Maakt deel uit van:Frans-Belgische 'Vlaamse school'vrouwelijke auteurs
SUZANNE LILAR
Gent, 27 mei 1901 – Antwerpen, 11 december 1992
Franstalige dramaturge, essayiste en auteur van romans
Advocate, vrouw en weduwe van de liberale staatsman Albert Lilar
Ze behoort tot de eerste generatie vrouwen die hun diploma rechten aan de Universiteit Gent haalden. Haar geboorteplaats Gent speelde een belangrijke rol in haar werk, net als haar fascinatie voor middeleeuwse mystieke poëzie en de feministische emancipatiestrijd. Als feministisch activiste toonde ze zich eerder pragmatisch dan radicaal. Zo vinden we in haar ophefmakende kritiek op Simone de Beauvoir uit 1969 een halve eeuw later nog altijd de contouren terug van het huidige maatschappelijke debat over feminisme.
Werd in 1956 verkozen tot lid van de Académie de langue et de littérature française de Belgique.
Suzanne Lilar is de moeder van de Franstalige schrijfster Françoise Mallet-Joris en van de kunsthistorica Marie Fredericq-Lilar die o.m. L’Hôtel Falligan, chef-d’oeuvre du Rococo gantois (1977) en het portret van de schildersfamilie Van Reijsschoot schreef in Gand au XVIIIe siècle : les peintres van Reijsschoot (1992).
BIOGRAFIE
27 mei 1901: Geboren als Suzanne-Jeanne-Charlotte Verbist in Gent, Vlaanderenstraat 20. Dochter van Eugène Verbist, stationschef en Hélène Van Ghelder, onderwijzeres.
- Vader Verbist, stationschef van het goederenstation aan het Rabot, schilderde in zijn vrije tijd, zong (o.a. bij de Melomanen) en trok met vrouw en dochter de natuur in, op zondagnamiddag naar de Groenen Boomgaard en het Heilighuizeken in Drongen.
- Moeder nam haar ook mee naar de school in de toenmalige Casinostraat (thans Wispelbergstraat) waar ze lesgaf van 1904 tot 1916, van in de kleuterklas tot de in de Stedelijke Normaalschool voor onderwijzeressen.
1908: Verhuizing naar de L. de Winnestraat in Gent
1916: Schrijft zich in – met enige tegenzin – aan de Normaalschool om, net als haar moeder, onderwijzeres te worden.
1919: Geeft haar onderwijzersopleiding op. Slaagt in het toelatingsexamen voor de Middenjury, wat haar toelaat om zich als studente aan te bieden aan de Rechtsfaculteit van de Gentse universiteit.
1920-25: Studeert rechten aan de Gentse universiteit.
- 1921: Ontdekt Hadewych, Karel van de Woestijne, Paul van Ostayen en August Vermeylen. Weigert deel te nemen aan een manifestatie tegen de vervlaamsing van de universiteit
- 1922: Leest Karl Marx, Friedrich Nietzsche, Engels…
- 1923: Eerste huwelijk met Daniel Delmotte. Echtscheiding volgt al snel.
- 1925: Diploma van doctor in de rechten. Stage in Antwerpen bij meester E. Pécher, Minister van Koloniën. (eerste vrouwelijke advocaat bij de Antwerpse balie)
1926
- Is de eerste vrouwelijke advocaat die wordt ingeschreven bij de Antwerpse balie.
- Journaliste bij de krant Matin waar zij de rechtskundige rubriek verzorgt en de verslaggeving doet van de rechtszaken. (tot in 1931).
- Ontmoet Albert Lilar, schitterend advocaat gespecialiseerd in maritiem en internationaal recht en die haar tweede echtgenoot zal worden.
- Scheiding van Daniel Delmotte
- Leest Barrès, Romains, Larbaud, Rilke, Proust en Stendhal.
1927-28: Begint een dagboek bij te houden. Schrijft ‘Notes sur le sentiment religieux’, dat onuitgegeven bleef. Het manuscript ging verloren.
