Maakt deel uit van:de kempische vertellerssociale tendensen in de Vlaamse literatuur
MINUS VAN LOOI
Tessenderlo, 23 april 1892 – Tessenderlo, 23 april 1952
“Kleermaker van ambacht en letterkundige van hartedrang”
Zijn roman ‘Koolputtersvolk’ is een klassieker in de Limburgse mijnliteratuur
BIOGRAFIE
23 april 1892: Minus van Looi wordt als Henricus Norbertus Benjaminus Vandervoort geboren te Tessenderlo, plaatselijk in de volksmond ‘Looi’ genoemd. Benjaminus is de jongste van vijf kinderen in het gezin van kleermaker Jozef en Marie Renders.
Volgt de lagere school bij de Broeders van Liefde.
Helpt hij vanaf zijn 14de jaar zijn vader in het naaiatelier; behalve als kleermaker helpt de jonge Vandervoort ook een tijdlang zijn broer Eugeen als ‘barbier’.
1916: Begint omstreeks 1916 zelf te schrijven en te publiceren;
- ‘Treurig leven’, in: Limburgse bijdragen 1916-17, XV, blz. 119-160.
Werkt zich als autodidact op van feuilletonschrijver in een plaatselijk weekblad (Het Boerenbelang) tot een gewaardeerd schrijver van streekromans.
Minus van Looi heeft zijn hele leven in Tessenderlo gewoond en kent de streek met zijn mensen door en door. Hij was er een bekende schrijver van streekverhalen, waarin hij een interessante kijk geeft op het volksleven in zijn jeugd aan het begin van de twintigste eeuw.
Zijn werken werden indertijd door het gewone lezerspubliek enorm gewaardeerd. De critici echter, vonden zijn werk doorgaans te conservatief en te katholiek.
1919: Nieuw werk: ‘Balrozeken’ verschijnt als feuilleton in ‘Het Boerenbelang’, maar door bemiddeling van Constant Godelaine – de voorzitter en oprichter van de ‘Vereniging der Limburgse schrijvers’ – geeft Victor Delille het in 1923-1924 opnieuw uit als nr 114 in zijn Duimpjes-uitgaven.
- ‘Balrozeken’ is het eerste werk waarin Minus van Looi het koolputtersvolk voorstelt.
21 mei 1921: Huwelijk met Cordula (eigenlijk: Maria Cordelia) Buvens, een molenaarsdochter uit Bunsbeek bij Tienen, die bijna 9 jaar jonger was dan hij (o 27 januari 1901);
- In de daarop volgende periode zal Minus slechts enkele schetsen publiceren. (‘Kruisoffers’ verschijnt als feuilleton in 1928-29 in ‘Het Boerenbelang’. Zeker is dat zijn gezin zijn aandacht opslorpt. Er worden 2 dochtertjes geboren (Maria Louisa Julia, 4 september 1922 én Maria Louisa Honorina, 14 juni 1924) en een zoontje (Josephus, 8 april 1927), dat maar 28 maanden oud zou worden.
1921-1939: Het echtpaar baat in de Stationsstraat te Tessenderlo van 1921 tot 1939 een kleermakerszaak uit plus een winkel in ijzerwaren en textiel (van 1922 tot 1952).
1937: ‘Simpele Gust’ verschijnt bij de uitgever van ‘De Haardvriend‘ in Charleroi, waar zijn vrouw het, zonder medeweten van Minus, ter publicatie had aangeboden.
1938: Bij dezelfde uitgever verschijnt het verhaal “Het Hemelrijk”.
1940: Bij het Davidsfonds verschijnt de tweede zelfstandige roman ‘Op Baalmolen’. De roman – met als thema een generatielange vete tussen twee vooraanstaande molenaarsgeslachten – wordt zeer goed onthaald.
- Het boek wordt in 1943 heruitgegeven bij Ignis te Brussel. In 1953 krijgt het en nieuwe titel: ‘De molen der wraak’ en wordt onder die titel zowel bij het Thijmfonds in Den Haag als bij de Kempische Boekhandel in Oud-Turnhout uitgegeven.
