Maakt deel uit van:Priester dichters in Vlaanderen
JOZEF DE VOGHT
Broechem, 18 september 1877 – Meerhout, 17 juli 1956
Dichter-priester
Schreef poëzie, prozawerken, toneelspelen en essays
BIOGRAFIE
18 september 1877: Jozef De Voght is geboren te Broechem. Zoon van Jan Frans De Voght smid en Amalia Barbara Naedts
1890-1896: Humaniora aan het Klein Seminarie van Hoogstraten.
- Te midden van het nogal rabiaat Franstalig onderwijs, was De Voght toch geabonneerd op het (verboden op straffe van wegzending) studententijdschrift De Student. Meer zelfs, hij publiceerde er zijn eerste pennevruchten in. O.a. 19e, 1898-1899, p. 171-173: Mijnen Vriende Emiel F…., gedicht, (pseud. Adolf.)
1896-1903: Priesteropleiding aan het Groot Seminarie van Mechelen
- Maakt er kennis en sluit vriendschap met Emiel Fleerackers.
- In deze periode – en ook later – nog verschijnen verschillende gedichten in het tijdschrift Jong Dietschland onder verschillende pseudoniemen zoals K.I. De Kempe, J. Kersten, K. Jozef
6 juni 1903: Priesterwijding door Kardinaal Goossens te Mechelen
- Onderpastoor te Hornu in Henegouwen
- 6 mei 1904 – 10 december 1913: onderpastoor te Westerlo
- 10 december 1913 tot april 1928: kapelaan van de st Amandusparochie te Antwerpen
- 1 april 1928 tot 6 juni 1946: pastoor te Retie
- Nadien rector van de zusters kanunnikessen van her H. Hart te Meerhout waar hij overleed.
1904: Vanaf 1904 vinden we gedichten terug in Dietsche Warande en Belfort. Een aantal worden in 1911 opgenomen in de gedichtenbundel Lichte Lanen. Ook andere vooraanstaande literaire tijdschriften in Vlaanderen en in Nederland nemen stukken van zijn hand op.
6 mei 1904 – 10 december 1913: Onderpastoor van de parochie Sint-Lambertus te Westerlo.
1911: Zijn eerste dichtbundel Lichte lanen krijgt zeer gunstige besprekingen. Het grootste deel van de bundel is godsdienstige en neoromantische natuurlyriek. De invloed van Guido Gezelle is niet ver weg. Maar ook de Tachtigers en zelfs de Van Nu en Straksers hebben een zekere inwerking gehad. Hoe dan ook, het onmiskenbare persoonlijke accent van de stille melancholie van de Kempen én de kracht om dit alles uit te drukken maken van deze eerste bundel een beloftevol debuut.
10 december 1913 – 31 maart 1928: Kapelaan Sint-Amandusparochie te Antwerpen.
1920: Wat verlaat door de oorlogsomstandigheden, verschijnt zijn tweede bundel ‘Landsche Liederen’, met daarin de reeds in 1918 gepubliceerde naïef-eenvoudige ‘kerstliedekens’.
Het is een ietwat persoonlijkere bundel, waarin de hunkering naar ‘zijn’ Kempen doorklinkt.
1923: De Vocht wordt door de Gazet van Antwerpen aangezocht om de zondagse artikelenreeks van de overleden redacteur L. Drijvers voort te zetten. Langzamerhand wijzigt hij het wekelijks sermoentje in een vertelling. Deze vertellingen zullen later gebundeld worden in Willewanten (1927) en Pycke (1932)
- De stukjes werden geschreven onder de pseudoniem “Kempe”. Niet alle stukjes onder die pseudoniem zijn van zijn hand. Ook kan. A. Van den Dries en pastoor M. Van Hoeck schreven eraan mee.
- De stukjes zijn geschreven in dezelfde verteltrant als Fleerackers – met immens succes – had voorgedaan.