29 juli 1929: Huwelijk met Albert Lilar later Minister van Justitie.
1929-1931: Medewerkster van de Antwerpse krant La Métropole.
6 juli 1930: Geboorte van Françoise Lilar, die een succesvol schrijfster zal worden onder het pseudoniem Françoise Mallet-Joris. Suzanne Lilar houdt opnieuw een dagboek bij.
1931: Reis naar het republikeinse Spanje. Haar reportage verschijnt in L’Indépendance Belge, van 24 september tot 18 oktober, onder de titel ‘L’Espagne républicaine vue par une femme’. Leest Unamuno, José Ortega y Gasset, Federico Garcia Lorca en Hendrik de Man.
1934: Geboorte van dochter Marie-Claire.
1937: Schrijft tot 1942 verscheidene verhalen die onuitgegeven blijven. Een ervan wordt bekroond met de Prix Van de Wiele. Geboorte van een zoon, die spoedig na de geboorte sterft.
1938: Het gezin Lilar verhuist naar de Jacob Jordaenstraat 33 te Antwerpen.
PERIODE 1940-1950Suzanne Lilar begint opnieuw te schrijven. Het grote thema van haar literaire productie ligt meteen vast: het is een zoektocht naar het wezen van liefde en erotiek. Aanvankelijk kiest ze hiervoor het theater als expressievorm.
1943: Begint te schrijven aan het toneelstuk Le Burlador, een toneelstuk dat het Don-Juan thema van de Spaanse auteur Tirso de Molina herneemt. Lilar stelt echter de traditionele rol van Don Juan in vraag en verleent aan de vrouw een subtiel meesterschap in het verleidingsspel. Haar Don Juan wordt de bemiddelaar van deze ervaring op een hoger plan dat de erotiek is.
1944: Schrijft een tweede toneelstuk, ‘Aldo ou l’autre côté du mur’, dat onuitgegeven bleef.
1945: Le Burlador wordt gepubliceerd bij Editions des Artistes, een Brusselse uitgeverij.
1946
- Albert Lilar wordt Minister van Justitie. (hij blijft minister tot 1947; wordt opnieuw minister van 1949 tot 1950, van 1954 tot 1958 en van 1960 tot 1961).
- Suzanne schrijft een derde toneelstuk, Tous les chemins mènent au ciel. Ditmaal een theologisch drama met een 14de eeuws Vlaams convent als setting, waarin de mystieke en amoureuze ervaring van de begijn Ludgardis wordt opgevoerd.
- Prix Picard voor Le Burlador.
- 12 december 1946: In het Théâtre Saint-Georges te Parijs wordt Le Burlador voor het eerst opgevoerd. Er zullen 140 voorstellingen volgen.
1947: Le Burlador wordt bekroond met de Prix Vaxelaire.
5 november 1947: Tous les chemins mènent au ciel wordt opgevoerd in het Hébertot-theater te Parijs
1948: Ontmoet Marnix Gijsen in New York. Gedurende een paar jaar wordt ze weer praktiserend katholiek.
1950-1960: DE KEUZE VOOR HET ESSAY
Haar vroegste essays hebben het toneel als onderwerp. In The Belgian theater (1950) toont ze het belang van de Vlaamse toneeltraditie.
1950
- Ontdekt de Duitse romantiek met Novalis.
- Publicatie The Belgian Theater since 1890 by Suzanne Lilar and with the collab. of J.A.Goris (New York: Belgian Government Information Center) in de reeks ‘Art, life and science in Belgium, 19’.
- Publicatie Le Roi lépreux (Paris, Ed. Lumière) met een woord vooraf, ‘Dans le monde des doubles’.
1951
- Le Roi lépreux, een neo-Pirandellesque stuk over de kruisvaarten, wordt opgevoerd in het Théatre du Parc te Brussel op 31 januari 1951. Dit is haar laatste toneelstuk, voortaan kiest ze voor het essay om haar ideeën vorm te geven.
