Maakt deel uit van:Collaboratie WO IIde theaterwereld
Willem Putman
Waregem, 7 juni 1900 – Brugge, 3 september 1954
Toneel- en romanschrijver
Schreef een vijftal toneelstukjes onder de pseudoniem W. Hegeling
Betrokken bij de culturele collaboratie
Na 1945 schreef hij verschillende populaire romans onder de pseudoniem Jean du Parc
BIOGRAFIE
7 juni 1900: Willem Putman werd geboren in het West-Vlaamse Waregem.
- Zijn vader, Palmer Putman (1870-1910) was actief in de Waregemse rederijkerskring “Kunst en Eendracht” en opende zo voor de jonge Willem de deur tot de kunst. Op z’n twaalfde kon Willem ondanks de dood van zijn vader toch school lopen in het St. Amanduscollege te Kortrijk. Na het vijfde jaar bleef hij thuis om in zijn vaders toneelboekenwinkel te werken.
1910: Vader Putman overlijdt. Zijn moeder Elvira Callens neemt de boekhandel en het toneelfonds over. Ondanks de dood van zijn vader kan hij toch school lopen in het St. Amanduscollege te Kortrijk
Vormend moet alleszins het haast vanzelfsprekende contact geweest zijn met intellectuelen, schrijvers en kunstenaars die een rol speelden in de Vlaamse Beweging. Huisvrienden waren onder meer de paters Desiderius Stracke en Jules Callewaert, de legendarische priester-leraar Hugo Verriest en eveneens Stijn Streuvels.
1912-1917: Na de poësis in het St. Amandscollege te Kortrijk, zet hij zijn humaniora studies stop om te gaan helpen in de boekhandel.
Het jaar daarop – op z’n 18e – schrijft hij z’n eerste toneelstukjes, die de tand des tijds echter niet doorstaan hebben.
INTERBELLUM
Willem Putman zet zijn eerste passen in de literatuur met toneelstukken onder het pseudoniem W. Hegeling, een pseudoniem dat hij had ontleend aan het versdrama Gudrun van Albrecht Rodenbach.
- De keuze van dit pseudoniem is niet geheel toevallig. Putman is een katholiek flamingant, die zich geleidelijk aan zou ontpoppen als lid van de rebelse, strijdbaar-Vlaamse generatie.
- Na de oorlog 1914-1918 zou hij zich steeds meer vereenzelvigen met de volgens hem door de Belgische staat vaak onnodig hard gestrafte ‘collaborateurs’, in zijn ogen voor het merendeel idealisten en helden.
- Het is een houding die in de aanloop naar de tweede wereldoorlog geleidelijk aan zal radicaliseren.
1920: Zijn eerste succes behaalt hij met Het oordeel van Olga. Het is een striemende aanklacht tegen een patriottisch gerecht dat niet streng genoeg kon optreden tegen hervormingsgezinde Vlamingen met een politiek en sociaal ideaal, maar het incivisme van de oorlogswoekeraars en andere profiteurs vaak ongemoeid liet.
- Wegens het beledigende karakter “jegens officieren van het Belgisch leger en van onze verbondenen”, wordt de opvoering ervan door Het Vlaamsche Volkstooneel op verschillende plaatsen verboden.
1921: Doorbraak met Het Stille Huis (1921) dat wordt opgevoerd in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg.
1922: Na het zien van Herman Teirlincks revolutionaire stuk ‘De Vertraagde Film’ breekt hij met de klassieke toneelbenadering zoals hij die tot dan heeft beoefend.
- Putman is gefascineerd door de formele vernieuwing van Herman Teirlinck en gaat onder diens invloed de expressionistische kant op. Nu laat hij duidelijk de klemtoon vallen op vorm in plaats van op inhoud.
- Maar algauw keert hij zich van het expressionisme af en gaat zijn eigen stijl ontwikkelen.
Achtergrond: De interbellumjaren in Kortrijk – vanaf 1922 tot 1944 – kenden een intens cultureel netwerk rond De Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene, een internationaal gerenommeerde fabriek voor meubels en ander schrijnwerk, tapijten en lichtarmaturen. Hun fameuze ‘maandagtafels’ (onder impuls van Seppe De Coene) brachten een heel divers gezelschap samen rond een copieus middagmaal, gevolgd door een avondlijk diner. Ook Willem Putman was een vaste invité.
1922-1926: Werkzaam als ambtenaar bij de vertaaldienst van het Ministerie van Justitie, wat hem een behoorlijk salaris verschaft en veel vrije tijd om zich te kunnen ontwikkelen tot productief auteur.
