Pjeroo Roobjee
Gent, 7 februari 1945
Pseudoniem van Dirk De Vilder
Een schilderende woordsmid, een artistieke duizendpoot: schilder, tekenaar, graficus, acteur, causeur, romancier, dichter, dramaturg, essayist, scenarist, vertaler en theatermaker.
Met Pjeroo Roobjee is het zoals met oude jenever. Je moet ervan houden, en te veel is nooit goed, maar wie ertegen kan, vindt het snel geestig.
Pjeroo slijpt kiezels van woorden
waar wij ons aan schrammen
hij lanceert lasso’s van sissende zinnen
en wij verstrammen
Hugo Claus
Er is een opvallende symmetrie tussen zijn literair en zijn plastisch werk. Zijn hele oeuvre, waarin hij tragiek met komedie innig combineert, is doordrongen van zijn sterke vriendschapsbanden met veel vooraanstaande Vlaamse kunstenaars, waaronder auteur Hugo Claus en acteur Jan Decleir.
BIOGRAFIE
7 februari 1945: Hij wordt als Dirk de Vilder geboren in de Meelstraat te Gent en groeit dus op in een Gentse volksbuurt nabij het Rabot.
- “Roobjee” zoals zijn moeders achternaam (Robier) wordt uitgesproken. Naar eigen zeggen heeft hij het heel moeilijk met kiezen en keuzes maken en houdt hij ervan verwarring te stichten.
- Lagere school aan het Dr. Decroly-instituut en vanaf zijn tiende avondlessen in de Gentse Academie voor Schone Kunsten.
1960 tot 1962: Volgt de dagcursus schilderkunst en graveren in de Gentse Academie voor Schone Kunsten.
1962: Het gezin De Vilder verhuist naar Amsterdam waar hij de voorbereidende afdeling van de Rijksacademie volgt.
- Hij sticht er “Majuskel, literair-plastische unie” en ontpopt er zich als entertainer en performer. Daar maakt hij kennis met de Kabouterbeweging die op ludieke wijze allerlei maatschappelijke problemen aan de orde stelt, bv. milieu, vrije liefde, democratie….
- Teruggekeerd naar het Gentse (Zwijnaarde, Hofakkerstraat) zet hij er zijn studies aan de Academie voort.
- De sfeer van protest en contestatie die in de jaren zestig in Gent heerste, beïnvloedt zowel zijn leven als zijn werk.
1965: Deserteert uit het leger. In dat jaar schrijft hij zijn eerste roman De Nachtschrijver, “een kruising van lyrisch proza en delirante poëzie, een dantesk liefdesverhaal met invloeden van Jack Kerouac, Alan Ginsberg en Hugo Claus. Roobjee, eenentwintig kreeg er de Leo J. Krijnprijs voor.” (Tom van Imschoot & Bart Van der Straeten, Een nieuwe waakvlam doet ontbranden, in: Poëziekrant, februari-Maart 2016 , jg 40)
In deze periode schrijft hij ook poëzie voor de tijdschriften Cyanuur en Yang. De volgende jaren treedt Roobjee weliswaar sporadisch, maar toch steeds vasthoudend met poëzie naar voren.
1967: Wanneer beeldende kunstenaar Frank Liefooghe in Gent het kunstenaarscollectief “De Nieuwe Rococo” opricht, gaat Roobjee daar nauw bij aanleunen.
1968: Bezet samen met andere jonge kunstenaars de Gentse Sint-Pietersabdij.
1970: Medestichter van de Gentse tak van de Kabouterbeweging waarvoor hij als lijsttrekker deelneemt aan de gemeenteraadsverkiezingen. Zonder succes overigens.
1971: Verlaat Gent om zich eerst in Poeke, vervolgens in Hansbeke en tenslotte in Ellezelles, net over de taalgrens, te vestigen.
- Vanaf het begin van de jaren zeventig schrijft hij zowat jaarlijks één of meer boeken in uiteenlopende literaire genres zoals de roman Liefdesverdriet (1981), de toneelstukken De Sapeurloot (1985)en Wolfsklem (1987), de romans De kleinzoon van de letterzetter (1995) en Van het Nieuwland (1966, een bundel brieven en verhalen) en Aderbloed in de Kousenhoek (1999).
1982: Roobjees poëziedebuut Leyerwaarder blijheid rolt van de persen.
- Enkele jaren later borduurt hij voort aan de bundel in Prokakrant, het tijdschrift van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent met ‘Het relaas van Cani’s personages in de Leyerwaarder herfstnacht.
1987: Meer dichterlijk werk verschijnt in bibliofiele uitgaven in coproductie met beeldende kunstenaars.
- Zo verschijnt in 1987 Zeven buffetmijmeringen omtrent passie in de warmte van de welvaart(staat), in ‘Café de la Paix’ met zeefdrukken van Frank Maieu.
- Eveneens in 1987: Een trappenhuis in de Via Mala ( met linosneden en etsen van Francky Cane).
- Een derde bibliofiele uitgave verschijnt in 2000 met als titel Pon-Recce (UItgave De Zwarte Panter te Antwerpen) met acht litho’s van Fred Bervoets bij acht gedichten van Roobjee.