- Bij uitgeverij De Sikkel te Antwerpen verschijnt de Nederlandse vertaling van The Belgian Theater since 1890 onder de titel Zestig jaar toneelliteratuur in België.
1952
- De Franse editie Soixante ans de théatre belge verschijnt (Bruxelles, La renaissance du livre).
- Suzanne Lilar bezoekt een tentoonstelling van stillevens. Eerste aanzet tot de metafysische theorie van de trompe-l’oeil, die ze later uitwerkt in haar Journal de l’analogiste.
1954
Publicatie van Journal de l’analogiste. (Paris, Julliard). Bekroond met de Prix Sainte-Beuve.
- Zij analyseert daarin de oorsprong van de ervaring van schoonheid. De weg van de analogieën omvat de volledige cultuurgeschiedenis van de West-Europese traditie. Uit haar later werk zal blijken dat de invloed van haar Gentse jaren doorslaggevend is geweest voor de thema’s in het onderzoek.
9 juni 1956: Lid van de Académie Royale de langue et de littérature Françaises de Belgique.
Van 1956 tot 1980 houdt ze weer een dagboek bij.
1957: Werkt aan ‘Dialogues de l’analogiste’, dat niet zal worden uitgegeven.
1958: Nog komt een briljant kort essay op de markt “Théâtre et mythomanie”, maar in datzelfde jaar vat ze het plan op om diepgaander over de liefde te schrijven in de vorm van een roman
1960 EN LATER : MEER ESSAYS EN ENIGE ROMANS.
1960: Er verschijnen twee romans van haar hand: Le Divertissement portugais, opgedragen «à Miquette, qui ne sera jamais une vraie grande personne» en La Confession anonyme dat inderdaad anoniem op de markt komt.(Paris Julliard).
- Lucie Faure bestelt voor haar tijdschrift La Nef een studie over deze twee romans, die in 1961 zal verschijnen.
- Haar tweede roman, La Confession anonyme, speelt zich af in Gent en werd onder de titel Benvenuta door André Delvaux eveneens nagenoeg volledig in Gent verfilmd.
- La Confession anonyme wordt in 1980 heruitgegeven bij Jacques Antoine, Brussel, met een verhelderend woord vooraf van de auteur; in 1983 volgt een tweede heruitgave (Paris, Gallimard).
1961: Het essay Perspectives sur l’amour moderne verschijnt in Planète nr 1.
1962: Leest Plato, Plotinus, Heraclites.
1963: Haar meest bekende essay Le couple verschijnt te Parijs bij uitgeverij Grasset. Suzanne Lilar schrijft dit werk op vraag van Bernard Privat, naar aanleiding van haar artikel in La Nef. (La Nef, n.s. no. 5, La Française Aujourd’hui, La femme et l’Amour, pp. 33–45.)
- Het werk wordt bekroond met de Prix Eve Delacroix.
- Le Couple (1963) bevat prachtige bladzijden over Rubens. Het werd in 1976 in het Nederlands gepubliceerd, met een nawoord van Marnix Gijsen.
1964: Verdiept zich in Sartre en Simone de Beauvoir, wat zal leiden tot twee essays.
- Aanvankelijk werkt ze enkel aan wat À propos de Sartre et de l’amour (1967) zal worden, maar na het verschijnen van dit Sartre-essay, wordt haar gevraagd een tweede essay te schrijven geïnspireerd op de lectuur van Simonne de Beauvoir: Le Malentendu du deuxième sexe. (1969)
- Beide essays gaan over het feminisme na de eerste extreme golfen worden samen vaak haar “Sartre-Beauvoir” genoemd.
- Lilar vindt Beauvoir’s essay een onsamenhangend, repetitief en zichzelf tegensprekend radicaal schotschrift. Ze verwijt Beauvoir een hegeliaanse conflictvisie tussen de seksen te cultiveren, zich af te keren van lichamelijkheid en biologische verschillen tussen man en vrouw te minimaliseren.
1965: Le Couple verschijnt in het Engels onder de titel Aspects of Love in Western Society (Thames and Hudson).