1923: Putman wordt toneelcorrespondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant en levert bijdragen aan talrijke bladen en tijdschriften o m aan ‘Hooger Leven’.
- Een keus uit die artikelen is gebundeld in Toneelgroei (1927), Het Tooneel na Ibsen (1936) en Tooneeldagboek 1928-1938 (1938).
1926-1944: Inspecteur der Openbare Boekerijen bij het Ministerie van Openbaar Onderwijs. (West-Vlaanderen).
Na een crisis in het theater in de jaren ’30 ontpopt de toneelschrijver zich als romancier met o.a. Vader en Ik. (1933)
1938: Houdt een lezing op een congres van de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap.
WERELDOORLOG II
Vóór mei 1940 lieert hij zich nog niet openlijk tot een politieke strekking, maar twee maanden daarna zou de in de tussenoorlogse jaren geradicaliseerde Vlaams-nationalist Willem Putman uitgroeien tot een overtuigde collaborateur.
24 oktober 1940: Het VNV-dagblad Volk en Staat meldt dat Putman stichter-voorzitter is geworden van een ‘Kortrijkse Kunstenaarskamer’. De opzet van dergelijke Kunstenaarskamers was het Vlaamse cultuurleven beetje bij beetje in nationaal-socialistische richting te sturen.
Tevens werkt hij mee aan de Brüsseler Zeitung.
In de winter van 1941-1942 trekt hij met het toneelgezelschap van Marcel Ameye naar Hamburg waar zijn stuk Mama’s kind wordt opgevoerd in het kader van de Niederdeutsch-Flämische Bühnenwoche.
Hoewel, Putman er geen problemen mee heeft om zijn geloof in een Vlaamse “aard” en zijn verlangen naar een volkse heropstanding in een Nieuwe-Orde context publiekelijk te belijden, een productief auteur van propagandaliteratuur is hij niet geworden. Zijn impact op dat gebied is niet erg groot geweest.
Onder de pseudoniem Halewijn verzorgde hij een wekelijkse column ‘Gesprekken met Jacobus’ in de collaboratiegezinde streekkrant Leieland.
- In deze bijdragen discussieert Putman als het ware met zichzelf. Enerzijds is hij Jacobus, een zachtmoedig man die eenieder zijn ideeën gunt en een afkeer heeft van oorlog en geweld, anderzijds is er Halewijn, een onbuigzaam aanhanger van de Nieuwe Orde.
- Zag het er in de zomer van 1940 nog naar uit dat de oorlog de langverwachte revolutie was die Vlaanderen eindelijk groot zou maken, na het rampzalige bombardement van Kortrijk op 26 maart 1944 moet zelfs de keiharde Halewijn toegeven dat zijn enthousiasme niet opweegt tegen de dagelijkse gruwelijke oorlogsrealiteit.
1944: Omwille van zijn culturele collaboratie wordt Putman uit zijn ambt van rijksinspecteur ontzet.
29 november 1945: Het krijgsauditoraat in Gent veroordeelt de schrijver wegens ‘het voeren van propaganda voor de vijand’ tot vier jaar cel en onmiddellijke ontzetting uit zijn burgerrechten. Vooral zijn medewerking aan Leieland wordt hem zwaar aangerekend.
NA WERELDOORLOG II
Eind 1946: Putman wordt vervroegd vrijgelaten uit het hechteniskamp De Wikings, een tot hechteniskamp voor ‘zwarten’ omgebouwde tennisclub gelegen aan de schilderachtige Leie.
- De kampleiding had hem ondertussen enkele privilegies verleend, zoals een rustige plek om te schrijven, vlakbij de kapel. Daar kwam de roman Christine Lafontaine tot stand, de eerste van een reeks commercieel succesvolle romans.
Juni 1947: Christine Lafontaine verschijnt onder pseudoniem JEAN DU PARC bij de in Antwerpen gevestigde uitgever Piet Vink.
Gemaskerd als Jean du Parc kon hij via zijn succesvolle romans zijn sociale leven weer oppakken.
Juni 1950: Viering van zijn vijftigste verjaardag. Zijn foto prijkt weer in tal van kranten. Men ziet hem omringd door vrienden van wie menigeen eveneens kennis hadden gemaakt met het krijgsgerecht.
