Maakt deel uit van:Collaboratie WO II
VALERE DEPAUW
Ronse, 7 april 1912 – Brasschaat, 2 augustus 1994
Veelzijdig schrijver van sociaal en politiek geëngageerd werk. Als romanschrijver vinden we hem terug in genre’s als de streekroman, de historische roman, autobiografieën en zelfs een magisch realistische roman.
Hij was een overtuigd Vlaams-nationalist.
Aan pseudoniemen geen gebrek: Piet Canneel, Bernhard van Goor, Jan Eyck, Jerome de Gryse voor het ernstiger werk. In het amoureuze genre:Peter Pann, Jean Montreal, Georges Darius, René Solitaire, Nicole Ménetier, Claudine Lagarde.
BIOGRAFIE
7 april 1912: Valère Depauw werd geboren te Ronse, in een gezin van kleine textielfabrikanten. Thuis werd meestal Frans gesproken, benevens het Ronsies dialect. Hij leek te zijn voorbestemd om te zijner tijd een deftige franskiljonse textielfabrikant te worden.
1917 – 1927: Volgde kleuter- en lager onderwijs en onvolledig middelbaar, allemaal in Ronse, resp. in de nonnenschool, het college en de Rijksmiddelbare School, hoofdzakelijk in het Frans (in 1921 stapte hij als lid van de Franstalige, katholieke turnclub uit Ronse zelfs op in de grote betoging te Gent tegen de vernederlandsing van de universiteit);
1927: Op zijn vijftiende verliet hij de schoolbanken en ging in de leer in het textielbedrijf van zijn vader. eerst ‘om de stiel te leren’, daarna (vanaf z’n 19de jaar) als zaakvoerder (1927-1938);
1927-1938: Zaakvoerder van de ouderlijke fabriek “Fabriques de tissus en tous genres”.
1928: Sluit aan bij de ‘Christen Volksbond’, een christelijke arbeidersbeweging met Vlaamse idealen, waarvan de politieke inspirator Leo Vindevogel is.
- Onder invloed van de socio-culturele werking van deze organisatie zal hij zich solidair scharen aan de kant van de (meestal) Vlaamse arbeidersklasse. Trouw aan zijn Vlaamse wortels en verbondenheid met zijn ‘volksgenoten’ zal een leidraad blijven in zijn verdere leven.
- In Het Volk van Ronse schreef hij artikelen, en met Leo Vindevogel hield hij meetings in het arrondissement Oudenaarde; hij nam ook deel aan de taalgrensactie van Flor Grammens
1936: Huwelijk met Mia Kobia.
1937: Debuteerde met een humoristische roman in “Tavi“.
- Oorspronkelijk was ‘Tavi’ geen boek maar een toneelrevue, geschreven om de financieel noodlijdende toneelgroep van de Christen Volksbond „Voor Taal en Volk” te depanneren.
- In „Tavi ees getraut” (1934) speelt Tavi, een plaatselijk folkloristisch figuur, de hoofdrol.
- In 1935 komt er een vervolg met „Tavi kuupt ‘nen twielijnck”. De revues kennen een daverend succes. Jaren later (met voorstellingen in 1971, 1972 en 1992) kan het nog altijd de Ronsese bevolking aanspreken.
- Drie jaar later, in 1937, komt de figuur van „Tavi” terug in een heus boek, weerom immens populair bij zijn lezers (80.000 exemplaren).
- Het is een anekdotische verhalenbundel over een figuur uit zijn geboortestad.
Aanvankelijk zag hij het schrijven als ‘de vervulling van een sociale taak’. Na Tavi verschenen er meer optimistische, humoristische verhalen, louter bedoeld ter ontspanning.
1938-1939: Vervult zijn militaire dienstplicht in Gent, jaren na de normale oproeping; pas afgezwaaid wordt hij gemobiliseerd.
DE OORLOGSJAREN 1940-1945 EN HUN NASLEEP TOT 1950
1940: Neemt deel aan de 18-daagse Veldtocht, wordt Kriegsgefangener nr. 10.662 in Oostenrijk en verblijft maanden in het Stalag van Gneixendorf (bij Krems), waar hij met Kerstmis ontslagen wordt.
