home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

Zuster Maria Jozefa

Zuster Maria-Jozefa

   Foto AMVC-Letterenhuis Antwerpen

Turnhout, 30 september 1883 – Maarssen, 30 juni 1961

Kloosterzuster, pedagoge en dichteres.

Schrijfster van pedagogische studies en brochures, van liturgische geschriften. Vertaalster van hymnen en psalmen

Realiseerde als directrice van het H. Grafinstituut te Turnhout tussen 1906 tot 1911 de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs in de school. Een primeur in Vlaanderen.

Nam vele initiatieven zowel in Vlaanderen als later in Nederland, om de opvoeding en de emancipatie van meisjes en jonge vrouwen te bevorderen.

Schrijfster van een viertal religieus geïnspireerde, gezelliaans aandoende dichtbundels.

Geboren Henriette Haeck,

BIOGRAFIE

30 september 1883: Henriëtte Haeck was de oudste dochter van Pieter Haeck, leraar wetenschappen aan de Rijksmiddelbare jongensschool in Turnhout en van Helena Lambrechts.

  • Haar broer Herman Haeck (1888-1960) werd jezuïet en directeur van het internationaal persagentschap ‘Fides’ in Rome. Hij was ook auteur van humoristische verhalen.
  • Haar zus Virginia (†1954) werd zoals zij kanunnikes van het Heilig-Graf. Ze was miniaturiste en kopiiste van oude meesterwerken. Ze eindigde als priorin van de Sint-Trudoabdij in Brugge en Male.

Henriëtte Haeck volgde het lager onderwijs aan de gemeenteschool en het middelbaar onderwijs aan het H. Grafinstituut te Turnhout.

26 december 1901: Trad in  bij de Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf te Turnhout.

1904: Behaalde bij de Ursulinen te Onze-Lieve-Vrouw-Waver het diploma van regentes (geaggregeerde van het secundaire onderwijs – letterkundige afdeling)

25 augustus 1905: Legde haar eeuwige geloften af. Haar kloosternaam kreeg algemene bekendheid, doordat ze die als auteursnaam gebruikte zowel voor haar poëziebundels als haar religieuze publicaties.

Een vrouw met vele talenten…

Voor Wereldoorlog I

1906 tot 1927: Werd op haar 23ste directrice van haar voormalige middelbare school in Turnhout.

Op haar palmares staan een aantal merkwaardige realisaties: ‘Van een onaanzienlijk pensionaat naar een eersterangs en toonaangevend Vlaams meisjespensionaat’

1906-1911: Geleidelijke vernederlandsing van alle middelbare klassen aan haar school. Jaar na jaar werd telkens in een hoger jaar het Nederlands als taal voor het onderricht ingevoerd, zodat vanaf het schooljaar 1910-1911 de hele humaniora van het H. Graf in het Nederlands werd onderwezen.

  • Deze vervlaamsing was vooral ingegeven uit pedagogische overwegingen, niet zozeer vanwege flamingantisme.

Niet alleen vernederlandsing en de kwaliteit van het onderwijs maar ook inzet voor de emancipatie van de vrouw, waren voor haar cruciaal.

  • Maria-Jozefa vond hiervoor inspiratie bij de Antwerpse letterkundigen Hilda Ram (Mathilde Ramboux 1858-1902) en Maria-Elisabeth Belpaire (1853 – 1948), die met de oprichting van de Constance Teichmannsbond (1910), het Belpaire Meisjesinstituut (1902-1910) en de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen (1919-2000) een niet onbelangrijke rol hebben gespeeld in de emancipatie van de katholieke Vlaamse vrouwenbeweging

1909: Samen met de jezuïetenpater Frans Crols nam ze het initiatief tot de oprichting van De Lelie (1909-1914), een katholiek tijdschrift dat wou bijdragen tot een “hoger cultuurleven” van dames uit de burgerij en hogere stand in Noord- en Zuid-Nederland door de promotie van de “mooie Nederlandse taal”.

  • Het tijdschrift besteedde aandacht aan handwerk, sierkunst, mode, maar ook aan kunst, literatuur, muziek, religie en maatschappelijke kwesties, zoals het vrouwenvraagstuk.
  • Haar eerste gedichten zullen in dit blad verschijnen.
  • Het redacteurschap van dat blad bracht ‘Het Heilig Graf ’ in contact met tal van vooraanstaande figuren uit het culturele en maatschappelijke leven, zoals de politici August en Frans Van Cauwelaert, de schrijvers Jozef Simons, Ernest Claes en René De Clercq, de componisten Lodewijk de Vocht, Arthur Meulemans en August De Boeck, de architect Flor van Reeth. De omslagtekening van de eerste jaargang was van de hand van Gustave Van de Woestyne.