Januari 1951: Christine Lafontaine: toneelspel in twee delen (negen taferelen), in een bewerking van Willem Putman, wordt door de Waregemse Rederijkerskamer ‘Kunst en Eendracht‘ in een regie van Fred Engelen, met Helena van Herck in de titelrol en Willem Putman aan het klavier.
- In 1974 – ter gelegenheid van de 20ste verjaardag van zijn overlijden – wordt het stuk hernomen door het Westvlaams Theater Antigone Kortrijk ( in het T.A.K. arenatheater zelf van 4 oktober tot 3 november en daarna in talrijke Westvlaamse steden en dorpen), in een bewerking van Noel Poblome, geregisseerd door Bert de Wildeman en met Arla Theys in de rol van Christine.
1952: Het Kortrijkse stadsbestuur geeft hem opdracht om een massaspel te bedenken voor de Guldensporen herdenking van 1952.
Zijn nieuwste roman “Paula van Berkenrode” (1952) wordt een hit, en door het toneelfonds van zijn vader te gelde te maken en zijn huis aan het Astridpark te verkopen, kan hij zich een villaatje in Knokke-Zoute veroorloven.
In zijn werk onder schuilnaam Jean Du Parc komen voornamelijk drie motieven naar voor:
- Het eerste motief is de muziek, wat te begrijpen is als men weet dat Putman zelf een uitstekend pianist was.
- De erotiek is het tweede motief. De meeste van zijn romans spelen zich af in een romantische wereld van grote hartstochten, met als hoofdpersonage mooie en begaafde jonge vrouwen die te kampen hebben met hun verlangen naar de bevrediging van hun zinnelijkheid.
- En het derde motief is de boodschap van mildheid en van goedheid, wellicht als reactie tegen het brutale cynisme van de oorlogsjaren.
3 september 1954: Overlijdt op 54-jarige leeftijd na een korte en hevige ziekte (slokdarmkanker) in het St-Janshospitaal te Brugge.
De toneelschrijver en -criticus Willem Putman ligt begraven in z’n geboortestad Waregem.
Een appreciatie
In zijn bijdrage ‘Het toneel’ aan het boek ‘Van “Arm Vlaanderen” tot “De voorstad groeit” 1888-1946‘ (Prof. Dr. M. Rutten; Prof. Dr. J. Weisgerber (red.)), zegt Carlos Tindemans op p. 374-375 het volgende:
“Om zijn vlugge en uitvoerige productie werd Willem Putman (1900-1954) als wonderkind ingehaald. Toch mist hij persoonlijkheid en verbeelding; zijn stukken sluiten zich zonder risico aan bij wat in de verwachting van het oppervlakkige schrijftheater paste. Hij is een vlijtig feuilletonist gebleven die, gewapend met vlotte conversatie techniek en de flair voor de scène-à-faire, moeiteloos het ene na het andere stuk neerschreef en geknipt bleek om modieuze vormvernieuwingen over te nemen, zo niet te pasticheren.
[…]
Epigonisme blijft zijn watermerk. Het oordeel van Olga (1920) moduleert schaamteloos G.B. Shaws Arms and the Man, in milde spot over achterhoedehelden en oorlogswoekeraars die thans met even groot succes het patriottisme bedrijven; Het stille huis (1921) buigt dan weer diep voor Maeterlincks Intérieur-intimisme. Mama’s kindje (1923), een ouwelijk familiedrama met binnenhuisjesromantiek, boven zijn waarde getild door Gust Maes’ experimentele regie (K.V.S. Brussel), sterkte Putman in zijn copiëringsrage.
[…]
Putman heeft alleen naar de buitenkant (modebewuste figuren, actueel conversatie-instrument, stadsmentaliteit) eigentijds theater geschreven; hij is een gretig bloemlezer gebleven, met zin voor publiciteit en epigram.”
MEER OVER WILLEM PUTMAN
- Demedts, A. 1985. `Willem Putman´. In: De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden, met inbegrip van de Friese auteurs. Ed. G.J. Van Bork en P.J. Verkruijsse. Weesp: De Haan.
- Dhondt, Anne-Marie. 1984. Analyse van het toneelkritisch werk van Willem Putman: “Toneelgroei” en “Toneeldagboek”. Leuven. (Diss.)
- Kris Humbeeck & Aragorn Fuhrmann, De Meester en Willem Putman, in: Zacht Lawijd, Literair-historisch tijdschrift jg 17 nr 1, maart 2018, pp 188-215. (Over hoe Hugo Claus in zijn roman Het verdriet van België zijn leven met dat Willem Putman vervlechtte).
