Maakt deel uit van:'Mens en Tijd'
ALBERT BONTRIDDER
Anderlecht, 4 april 1921 – ‘s-Gravenbrakel, 13 december 2015
Dichter en architect.
Als vijftienjarige al werd zijn dichtkunst gesmaakt. Tussen zijn bundel Hoog water (1951) en Wonen in de vloed (2012) gaf hij honderden gedichten en vele bundels uit.
Hij werd redactielid van Tijd en Mens, behoorde de groep Kentering toe, en werd voorzitter van PEN Vlaanderen en de Europese Vereniging ter Bevordering van de Poëzie. Het Poëziecentrum beloofde hem een vervolgbundeling op Gedichten 1942-1972.
Als architect werkte hij na de Tweede Wereldoorlog voor modernisten als Paul-Amaury Michel en vooral Jacques Dupuis, met wie hij paviljoenen uitwerkte op Expo ’58. “Architectuur is niet vrijblijvend, maar moet zich engageren tegenover het individu en het collectief. Architectuur moet de spiegel zijn van het goed gevoel van de mensen,” stelde hij vurig. Vrienden vroegen hem ook voor hen te bouwen. Zo was er het huisje van Louis-Paul Boon en wou Hugo Claus zijn hoeve door Bontridder laten moderniseren – maar enkel de schrijverskamer interesseerde Claus. Al die ontwerpdocumenten en briefwisseling werden bewaard.
Zijn ‘modelhuis’ in Rode, dat Bontridder voor zichzelf en zijn Tsjechische vrouw Olga bouwde, moest hij enige tijd na haar dood ruilen voor Le Ménil. Hij vervloekte er zijn kamer vol scheve hoeken, waar hij zich niet thuis voelde. Bontridder was ook logebroeder bij het irreguliere Grootoosten van België. Daniel Van Ryssel had hem geïntroduceerd: “We moeten je het niet vragen, jij bent het van nature, een broeder zonder schootsvel.” Bontridder bleef ook daarin bescheiden: “Het is verwaand om achterom te kijken en te zeggen: dit of dat heb ik gepresteerd. Zoiets is overdreven en heeft geen impact op het zijn.”
BIOGRAFIE
4 april 1921: Albert Bontridder werd geboren in de Anderlechtse wijk Het Rad. Na de lagere school ging hij naar het Sint-Lucasinstituut.
1933: Op de lagere school ontmoette hij eind 1933 Jan Walravens (1920-1965). De latere pleitbezorger van het Vlaamse modernisme maakte de jonge Bontridder tot zijn vriend. De twee vrienden zijn gedurende een tiental jaren vergroeid ‘als een siamese tweeling’ (Jan Walravens, In: Werk van nu (Manteau 1965, p. 97)
Daarnaast was Bontridder ook bevriend met de beeldhouwer Florent Welles (1922-2000)
1936: Zette zijn eerste voetstappen in de literatuur als dichter, samen met zijn jeugdvriend Jan Walravens.
1942: Studeerde hij af als architect aan de Sint-Lucasscholen in Molenbeek en Sint-Gillis waar hij het bouwkundig onderwijs had gevolgd.
- Als architect ontwierp hij de woningen van Louis Paul Boon en Marcel Wauters. De woning van Hugo Claus bleef echter bij een tekening van het plan.
Werd verplicht deel te nemen aan de Vrijwillige Arbeidsdienst.
1944: Moest zijn Arbeitseinsatz vervullen in Honnef, een stadje aan de Rijn. In deze relatief veilige omgeving genoot hij een zekere bewegingsvrijheid.
5 mei 1945: Keerde naar Brussel terug.
1947: Wordt (tesamen met anderen) door Jan Walravens in diens spraakmakende lezingen op 26 mei op de Dagen van de Vlaamse Gids in Oost-Duinkerken en een tweede in augustus op de Poëziedagen in Merendree, geciteerd als baanbrekend vernieuwend dichter. Eigenlijk had Bontridder nog maar een vijftal gedichten gepubliceerd in de tijdschriften Arsenaal en Belgica.