1991: Gaat als dramaturg aan de slag bij het Nederlands Toneel Gent.
- Zijn stuk Ubu Kaka Pipi gaat in 2000 in première in het Gentse Gravensteen en wordt gepubliceerd door Theater Taptoe.
- Bewerking voor kinderen van vijf tot zeven jaar oud van Jarry’s Ubu Roi. In het stuk -waarin geen woord wordt gesproken – beschrijft hij de verwekking en de kindertijd van Ubu. Het loopt zeer slecht af, zoals bij Jarry zelf trouwens.
- De toneelgroep De Verrukking speelt in datzelfde jaar zijn Omhelzingen.
- Voor Odegand van het Festival van Vlaanderen Gent schrijft hij in 2005 een performance.
De jaren 2000: Publiceert wat minder vaak, omdat uitgevers zijn barokke rondklotsende woekerwoordproza niet echt zien zitten.
2007: Daarin komt verandering: het Antwerpse antiquariaat Demian geeft zijn korte roman Strelingen en Minnetucht uit.
2008: Querido neemt de uitgeversfakkel over met ‘Naar betere oorden’, een bundel ‘averechtse zedenlessen’
2009: Roobjee vindt een fan in Dimitri Verhulst (toen curator van het boekenfestival Zogezegd in Gent 2009), die hem op dat festival prominent in de schijnwerpers zet.
2010: Opnieuw barokke bombast en lyrisch geweld in een nieuwe roman ‘Een mismaakt gouvernement’.
- Odette Saudemont – Roobjee’s hoofdpersonage -, een kloeke kettingrokende dame van 60, besluit om naar het Zuiden van Frankrijk te trekken. Ze is vastbesloten er een nieuw leven op te bouwen. Frankrijk moet voor haar een nieuwe start betekenen. Tragisch genoeg gebeurt net het omgekeerde. Daar zorgt een Nederlandstalig exemplaar van het boek ‘Eerste liefde’ voor. “Een door vorstenzoon Toergenev voortgebrachte novelle,” aldus Roobjee, die ze ontdekt in een stapel tweedehandboeken …
2011: Pjeroo Roobjee debuteert als acteur in de animatiefilm “De veer van César”, een melancholische rêverie over een verweesde speelgoedhandelaar.
- Aan de basis ligt het gedicht van Peter Holvoet-Hanssen “Brief aan Jérôme”. Vervolgens nam Holvoet-Hanssen animator-producent Minske van Wijk en cineast-ku!nstschilder Oscar Spierenburg in de arm om het gedicht een filmbewerking te geven. Aan Roobjee werd gevraagd om ‘klemwoorden’ te zoeken in de tekst om er een draaiboek uit te distilleren. Uiteindelijk kon Roobjee er een rol in improviseren. Roobjee legt een grote melancholie aan de dag en struint mompelend door de film.
- Regie: Oscar Spierenburg; Scenario: Minske van Wijk en Peter Holvoet-Hanssen; Cast: Pjeroo Roobjee, Robbe de Hert, Jan Decleir, Adriaan Raemdonck, Steven Jolly, Peter Holvoet-Hanssen. Muziek: Oscar en Tobias Spierenburg; Producer: Picoux Productie vzw; 2011; België; 20 Min; Ned. gespr.
2019: De VUB eert het hele literaire oeuvre (intussen 16 romans, 22 toneelstukken, 3 dichtbundels en een resem vertalingen, bewerkingen, monologen, brieven, liedjes en noem maar op) van schrijver-schilder Pjeroo Roobjee met de eerste Luc Bucquoye-prijs.
Roobjee geeft er twee lezingen die door uitgeverij Demian zijn uitgegeven onder de titel De rodeo van een lassowerper.
BEKRONINGEN
Hij werd vaak onderscheiden als plastisch en als literair kunstenaar. Als plastisch kunstenaar werd hij menig keer onderscheiden in de Prix de la Jeune Peinture.
Als auteur
- 1966: Laureaat van de Leo J. Krynprijs voor zijn debuutroman De Nachtschrijver
- 1994: de Louis Paul Boonprijs van Honest Arts Movement.
- 1998: Arkprijs van het Vrije Woord voor de hardnekkigheid waarmee hij vrijheid, anarchisme en humaniteit verdedigt en elke autoriteit afwijst.
- 2004: Laureaat van de Cultuurprijs van de stad Gent voor zijn literair werk.
- 2019: Bekroond met de eerste VUB- Luc Bucquoye-prijs voor zijn gehele literaire oeuvre.
Bron: Frans Heymans, Het goud van de Vlaamse letteren. 170 jaar prijzen voor de Nederlandse literatuur in België (1830-2000). Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent, 2001.
OVER P. ROOBJEE
- Johan Pas: Roobjee een abc (2006)
- Uitgave Uitgeverij Lannoo i.s.m. Vrienden van De Zwarte Panter en Galerie Jos Depypere. -208p.