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- DBNL auteur – Willem Putman
- NEDWEB/Literatuur in context – Putman, Willem
- Putman, Willem – NEVB Online
Referenties
- Prof dr Carlos Tindemans. Het toneel. In: Prof. Dr. M. Rutten; Prof. Dr. J. Weisgerber (red.): Van “Arm Vlaanderen” tot “De voorstad groeit” 1888-1946. Standaard Uitgeverij 1988. P. 365-394
- Demedts, ‘Putman, Willem’, in NBW, III, kolom 683-687 1968
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht volgt een overzicht van de werken per genre alfabetisch per titel. Dit overzicht werd opgedeeld volgens de naam waaronder de auteur publiceerde.
- A. Productie als Willem Putman (of W. Hegeling) – toneel – essays – romans
- B. Productie als Du Parc. – enkel romans
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Toneel – essays – romans.
Vertalingen en bewerkingen
Jaar | Titel | Fotogalerij | Uitgeverij 1ste druk |
1928 | Robert De Smet
De gewonden. Een bedrijf. Vertaald door Willem Putman |
Waereghem: Toneelfonds Palmer Putman. -32p. | |
1932 | Graulich, Reginald
Polichinel: tooneel-fantazij voor kinderen.
Vertaald uit het Duits door Willem Putman. 1940: Uitgezonden als hoorspel door de NIR op 26 februari 1940 om 20u30. |
Wenduine: Toneelfonds Palmer Putman.-31p. | |
1950 |
Wilhelmine von Hillern
Gier-Wally, een Tiroolsch verhaal. Oorspronkelijke titel: Die Geier Wally Vertaald uit het Duits door Willem Putman. |
Antwerpen: Uitgeverij P. Vink. -302p Reeks: Boekenclub Felix Timmermans; vol. 1950: 1 | |
1951 | Rösy von Känel
Het andere ik. Oorspronkelijke titel: Das andere Ich (1947) – Zürich Vertaald/bewerkt: uit het Duits door Willem Putman. Christelijke roman over een pelgrimstocht naar Jeruzalem. |
Antwerpen: Uitgeverij P. Vink. -219p |
B. Alfabetisch : productie als Willem Putman (of W. Hegeling)
Toneel
- Afternoon tea. Spel van zenuwen en serpentines in 1 bedrijf.
- Ambrosius verliefd: fantastisch spel in één bedrijf met voor- en naspel. (o ps van W. Hegeling) (1924)
- Armoede. Tooneelspel in 1 bedrijf. (1932)
- Het blijde bezoek. Tooneelspel in 1 bedrijf. (1921)
- De doode rat. Tooneelspel in 3 bedrijven. (1925)
- Drie. Tooneelspel in 3 bedrijven. (1930)
- Frieda in de politiek. Blijspel in 1 bedrijf. (1925)
- Haar popje. (1921)
- Hedwig. Legendespel in 3 taferelen.(1933)
- Het herfstlied. Drama in 3 bedrijven. (1928)
- Ik ben niet jaloersch! Comedie in drie bedrijven. (1942)
- Jeugd. Minnespel in 3 bedrijven. (1924)
- Kameraadjes. Tooneelspel in 1 bedrijf. (1918)
- De kerstklokjes. Kerstsprookje in drie taferelen. (1929)
- De klokken die jubelen! Spel van den oorlog in één bedrijf. (1919)
- De laatste nacht. Drama in 1 bedrijf (o ps. W. Hegeling) (1922)
- Lamme Goedzak. Spel in 1 bedrijf. (o. ps. W. Hegeling)
- Het lentelied. Dramatische schets in 1 bedrijf.