1966: Collection Suzanne Lilar wordt opgericht aan het departement Hedendaagse Literatuur van de bibliotheek van de universiteit van Boston.
1967: Suzanne Lilar begint aan een autobiografie, die zal verschijnen onder de titel Une enfance Gantoise.
- À propos de Sartre et de l’amour verschijnt bij Grasset (heruitgave in 1984).
- Ph. Garcin bestelt voor de Presses Universitaires de France een kritisch werk over Le deuxième sexe. Suzanne Lilar aanvaardt na lang aarzelen en legt Une enfance Gantoise opzij.
1969: Le Malentendu du deuxième sexe verschijnt (Paris, P.U.F.).
1970: Le Couple wordt heruitgegeven bij de Editions Bernard Grasset te Parijs in de reeks ‘Diamant’.
1972: Le Couple verschijnt in pocketeditie.
Suzanne Lilar ontvangt de vijfjaarlijkse Prix de la critique et de l’essay.
À propos de Sartre et de l’amour verschijnt in het Japans.
1973: Ontvangt de Prix Belgo-canadien voor haar hele oeuvre.
1976: Albert Lilar overlijdt.
- Une enfance Gantoise verschijnt (Paris, Grasset & Fasquelles).
- In « Une enfance gantoise » legt ze de wortels bloot van wat haar heeft begeesterd en haar leven heeft bepaald, en analyseert ze op indringende wijze de standenmaatschappij van de belle époque. Ze evoceert beelden uit het verleden, beschrijft herinneringen opgeroepen door vergeelde foto’s, leeft zich in in het kleinburgerlijke meisje dat ze is geweest. Maar oordeelt ook vanuit wat ze geworden is : advocate, vrouw en weduwe van de liberale staatsman Albert Lilar, femme bougeoise, barones, meer dan welstellend.
- Bij uitgeverij Meulenhoff te Rotterdam rolt de Nederlandse vertaling van Le Couple van de persen onder de titel Het paar: pleidooi voor een duurzame erotiek en voor sacrale liefde.
- Suzanne Lilar wordt in de adelstand verheven.
1977: Une enfance Gantoise wordt bekroond met de Prix Saint-Simon.
1978: Verhuizing uit Antwerpen naar Brussel.
1979: Journal de l’analogiste wordt heruitgegeven (Paris, Grasset), met een voorwoord van Julien Gracq en ingeleid door Jean Tordeur.
A la recherche d’une enfance (fragmenten uit Une enfance Gantoise met foto’s genomen door de vader van Suzanne Lilar) verschijnt (Bruxelles, Jacques Antoine) met een woord vooraf van Jean Tordeur.
1980: André Delvaux stelt voor om La Confession anonyme te verfilmen. Door zijn scenario klutst hij scènes uit Une enfance Gantoise.
1982: Henri Ronse, directeur bij het “Nouveau Théåtre” te Brussel organiseert een colloquium over het oeuvre van Suzanne Lilar. Deelnemers waren Elisabeth Badinter, Annie Cohen-Solal, Françoise Mallet-Joris, Hector Bianciotti, Jean Tordeur, André Delvaux, and Jacques de Decker. Hun essays werden in 1986 gepubliceerd in de “Cahiers Suzanne Lilar”.
1983: De roman La confession anonyme wordt verfilmd door de Belgische cineast André Delvaux als Benvenuta.
1986: In de Cahiers Suzanne Lilar verschijnen nog twee korte teksten van haar hand : Les Moments merveilleux et le Journal en partie double.
1990: Een kind in Gent, vertaling van Une enfance Gantoise door Ingrid Vandevelde en Peter Westerlaken (Antwerpen/Amsterdam, Manteau).
- Une Enfance gantoise is systematisch ingedeeld. In acht hoofdstukken behandelt zij achtereenvolgens “les castes” (in de Nederlandse vertaling “de kaste”), “le langage” (“de taal”), “le sacré” (“het sacrale”), “les mystères” (“de mysteries”), “le merveilleux” (“het wonderbare”), “les jeux” (“de spelen”), “le bien et le mal” (“het goede en het kwade”) en “le problème de l’être” (“het probleem van het zijn”).
