Maakt deel uit van:Collaboratie WO IIvrouwelijke auteurs
JET JORSSEN
Antwerpen, 30 mei 1919 – Kalmthout, 27 juni 1990
Schrijfster van romans en essays, waarin zij haar ervaringen tijdens en na de WO II op realistische wijze verweven heeft.
BIOGRAFIE
30 mei 1919: Jet Jorssen wordt geboren te Antwerpen, als tweede kind van Victor Jorssen en Maria Victoria Muts. Vader Victor was werkzaam op een Zwitsers expeditiekantoor te Antwerpen, waar hij het van loopjongen tot volmachtdrager bracht.
1933-1938: Studeert voor onderwijzeres aan de Stedelijke Normaalschool te Antwerpen. Tijdens haar studietijd is zij actief in het bestuur van de culturele studentenkring “Jong Leven”.
Geeft twee jaar les in een lagere jongensschool.
1939: De schrijfster wordt vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog lid van de rechtse Dietsch Opvoedkundige Beweging van de jonge leraar Bert Van Boghout (1916-2003).
1940-1944: WERELDOORLOG II.
Tijdens de bezetting leidt zij de meisjesafdeling van de Vlaamsche Jeugd, een jeugdbeweging die toetreedt tot de in juni 1941 overkoepelende Nationaalsocialistische Jeugd in Vlaanderen (1941-1943).; daarna geeft ze les aan de Vlaamsche School in Antwerpen, die gesteund wordt door de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag). Deze laatste organisatie leunt aan bij de SS.
Jorssen begeleidt ook vakanties die de DeVlag voor de kinderen van sympathisanten organiseert in Duitsland (Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, deel II, pp. 1594-1595).
26 februari 1944: Huwt met Karel de Cat. Bij de bevrijding vlucht het jonge echtpaar naar Duitsland, waar – ergens in het Harzgebergte – hun dochter Elske wordt geboren.
Bij hun terugkeer moeten ze zich verantwoorden voor hun houding tijdens WO II.
Eind 1947: Karel de Cat wordt uit de gevangenis ontslagen en het gezin betrekt een bescheiden appartement in het centrum van Antwerpen.
1951: Debuteert met de roman “Vermist“, geïnspireerd door de tragische dood van haar broer, die veertien dagen voor het einde van de vijandelijkheden aan het Oostfront sneuvelt. De roman is uitgegeven op kleine oplage en in eigen beheer. De kritiek (h)erkent eensgezind het potentiële talent van de debutante.
- De roman krijgt in 1975 een door de auteur grondig herziene en – qua stijl – bijgewerkte heruitgave bij uitgeverij De Roerdomp.
1952: Het tijdschrift Nieuwe Stemmen bekroont de door haar ingezonden novelle Hellenberg – een romantisch liefdesverhaal dat zich afspeelt tijdens de mobilisatietijd. Om niet gekende redenen wordt het verhaal niet in het tijdschrift opgenomen. Uiteindelijk zal het in 1957 in drie afleveringen verschijnen in ‘Onder ons”, een maandblad voor de huisvrouw, de verbruiker en de coöperatieve vrouwenbonden.
1954: Hun dochter en enig kind Elske komt op 10-jarige leeftijd om het leven bij een auto-ongeval.
1956: Krijgt eerherstel en hervat haar werk als leerkracht in het vrij onderwijs te Kapellen.
1959-1979: Verbonden aan de Technische School Mater Salvatoris te Kapellen waar zij afwisselend godsdienst, Nederlands, geschiedenis en Frans onderwijst.
1960: Na jaren van stilzwijgen verschijnt eindelijk haar tweede roman “Wat baat het, Agnes ?” in 1960, gevolgd door “Hotel voor vrouwen” (1961).
- Hotel voor vrouwen, is eigenlijk veel eerder geschreven dan de roman “Wat baat het, Agnes ?” en bevat een aantal persoonlijke ervaringen uit de tijd van haar vlucht naar Hannover in 1944 en de geboorte van haar dochtertje.
1960-1963: Samen met haar echtgenoot volgt ze een cursus aan het diocesaan Catechetisch Centrum te Antwerpen, waarna ze zelf haar cursussen voor de godsdienstlessen samenstelt.
