PROSPER DE SMET
Gent, 2 juni 1919 – Gent, 13 september 2005
Letterzetter, dagbladschrijver, auteur van poëzie, romans, novellen, toneelwerk, cursiefjes en literaire recensies.
Prosper De Smet is een geboren verteller in de lijn van Lode Zielens, Piet Van Alen en Louis-Paul Boon.
Zijn thema’s zijn de oorlog, het gekwetste kind, de machteloze kleine man.
Een wijsgeworden revolutionair in mineur met een open oog voor de onvermijdelijkheid van het compromis. (Jos van Damme, in: Geboekstaafd. Vlaamse prozaschrijvers na 1945.)
Schreef ook onder de pseudoniemen PDS, Polke Pluim, P. Pluym en P. Pluim.
BIOGRAFIE
2 juni 1919: Geboren te Gent als Prosper Eduard De Smet. Zijn vader August is dokwerker, zijn moeder, Cordula D’Haese is naaister.
- Vader De Smet overlijdt in 1928. Prosper zal tot 1932 in het Stedelijk Weeshuis verblijven.
- Lageronderwijs aan de Lager Hoofdschool aan de Van Monckhovenstraat te Gent en daarna tot aan zijn 17 jaar een opleiding “letterzetter” aan de beroepsschool aan de Martelaarslaan te Gent
1936: Werkt korte tijd in de drukkerij Heuvelmans aan de Lindenlei te Gent.
1937: Wordt als soldaat gelegerd te Brussel. Na 17 maanden dienst wordt hij gemobiliseerd te velde.
1940: Soldaat en krijgsgevangene
1945 -1948: Werkt als drukker-letterzetter bij de firma Collier in de Jutestraat te Gent.
1946: Huwt
1948: Aan de slag bij het dagblad “De Vooruit” (later “De Morgen”) waar hij na een paar jaar ook de lay-out van de krant verzorgt. Wanneer de ‘Vooruit’ in 1978 wordt stopgezet, blijft hij nog een paar jaar verbonden aan de krant De Morgen. In 1980 gaat hij met pensioen.
Zijn ware roeping heeft De Smet echter in het proza gevonden.
1952-1965: Naast zijn taak als letterzetter en lay-out man, schrijft hij onder pseudoniem PDS boekbesprekingen voor de rubriek ‘Geestesleven’
1953-1975: Krijgt de opdracht een humoristisch stukje te schrijven over de Ronde van Frankrijk. Zo ontstond de rubriek ‘Ernst en luim van Polke Pluim’.
1955: Debuteert met de dichtbundel ‘Van den os en den ezel’ waarin de invloed van Richard Minne duidelijk aanwezig is.
1955-1990: Brengt een achttal romans, een toneelstuk, een verhalenbundel en enkele dichtbundels.
1957: Uitgave van zijn eerste roman van De Smet ‘De ontploffing’, waarin een dag uit het leven van Gentse volkstypes in een straat van een beluik anekdotisch maar met diepgang opgeroepen wordt.
- De roman wordt meteen onderscheiden met de publieksprijs, het zgn. Referendum van de Vlaamse letterkundigen.
- Ook De Groene Amsterdammer is vol lof over deze publicatie.
1963-1965: Publiceert onder zijn eigen naam, een tiental novellen in Elseviers weekblad. Novellen werden ook opgenomen o.m.in het Nieuw Vlaams tijdschrift, in Dietsche Warande & Belfort en in De Vlaamse gids.
1964: Een zondag in augustus is het tragikomisch verhaal over hoe een jonge rancuneuze, theatrale fantast-journalist het slachtoffer wordt van zijn opgehitste verbeelding. Het enigszins oubollige klimaat op het redactiebureau van een provinciale krant op een landerige zondagnamiddag vormt een voortreffelijk decor.
1965: Jarenlang (zijn laatste cursiefje verscheen in september 2001) zal hij – in de krant Vooruit, nadien De Morgen – dagelijks (na zijn pensionering in 1980 herleid tot wekelijks) een cursiefje in de rubriek ‘In de krabbel’ onder het pseudoniem P. Pluym plegen.
- In 1988 zal een selectie van deze cursiefjes worden gebundeld en uitgegeven onder de titel “In de krabbel”.
- Uit een beschrijving in De Morgen in 2000: “Met de scheut gezonde zelfspot die hem kenmerkt trad hij in de voetsporen van die Louis-Paul Boon en Richard Minne, mild filosoferend over de besognes van de kleine man, van Pier en Pol, van Pierken en van Polke Pluymgewicht…”
1967: De verhalenbundel Prinses en cover-boy bestaat uit vier verhalen: geestig, burlesk, navrant of schrijnend, zoals De Uitbarsting, een prachtig oorlogsverhaal dat door de intense betrokkenheid van de verteller boven zichzelf uitstijgt.
1971: In het partijlokaal speelt zich af in het Gent van rond de eeuwwisseling. Het is een tragisch verhaal waarin het personalistische socialisme – uitgebeeld via een schuchter dromertje, dat droomt van een loopbaan als virtuoze vioolspeler in dienst van het volk –maar het moet afleggen tegen de brute kracht van de mechanische piano van Raymond de worstelaar. Welzijn versus welvaart.