- Eén anekdote uit Une Enfance gantoise typeert de jonge Suzanne ten voeten uit. Na de moordpartijen in Dinant en de vernielingen in Leuven, besliste de toenmalige Gentse burgemeester Emile Braun in 1914, zijn stad zonder verdediging aan de Duitse bezetter over te leveren. De jonge Suzanne, die toen naar school ging in de Casinostraat, schreef een brief aan burgemeester Braun waarin zij hem dankte, de stad van de vernieling te hebben gered. Getekend, “een leerling van de Stadsschool Casinostraat”, met aanduiding van haar klas. Na ontvangst van de brief bracht de burgemeester een bezoek aan haar klas. Hij was vol lof voor de school, de klas en de brief, maar de briefschrijfster bleef anoniem.
11 december 1992: Suzanne Lilar overlijdt te Brussel.
Na haar overlijden werd zij bijgezet in het Erepark van Schoonselhof te Antwerpen, samen met haar echtgenoot.
BEKRONINGEN
- 1946. Prix Picard voor Le Burlador
- 1947. Prix Vaxelaire voor Le Burlador
- 1954. Prix Sainte-Beuve voor Journal de l’Analogiste.
- 1963. Prix Eve Delacroix voor Le Couple.
- 1972. Prix quinquennal de la critique de de l’essai.
- 1973. Prix Belgo-Canadien voor haar oeuvre
- 1977. Prix Saint-Simon voor Une enfance gantoise.
- 1980. Prix Europalia voor haar oeuvre
Meer over Suzanne Lilar
- Georges Adé: Aanzet tot een lofrede voor Suzanne Lilar, in: Nieuw Vlaams tijdschrift, 31 (1978), nr. 1, p. 54-76
- Cahiers Suzanne Lilar (Paris, Gallimard 1986), teksten van een colloquium over S. Lilar, in 1983 Bevat een volledig overzicht van door Suzanne Lilar gepubliceerde werken en artikels in tijdschriften en kranten tot 1985.
- Suzanne Lilar: Le Couple (1988), bevat een synchronische tabel met bio- en bibliografie tot 1988
- France Guwy: Langs de hartstocht (Leuven, Kritak 1989) Bevat Een uitgebreid portret van de schrijfster p. 17-39.
- Colette Nys-Mazure: Suzanne Lilar (1992), biografie en bibliografie.
- Nicole Verschoore: Moderne mystiek en prometheïsche extase : Gent, bakermat van Franse meesterwerken, in: Van Buysse tot Brusselmans : Gent literair (1996), p. 86-89 en p. 96, voetnoten 36 tot 46
- ‘Suzanne Lilar’, Jeanine Moulin. Huit siècles de poésie féminine. Paris, Seghers, 1975, p. 264-267.
- ‘Autour de Suzanne Lilar’, Bulletin de l’Académie Royale de langue et de literature française. Bruxelles, dl. I.VI, nr 2, 1978, p.165-204.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Suzanne Lilar – Literair Gent [auteur: Nicole Verschoore]
- Suzanne Lilar – Wikipedia
Referenties
- Arijs, Marijke. 1996. ‘Naar een sacralisering van het minnespel. De mystieke wegen van Suzanne Lilar‘. In: Keustermans, Lisette; Raskin, Brigitte (red.), Veel te veel geluk verwacht. Schrijfsters in Vlaanderen 1, Amsterdam: Meulenhoff p. 179-195
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht volgt een overzicht van de werken die naar het Nederlands zijn vertaald.
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Bibliographie des Ecrivains Français de Belgique 1881-1960 Tome 3 (H-L) établi par René Fayt, Colette Prins, Jeanne Blogie. Sous la direction de Roger Brucher. Bruxelles, Palais des Académies. 1968.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto
Chronologisch overzicht