1962: Op vraag van haar uitgever schrijft ze een paar jeugdboeken: ‘Figuranten gevraagd’ en een vervolg daarop ‘Figuranten in het zadel’.
1965: Verzorgt een aantal jaren de wekelijkse bijdragen voor het weekblad “Zie” onder de titel “Moderne problemen”. De voornaamste artikelen hiervan werden in 1968 gebundeld onder de titel “Speel niet met het geluk”.
1967 : “De smalle weg“, beschrijft de geschiedenis van een moderne Maria Magdalena en een katholiek priester.
- De titel vormt een allusie op de bijbelwoorden …de moeilijke smalle weg die naar de hemelpoort leidt…
- Het is een soort tendensroman over schuld en boete en de beslissende rol van de Genade Gods.
- De roman ontsnapt niet aan een te grote nadrukkelijkheid en een overtrokken symboliek.
1970: Vanaf de tweede helft van de jaren 1970 heeft Jorssen opnieuw contact met Van Boghout, in de jaren 1950 medeoprichter van de organisatie Were Di. Hij publiceert geregeld in het radicaal nationalistische tijdschriftje Dietsland-Europa dat hij verspreidt via zijn krantenwinkel tegenover het Antwerpse Noorderterras. Were Di zal in 1987 Jorssens autobiografische geschrift Vlucht en Repressie uitgeven.
1971: Betrekt een ruime flat in Heide-Kalmthout, in hetzelfde gebouw waar haar moeder in 1981 zal overlijden.
1974-1978: Voorzitter van het Kalmthoutse Davidsfonds, tevens bijna 20 jaar lang secretaris .
1974: Het eerste deel van wat een trilogie moet worden Och Siemeniskinderen! verschijnt bij D.A.P. Reinaert Uitgaven te Brussel.
- Het is een breed opgezette evocatie van het lot van de minstbedeelden in Antwerpen in de periode 1880-1914. Rond scherpgetekende personages, uit de meest diverse sociale milieus, beschrijft zij een sociaal bewogen tijd, waar de minstbedeelden, vernederd door rijken en bourgeoisie, vaak een enorme levensdrang ontplooien en zich trachten te ontvoogden.
Och, Siemeniskinderen! wordt in 1975 gevolgd door Wat nu , Sinjoor ?, dat de periode 1914-1940 omvat en in 1976 door En toch, Brabo… (periode 1940-1973).
Na het beëindigen van haar magnum opus, de Antwerpen-Saga, gunt Jorssen zich een lange rustpauze. Ze blijft evenwel tal van lezingen geven.
Behoudens een korte novelle Wachten op de telefoon, gepubliceerd in de verhalenbundel Vrouwen in Vlaanderen schrijven nu (1977) is het tot 1981 wachten op haar volgende roman Vrouwen aan het front
1981: Vrouwen aan het front ‘wil in de eerste plaats een roman zijn’, ‘geschreven als eerherstel voor de Vlaamse vrijwillige verpleegsters van het Duitse Rode Kruis’.
- De roman – eerder een kroniek over de lotgevallen van een aantal Vlaamse meisjes – werd in opdracht geschreven. Vrouwen die het allemaal hadden meegemaakt, vroegen haar om hun wedervaren als DRK-zuster tijdens WO II vast te leggen
1981: In hetzelfde jaar publiceert ze de novelle De laatste dagen…, inderdaad over de laatste dagen van het Derde Rijk, gezien door de ogen van een ‘sterke’ Duitse vrouw, die op de boerderij momenten van spanning doormaakt, maar intussen haar taken als boerin vervult, terwijl het vijandelijke leger nadert. Ze realiseert zich hoe ze vijf jaar lang menselijk tekort geschoten is tegenover krijgsgevangene René, doordat ze zich onvoldoende heeft kunnen losmaken van haar nationaliteit en voornamelijk van de door haar aangekleefde ideologie.
1984: Samen met Willy Vandersteen en Maria Rosseels, werd zij in 1984 ereburger van Kalmthout. Alle drie kregen ze ook hun wandelpad.