1975: Met De Griek op het vliegveld van Herrenhausen bespeelt De Smet opnieuw het oorlogsthema.
- Een groep gevangenen werkt tegen het einde van de oorlog aan de vliegbasis van Herrenhausen. Centraal staat Elza Ongenae, die verliefd wordt op een stugge Griek, verteerd door de haat voor de Duitsers. Hij zal omwille van zijn opstandigheid door een SS-officier gedood worden.Elza vindt uiteindelijk het geluk bij een jonge Duitser Helmut, met wie ze na de oorlog in Duitsland zal gaan wonen.
- Het verhaal – verteld in flash back – legt het accent op de moeilijke menselijke verhoudingen in extreme situaties. Ieder vecht er om te overleven, om een beetje pretentieloos geluk
1980: Gaat met pensioen maar blijft zijn dagelijkse nadien wekelijkse cursiefjes schrijven voor de krant De Morgen.
1985: Het geweer zonder kogels speelt zich af tijdens de mobilisatie en de chaotische aftocht van het Belgisch leger in mei 1940. Parallel daarmee voltrekt zich de innerlijke tocht naar bevrijding van soldaat-pacifist Andreas, die klem zit tussen zijn liefde voor een Nieuwpoortse herbergiersdochter en het homo-erotisch gefascineerd zijn door zijn wapenbroeder René. Een roman met een wat onbevredigend slot.
1985: In Oproer in het weeshuis evoceert De Smet het Gentse weeshuis waar hijzelf enkele jaren doorbracht. In de ik-vorm vertelt hij over het leven daar, over het verzet van de weesjongens tegen de slechte levensomstandigheden, een verzet dat zonder veel resultaat uitdooft, over hoe het allen tenslotte verging.
1988: Een selectie van zijn dagelijkse cursiefjes wordt gebundeld en uitgegeven door uitgeverij Manteau in de reeks Grote Marnixpockets (gmp 360) onder de titel “In de krabbel”.
2000: Geeft, in eigen beheer, nog een dichtbundel uit: Gekke gedachten, stille gepeinzen.
2001: De Smet schrijft zijn laatste ‘krabbeltje’ bij De Morgen. De fakkel wordt overgenomen door overgenomen door Hugo Camps en Bernard Dewulf.
13 september 2005: Overlijdt op 86-jarige leeftijd, na een aanrijding op zijn fiets.
BEKRONINGEN
- 1957: Bekroond met het Referendum van Vlaamse letterkundigen voor De ontploffing
- 1958: Letterkundige prijs van de stad Gent voor het verhalend gedicht Aan de voet van ‘t Gravensteen
- 1968: Visser Neerlandiaprijs voor het toneelstuk De ondernemingsraad
- 1969: Letterkundige prijs van de stad Gent voor zijn verhalenbundel Prinses en coverboy.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- De Smet Prosper – Literair Gent
- Prosper De Smet: zichzelf relativeren is beter dan een dikke nek… in ‘Ronny Deschepper, Dagelijks iets degelijks.
Referenties
- Jos van Damme, Smet, Prosper de, in: M. Janssens e.a (red.). Vlaamse prozaschrijvers na 1945 (1988), pp. 243-244.
MEER OVER PROSPER DE SMET
- Bernard Kemp:, in: De Vlaamse letteren tussen gisteren en morgen (1963)
- Andre Demedts: Verhalend proza, in Dietsche Warande en Belfort, jrg. 120 (1975), p. 122-127.
- Paul van Aken, in: Letterwijs, letterwijzer (1979), p. 178-179
- Rik Lanckrock: Prosper de Smet, in Oostvlaamse literaire monografieën, dl. 6 (1983), p.129-160
- Christine D’Haen: Prosper De Smet, belangrijk realistisch romanschrijver, in : Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, (1999), nr 2-3, p. 167-173.
SMAAKMAKER
HOT-JAZZ
Rauwe kreten uit een schorre keel.
De saxofoon speelt solo – jubelt, klaagt en smeekt:
stervende klanken hangen als dorre peren
aan de notenbalk
en plots een tak die breekt:
de klager zwijgt.
Maar daar is reeds de batterie, Marie,
tamme broeder van tam-tam,
tingel tangel, schijf, triangel, dikke trom,
zomerzoenen, biegebrom
en tikke-tak op teere trom en batterie
die tamme broeder van tam-tam, Marie.
En luider dan de krijgsdans bonst dat ding,
en woester wordt mijn liefde wijl ‘k me wring
naar de voorgeschreven wetten van de swing,
precies een papegaai met tandpijn, op zijn ring.
Alle duivels dansen in de hel,
Maëstro, pook en bas, trompet-sourdine
Saxofoon en violon-cel
God van het rhytme, wij dienen,
en dansen, – honderd lansen –
rond uw troon.
Een maat voor niets, dan solo-saxofoon
Afrikaanse weemoed door de microfoon
en in mineur, de batterie
Wat nu Marie, pinkt gij een traan ?
Boven het land schijnt nu de maan
Zullen we langs de Leie gaan ?
Uit: Van den os op den ezel.
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België -Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM VZW – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht