Maakt deel uit van:Neo-experimenteel rond het tijdschrift ‘Morgen’ & ‘Impuls’
Marcel OBIAK
Buvingen, 2 april 1936 – Sint-Niklaas, 16 juni 2024
Dubbeltalent: schilder en dichter
Pseudoniem voor Marcel Debroey
Marcel Obiak debuteerde in 1959 met de bundel ‘Kontrasten’, waarvoor hij de Prijs van de Provincie Limburg en de Hendrik van Veldeke prijs won. Zijn laatste dichtbundel ‘Ruimtewerking’ verscheen in 2015.
Dichter die, wars van literaire modes en groeperingen, consequent zijn eigen oeuvre uitbouwde.
Marcel Obiak was ook redactielid van De Tafelronde, Impuls en Vlaanderen. Van 1973 tot 1977 was hij lid van het Comité voor de Vlaamse Poëziedagen. Obiak gaf van 1962 tot 1998 les aan het Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs in Hasselt.
BIOGRAFIE
2 april 1936: Geboren te Buvingen, deelgemeente van de gemeente Gingelom, in de provincie Limburg.
Hij studeerde aan het Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs te Hasselt.
1959: Debuteert met de bundel Kontrasten.
- Zijn vroege werk krijgt ruime en welwillende belangstelling van de critici. Zijn debuut Kontrasten is druk besproken en goed bevonden voor de Provinciale Prijs van Limburg voor Letterkunde. Hij valt ook in 1961 in de prijzen: hij verwerft de Hendrik van Veldekeprijs. Met Kontrasten komt hij in februari 1961 zelfs op televisie, in het boekenprogramma van Jan Walravens: Vergeet niet te lezen.
- Nog voor de publicatie van deze bundel verschijnt in De Tafelronde (dec 1958) de cyclus ‘Rendez vous met de stilte’. Het zijn 9 gedichten die zijn opgedragen aan de Weense componist Anton von Webern. Deze zijn niet in de bundel Kontrasten opgenomen.
1962 tot 1998: Leraar aan het Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs te Hasselt.
1966: Het spraakmakende en baanbrekende essay Pijn en puin verdwenen, jonge Vlaamse estetische poëzie. Bloemlezing samengesteld door Werner Cranshoff (Marnix Pocket nr 37, Manteau), brengt 5 van zijn gedichten: The house of the rising sun (uit: Myrionama), Wanneer ik tel en Sierra de guadelupe (beiden uit: Het Nieuw Tweemaandelijks tijdschrift nr 2, 1964), O dit vuur en De schitterende overlevering ( beiden ongepubliceerd).
Hij is achtereenvolgens redactielid van De Tafelronde, Impuls en Vlaanderen.
1971: Vertaalt Barbey d’Aurevilly ‘Een goddeloze maaltijd’.
1973 tot 1977: Lid van het Comité voor de Vlaamse Poëziedagen.
1986: Schrijft een essay over Bruegels Dulle Griet onder de titel: Reprobus en Dulle Griet. Een nieuwe titel voor het meesterwerk.
Gedichten van hem werden opgenomen in een twaalftal bloemlezingen.
2008: Publicatie van zijn zesde dichtbundel Een eeuwig eind.
- De titel Een eeuwig eind geldt zowel voor het eerste deel, als voor het geheel van de bundel.
Van Dale noemt een zaak waaraan geen einde schijnt te komen “een eeuwig eind”.
De dichter leidt de lezer naar een schijnbaar eeuwigdurend en nog onbereisd gebied. Maar de doodsgedachte kruidt het extatische beleven. - Het tweede deel herinnert aan het lectisternium, het godenmaal in het Antieke Rome, waarbij de goden in de vorm van poppen op rustbedden (lectus) aanlagen (sternere), wanneer er rampen dreigden.
- Het derde deel is gewijd aan Vincent van Gogh. Het is zowel lyrisch als verhalend: de ik-vorm is aan Van Gogh zelf voorbehouden, maar tegelijk wordt een reeks makkelijk herkenbare schilderijen geanalyseerd. De tragische gang naar de waanzin wordt chronologisch opgeroepen.
2015: Een zevende en laatste dichtbundel Ruimtewerking wordt door uitgegeven door het Poëziecentrum te Gent.
- Ruimtewerking – een term uit de schilderkunst – refereert aan perspectief en diepte. De schilderkunst speelt dan ook een belangrijke rol in deze nieuwe bundel van Marcel Obiak (Buvingen, 1936). En deze wordt vanuit alle perspectieven benaderd – geografisch zowel als intrinsiek. Daarnaast speelt ook de muziek een rol, maar niet meer zo overheersend als in de vroege bundel Myriorama.
16 juni 2024: Overlijdt op 88 jarige leeftijd.
BEKRONINGEN
- 1960: Prijs van de Provincie Limburg voor zijn debuut Kontrasten
- 1961: Hendrik van Veldeke-prijs voor Kontrasten
SMAAKMAKER
Balladen
IV
de herfstkleuren ruiteren tussendoor arlekijnfacetten tussendoor der eiken slotrust schalt ruitersrood alzo laat heffen mijn woorden aan de grafstenen der stilte hier liggen begraven al mijn arlekijnen en zomerzotten trek daarom de mist niet toe mijn lachspieren bevroren deze pijn is glad als het snijvlak van gevelde eiken maar wie kan naar jaarringen staren zonder heimwee en gindse sprokkelvrouw weet zij nog haar voorjaar haar vagina een uitroepteken in de blauwe morgen en gindse sakkerkloot weet hij nog die lichtvinnen vreugde tussen zijn vingers bij de eerste omhelzingUit: Kontrasten. Drongen 1959 Colibrant.
BEN JE ZONNIG
ben je zonnig als pinocchio
met een pollepel waterverf
over de wipneus en pikkedillen
dans dan met wimpels hoera
als de tijd speelziek naar
zijn versleten staart hapt
ontsteel hem dan een leven
kinderhandjes lukt dat wel
de dag dat weemoed je neusje nijpt
en ik je zie kijken naar een meeuw
dan zal ik jou vertellen pinocchio
over die droom waarheen wij leven
in tijden dat opgezette dieren spreken
en de zon haar nagels knipt in akwaria
zul je muziek proeven aan de handenteil
van doornroosje op de rand van haar bed
Onuitgegeven – geciteerd door Ria Scarphout in Prosit Proza Poëzie 143p
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- POËZIECENTRUM VZW – Gent
Chronologisch overzicht
Overzicht per genre
Poëzie
- Kontrasten. 1959
- Myriorama 1962
- Fazen. 1969
- Suite. 1980
- Landschap met klankbodem. 1990
- Een eeuwig eind. 2008
- Ruimtewerking. 2015
Essays en andere publicaties
- Reprobus en Dulle Griet. Een nieuwe titel voor het meesterwerk. (essay) 1986
- Een goddeloze maaltijd. (vertaling – Oorspronkelijke auteur: Barbey d’Aurevilly) 1971