- Looping the loop: een grap van het geweten in één driedelig bedrijf. (1926)
- Lourdes. Transformatiespel in 3 bedrijven. (Met L. Devriendt) (1930)
- Mama’s kind. Tragi-comedie in 3 bedrijven. (1923)
- Marietje hemelzoet. Een bundel kinderscenen. (1923)
- Het masker. Spel in halve tonen, in 3 bedrijven. (1927)
- Mijnheer de professor: blijspel in één bedrijf. (Onder ps. W. Hegeling) (1923)
- Miranda. Operette in 3 bedrijven. (1929)
- Mevrouw Pilatus. toneel. (1940)
- Negentien jaar. Spel in drie bedrijven. (1939)
- Het nieuwe sprookje. Spel in 1 bedrijf. (1925)
- Het oordeel van Olga. Tooneelspel in 3 bedrijven. (1920)
- Peter en Adinda. (1941)
- Puinen: een volksstuk in drie bedrijven. (1921)
- “Rechts of links”. Actualiteit in 3 episoden. (1935)
- De sporenzege: oratorium. (1941)
- Het stille huis. Tooneelspel in 3 bedrijven. (1921)
- Tineke. Blijspel in 1 bedrijf. (1924)
- Van twee coninx-kinderen. Een liefdelied in 3 zangen. (1927)
- ’t Verloren paradijs. Tooneelspel in 3 bedrijven. (1928)
- Vijf éénakters: Zomergloed – Ice party – Albumblad – Een kusje van Nelly – Winterslaap. (1920)
- Vrij ! Drama in 1 bedrijf (o ps van W. Hegeling) (1920)
- Wilde Willem wijzer wezen: vroolijk spel in drie bedrijven. (1936)
Essays
- Tooneel-groei (1921-1926): indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land. (1927)
- Het tooneel na Ibsen. (1936)
- Toneeldagboek 1928-1938. (1938)
- Over de opvoering door K.N.S. Gent van: Putman, Willem. Peter en Adinda. Kortrijk. (1941)
Romans
- Mijn gevangene. Verhaal (1937)
- Pruiken. Roman (1935)
- Vader en ik. Roman. (1933)
C. Alfabetisch: productie als Du Parc.
- Appassionata. (1954)
- Christine Lafontaine. Roman. (1946)
- Het Guldensporenspel: een proeve van massa-toneel in opdracht van de stad Kortrijk. (1952)
- Jeanne d’Arc: een kroniek van de menselijke moed. (1950)
- De hemel boven het moeras. Tragedie der zuiverheid. (1951)
- De leeuwen dansen: een verhaal van mijn Guldensporenspel. Kroniek (1952)
- Marilou. Roman. 1948)
- Mevrouw Pilatus. Tragedie der gerechtigheid. Roman. (1951)
- Mijn tweede leven: roman. (1954)
- De nacht van Nadine. (1953)
- Paula Van Berkenrode. (1952)
- Wat nu, Marilou? (1955)
VERTALINGEN VAN HET WERK VAN WILLEM PUMAN / JEAN DU PARC
DUITS
- 1949: Christine Lafontaine: Roman.Vertaald in het Duits door Waltraut en Herbert . Furreg: Uitgever: Ullstein Verlag te Wenen 453p., Vert. van Christine Lafontaine. Antwerpen etc.: Vink, 1941.
- 1952: Himmel überm Sumpf: die Tragödie der Reinheit Duits / vert. uit het Nederlands door Wolfgang Frieben. Uitgever Lahn, Limburg. 125p. Vert. van De hemel boven het moeras. Tragedie der zuiverheid, Antwerpen/Amsterdam : N.V. Uitgeverij P. Vink. 1950
- 1954 : Frau Pilatus. Tragödie der Gerechtigkeit in 3 Akten / Jean Du Parc ; Deutsche Bearbeitung von Georg Hermanowski. Reeks: Für die Volksbühne ; Nr. 527. Uitgever: München : H. Buchner. -76p. Mevrouw Pilatus. Antwerpen etc.: Vink, 1940.
- 1955: 2de Duitse uitgave bij Buchner te München.
- 1960: 3de Duitse uitgave bij Lahn-Verlag, Limburg :
- 1956: Appassionata : eine Schicksalssonate. Duits / vert. uit het Nederlands door Georg Hermanowski. Köln: Bachem, 1956. Toneelstuk, Vert. van Appassionata. Hasselt: Heideland, 1954.
FRANS
- 1931: Looping the loop Frans / vert. uit het Nederlands door Marcelle Claude. Kortrijk Vermaut, 1931. Toneelstuk, Vert. van Looping the loop. Kortrijk Vermaut, 1926.
- 1932: Lourdes Frans / vert. uit het Nederlands door Pierre de Wattijne. Kortrijk Vermaut, 1932. Toneelstuk, Vert. van Lourdes. Kortrijk Vermaut, 1930.
- 1951: Christine Lafontaine Frans / vert. uit het Nederlands door Pierre Dournes. Paris Éditions Universitaires, 1951. Toneelstuk, Vert. van Christine Lafontaine. Antwerpen etc. Vink, 1941.
- 1953: Madame Pilate Roman Frans / vert. uit het Nederlands door Pierre Dournes. Paris Éditions Universitaires, 1953. Vert. van Mevrouw Pilatus. Antwerpen etc. Vink, 1940.