1908-1909: Verschillende verblijven in de zusterpriorij van New Hall te Chelmsford, leiden ertoe dat ze tevens het Oxfordse “Senior Certificate” behaalde.

1911: Het Heilig-Graf van Turnhout werd de eerste middelbare normaalschool voor meisjes waar het volledige curriculum in het Nederlands verliep. De steun van de Antwerpse groep rond Frans van Cauwelaert en Alfons van de Perre was hieraan niet vreemd.

  • In Antwerpen werd in oktober van hetzelfde jaar onder impuls van Lieven Gevaert en Maria-Elisabeth Belpaire een gelijkaardig initiatief opgestart: de Sint Lutgardisschool.

 

Interbellum

1919-1926: Na de wapenstilstand van WOI, groeide er een sfeer van compromitterende verdachtmakingen rond de vlaamsgezindheid van het Heilig Graf te Turnhout, zodanig dat Zuster Maria Jozefa zich genoodzaakt zag haar pedagogische inzichten te verdedigen.

  • In 1919 schreef ze haar eerste tractaat in drie delen: ‘Over opvoeding’, een oproep tot een ‘christene school’; ‘Over onderwijs, een school voor het leven’ en ‘Onderwijs in het Heilig Graf’.
  • Ook F. van Cauwelaert vroeg haar om ‘iets’ in “De Standaard” te schrijven.
    • Op 15 april 1919 verscheen een hoofdartikel ‘Over opvoeding en Onderwijs’.
    • Dezelfde teksten, lichtjes herwerkt, verschenen ook op 17 mei in ‘Het Vlaamse Land’
  • 1921: in het Vlaams Opvoedkundig Tijdschrift’ verdedigt ze herhaaldelijk haar pedagogische inzichten zo ook in het artikel ‘Vigilate’ (juli 1921) van haar hand, tegen laïcisering in het onderwijs.
  • 1926: Bundeling van haar pedagogische bijdragen in Rijker licht en vaster gronden in de reeks ‘Pedagogische Studies’, geleid door Alberic Decoene uitgegeven te Leuven, De Vlaamsche Boekenhalle, 1926. Softcover, gebrocheerd, 8vo, 168 pp.

Verder schreef ze literaire bijdragen in Dietsche Warande en Belfort, in Gudrun, tijdschrift van de Vlaamse meisjesbeweging.(1919-1956)

1923-1937: In deze periode van 14 jaar verschenen van haar vijf dichtbundels met religieuze poëzie.

Tijdens haar Turnhoutse periode

  • 1923: debuut met de fraai uitgegeven bundel Lichtsonnetten, (uitg. Erasmus, Gent) dat diep-religieuze poëzie bevatte . Het licht is het symbool voor Christus.
  • 1927: In haar tweede bundel Seizoenenzang toont ze zich een epigoon van Guido Gezelle.

Tijdens haar Nederlandse periode

  • 1930: Gezellekrans vormt haar bijdrage tot de eeuwfeesthulde van Guido Gezelle.
  • 1935: Mariakransje is strict genomen haar laatste bundel. Veel andere gedichten zijn verspreid in diverse tijdschrift, een aantal onuitgegeven.
  • Ze rondde haar poëtisch werk in 1937 af met Morgenwijding en avondgebed, een spreekkoor op muziek van Remi Ghesquiere.

Naar Nederland…

1927: Werkzaam op de Heilig Landstichting bij Nijmegen, waar zij ten behoeve van zoekende niet-katholieken Bijbelcursussen inrichtte.

1933: In samenwerking met. met Prof. Brandsma en Mgr. Hoogveld – bezieler tijdschrift “Sancta Teresia”, orgaan R.-K. meisjesopvoeding – wordt besloten om aan de universiteit te Nijmegen een theologisch-sociale afdeling voor meisjesstudenten op te richten.

In aansluiting daarmee wordt in datzelfde jaar het Hoger Instituut Maria Immaculata opgericht, dat hogere vorming beoogde voor meisjes die hun middelbare studies hadden voltooid.

1930-1937: Actief in de liturgische beweging die als doel had de liturgie dichter bij het volk te brengen, door het gebruik van het Nederlands. Ze werkte samen met enkele medezusters mee aan het vernederlandsen van hymnen en psalmen. werkte ze mee aan het uitgeven van De Romeinsche Brevier in vier delen en van het Latijnsch Nederlandsch ordinarium en psalterium.