In hetzelfde jaar steekt het tijdschrift Boekengids – Algemeen Nederlandsch Bibliografisch Tijdschrift van wal. Hij wordt één van de eerste medewerkers en zal tot in de oorlogsjaren 1943-1944 tal van besprekingen van boeken en verzenbundels aanleveren.
1925: Zijn eerste proza ligt op het domein van de christelijke spiritualiteit. Naar het licht is gekunsteld van zinsbouw en woordkeus.
- Naar het licht is de neerslag van meerdere conferenties die hij te Antwerpen had gehouden. Hij bundelde hierin drie liturgische beschouwingen over Kerstmis, Lichtmis en Pasen.
31 maart 1928 – 15 juni 1946: Pastoor van de parochie Sint-Martinus te Retie.
1934/1935: De publicatie van de bundels gelegenheidspoëzie Zomertijd (1934) en Herfsttijd (1935), zal aan componist Lodewijk De Vocht de kans geven om de ‘Jaarkrans van geestelijke liederen rond den haard‘ af te werken. De eerste twee delen van deze cyclus Wintertijd en Lentetijd waren reeds gepubliceerd resp. in 1909 en 1911 op tekst van August Cuppens.
De ‘Jaarkrans…’ is bundeling van liederen bedoeld als gebed en meditatie bij de liturgie van het kerkelijke jaar.
1936: Een bundel ‘Retraite Liederen’ wordt door Remi Ghesquiere op muziek gezet.
- Overigens moet – in de marge – opgemerkt worden dat de lijst van componisten die zijn gedichten van muziek hebben voorzien indrukwekkend is: Flor Peeters, Lode van Dessel, Raf Belmans, Em. Delin, Dalschaert, F. Swinnen, Lodewijk de Vocht.
1937: Groot huldefeest voor J De Voght en E. Fleerackers, hen aangeboden door de Kempische Schrijvers. Bij die gelegenheid – beiden zijn 60 jaar – wordt ook het Hulde Album E.H. De Voght, E.P. Fleerackers 1877-1937 gepubliceerd, een uitgave “Onze Kempen”, Kempisch Heimatmuseum, Herentals
1942: Bundelt zijn gelegenheidsgedichten onder de titel ‘C Beeldekens voor mijn volk’. Het werk wordt in 1944 in een sterk vermeerderde uitgave als CXXV Beeldekens voor mijn volk heruitgegeven en getuigt van medeleven met zijn parochianen, hun wezen en geschiedenis.
1945: Een prozabundel Broechemsche Brakken toont zowel de verteller als de lyricus.
- Het is een bundel herinneringen van een oud geworden Broechemse rakker aan zijn geboortedorp: acht verhalen met herinneringen aan zijn jeugd, dorpstypen, een historische schets, een grootse fantasie en een prozagedicht voor zijn moeder.
- Het boek kent een lange voorgeschiedenis: delen ervan verschenen reeds in 1919/1920 in Averbode’s Weekblad en in Dietsche Warande en Belfort.
15 juni 1946 – 17 juli 1956: Geestelijk directeur van de Priorij Jeruzalem van de Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf, Turnhout.
1947: Zijn eerste werk gold echter Retie. Daar moest O.- L-Vrouw van Werbeek worden gevierd – het was in 1947 het derde eeuwfeest van de stichting van de kapel – en als afscheid bood hij de parochie zijn sobere ’Legende van O.-L.-Vrouw ter Sneeuw te Retie-Werbeek’ aan.
1948: Een eigentijdse bewerking van het 15-de eeuwse Mariaspel de Zevende Blijdschap van Maria.
- Op 18 juli 1947 wordt het stuk voor het eerst opgevoerd – in een regie van Ast Fonteyne – met de studenten van het Mechelse Sint-Romboutscollege, waarna het spel in première gaat te Retie op 3 en 4 augustus met extra voorstellingen op 15 en 17 augustus 1947. Er volgen nog twee hernemingen, telkens met dezelfde regisseur: één in Aarschot (1950) en één in turnhout (1953).