“Offergang”(1944), “Kerstvisioen in het Stalag” (1943) en “Een man keert terug” (1944) – alle drie uitgegeven bij Uitgeversmaatschappij Manteau – verwoorden zijn oorlogservaringen. Zij worden later gebundeld onder de titel ‘Triptiek van heimwee en berusting’.Zelf beschouwde hij “Triptiek van heimwee en berusting” (1948), drie samengebundelde novellen, als zijn debuut. In zijn werken zoekt hij naar de de drijfveren in het menselijk bestaan.
1942-1944: In dienst bij de firma van Angèle Manteau als vertegenwoordiger en bediende.
- Vanaf de Boekenbeurs in de herfst van 1942 was hij tevens actief als vertegenwoordiger van het fonds.
- Toen in 1944 de geallieerde troepen Brussel kwamen bevrijden, leek het Mevr. Manteau raadzamer dat Depauw, die een bekend Vlaams-nationalist was, binnenshuis zijn werkzaamheden zou voortzetten om geen kwaad bloed bij de boekhandelaren te zetten Maar al na enkele maanden, ergens in januari 1945, werd Depauw gearresteerd op het kantoor van Manteau aan de Warmoesberg in Brussel.
1945: Vanwege zijn medewerking aan het Antwerpse dagblad De Gazet, waarvoor hij de ‘Kronieken van Reinaert’ schreef, wordt hij op verdenking van collaboratie tot een jaar hechtenis veroordeeld
- De Gazet was het dagblad dat DeVlag in 1943 met behulp van veel Duits geld had opgezet als tegenhanger van het dagblad Volk en Staat. Een bundeling van die kronieken, onder de titel ‘De kronieken van Reinaert’ was overigens in het najaar van 1944 nog bij Manteau verschenen,
Hij zat achtereenvolgend in de gevangenis van Sint-Gillis, het Klein Kasteel te Brussel, de Wollestraat te Gent en in het hechteniskamp van Lokeren, waar barakchef Depauw als secretaris Filip De Pillecyn had.
- Tijdens de maanden van zijn internering pleegde hij, om den brode, talloze misschien wel 350 liefdes- en stationsromannetjes (‘romannetjes van liefde en koude voeten’) onder diverse pseudoniemen. Zes van het betere soort zijn verschenen onder het pseudoniem PETER PANN bij Angèle Manteau . Zelf zegt hij hierover: ‘veel overdrijving is er niet bij, als ik beweer geschreven te hebben per hectare in plaats van per pagina’
1946: Publicatie van het eerste deel van zijn Wieringer weverstrilogie bij Manteau ondanks het publicatieverbod.
- De trilogie over de weefnijverheid, bestaande uit “Het lied van de oude getrouwen” (1946), “Niet versagen, Mathias” (1948) en “De zege van het verzaken” “(1949), werd in 1950 bekroond met de romanprijs van de provincie Antwerpen.
Geregeld verschijnen er in deze periode ook bijdragen van zijn hand – onder pseudoniem Piet Canneel, Jan Eyck of Jerome de Gryse – voor het satirische anti-repressie weekblad Rommelpot (december 1945-december 1949), dat de onrechtvaardigheden van de repressie hekelde.
- Onder het pseudoniem Jan Eyck schrijft hij in feuilletons ‘Dood met de kogel’. In deze reeks neemt hij het resoluut op voor Leo Vindevogel, zijn sociale en levensbeschouwelijke inspirator en jeugdvriend, die in de troebele repressieperiode (1945) wegens veelal door haat ingegeven getuigenissen werd terechtgesteld.
- De tekst zal opnieuw opduiken bij uitgeverij Luctor in 1949 als documentaire reportage onder de titel ‘Vindevogel. Terechtstelling en ‘proces’ met ditmaal als schuilnaam Bernard van Goor in een reeks over spraakmakende repressieprocessen.
1946: Sticht te Koekelberg de uitgeverij “De Belhamel”.
- De Belhamel gaf binnen het jaar twee novellen uit ‘De aanwezigheid’ van Filip de Pillecyn en ‘Peer Gynt ‘ van hemzelf
1948: Richt de VZW “Boekengilde Brederode” op.
- Hoewel de vzw tot 1972 blijft bestaan, worden de activiteiten reeds in 1956 gestaakt na gerechtelijke moeilijkheden rond het boek van Emiel Van Coppenolle (Wat ik nog te zeggen heb, 1953), die daarin zijn houding als commandant van de Rijkswacht tijdens de tweede wereldoorlog verdedigt.