Het oorlogstrauma blijft onderwerp van haar volgende romans: Trefpunt München (1983), dat ze samen met haar man Karel de Cat schrijft, Ballingschap (1986) over de tragische lotgevallen van Joris Janseune, De machtelozen (1987) en de autobiografische kroniek Vlucht en repressie (1987).
Jet Jorssen verdient zeker een plaats onder de betere Vlaamse auteurs. In het voorwoord van “Eva, adieu” (1990) nam zij – ongeneeslijk ziek zijnde – op ontroerende wijze afscheid van haar lezers.
27 juni 1990: Overlijden van Jet Jorssen te Kalmthout.
Epiloog
1991: Postuum verschijnt haar autobiografie: “Pelgrimstocht naar God“.
1992-2005: Na haar overlijden in 1990 werd door enkele vrienden het ‘Jet Jorssen Genootschap’ gesticht om via een jaarboek (er verschenen er vanaf 1993 een dertiental) en een prijs van aanvankelijk 150.000 BF, thans 4.000 € , haar naam en gedachtengoed levendig te houden. De Kempische auteur Willy De Bleser was er voorzitter van. Haar weduwnaar Karel De Cat secretaris. Bij het overlijden van Karel De Cat in 2005 werd besloten het Genootschap te ontbinden.
2005: Na de dood van haar echtgenoot Karel De Cat in 2005 kwam het Letterenhuis in het bezit van het archief van de Vlaamse schrijfster Jet Jorssen (1919-1990).
- Op zijn weblog licht Jan Lampo een tip op van wat we uit dat archief kunnen leren. Hij besluit: “Ondanks zijn bescheiden omvang, werpt het archief-Jet Jorssen een verhelderend licht op het min of meer clandestiene voortbestaan van het extreemrechtse gedachtegoed in Vlaanderen. Het lijkt er trouwens op dat de betrokkenheid van de schrijfster opnieuw toenam in een periode toen linkse thema’s als abortus, feminisme, seksuele ontvoogding, ontwapening e.d. hoog op de agenda van de media stonden.”
SMAAKMAKER
Uit: Vermist
Weet u niets over mijn broer ?…
Neen?… U ook al niet ? – Denk eens goed na: Jan Snellens, een grote jonge kerel, met een wilde, zilverblonde haarbos…Zegt u dat werkelijk niets ? Of… verzwijgt u misschien wat?…
In Godsnaam, vertelt me toch iets, dat me op zijn spoor helpt.
U hoeft helemaal niet bevreesd te zijn. Ik ben op het ergste voorbereid…
Ik zit nu in een halflege coupé van een onsmakelijke trein, die me van de uiterste provinciehoek terug naar Antwerpen voert. Een vergeefse reis alweer. De hoeveelste?
Ik was voorheen nog nooit in Mol geweest, en herinner me vaag uit mijn aardrijkskundelessen, dat het een der meest uitgestrekte gemeenten van het land is. Ik moest er een familie opzoeken, waarvan ik alleen de naam, en niet eens het adres kende.
Toen ik daarstraks uit het station kwam regende het troosteloos. Nu nog trouwens. De druppels rennen mekaar na met lichte snokken over de ruit. Van rechts boven naar links beneden. Van het landschap buiten kan ik niets ontwaren. Het interesseert me toch niet. God, ben ik dan elk opwindend gevoel verloren, in dit hopeloze zoeken naar een laatste spoor van mijn broer ?
Vroeger kon ik genieten van elke treinreis. Dirk, mijn man, lachte me soms uit, omdat ik me als een kind kon verheugen in elk uitstapje. Enkel maar het weerzien van een oude bekende kerktoren volstond om me opgewonden van heerlijke voorbije zomers te doen dromen.
Nu zit ik hier met natte voeten, en verlang naar huis. Och, dat is het ook niet. Thuis zal ik evenmin vinden wat ik zoek. Ik vraag me zelfs af, of de belangstelling van Dirk wel echt is. Of verveel ik hem met mijn voortdurend gejammer over Jan ? Tenslotte is Jan mijn broer, en vreemd aan Dirk. Ik beken wel eens voor mezelf, dat ik Dirk soms tekort doe. Dan tracht ik weer een normale vrouw voor hem te zijn, en wacht gelaten de berichten af. Maar er komt nooit nieuws, en langzaam grijpt de onrust me dan opnieuw aan.