  • Tussen 1932 en 1934 verscheen bij de Turnhoutse uitgeverij Brepols de Nederlandse vertaling van Het Romeinsch Brevier in vier delen (Winter, 1932, Lente, 1932-33, Zomer, 1934 en Herfst, 1934), bewerkt door EE. Zusters Kan. van H. Graf en ingeleid en herzien door de Nederlandse franciscanen Gaudentius Bootsma en Crisp. Smits. Vier jaar later verscheen bij dezelfde uitgeverij het Latijnsch Nederlandsch ordinarium en psalterium “bewerkt naar het Nederlandsche Brevier van de E.E. Zusters van het H. Graf te Turnhout” (1938)

Zelf schreef ze:

  • Liturgie en zielsverfijning, 1930
  • Credo, 1934
  • Christelijke doxologie, 1934
  • Het pater noster, 1936
  • De gang door het kerkelijk jaar, 1937

De eerste vier boekjes werden uitgegeven bij Sint-Pietersabdij, Steenbrugge in de reeks Ora et labora serie. De gang door het kerkelijk jaar (1937) is bedoeld als didactisch materiaal voor schoolgebruik. Het werd uitgegeven door het Liturgisch Volksapostolaat te Brugge.

1940: De oorlogsjaren bemoeilijkten ten zeerste de werking van de in 1939 onafhankelijk geworden Nijmeegse priorij. Na heel wat omzwervingen doorheen Nederland kan de communauteit zich een tijdje voorlopig vestigen op kasteel ‘De Cloese’ in Gelderland.

Na wereldoorlog II

1946: Het meisjesinstituut Maria Immaculata wordt omgevormd tot Hoger instituut voor meisjesonderwijs (met als model de Hogeschool voor Vrouwen in Antwerpen).

  • In 1957 konden zowel de priorij als het instituut zich definitief vestigen op het landgoed ‘Doornburgh’ in Maarssen bij Utrecht.

1952: Nam mee het initiatief van samensmelting van haar congregatie met de Sint-Trudoabdij in Brugge.

  • De Sint-Trudoabdij vestigde zich in 1954 in het voormalige kasteel van de graven van Male te Brugge. Aanvankelijk verkeerde de gebouwen in slechte staat, maar mede door haar toedoen werd het een schitterende abdij.

Wellicht zijn het al deze beslommeringen die maakten dat ze na 1937 haar literaire bezigheden heeft stopgezet.

1953: Ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag verscheen te Brugge een ruime bloemlezing van haar poëtisch werk onder de titel Goudregen.

26 december 1954: Nam ontslag uit haar verantwoordelijke functies en besteedde haar laatste levensjaren aan gebed en liturgie.

30 juni 1961: Overleden in de priorij te Maarsen.

Vele van haar gedichten vonden in het interbellum en ook nog later hun weg naar voordracht repertoria. Zo hadden ze nog behoorlijk wat invloed in katholieke scholen en jeugdbewegingen. Sommige van haar teksten werden getoonzet, o.a. door R. Ghesquiere (In stille kloosterpanden, Brussel, 1950 en 10 Marialiederen, Halle, 1954); A. Verhaegen o.s.b. (oratorium “Christus-Koning”, 1929), Ivo Mortelmans en dom Kreps.

 

MEER OVER ZUSTER MARIA JOZEFA

  • Amaat DUMON, Moeder Maria-Jozefa, in: Gudrun, 1961.
  • M. J. VAN DYCK, Zuster Maria-Jozefa in dienst van opvoeding en onderwijs, in: Onze Alma Mater, 1983-1984.
  • Sandra MAES, Henriëtte Haeck, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998.

 

GERAADPLEEGDE BRONNEN

Websites

Referenties

  • Zuster Maria-Ludovica, Moeder Maria-Jozefa, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, Deel III, 1968.
  • Stefan Brijs, Korrels in God’s grote zandbak, de Warande Turnhout (2006) pp. 64-71
  • Carine Dujardin, “Over een graf dat allesbehalve op een graf lijkt”. Kloosterbibliotheek Heilig-Grafpriorij Turnhout, in: KADOC-nieuwbrief, 2012/5 (KADOC- nieuwsbrief – KU Leuven )

 

SMAAKMAKER

 

Als vrouwen willen baat er niets;
zij dulden geen verzet;
en vrouwengrillen, zegt ons Diets,
die zijn nu eenmaal wet.
O noem het dan een vrouwengril
dat weer ons Vlaandren leven wil,
dan is mijn land gered !
 
Aan vrouwenminne baat er niets;
zij wil haar gangen gaan;
en vrouwenzinnen, zegt ons Diets,
die moeten toch voldaan !
O noem het dan een vrouwenzin:
de klokken luiden Vlaandren in,
het wil ter zegebaan !
 
Als vrouwen bidden, o mijn Diets,
in ongeleende taal,
God in haar midden weigert niets,
dan komt de zegepraal.
O vrouwenliefde, vrouwenwil,
en vrouwenbede, vroom en stil,
gij redt uw volk en taal !

Bij de Stichting van St. Lutgardiskring te Turnhout, 1912.