In dit prille werk is trouwens nog weinig te herkennen van zijn latere gedichten in Tijd en Mens. Toch valt op hoezeer lichamelijkheid en sexuele drift ook hier een rol spelen. In “De maat mijner dromen” schuift het driftleven en het onberedeneerde duidelijk op het voorplan.
Wat ik bij dage vlucht moet ik des nachts begeeren, en hoe ik haar ook schuw: dit meisje wordt de prooi waarop ik mij in droom gelijk een wilde gooi en zal zij schreeuwend zich met hand en tand verweren. De arm die ‘k rond mijn hals gelijk een springveer plooi, de borst die ‘k met geweld aan mijne borst wil keeren, de schoot waarover ik met wellust wil regeeren: dit bloedloos – bare lijf is perelloos en mooi. Beglansd is haren schoot van mijne felle driften, beglansd van ’s hemels blauw haar edel-wijs profiel, en paars van ’t dubbel licht de boezem die ‘k verniel. Bezit ik nooit geheel den schoot waarin zich griften de prikkels die het oog doorstralen met een traan, toch sla ik in mijn drift haar edelste orgaan.1949: Oprichting te Brussel door De Bezige Bij en Jan Walravens van het baanbrekende tijdschrift Tijd en Mens. Vanaf het zevende nummer trad Bontridder toe tot de redactie van het tijdschrift en zou dat blijven tot 1955.
- Bij de overige medewerkers ontmoeten we Louis Paul Boon, Hugo Claus, Remi C.Van de Kerckhove, Marcel Wauters en Ben Cami.
1951: Bontridder debuteert met twee dichtbundels. Poésie se brise suivi de Entraineuses, een reeks Franstalige verzen, opgevat als vingeroefeningen om los te komen van de ‘dreun’ van de Nederlandse taal., en een Nederlandstalige : “Hoog water”.
Beide bundels verschijnen vrijwel gelijktijdig in eigen beheer met de steun van de mensen van Tijd en Mens.
Poésie se brise
- De aanvankelijke toevlucht naar expressie in het Frans, werd onder meer veroorzaakt door de Franstalige opleiding aan de Sint-Lucasscholen en zijn intense kennismaking met het werk van Franse surrealistische dichters.
- Wat ideeën, verwoording en de beeldvorming betreft, is de invloed van Baudelaire, Mallarmé, Apollinaire en Eluard duidelijk. Vooral de typografische indeling in vrije verzen is schatplichtig aan Apollinaire. Evenals Mallarmé verzwijgt Bontridder meer dan hij aanduidt. Zijn zinnen zijn als snoeren van fragmenten, die verbonden zijn door een veelbetekend zwijgen (in het wit)
- Deze debuutbundel is doordrenkt van erotiek en seksualiteit, maar een koppeling aan het religieuze is een niet onbelangrijke factor.
Hoog water
- ‘Hoog water’ wordt opgedragen aan zijn vrienden Jan Walravens en Florent Wellens, die hem tot publicatie stimuleerden.
- De bundel heeft een paar opvallende thema’s
-
- De geboorte, een gebeurtenis die hem doet nadenken over de menselijke eenzaamheid en het bestaan in een absurde wereld.
- De lichamelijkheid, waarbij hij stelt ‘ik ben mijn lichaam niet’, maar wel tot het besef komt via de lichamelijkheid een brug kan slaan naar de ander in de vorm van erotiek.
- Boon definieert de moderniteit van deze bundel in De Vlaamsche Gids:
“En als ik nu zeg van een gedicht dat het modern is, dan bedoel ik niet zozeer de vorm, niet zozeer een of andere theorie, maar veel meer of ik in de gebruikte symbolisering iets zie uitgedrukt dat ‘van mij en mijn tijd’ is. Ik verwerp geen vers, speciaal omdat het oude beelden bevat. Ik verwerp het alleen maar als die beelden niet herzien, herproefd, herleefd zijn. Hierom alleen reeds is Bontridder een nieuw glans-punt in deze poëzie. (…) Bontridder is de literatuur een paar stappen voor en achterhaalt in zijn woord, in zijn botsingen met woorden, niets van wat de moderne mens reeds aanvoelt”.