- Het gaat om één van de vier molens die in het centrum van Tessenderlo in productie waren, gebouwd omstreeks 1747 en gesloopt in 1961
- Over het ontstaan van deze roman vertelt Minus Van Looi, onder de titel Meer dan Paaschbiecht!, in De Belleman (1940, IX, nr. 4, blz. 50-51).
1942: Wanneer door een ontploffing in de fabriek in Tessenderlo, zijn huis en naaiatelier grotendeels beschadigd of vernield worden, ontstaat het plan om zich volledig op het schrijven toe te leggen.
De romans volgen elkaar in gestaag tempo op: Aloud boerenbloed (1941), een boerenroman; ‘De Bastiaensen’ (1942) een familiekroniek waar de verwijzingen naar de plaatselijke familie Clerckx duidelijk zijn; ‘Het Leeuwenhof’ (1944), over het leven in de streek.
1946: Zijn bekendste werk “Koolputtersvolk” rolt van de persen. Het is een klassieker in de Limburgse mijnliteratuur. Het boek was erg populair onder de mijnwerkers, niet alleen omwille van sappige verhalen, maar ook omwille van de toch realistische manier waarop hij over het onderwerp schreef.
- Koolputtersvolk kreeg in 1949 de Hendrik van Veldeke-prijs.
1948: Wordt bij besluit van 30 juni 1948, genomen door de prins regent, opgenomen in de orde van Leopold II.
23 april 1952: Zoals hij zelf voorspeld had, sterft Minus van Looi op zijn zestigste verjaardag in zijn geliefd Tessenderlo, ten gevolge van een hartkwaal.
Zes mijnwerkers droegen hem naar zijn graf. Zij hielden van hem. Hij had hun leven getekend met liefde en begrip.
Epiloog
22 mei 1977 : Herdenking Minus van Looi ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van het afsterven van de romanschrijver. Onthulling van de bronzen gedenkplaat “ Hier leefde en stierf Minus van Looi 23 april 1892-1952“ aan zijn geboortehuis, Stationsstraat 23, Tessenderlo. Het is een werk van Jan Withofs uit Zutendaal.
2002: Krijgt een gedenkteken voor de nieuwe bibliotheek van Tessenderlo op de Rodeheide.
2003: Op initiatief van de bibliotheekcommissie wordt de Minus van Looy-prijs in het leven geroepen. De Minus van Looy-prijs wil een bekroning zijn voor een literaire prestatie door iemand van Tessenderlo of voor een literaire prestatie over Tessenderlo.
Excursus
Steenkool en literatuur
- In de letterkunde zijn heel wat sporen terug te vinden van de steenkoolmijnen. In eerste instantie nogal negatief want Hilarion Thans bezong de teloorgang van de heide en de Alvermannekes van Jan Lelis nemen wraak op de indringers die de boringen verrichten. Bij Leo Steppenbach, Theo Vandebeeck en anderen zien we angst voor onderdrukking en zedenverval.
- Naargelang de mijnen ingeburgerd geraken, zien we andere onderwerpen aan bod komen in de Limburgse mijnliteratuur. Romans schetsen het portret van de mijnwerker en zijn leven onder de grond. De nadruk ligt meestal op het ongezonde, harde werk, het gevaar en vooral op de fenomenale solidariteit onder de kompels, ongeacht taal, huidskleur of nationaliteit. ‘In de mijn is iedereen zwart,’ zo heet het.
- Ook bekende auteurs als Lambert Swerts, Hubert Leyen, Jos Vandeloo en Jos Ghysen schrijven mijnliteratuur. Maar dé mijnchroniqueur bij uitstek is ongetwijfeld Minus van Looi. Zijn “Koolputtersvolk” is een klassieker in het genre geworden. Met zijn verhalen heeft hij een niet te miskennen sociogram van hun bestaan opgemaakt.