- De uitgeverij publiceert vooral werk over Vlaams-nationalistische voormannen en vormde de officiële voortzetting van uitgeverij De Belhamel
- In de reeks Den vaederlandt getrouwe (1950-1952) geeft Depauw werk uit van Rob. Van Roosbroeck (Borms: een leven van liefde en trouw, 1951, onder ps. R. Math Wijtens); Theo Brouns (Dagboek, met een biografische schets door A. Augustynen, ps. van Lambert Swerts ); H.J. Elias (Staf de Clercq, 1951, onder ps. H. van Westdijk); Cyriel Verschaeve (In ’t verre land vreeselijk alleen, 1953²); Knut Hamsun, Sven Hedin en van zichzelf, nl. Hebben alle vogels hun nest… (1951) en De dood met de kogel (1952);
1950-1994 : HET SCHRIJVERSCHAP
1950: Verwerft een bouwvallige oude hoeve annex kapel in Sint-Job-in-’t-Goor. Hij kan aan de restauratie van zijn „Kapelhoeve” beginnen. Het wordt en blijft zijn „laatste haven”. (Zie Kapelhoeve, laatste haven, 1962).
1955-1969: Journalist. Brengt het tot hoofdredacteur van het weekblad ‘Panorama’ (Nederlandstalige en Franstalige edities).
1959: Met Het brandoffer dat wij dragen boort Depauw een nieuwe inspiratiebron aan. Het is een historische roman over de godsdiensttwisten en de mislukte vrijheidsstrijd van de Bosgeuzen in de streek van Oudenaarde in de 16de eeuw.
De materie moet zijn interesse gewekt hebben voor miskende minderheden in Europa: „Breiz Atao” (1964) en „Opdracht in Guernika” (1965) handelend over de vrijheidsdrang en ontvoogding in respectievelijk Bretagne en Baskenland.
1975-1977: Kort intermezzo bij een hogeschool voor parapsychologische wetenschappen in Luxemburg.
Het is in periode dat hij zin magisch-realistische roman Op weg naar Montségur (1976), schrijft, waarin een leraar op een vreemde wijze ‘bindingen’ krijgt met zijn Kathaarse voorouders in de middeleeuwen, en een para-psychologische roman En toen begon de vreemde droom (1979)
1977: Wijdt zich volledig aan het schrijverschap.
1981-1985: De trilogie De uiterste hoeksteen, met als delen Bijwijlen lief, bijwijlen leed (1981), Ik ben zo wijd (1982) Bevrijd van alle nood (1984), is ongetwijfeld zijn gaafste romanschepping.
- De romancyclus is opgebouwd rond een historische figuur Sibyllie van Gaege, afkomstig uit een voornaam Henegouws geslacht, Frankisch van oorsprong, die het Diets als voertaal gebruiken. Deze sibyllie leefde in de 13de eeuw, was kanunnikes in het Nobel Kapittel te Bergen en komt na een geestelijke loutering in het klooster van Aywières (toen Awiria geheten) terecht. Zij zal er de H. Lutgardis in de laatste 11 jaren van haar leven bijstaan. Ze ontmoet er ook mystica en dichteres Hadewych
2 augustus 1994: Valère Depauw overlijdt te Brasschaat.
Het werk van Depauw kent vele invalshoeken:
- Sociaal engagement:
- Politiek engagement:
- Autobiografisch:
„Kapelhoeve, laatste haven” (1962) “Uit alle dalen der herinnering” (1974)
- Romantisch:
- Historische roman:
- Streekromans:
- Magisch realisme:
- Parapsychologisch:
Verschillende van zijn werken werden vertaald in het Frans, Duits en Tsjechisch.
BEKRONINGEN
- 1950: Romanprijs van de provincie Antwerpen 1950 voor De zege van het verzaken
- 1979: Interprovinciale prijs voor letterkunde van de Vlaamse Provincies 1979 voor Op weg naar Montségur.
- 1984: Scriptores Christiani 1984 voor De uiterste hoeksteen
- 1985: Karel Barbierprijs 1985 (Koninklijke academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde) voor De uiterste hoeksteen.
- 1989: Prijs van de provincie Antwerpen 1989 voor zijn gezamenlijk œuvre.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Zeer interessante website over Valère Depauw : Valère Depauw, Leven en Werk (http://users.pandora.be/spica/depauw/)
- Valère Depauw – dbnl
- Luc Decorte, ‘Bio- en bibliografie ‘van’ en ‘over’.’ In: Vlaanderen. Jaargang 33 (1984)
- Valère Depauw – Literair Gent
Referenties
- Ludo Simons, Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis. Lanno, Tielt. 639p. (Depauw, pp. 442-443)
- Rudolf van de Perre, Depauw, Valère, in: M. Janssens e.a (red.). Geboekstaafd. Vlaamse prozaschrijvers na 1945 (1988), p. 110-112.