- Het verhaal had De Voght reeds bekoord bij de voorstudie van Maria in de Middelnederlandsche Poëzie, een keur van gedichten gebundeld en ingeleid door Jozef De Voght (1940/1941)
1949: Sint-Odrada spel (nooit gepubliceerd) wordt opgevoerd te Balen.
- Ook hier gebeurde de opvoering in een regie van Ast Fonteyne.
- Geschreven in vlotte vijfvoetige jamben, lijdt het stuk – een gedramatiseerd levensverhaal van een Kempische heilige – aan een tekort aan dramatische actie, dat niet wordt gecompenseerd door het effect van het fraaie woord. Maar het biedt wel de mogelijkheid van een machtige enscenering.
1950: Een Sint Dymfna Spel, een openluchtopvoering gecreëerd te Geel op 6 augustus 1950 onder regie van Ast Fonteyne.
1951: De laatste dichtbundel ‘Verloren op de heide’, is een bloemlezing van de gedichten geschreven tussen 1919 en 1950. Het is meteen ook zijn rijkste en rijpste bundel.
1953: Te Averbode verschijnt nog een bundel missiegedichten ‘Wenkende Verten’.
17 juli 1956: Jozef De Voght overlijdt te Meerhout.
- Op 20 juli had de zielmis plaats te Meerhout, bijgewoond door vele priesters, kloosterzusters, parochianen en vrienden. Emile van Hemeldonck sprak de afscheidsrede uit “aan de nobele mens, de vrome priester en de fijnbesnaarde letterkundige”. Daarna werd het stoffelijk overschot naar Retie begeleid, waar het op vraag van de overledene zelf te midden van zijn parochianen wordt ter aarde besteld.
Epiloog
21 april 1963: Door Mgr. Daem werd te Retie tegen de kerk aan een monument onthuld van de hand van M. Macken.
MEER OVER JOZEF DE VOGHT
- “Hulde-Album E.H. De Voght, E.P. Fleerackers, 1877-1937”. Herentals, (1937);
- Sourie, “Jozef De Voght”. Roeselare : ” Klimop ” 1953, 63p.
- August Keersmaeckers, Jozef De Voght. Een dichter van de Kempen. (Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, 57 jg., nr. 4, verhandeling 488). Antwerpen : Uitgeversmij Standaard-Boekh 1963
- Jan Gebuer, Jozef De Voght (1877-1956) Lier : J. Van In & C°, [s.d.], Reeks: De groene boekjes ; KBR
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Website
Referentie
- Nationaal Biografisch Woordenboek”, III, p. 923;
- August Keersmaeckers, Jozef De Voght. Een dichter van de Kempen. (Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, 57 jg., nr. 4, verhandeling 488). Antwerpen : Uitgeversmij N.V. Standaard-Boekhandel 1963
SMAAKMAKER
Eenzelvig staan de luie lindelanen
in kalmen vrede en koud Novemberweer,
en uit hun rozen mantel rijzen neer
de trage blaren, nat van kille tranen.
Waar mijn onvaste voet de gore banen
betreedt, hoorik aldoor het droevig teer
geklaag der winden ; over veld en veer
ontplooit de mist zijn blanke sluimervanen.
Ik minde zoo héél gaarn de lindegeuren,
en ’t groen gewelf, waaruit met kwistigheid
bij zomerdagen zoele zangen stroomen.
Zie ‘k ze in bewaasde schamelheid vertreuren,
toch voel ik me in die wereld-triestigheid,
ik voel me wel bij mijne goede boomen.
Uit: Lichte lanen (1911)
Allerzielen
Vol weemoed hangen lucht en beemden kale bomen:
de klokken luien treurig in den laten dag,
en roerloos als een spin in ’t wijde nevelrag,
hangt huiverig de zon beneên bedauwde zomen
De klokken luien treurig in den laten dag
uit vage verten zie’k, als in onwisse dromen,
O, houd u sterk, mijn hart – zo veel geliefden komen,
met in het minzaam oog een traan of stillen lach.
