigers’ (vnl. W. Kloos);
PROZA
- Naar het Licht (1925);
- Willewanten (1927);
- Pycke (1933);
- Het Rijk der Liefde (1938);
- Broechemse Brakken (Leuven, 1945);
TONEELSPELEN
- Sint Agnes (= oratorium, getoonzet door A. De Coninck (1915);
- De Zevende Blijdschap van Maria (1948);
- Sint Odrada (1949, niet gepubliceerd);
- Sint-Dimfna-spel (1950, Geel);
ESSAYS
- Jozef Simons (Averbode, 1951);
- Maria in de Middelnederlandsche Poezie (Tongerloo, 1951);