MEER OVER VALERE DEPAUW
- André Demedts: Valère Depauw (1978), in de reeks Grote ontmoetingen, 30
- André Demedts: Valère Depauw (1981), in de reeks Oostvlaamse literaire monografieën, 18
- José de Ceulaer: Valère Depauw : van nature romantisch (1964), in de reeks Te gast bij Vlaamse auteurs. Interview
- Marcel Janssens: Valère Depauw, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jrg. 111 (2001), p. 219-231
SMAAKMAKER
ZIJN MOEDER
Ze was een wispelturige vrouw geweest. Daarvan had hijzelf weinig of niets gemerkt, tijdens de enkele jaren dat hij haar had gekend was ze steeds opgewekt geweest, zorgeloos ook, vol grappen en plezierige invallen, de liefste en toegeeflijkste moeder die een kind kon hebben. En opeens het verdriet en de ontreddering : ze was weg.’s Avonds had ze hem naar bed gebracht en ’s morgens had ze hem niet wakker gemaakt met een zoen of met een nat badhandje. Hij was uit zichzelf naar beneden gekomen, waar hij zijn vader ontzettend opgewonden aantrof en toen hij zijn zoontje zag, stak hij in een wanhoopsgebaar zijn beide armen naar omhoog. En een detail dat pas later betekenis kreeg: de lijst met de huwelijksfoto van moeder en vader lag op de vloer en het glas was verbrijzeld en de foto gehavend. Tante Emmy, vaders zuster, kwam al even opgewonden binnen en kreeg van vader een brief te lezen, en ze knikte alsof het gebeurde haar niet verraste. En nooit zou Benoit vergeten wat zijn vader toen geschreeuwd had : “Al smeekt zij op haar knieën om vergiffenis, dan nog komt ze hier niet meer binnen !” en vloekend was hij weggelopen.
Hij moest niet naar school en tante Emmy hield zich met hem bezig. Ze zegde, en ze huilde erbij, dat mama weg was. Waarheen, vroeg hij, wanneer zou ze terug zijn ? En waarom mocht hij niet meegaan ? Vragen, waarop tante Emmy geen antwoord kon geven en met alle onhandigheid van iemand die zelf geen kinderen heeft, had ze geprobeerd hem af te leiden, zijn aandacht op wat anders te vestigen, maar hij wilde mama en huilde aldoor.
Uit: Op weg naar Montségur. 1976
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht vindt U tevens een lijst met werken die Depauw publiceerde onder zijn diverse schuilnamen (gerangschikt per schuilnaam)
- Tot slot een overzicht ‘Valère Depauw in vertaling’.
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007.
- Luc Decorte, ‘Bio- en bibliografie ‘van’ en ‘over’.’ In: Vlaanderen. Jaargang 33 (1984)
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Overzicht van de werken van Valère Depauw geschreven onder schuilnaam
Schuilnaam Piet Canneel
- 1949: Niet jammeren broers. (Bundeling van verhalen uit het weekblad „Rommelpot”)
- 1950: Toch lammeren broers.
- 1988: Wij, incivieken. (Heruitgave van “Niet jammeren, broers”, onder de schuilnaam Piet Canneel)
Schuilnaam Jan Eyck
- 1950: Hoe de zwarten in de hemel kwamen: gedichten. (Samen met Filip den Duvel [ps. Filip de Pillecyn])
- 1950-1952: Den vaederlandt getrouwe. Onder de schuilnaam Jan Eyck. (ed.)
Onder de schuilnaam Peter Pann
- 1946: Tragische liefde (liefdesroman)
- 1946: Teresa (liefdesroman)
- 1946 : Recht op geluk (liefdesroman)
- 1947: Haar eerste liefde (liefdesroman)
- 1947: Om Annemarie (liefdesroman)
- 1947: Het geluksnummer (liefdesroman)
Onder schuilnaam Bernard van Goor
- 1949: Het proces en de terechtstelling van Leo Vindevogel.