Met een tekening of met twee etsen van Pjeroo Roobjee, samen met de gelijknamige monografie door Johan Pas. Rode linnen cassette 32 x 25 cm. 70 exemplaren gesigneerd en genummerd: 40 exemplaren 1-40 en 30exemplaren 1-30 met twee etsen. Vormgeving Dooreman
- Uitgave Uitgeverij Lannoo i.s.m. Vrienden van De Zwarte Panter en Galerie Jos Depypere. -208p.
- Pjeroo Roobjee (2007). Catalogus van een tentoonstelling van zijn schilderijen, tekeningen en keramisch werk, georganiseerd door de Gentse stichting Liedts-Meesen, in de Zebrastraat
- Documentatiemap in de Stedelijke Openbare Bibliotheek (Gent)
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Pjeroo Roobjee – Wikipedia
- http://www.roobjee.be/
- Pjeroo Roobjee – Literair Gent (bijdrage van Frank Beke)
Referenties
- Tom van Imschoot & Bart Van der Straeten, Een nieuwe waakvlam doet ontbranden, in: Poëziekrant, februari-maart 2016 , jg 40 pp.50-53.
SMAAKMAKER
[…]
“Maar niettemin wil ik, al ware het alleen maar als hulde den aanzien van uwe zeer schone ogen zo zuiver, u een spranke ter wille zijn en u met een inkijk in mijn binnenkant vrijelijk tegemoet treden, zodat gij, mijn lief lezeresje, met recht beloond wordt met enig begrip ten overstaan van de beweegredenen van mijn tuchteloze letterkunstige bewegingen en uitmiddelpuntige gedragslijnen. Daarom, en om u om zo te zeggen een smeet wijzer te maken, ben ik wreed geneigd u bij de vingeren van uw buitengemeen gave hand te vatten en u, lichte vlam die doodt de moord in het oog van de malcontenten, met mij weder mede te sleuren naar die dagen waarin openbare dronkenschap nog bon ton was en van burgerdeugd en opperste zielenadel getuigde en het op gezette tijden masturbaatse lurken aan pijp of cigarlet een na te volgen exempel was van oprecht zedelijk fatsoen en alzo gestreng wijzen Woude op het bezit van een perfecte ziel in een gezond vel, er is wijf noch man die niet een zuipken roken kan, naar die dagen dus, lectrice van mijn hart, naar die dagen waaromtrent ik mijn traktaat publiceerde, een verhandeling die onder de noemer ‘Reflecties omtrent het uittekenen van een springlevend model’ de dagklaarte zag, naar die dagen wil ik u zonder scheuren in de hemelse tochtigheid uwer kleren, zonder dat dus, terugvoeren.
[…]
En de smerigste mens van België, de enigste hazenlippige persheld van de Koekenstede, deze clangenoot van het grauwelijkste gespuis wist mij via slimme, zeer slinkse wegen ongewenst zwart gelijk grijm te maken in de kringen en genootschappen der algemeen aanvaarde inktwellustigen. Hierbij vergat hij niet, de letteronlievende schimplarve, in zijn gazet het volgende om te roepen: ‘Hoewel lezen zowat een tweede natuur van mij is, en ik wel degelijk tegen een en ander bestand ben, vind ik “Reflecties omtrent het uittekenen van een springlevend model” zeer moeilijk om zonder hersenschade door te komen. Dat komt omdat het taaleigen van de auteur een beetje raar is. Het is, in de eerste plaats, op lichtelijk maniakale wijze niet-gewoon, in de tweede plaats buitengewoon vermoeiend en in de derde plaats totaal irrelevant. Want wat gebeurt er nu eigenlijk in dit zogenaamd traktaat, dit onbeduidend letterwerk dat in zijn artificiële gewrochtheid de grens van de volstrekte onleesbaarheid nadert ? Niets dat, als je het uit zijn windselen van woorden rijkheid pelt en onder zijn lagen van logoree uit spit, zo bijzonder belangwekkend is. Als je onvriendelijk zou willen zijn, zou je het oplichterij kunnen noemen…’
En hij besloot, die verdoemde dolkwesp, met mij op de hoogte te brengen dat less more is en voor mijn eigen comfort en eigenste bestwil raadde hij mij aan mijn darlings te killen. Om dit akkevietje te kunnen klaren, zo meende de inktverprutsende labberpeek, diende ik mij als voorbeeld alleen maar de wenden tot de heren Greene en Bennett, de wereldkampioenen in de moeilijke discipline die eliminatie, ruiming en verwerping van wijdmondigheid propageert.
Maar genoeg eerlijk speeksel aan die hazenlippige teek verspild, lief lezeresje, genoeg, leest u liever geheel autonoom zelve enige regelen van mijn traktaat, die ik u thans met heel mijn hart wens in te fluisteren en die zonder leugen noch bedrog alzo luiden:
Uit: De goede reiziger. In: Naar betere oorden en andere verhalen uit de buitenste duisternis. (2008) p. 71-73.
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- Poëziecentrum VZW – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
AUDIOGRAFIE
Wolfsklem
• Pjeroo Roobjee • Jean Blaute • Els Dottermans • Marc Van Eeghem • Jan Decleir • Koen Crucke
Polydor, 1986 – 1 LP