Uit vage verten zie’k, als in onwisse dromen,
geliefden die ‘k weleer aan mijne zijde zag,
en ’t is of ik den tijd weerom herleven mag
waarop ons hart geen dood of scheiding wilde schromen.
Geliefden die ‘k weleer aan mijne zijde zag,
gij die de stalen greep der dood ons heeft ontnomen,
ge gingt met op ’t gelaat de kalme rust der vromen,
de vreugde tegemoet van een godzaalgen dag.
Gij die de stalen greep der dood ons heeft ontnomen,
maar tot vóór God uw ongerepte levensvlag
zeeghaftig dragen mocht, hoe lang nog draalt de dag
dat zijn gena me wekt om in uw Rijk te komen ?
Uit: verloren op de heide
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Deze bibliografie bevat 2 rubrieken
- Een chronologisch overzicht van de werken in boekvorm, gevolgd door een beknopt overzicht gerangschikt per genre
- Een chronologisch overzicht van publicaties in tijdschriften
- Voor een meer uitgebreide bibliografie zowel primair als secundair van publicaties in tijdschriften, kranten, bloemlezingen verwijzen we naar E. Stans “Jozef De Voght. Een monografie. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling Leuven, 1964;
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience –Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
- Stans, “Jozef De Voght. Een monografie. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling Leuven, 1964; Beschikbaar in de Erfgoedbibliotheek te Antwerpen.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht
Beknopt overzicht gerangschikt per genre
POEZIE
- Lichte lanen (1911);
- Sint Agnes (1915);
- Kerstliedekens (1918);
- Landsche Liederen (1920);
- Verloren op de heide (Oud-Turnhout, 1951) (= bloemlezing uit werk 1919 tot 1950);
- C Beeldekens voor mijn Volk (1942);
- CXXV Beeldekens voor mijn Volk (1944);
- Zomertijd (1934) in het kader van de Herfsttijd (1935)) door L. De Vocht en A. Cuppens begonnen; “Jaarkrans van geestelijke Liederen rond den Haard”;
- Retraite-liederen (Averbode 1936), getoonzet door R. Ghesquiere;
- Wenkende Verten (1953), missiegedichten; intimistische poezie in de lijn van de school van Gezelle, met invloeden vanuit ‘Van Nu en Straks’ en de ‘Tachtigers’ (vnl. W. Kloos);
PROZA
- Naar het Licht (1925);
- Willewanten (1927);
- Pycke (1933);
- Het Rijk der Liefde (1938);
- Broechemse Brakken (Leuven, 1945);
TONEELSPELEN
- Sint Agnes (= oratorium, getoonzet door A. De Coninck (1915);
- De Zevende Blijdschap van Maria (1948);
- Sint Odrada (1949, niet gepubliceerd);
- Sint-Dimfna-spel (1950, Geel);
ESSAYS
- Jozef Simons (Averbode, 1951);
- Maria in de Middelnederlandsche Poezie (Tongerloo, 1951);
PUBLICATIES IN TIJDSCHRIFTEN
Overgenomen uit : August Keersmaeckers, Jozef De Voght. Een dichter van de Kempen. (Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, 57 jg., nr. 4, verhandeling 488). Antwerpen : Uitgeversmij N.V. Standaard-Boekhandel 1963
Jaar | titel | Vindplaats |
1899- 1900 |
Arme wees (gedicht, getekend K.J. De Kempe) | In: Jong-Dietschland, 2de jg (1899/1900), pp. 68-71. |
1900- 1901 |
De Zang der Dood (gedicht, getekend K. Jozef) | In: Jong-Dietschland, 3de jg. (1900/1901) pp. 505-507 |
1901- 1902 |
Sancta Maria, Mater virgo (gedicht, getekend K. Jozef) | In: Jong-Dietschland, 4de jg. (1901-1902) pp. 307-308 |
1902- 1903 |
Het Maïs (gedicht, getekend K. Jozef) | In: Jong-Dietschland, 5de jg. (1902-1903), pp. 248 |