Onder schuilnaam Claus Schermsakse
- 1950: het boek der schande (over de gebeurtenissen tijdens de eerste dagen van de reepressie)
VALERE DEPAUW IN VERTALING
BRETOENS
- 1971: Un dornad douar. Vertaald uit het Nederlands door Ernest Ar Barzhig. Brest: Al Liamm Fictie. Vertaling van Een handvol aarde. Merksem: Uitgeverij Westland? 1959 Met een voorwoord in het Frans van P. Dominique Pire O.P. Nobelprijs voor de Vrede 1958.
DUITS
- 1941: Tavi. Lebensgeschichte eines flämischen Taugenichts. Vertaald uit het Nederlands door Erich Stück – Düsseldorf: Droste Verlag. Fictie, Vert. van Tavi. Antwerpen: Standaard, 1937.
- 1949 : Die Wieringer Roman einer Familie. Vertaald uit het Nederlands door Georg Hermanowski. – Bonn: Karl Glöckner Verlag, Fictie Vertaling van Het geslacht Wieringer.
- 1950: Die Himmelblaue Gasse : ein heiterer Roman. Vertaald uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Bonn: Karl Glöckner Verlag, Fictie, Vert. van Die van ’t gangske. Antwerpen: Jan Van Tuyl, 1949.
- 1952: Die Tuchweber von Flandern. Roman einer Familie. Vertaald uit het Nederlands door Georg Hermanowski – Aschenburg: Patloch Verlag. Fictie – Vertaling van de trilogie Het lied der oude getrouwen; Niet versagen Mathias; De zege van het verzaken als Buch 1 Pieter Jan Wieringer Der Afstieg – Buch 2: Matthias Wieringer – Buch 3 Am Ziel.
- 1953: … und Friede auf Erden, Vertaald uit het Nederlands door Georg Hermanowski Recklinghausen Paulus Verlag 39p Gebundene Ausgabe Vertaling van ‘Kerstvisioen in het Stalag’ Brussel: Uitgeversmaatschappij A. Manteau, n.v. – 1943
- 1958: Nebel über dem Moor Vertaald uit het Nederlands door Georg Hermanowski – München: Manz Verlag 208p Vertaling van Nevels over ‘t Moerven. Uitgeverij Davidsfonds, Leuven, 1951
- 1960: Alle Vögel haben ihr Nest : Roman. Vertaald uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Friedberg bei Augsburg: Pallotti-Verlag, Vertaling van Hebben alle vogels hun nest… Sint-Job-in-’t-Goor: Boekengilde Bredero vzw. 1951
- 1963: Einer Mutter Haus, München: Manz Verlag 206p. Vertaling van Alleen moeder Antwerpen: Jan Van Tuyl 1953
- 1969: Wahlkampf in Bonnrode : freie Bearbeitung einer Episode aus dem Roman “Die van ’t gangske”. Vertaald uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Hamburg: Matari Verlag. Reeks: Etalon Reihe Fictie, Vertaling van Die van ’t gangske. Antwerpen: Van Tuyl, 1949.
- 1967 Auftrag in Guernika. Vertaald uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Hamburg: Matari Verlag. Vertaling van Opdracht in Guernica Merksem: Uitgeverij Westland 1964
FRANS
- 1939: Tavi .Vertaald uit het Nederlands door Willie Verspeyen. Bruxelles: Les éditions de Belgique, 1939. Fictie, Vertaling van Tavi. Antwerpen: Standaard, 1937.
TSJECHISCH
- 1941: Tavi : Flámský lišák Vertaald uit het Nederlands door Lida Faltovà. Praha: Uitgeverij Sfinx. Fictie, Vertaling van Tavi. Antwerpen: Standaard, 1937.
WELSH
- 1969: Llydaw am Blyth. Vertaald uit het Nederlands door John Edwards. Uitgeverij Gwasg y Brython: Lerpwl. Vertaling van Breiz Atao Merksem: Uitgeverij Westland 1962
- 1976: Tri milwr a dyrnaid o bridd. Vertaald uit het Nederlands door Mair Williams, Eirian Gruffydd, Mali Roberts. Llandysul: Gwasg Gomer, 1976. Fictie, gebonden. Vertaling van Triptiek van heimwee en berusting. Hasselt: Heideland, 1963.
- 1978: Brad yn y bryniau. Vertaald uit het Nederlands door Dilys Price. Abertawe: Christopher Davies, 1978. Fictie, gebonden. Vertaling van Opdracht in Guernica. Merksem: Westland, 1964.