1951: In Tijd en Mens 11/12 (1951) verschijnen van de hand van Bontridder de vertaling van 6 gedichten van Georges Bataille. De door Bataille gekozen titel ‘Manibus date lilia plenis’ (‘Geeft lelies met volle handen’) wordt door Bontridder overgenomen. De eerste 5 gedichten komen uit L’expérience intérieure en het zesde en laatste uit Le coupable (1944).
- De keuze van deze gedichten van Bataille typeert Bontridder, omdat hij zich net zoals ‘de vader van zijn gedachten’ wil confronteren met de dood en de dood van God. Immers, we kunnen pas leven omdat de dood er is en we kunnen ons pas meten met het goddelijke, omdat het aanwezig is. Op die wijze kunnen we onszelf definiëren.
1952: Wordt – samen met Roger Thirion – stichtend lid en redacteur van het tijdschrift ‘Architecture’ te Brussel.
- In 1960 krijgt hij de Van de Ven-prijs voor het ontwerp van zijn eigen woning
1953: Huwt met een Tsjechische vluchtelinge, Olga Dohnalova, met wie hij twee kinderen krijgt.
1955: De bundel Dood hout vertrekt vanuit een concrete gebeurtenis – de executie van een Afro-amerikaanse vrachtwagenchauffeur Willie McGee, wiens veroordeling in een verkrachtingszaak een cause célèbre werd, waartegen heel wat vooraanstaande personen uit de hele wereld hebben geprotesteerd.
Maar Bontridder gaat over naar een meer algemeen plan waarin de misdeelde, de opstandeling aan het woord komt. De schuldvraag beantwoorden is niet aan de orde. Bontridder wil ingaan tegen de racistische vooringenomenheid, waarmee de zaak werd behandeld. Het gemis aan zelfbeschikkingsrecht is het eigenlijke hoofdthema van Dood hout.
Invloed van Bataille’s ideeën vinden we ook in deze bundel. Dood hout stoot door naar de duistere diepten van het vernietigend geweld. Geen filosofische berusting, maar een felle hartstocht. Geen medelijden op afstand maar een gepijnigde zelfbekentenis.
1957: Ontvangt voor Dood hout de Arkprijs van het Vrije Woord.
1967-1977: Wordt opgenomen in de groep rond het tijdschrift ‘Kentering‘ (redactielid tot 1977).
1975-1979: Voorzitter van het Flemisch PEN-center.
1981: Treedt toe tot de vrijmetselarij en wel bij de Achtbare Loge Balder in Brussel, een werkplaats die hij steeds trouw gebleven is. Hij vervult daar vele functies en is ook zeer geboeid door andere werkwijzen als bv. de zgn. Schotse Ritus, waarin hij sinds 1986 actief is.
1984: Lid van de Académie Royale de Belgique, Classe des Beaux-Arts.
1987-1993: Voorzitter van de Europese Vereniging ter Bevordering van de Poëzie.
2005: Tentoonstelling gewijd aan Albert Bontridder als dichter en architect.
Kort gezegd:
- Zoals o.m. tot uiting komt in ‘Dood hout’ (1955) wordt zijn experimentele ideeënrijke poëzie beïnvloed door ethische en maatschappelijke problemen.
- Zelfverbranding (1971) is een fel protest tegen de onderdrukking van de vrijheid door de autoriteit, in casu in Tsjechoslowakije. In dit werk speelt ook de erotiek een belangrijke rol omdat de dichter de machtswellust van de autoriteit symboliseert door de seksuele wellust.
Naast gedichten schreef Albert Bontridder ook studies en bijdragen over bouwkunst en architectuur.
4 april 2011: De dichter-architect is intussen in stilte negentig geworden.