1904 | Droeve dagen (gedicht, getekend Broechem 4-11-03) | In: Dietsche Warande & Belfort 1904, p 235 |
1906 | Allerzielendag (3 sonnetten) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 87-89 | In: Jong-Dietschland, 9de jg. 1906, pp 160-161 |
1906 | Mijne Tortel I – II (2 sonnetten) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 18-19 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1906, II pp. 332 |
1906 | Bij stillen nacht (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 458-460 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1906, II pp.458-460 |
1907 | S. Maria Magdalena (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 78 | In: Jong-Dietschland,, 10de jg. (1907) pp 49 |
1907 | Assumptio (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 65-66 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1907, II pp 158-159 |
1907 | Sancta Agnes V.M.B. (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 16-17 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1907, II pp 160-161 |
1907 | Vrede I-II-III (gedichten) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 10-15 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1907, II pp 469-171 |
1908 | Luna pulchrior (3 gedichten en 1 sonnet) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 38-42 | In: Jong-Dietschland,,11de jg. (1908) pp. 84-86 |
1908 | Avondzon (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 34-36 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1908, II, pp.236-237 |
1909 | Winterweer (sonnet) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 99 | In: Vlaamsche Arbeid, 5de jg. (1909) pp. 27 |
1909 | Imitatio Christi (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 55 | In: De Lelie, 1ste jg. (1909), pp 273 |
1909 | Aan den Vijver (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 31-32 | In: De Lelie, 1ste jg. (1909), pp 373 |
1909 | Magna Peccatrix. – Roman aus der Zeit Christi, von Anna Freiin von Krane (boekbespreking, gedateerd Westerloo IX-08 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1909, II, pp 72-80 |
1909 | Mater Dolorosa (gedichtenreeks, met de vermelding “wordt voortgezet”) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 103-129 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1909, II pp 431-442 |
1910 | November avond (gedicht) | In: Onze jeugd in Drang, 1ste jg. nr 3 (1909-1910) pp. 119 |
1910 | De Tijd (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 45-46 | In: Vlaamsche Arbeid,, 6de jg. (1910) pp. 95 |
1910 | Pastorale (gedicht, met muziek van F. SWINNEN) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 37 | In: De Lelie, 2de jg.(1910-1911), bijvoegsel bij nr 2. p. 2 |
1910 | Kerstnacht (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 53-54 | In: De Lelie,, 2de jg.(1910-1911), pp 106 |
1911 | De eenige Troon (gedichtencyclus) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 131-167 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1911, I, pp. 21-24 – 161-163 en 248-153 |
1911 | Trappisten (sonnetten) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 26-30 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1911, II pp. 353-355 |
1911 | Mei (gedicht) – Opgenomen in Lichte Lanen 1911 pp 33 | In: De Lelie, 3de jg. (1911-1912), pp. 52, met de vermelding “Uit Lichte Lanen, ter perse bij H. Bomans, Leuven” |