BEKRONINGEN
- 1971: Ridder in de Orde van Leopold II.
- 1977: Dr. F. Snellaertprijs van de Vereniging van Vlaams nationale auteurs, voor haar romantrilogie “Och, Siemeniskinderen! – Wat nu, Sinjoor? – En toch, Brabo!”.
- 7 juli 1984: Ereburger van de gemeente Kalmthout.
- 19 oktober 1985: opening en inwandeling van het “Jet Jorssen wandelpad” te Kalmthout.
- 1988: Ridder in de Kroonorde.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Website
- Jan Lampo, De slechte vrienden van Jet Jorssen.
- Zuurvrij (II): Henri-Floris Jespers over Jet Jorssen – Le blog
Referenties
- Willy De Bleser, Leven en werk van Jet Jorssen, Uitgeverij De Nederlanden, Antwerpen, 1988, 80p met foto’s geïllustreerd.
BIBLIOGRAFIE
De bibliografie bevat:
- Een chronologisch overzicht van in boekvorm gepubliceerde romans, novellen en verhalen.
- Een drietal verhalen werden verspreid in tijdschriften gepubliceerd.
- Essays en journalistiek werk in diverse tijdschriften
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Universiteitsbibliotheek – Katholieke Universiteit Leuven
- Universiteitsbibliotheek Gent
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Verhalen gepubliceerd in tijdschriften
1957 | Hellenberg. (novelle)
1990: Opgenomen in de verhalenbundel ‘Eva, adieu’. |
Gepubliceerd in Onder ons, maandblad voor de huisvrouw, de verbruiker, en de coöperatieve vrouwenbonden , Brussel, nrs. 53,54, 55, juli-augustus, september, oktober 1957 | |
1976 | De tuin van de familie Pimpelmans. (kinderverhaal) | St.-Niklaas: Bouw (Bouwtje – maandblad van de ABN-kernen) december 1976 | |
1976 | De vluchtheuvel. (kortverhaal) | St.-Niklaas: Bouw (Bouw verder – maandblad van de ABN-kernen) december 1976 |
Essays en journalistiek
1960 | Schrijven, een boeiend avontuur. (essay) | De Belleman (Davidsfonds) nr 3 |
1975 | De vrouw in de literatuur | Yang, Oktober 1975 |
1975 | Op bezoek bij Jo Haazen, beiaardier. | Ons Volk, 8-8-1975 |
1978 | Abortus of leven. (essay) | Dietsland-Europa, juni-juli 1978 |
1983 | Ze hebben vanmorgen Dr. Borms gefusilleerd. (bijdrage) | In: Trouw totterdood – Borms 1878-1978. Een huldeboek. Antwerpen: B.D.A.C. |
1983 | Vrouwen aan het front. (essay) | Dietsland-Europa, juni-juli 1983 |
1983 | Geboorte. (essay) | Levenscyclus , grafieken van Benny Blommaert, nov. 1983 |
1983 | Richard Wagner, marxist ? (essay) | Dietsland-Europa, juni-juli 1983 |
1983 | In memoriam Andries Bogaert. (essay) | Mededelingen van de Verenigingen van Vlaamse letterkundigen, nov.-dec. 1983 |
1985 | In memoriam Juliaan Haest. (essay) | Mededelingen van de Verenigingen van Vlaamse letterkundigen, september 1985 |
1987 | Vrouwen aan het front. (essay) | Dietsland-Europa, juni-juli 1987 |
1987 | “De Nieuwe-Orde”-reeksen van de BRT | In: Huldeboek Nestor Gerard en Ward Hermans. Antwerpen: Vormingsinstituut Wies Moens vzw in samenwerking met VOS-Antwerpen,1987 |
1987 | Kerstmis. (essay) | In: Storm, jeugdmagazine van en voor het V.N.J. , december 1987 |
1988 | In memoriam Gaston Claes. (essay) | Mededelingen van de Verenigingen van Vlaamse letterkundigen, nov.-dec. 1988 |