11 december 2012: Naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe dichtbundel ‘Wonen in de vloed’, organiseren het Poëziecentrum en Het Beschrijf een hommage-avond in Passa Porta te Brussel.
2013: Yves T’Sjoen, Els Van Damme, en Liesbeth Van Melle verzorgen een wetenschappelijke teksteditie van De Tijd en Mens- poëzie van Albert Bontridder onder de titel Naakt als glas. De Tijd en Mens- poëzie van Albert Bontridder. Uitgave van Academic & Scientific Publishers te Brussel in de reeks: ‘Experimentele literatuur in Vlaanderen. Nr 1’.
2014: Een tweede wetenschappelijke teksteditie verschijnt. Ditmaal over de drie bibliofiele uitgaven in samenwerking met Marcel Wauters: Voor een waterdruppel 3 (1975), Vingerknippen naar een vlinder (1975) en Groeten van Mijnheer en Mevrouw Ledepop (1990). (Uitgave Poëziecentrum te Gent).
13 december 2015: Albert Bontridder overlijdt op 94-jarige leeftijd, na lange palliatieve thuiszorg in het rusthuis Le Ménil in ‘s-Gravenbrakel.
EPILOOG
2016: Uitgave door het PoëzieCentrum te Gent van de bundel Nimbus.
- In januari 2015 overhandigde Albert Bontridder het unieke exemplaar aan de onderzoeksgroep Teksteditie Literatuur in Vlaanderen van de Universiteit Gent. In samenwerking met PoëzieCentrum bezorgt TLiV met deze postume uitgave een fotografische druk van Nimbus. Gent: Poëziecentrum vzw -48p.
- Nimbus (48 pagina’s) is een coproductie van Albert en Thierry Bontridder die begin jaren zeventig is gerealiseerd. De vader kalligrafeerde tien Nederlandstalige gedichten en zorgde voor een Franse zelfvertaling bij tien pentekeningen van zijn zoon, op dat ogenblik een tiener. Nimbus is een onbekende tekst in het oeuvre van Albert Bontridder. Op een bezwerende en aansprekende toon en met behulp van zinderende beelden worden in deze gedichten de relaties tussen man en vrouw, zon en duisternis, rede en intuïtie blootgelegd.
BEKRONINGEN
- 1957: de Arkprijs van het Vrije Woord voor Dood Hout.
- 1960: de literaire prijs van de provincie Brabant voor de bundel “Bagatelle – hangende vis“
- 1970: de Dirk Martensprijs voor Ook de nacht is een zon.
- 1972: de Jan Campertprijs voor Zelfverbranding.
MEER OVER ALBERT BONTRIDDER
- Brackmann, Christine & Friesendorp, Marijke (red.). 1996. Oosthoek Lexicon Nederlandse en Vlaamse Literatuur. Utrecht/Antwerpen: Kosmos-Z&K Uitgevers.
- Buelens, Geert. 2001. “Albert Bontridder”. In: Van Ostaijen tot heden. Zijn invloed op de Vlaamse poëzie. Nijmegen: Vantilt, p. 619-628.
- Bousset, H. 1985. ‘Albert Bontridder’. In: De Nederlandse en Vlaamse auteurs. Van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. Ed. G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse. Weesp: De Haan.
- Joosten, Jos. 2004. “Het is er nog altijd. Albert Bontridder zweeg 25 jaar“. In: De Standaard, 21 mei 2004.