1912 | Vrede (proza) – Opgenomen in Het Rijk der Liefde 1938 pp 7-17 | In: De Lelie, 3de jg. nr 5 (januari 1912), pp. 130-133. In: Averbode’s Weekblad, 12de jg. nr 52 (24 december 1922), pp 502-503 |
1913 | Voor de hut (gedicht) – Opgenomen in Landsche Liederen 1920 pp 85-87 | In: De Lelie, 5de jg. (1913), pp. 269 |
1913 | Graaf Hendrik de Merode (proza) | In: Ons Volk Ontwaakt, 3de jg. (1913), pp 470-471 |
1913 | De Verzoeking (proza) – Opgenomen in Het Rijk der Liefde 1938 pp 87-108 | In: Dietsche Warande & Belfort, 1913 I, pp. 521-539 |
1914 | Stille Liederen I-VII (7 sonnetten) – Opgenomen in Landsche Liederen 1920 pp 139, 148-149, 145, 140, 147 en 150. Gedateerd “Maart 1914” | In: Dietsche Warande & Belfort, 1914 II, pp. 29-33 |
1914 | Storm (gedicht) – Opgenomen in Landsche Liederen 1920 pp 50-52 | In: Vlaamsche Arbeid, 9de jg. (1914), pp 172-173 |
1919 | Verbannen (gedicht, gedateerd XII, 1915) | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1919, pp 155-158 |
1919 | Aan onze helden (gedicht, gedateerd 14, XI 1918) | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1919, pp 152-154 |
1919 | De moeder droomt (gedicht) | In: Averbode’s Weekblad 9de jg. nr 2 (23 maart 1919) pp. 6 |
1919 | Onschuld (gedicht) – Opgenomen in Landsche Liederen 1920 pp 111 | In: Averbode’s Weekblad 9de jg. nr 13 (13 juni 1919) pp 58 |
1919 | Het meisje zingt (gedicht) | In: Averbode’s Weekblad 9de jg. nr 16 (29 juni 1919) pp 82 |
1919 | Sursum Corda (gedicht) – Opgenomen in Landsche Liederen 1920 pp 7 | In: Averbode’s Weekblad 9de jg. nr 19 (20 juli 1919) pp 102 |
1919 | Wijding (gedicht) | In: Averbode’s Weekblad 9de jg. nr 23 (17 augustus 1919) pp 134 |
1919 | Revertere (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 29-30 | In: Averbode’s Weekblad 9de jg. nr 29 (26 september 1919) pp 182 |
1919 | Wijding M.V.H. (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 45-48 | In: Averbode’s Weekblad 9de jg. nr 30 (5 oktober 1919) pp 190 |
1919 | Het Congres der Torens (proza) – Opgenomen in Broechemse Brakken (1945) pp 101-117 | In: Averbode’s Weekblad 9de jg. nr 40 (14 december 1919) pp 256-260 |
1919 | Op zoek naar een Levensregel (proza) – Opgenomen in Naar het Licht (1925) pp 85-118 | Geloofsverdediging, Ploegstraat 23, Antwerpen |
1919- 1920 |
De Vlucht naar Egypte (proza) – Opgenomen in Het Rijk der Liefde 1938 pp 11-84 | In: Ons Volk Ontwaakt,5de jg. (1919) pp 363-364, 370-372 en 6de jg. (1920), pp 7. |
1919- 1920 |
Lente, Avond, Avondstilte, Onschuld en Zomernacht (gedichten) – Opgenomen in Landsche Liederen 1920 pp 97, 105-106, 108 , 111 en 109-110. | In: Vlaamsche Arbeid 14de & 15de jg. (1919-1920) pp 50-52 |
1920 | 28ste december (gedicht) | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 1 (4 januari 1920) pp 2 |
1920 | Winterstuk (gedicht) | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 2 (11 januari 1920) pp 20 |
1920 | Eenzaam onderzoek (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 21-22 | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 5 (1 februari 1920) pp 42 |
1920 | Sursum Corda : Zeg waar zal ik hem ontmoeten (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 17-18 | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 8 (22 februari 1920) pp 80 |
1920 | Maria (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 27-28 | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 14 (4 april 1920) pp 131 |