- Daarnaast hebben vele ex-mijnwerkers hun ervaringen te boek gesteld. Het meest bekende daarvan is wellicht “Het verhaal van Witte Janek die zwarte kolen kapte in Winterslag,” door Casimir Kaciu.
- Over het einde van de mijnen is er raar genoeg amper literatuur verschenen, behalve “De Put” van Luc Beerten.
- Een uitgebreide collectie van deze mijnliteratuur wordt bewaard en tentoongesteld in het Literair museum in Hasselt.
BEKRONINGEN
- 1917: Kreeg vanwege het Hasselts Leesgezelschap een prijs (25fr. + een ‘gouden’ medaille) voor zijn novelle ‘De pensjager’, die later onder de titel ‘Treurig leven’ zijn literair debuut werd in Limburgse bijdragen.
- 1949: De Eugeen Leën (1962-1932)-prijs voor belletristisch proza van het Hendrik Van Veldecomité voor ‘Koolputttersvolk’.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Referenties
- Dr. Flor van Vinckenroye, Minus van Looi, in: Monografieën van de K.V.L.S. derde jaargang nr 3, september 1992. -34p. Met fotomateriaal.
MEER OVER MINUS VAN LOOI
- Swerts Lambert, Minus van Looi. Antwerpen (1977)
- Vrijsen J., Minus van Looi. Een monografie (1975) – ongepubliceerde licentiaatsverhandeling.
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht, dat voornamelijk in boekvorm gepubliceerde werken omvat, vindt u een overzicht van zijn bijdragen in tijdschriften en kranten.
- Voor wie nog verder opzoekingen behoeft is er nog
- Strauwen-Pasteels Odette, Werk van en over Minus van Looi. Proeve van Bibliografie. Gestencild, Antwerpen, Stedelijke Technische Leergangen voor Bibliotheekwezen, 1969, XIII + 84p.
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België -Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- Luc Decorte, ‘Bio- en bibliografie ‘van’ en ‘over’ Minus Van Looi (1892-1952)’ In: Vlaanderen. Jaargang 37 (1988)
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Verhalen en teksten verschenen in periodieken (tijdschriften, weekbladen en kranten)
- ‘Treurig leven’, in: Limburgse bijdragen 1916-17, XV, blz. 119-160.
- ‘Op den boer’, in: Het Boerenbelang. Nieuws- en aankondigingsblad voor Tessenderloo en omstreken, 11 mei 1919, nr 18, blz 1.
- ‘De Dobbelaar of het geheim van de Groenpoort’, in: Het Boerenbelang, van 25 januari 1920 tot4 april 1921.
- ‘Een beroerde nacht’, in: Limburg, 1920-21, II nrs. 10-11, pp. 209-216.
- ‘Onze processie-engelbewaarder’, in: Limburg, 1924-25, VI, nr 12 pp288-289.
- ‘Kruisoffers’, in: Het Boerenbelang. Van 28 oktober tot 1 april 1929
- ‘Boris Brackx’, in: Limburg, 1934-35, XVI, nr 49 p. 4.
- ‘De dijkbreuk’, in: Het Belang van Limburg, 19 februari 1935, nr 49 p.4
- ‘Scheper Blommen’, in: Het Belang van Limburg, 25-26 december 1935, pp.4-5; Ook in: Koerier. Informatieblad voor Limburg, van 27 december 1972 tot 10 januari 1973).
- ‘Simpele Gust’, in: Limburgsche bijdragen, 1935, XXIII, pp. 69-85 (fragmenten); in: De Haardvriend, 1937 IV, nr 22, pp 1-37.
- ‘Het Hemelrijk’, in: De Haardvriend, 1938, IV nr 34, pp.1-37; Ook in: Het Rijk van het H. Hart, 1939, XXXVIII, nr 9.
- ‘Meer dan een paaschbiecht !’, in: De Belleman, 1940, IX, nr 4, pp 50-51.
- ‘Beste vriend Constant’, in: Limburg, 1940-41, XII, nr 5 pp. 120-121.