- Roggeman, Willem M. 1976. Albert Bontridder. Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Albert Bontridder – Wikipedia
- Albert Bontridder – Telenet Service
- Albert Bontridder – dbnl
- NEDWEB/Literatuur in context – Bontridder, Albert
Referenties
- Bert Kooijman, Albert Bontridder: dichter van Tijd en Mens. In: Zacht Lawijd, Literair historisch tijdschrift. 13/01 (2014) pp 98 – 118 Uitgave van Letterenhuis (Antwerpen) en Letterkundig Museum (Den Haag)
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
Om een foto in de fotogalerij te vergroten klik men op de foto
Chronologisch overzicht
POSTUUM
Beknopt overzicht
1987: Un oeil de trop Frans / vert. uit het Nederlands door Albert Bontridder. In: Pi tijdschrift voor poëzie = revue de poésie = poetry review., jrg.6 (1987) nr.3, p.4-9. Poëzie. Oorspronkelijke titel: Een oog te veel. Antwerpen: Manteau, 1984. Nederlandse en Franse tekst
Franstalige publicaties
- Poésie se brise, Brussel, Éditions Tijd en Mens, 1952.
- Jacques Dupuis ou l’architecture perdue et retrouvée, monographie, Bruxelles, Architecture 61, n° 34/35, 1961.
- Jeter un pont / Een brug slaan, poésie, édition bilingue français/néerlandais, Brussel/Gent, Uitgave Flemish P.E.N. Center, 1977.
- La raison révoltée, Léon Stynen, sa vie et son œuvre, Antwerpen, Édition du comité Stynene, 1980.
- Het woord delen / Partager la parole, poésie de Suisse et de Flandre, édition bilingue français/néerlandais, Brussel/Gent, Uitgave Flemish P.E.N. Center, 1980.
- Poésie flamande d’aujourd’hui, anthologie, Arles, Actes Sud, 1986.
- Prose flamande d’aujourd’hui, anthologie, Bruxelles, La Longue Vue, 1988.
- Charles Dumont, l’esprit d’un architecte, essai, Bruxelles, Prisme éditions, 2005.
Nederlandstalige publicaties
- Hoog water, poëzie, Brussel, Uitgave Tijd en Mens, 1952.
- Dood Hout, poëzie, Amsterdam, Uitgave C.P.J. van der Peet, 1955.
- Bagatelle – Hangende Vis, poëzie, Antwerpen, Uitgave Ontwikkeling, 1962.
- Dialoog tussen licht en stilte, hedendaagse bouwkunst in België, monografie, Antwerpen, Uitgave Helios, 1963.
- Open einde, poëzie, Wetteren, Uitgave Hedendaags, 1967.
- De Bankreet «Vader», poëzie, bloemlezing, Hasselt, Uitgave Heideland, 1968.
- Ook de nacht is een zon, poëzie, Antwerpen, Uitgave de Galge, 1969.
- Zelfverbranding, poëzie, Antwerpen, Uitgave de Galge, 1971.
- Gedichten 1942-1972, verzamelbundel, Antwerpen-Baarn, Uitgave De Standaard-Van Kampen, 1973.
- Huizen vieren haat, poëzie, Brussel/Amsterdam, Uitgave Manteau, 1979.
- Inleiding tot de poëzie van Marcel Wauters, essai, Uitgave Stadsbestuur Aalst, 1981.
- Hongaarse poëzie, traduction néerlandaise, Brussel/Gent, Uitgave Flemish P.E.N. Center, 1983.
- Een oog te veel, poëzie, Brussel/Amsterdam, Uitgave Manteau, 1984.
- Groeten van Mijnheer en Mevrouw Ledepop, prozagedichten bij tekeningen van Marcel Wauters, Uitgave Stadsbestuur Aalst, 1990.
- Is de acacia mij bekend?, poëzie, Uitgave Fonds Marcel Hofmans, 1999.
- De tuinen van Naxos, Gent, Uitgave Druksel, 2004.
- Zeven jaar en meer, Uitgave Fonds Marcel Hofmans, 2005.
- Wonen in de vloed., Gent, Poëziecentrum, 2012.
Wetenschappelijke tekstedities
- Naakt als glas. De Tijd en Mens- poëzie van Albert Bontridder, Brussel: Academic & Scientific Publishers, 2013.
- Albert Bontridder en Marcel Wauters: Waterdruppels. Gent: Poëziecentrum vzw. 2014.
Postume publicaties
- Nimbus (poëzie), Gent: PoëzieCentrum. 2016