1920 | Sursum Corda: De Velden zijn verlaten (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 73-74 | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 16 (18 april 1920) pp 142 |
1920 | Sursum Corda: ter dunen staat … (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 15-16 | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 26 (27 juni 1920) pp 226 |
1920 | Aan J.A. Alberdingk Thijm 1820-1920 (sonnet) | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1920 II, pp 93 |
1920 | Gebed (gedicht) | In: Ons Volk Ontwaakt 6de jg., 28 augustus 1920 pp 431 |
1920 | Kind (gedicht) | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 36 (5 september 1920) pp 306 |
1920 | Jan Gebuur (proza) – Opgenomen in Broechemse Brakken (1945) pp 39-58 | In: Averbode’s Weekblad 10de jg. nr 20 (16 mei 1920) pp 180-184 |
1921 | Mei (gedicht) | In: Averbode’s Weekblad 11de jg. nr 20 (15 juni 1921) pp 153 |
1921 | Cain (gedicht) | In: Averbode’s Weekblad 11de jg. nr 48 (27 november 1921) pp 379 |
1921 | Kerstmis nadert (proza) – Opgenomen in Naar het Licht (1925) pp 7-35 (gewijzigd) | In: Averbode’s Weekblad 11de jg. nr 51 & 52 (18 en 25 december 1921) pp 403-404 en 410-411 |
1922 | Paschen nadert (proza) – Opgenomen in Naar het Licht (1925) pp 67-72 | In: Averbode’s Weekblad 12de jg. nr 15 (9 april 1922) pp 113-114 |
1922 | Paschen (proza) – Opgenomen in Naar het Licht (1925) pp 72-81 | In: Averbode’s Weekblad 12de jg. nr 16 (16 april 1922) pp 122-124 |
1922 | Sintene Greef (proza) – Opgenomen in Broechemse Brakken (1945) pp 9-23 | In: Averbode’s Weekblad 12de jg. nr 36 en 37 (3 en 10 september 1922) pp 319-320 en 327-328 |
1922 | De gevloekte Sycomoor (proza) – Opgenomen in Het Rijk der Liefde 1938 pp 111-129 | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1922 pp 553-568 |
1922 | Het Congres der Torens (proza) – Opgenomen in Broechemse Brakken (1945) pp 101-145 – Zie ook 1919 | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1922 pp 1055-1066 |
1923 | Vanaf 1923 medewerking aan Boekengids en Gazet van Antwerpen (samen met Kan. A. Van den Dries en M. Van Hoeck onder de schuilnaam De Kempe). In het tijdschrift verschenen tot 1943-1944 zeer vele korte boekbesprekingen en een paar artikels; alleen deze laatste worden hier vermeld. De artikelen in de GvA werden later gebundeld onder de titels Willewanten (1927) en Pyke (1933) | |
1923 | Dicta (gedicht) | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1923 pp 918-926 |
1924 | Dr. Alfons Fierens (levensschets) | In: FIERENS A. (Dr). : Losse Bladen Geschiedenis II, Brussel 1924, pp 117-127 |
1924 | De Waalse kunstenaar Louis Wilmet | In: Ons Volk Ontwaakt 10de jg., (1924) pp 14 |
1925 | De laatste dag van den blinden Koning (proza) – Opgenomen in Hulde-Album E.H. De Voght en E.P. Fleerackers (1937) pp 139-166 en in Broechemse Brakken (1945) pp 59-80 | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1925 pp 522-538 |
1926 | Eenzame Stonden (proza) | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1926 pp 126-127 en 355-357 |
1926 | De Dagen (proza) | In: Dietsche Warande & Belfort,, 1926 pp 1008-1010 |
1926 | Jocadie (proza) – Opgenomen in Willewanten (1927) pp 105-112 (met verschillende wijzigingen) | In: Hooger Leven, 1ste jg. nr 1 (14 november 1926) pp 21 |
1926 | Van een Musch, een Merel en een Botvink (proza) – Opgenomen in Willewanten (1927) pp 171-176 | In: Hooger Leven, 1ste jg. nr 11 (13 maart 1927) pp 341 |