 

Het levensbeeld

 

Op marmeren trappen viel de zon:
een gouden baan.
Ik ben de trappen opgegaan
zo hoog ik kon.
Ik dacht: zo moet het leven zijn,
van marmer en van zonneschijn,
en stijgend als een hemeltrap
naar God toe, stap voor stap.

 

Een kerkeraam

 

Mijn ziel wil zijn een kerkeraam
van levend glas vol verven,
gebrand, gebroken – en weer saâm:
één schoonheid van àl scherven.
 
Mijn ziel is bleek en broos.
Alleen verbrijzeld in Gods Handen,
kan ze als een poort van edelsteen
in heilge muren branden !
[…]
Mijn God ! Hier is mijn zieleglas !
wil kleuren en doorkerven,
en smelt het om als bijenwas;
doch werp niet weg mijn scherven

 

BIBLIOGRAFIE

De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij

  • Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
  • Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
  • Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving (KADOC) – KU Leuven
  • POËZIECENTRUM vzw- Gent

Chronologisch overzicht

Poëtisch werk

Jaar Titel Fotogalerij Uitgeverij 1ste druk
1923 Licht-sonnetten. (poëzie)

Omslagillustratie: Jos Speybrouck
Met een inleiding van Jules Persyn
Deeltitels: Liederen van het licht; -Parabels; -Pinkstergarve; -Per ipsum et cum ipso…; -Afscheid.
Gent: Erasmus. -91p.

Imprimatur Mechliniae, 9 juli 1923 E. Van Roey, Vic. Gen.
Afmetingen: 17 x17 (ingenaaid)
1927 Seizoenenzang. (poëzie)

Heruitgegeven in 1937 (Heiloo, Uitg. Kinheim; reeks: De smalle boekjes nr 47; Derde druk: 1948.
Uitgave der Abdij van Averbode. -87p.

Reeks: De Pelgrimserie nr 4
1930 Gezellekrans. (poëzie) Antwerpen: Leeslust. -48p.
1935 Mariakransje. (poëzie) Gent. -40p.
1937 Morgenwijding en avondgebed, spreekkoor op muziek van Remi Ghesquiere Averbode: Uitgeverij De goede Pers. -19p.
1953 Goudregen. (bloemlezing)

Retrospectieve dichtbundel bij haar zeventigste verjaardag
Deeltitels: Uit de oudere gedichten; -Nieuwere oogst: I. In het spoor van Gezelle; II. Symbolen; -III. Mijn liefde; IV Zielsmuziek.
 
 
De foto is van de heer Coopman, Brugge
Zuster Maria Jozefa 2 Brugge: Sint Trudo Abdij. – 89 + ivp.

Afmetingen: 19,50 x 14,50 (ingenaaid in linnen kaft met stofomslag)
Colofon: Deze retrospectieve verzameling GOUDEN REGEN uit gebundelde en niet gebundelde uitgegeven en onuitgegeven gedichten, gaat naar MOEDER MARIA JOZEFA bij haar zeventigste verjaardag, als een persoonlijke hulde met een bloemtuil uit eigen gewas; & naar de baanbrekende opvoedster, de eerste in de strijd, die aan het Vlaamse meisje de eigen taal en cultuur weerschonk; & zodat het een waardiger vrouwe werd in Christus Kerk; en naar de evenzeer bezielende religieuze, die, gegrepen door de eigen geest van haar orde, het liturgische leven herleven deed.
*
GOUDEN REGEN werd bij J. Lannoo te Tielt gedrukt op 1000 gewone exemplaren, voor de vrienden-weldoeners van de Sint Trudoabdij worden daarbij nog hondervijftig genummerde, gehandtekende en gebonden luxeexemplaren beschikbaar gesteld als dank voor hun steun bij het bouwen van de nieuwe abdij in het slot van Male.
Dit is nummer ….

 

Religieuze werken

Jaar Titel Fotogalerij Uitgeverij 1ste druk
1930 Liturgie en zielsverfijning Steenbrugge: Liturgisch Volksapostolaat. -45p.

Reeks: Ora et Labora nr 12
Print Walleyn Brugge
1934 Credo Steenbrugge: Liturgisch Volksapostolaat. -23p.

Reeks: Ora et Labora nr 49
Print Walleyn Brugge
1934 Christelijke doxologie Steenbrugge: Liturgisch Volksapostolaat. -42p.

Reeks: Ora et Labora nr 54
Print Walleyn Brugge
1936 Het pater noster Steenbrugge: Liturgisch Volksapostolaat. -29p.

Reeks: Ora et Labora nr 55
Print Walleyn Brugge
1937 De gang door het kerkelijk jaar. (Voor schoolgebruik)

Omslagontwerp: Zuster Maria Virginia
Illustraties: Groenendaal Bruno (DOM O.S.B.)
Brugge: Liturgisch Volksapostolaat. -342p.

Druk: Vercruysse-Van Hove , Sint-Andries-Brugge.