1927 | August van Cauwelaert (proza) | In: Boekengids 5de jg. nr.7, (juli 1927) pp 193-198 |
1927 | “De Vlaamsche Jongeren van gisteren en heden. Samengesteld en ingeleid door Aug. Van Cauwelaert” (Boekbespreking) | In: Hooger Leven, 1ste jg. nr 34 (21 augustus 1927) pp 1064-1065 |
1927 | E.J. Ossenblok (proza) | In: Ons Volk Ontwaakt 13de jg., (1927) pp 482 |
1928 | Dr. Jules Persyn in Broechem (proza) | In: Persyn nummer van Dietsche Warande & Belfort, 1928pp 317-323 |
1928 | Aan Dr. Fr. Van Eeden (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 31-34 | In: Van Eeden-nummer van Hooger Leven, 12de jg. nr 37 (9 september 1928) p 1156 en in Hulde-Album 1937 pp 72-74 |
1929 | Roeping van den Oud-Student (toespraak, proza) | In: Onze Jeugd, Gent, 10de jg. 4de afl. (november 1929), pp 125-152. Gedateerd 11.4.1929 |
1929 | Toespraak op de Lodewijk De Koninck-Hulde | In: De Pelgrim, 1ste jg. nr. 1 (1929-1930) pp 28-30 |
1930 | Hulde aan De Vlaamsche Arbeid | In: Vlaamsche Arbeid, 25ste jg. (1930), pp 521-522 |
1937 | P. Em. Fleerackers S.J. (proza) | In: Boekengids, 15de jg. nr 5 (Maart 1937) pp 161-167 |
1937 | In memoriam (proza) – Opgenomen in CXXV Beeldekens, pp 19-20 | In: Hulde-Album 1937 pp 167-168 |
1938 | L. De Koninck als Christen (= Toespraak op de Lodewijk De Koninck-Hulde uit 1929) | In: Gedenkboek 1838-1938 Lodewijk De Koninck, H(oogstraten’s) O(udheidkundige) K(ring), 6de jaar, nr 2 (1938) pp 171-174. |
1938 | Nog een kanselrede (van 24 juli 1938) | Ibidem pp 220-222 |
1938 | L. De Koninck: een Levensbeeld (proza)- Overgenomen uit DE Zondagsvriend, 23 juli 1938 | Ibidem pp 235-238 |
1939 | Uit de Kanselrede (proza) | In: Huldegarve E.P. J. Van Mirlo S.J. z.p. (Vereniging van Kempische Schrijvers) pp 133-134 |
1941 | Oud Moederke (gedicht), Voor de hut (gedicht) uit de bundel Landsche liederen. Zonnen (gedicht) opgenomen in Verloren op de heide (1951) pp 39-41 |
In: Leo Op de Beeck stelt voor : Volk uit de Kempen z.p., z.j. (Turnhout 1941) pp 60-61 en pp 82-83; Zonnen: pp 20-21 |
1940- 1941 |
Maria in de Middelnederlandsche Poëzie. Eerst bijna volledig verschenen in afleveringen van Tongerloo’s Tijdschrift, 1940, pp 10-12, 33-36, 60-63, 82-84, 110-112, 132-135, 156-158, 182-184, 204-206, 226-229, 254-257, 276-278, en 1941, pp 12-14, 37-39, 62-63, 84-86. |
Tongerlo: S.M. Sint Norbertus Boekhandel. -189p. |
1942 | Inleiding blz. VII-XI + 1 gedicht uit Luna Pulchrior pp 196-197 (eerder in Jong Dietschland 1908) + Het Schapulier pp 127, later opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 55-56 | In: Maria in de Nederlandsche poëzie. Keur van gedichten gebundeld door E P Alfons van de Moeder van Smarten O.D. C. |
1945 | In ’t Stalleke van Bethlehem (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 67-68 | In: Gazet van Antwerpen 24-25 december 1945 |
1946 | Driekoningen (gedicht) – Opgenomen in Verloren op de Heide (1951) pp 71-72 | In: Gazet van Antwerpen 1946. Nogmaals gepubliceerd in Gazet van Antwerpen 24-25 december 1947, met muziek van RAF BELMANS |
1948 | In memoriam Kan. Dr. Mag. J. Th. C. Edm. Broeckx | In: Komaan, Hoogstraten, 8ste jg. nrs. 1-2 (1948), pp 2-5 |
1950 | Op het Klein Seminarie te Hoogstraten | In: Frans van Cauwelaert. Vriendenhulde bij zijn zeventigste Verjaardag, Antwerpen 1950, pp 23-30 |
1950 | Een brief | In: MATHE A. (Dr.), De lieve heimat z.p., z.j., pp 5-6 |